geïsoleerd zijn met het bijgeleverde materiaal.
2. De montageplaat aanbrengen (fig. 16/17)
De montageplaat voor het toestel binnen moet
horizontaal aan de muur gemonteerd worden.
Houd u zeker aan de opgegeven afstanden. Duid
de plaats aan en boor de bevestigingsgaatjes en
schroef de montageplaat met pluggen en
schroeven vast. Om trillingen van het toestel
binnen te voorkomen moet u er op letten dat er
geen tussenruimte is tussen de muur en de
montageplaat.
3. Muuropening boren (fig. 18)
Boor de muuropening met een 65 mm boorkroon
van binnen naar buiten voor de leidingen in een
hoek van ongeveer 5° naar buiten dalend.
Belangrijke aanwijzing:
Onderstaande werkzaamheden uitsluitend door onze
servicepartner of een gespecialiseerd bedrijf voor
koeltechniek van uw keuze laten uitvoeren.
4. Buis voor afvoer van condenswater
aanbrengen (fig. 19)
Deze buis moet met een afdalende helling naar
buiten toe gemonteerd worden. Vermijd zeker
buigingen en knikken. Het uiteinde van de buis
mag niet in een houder liggen die vol water kan
lopen. Wanneer er water in de afvoerbuis blijft
zitten, kan waterschade optreden.
Schuif de bijkomende afvoerbuis op de steun
van de afvoerbuis aan het toestel binnen. Maak
deze aansluiting goed vast met kleefband.
Wikkel het gedeelte van de afvoerbuis in het gat
in de muur goed in met isolatiemateriaal en nog
10 cm verder aan de binnen-en buitenkant.
5. Aansluiting van de koelmiddelleidingen op het
binnenapparaat (fig. 20)
Plaats de koelmiddelleidingen van het
binnenapparaat naar het buitenapparaat.
Verwijder de kunststofsluitingen van het
koelmiddelaansluitstuk op het binnenapparaat en
op de overeenkomstige koelmiddelleiding.
Plaats de schroefkoppeling op de
koelmiddelleiding recht op de schroefdraad op
het binnenapparaat.
Schroef de eerste schroefdraadgangen met de
hand tegen de richting van de wijzers van de
klok in aan.
Gebruik dan een gepaste platte open sleutel en
haal de schroefkoppelingen aan. Het uit te oefen
aanspankoppel vindt u terug in de onderstaande
tabel. Controleer het aanspankoppel d.m.v. een
dynamometrische sleutel.
Ø 6 mm buis = 15 - 20 Nm
Ø 12 mm buis = 50 - 55 Nm
Aanwijzingen:
De bovenste haak (fig. 21, pos. A) van de
montageplaat moet aan de achterkant van het
binnenapparaat veilig zijn vastgehaakt. Om de
verbinding van de buisleiding te
vergemakkelijken is het binnenapparaat beneden
b.v. met behulp van een schroevendraaier van
de muur weg te tillen. Na het verbinden van de
buisleiding moet de schroevendraaier opnieuw
worden verwijderd en moet het binnenapparaat
ook met de onderste haak (fig. 21, pos. B) van
de montageplaat veilig worden vastgehaakt.
De buisleiding moet zorgvuldig worden gebogen
en geplaatst. (Fig. 22)
Beide koelmiddelleidingen moeten op de
verbindingsplaatsen worden geïsoleerd.
De condensatiewater-afvoerslang dient steeds
onder de koelmiddelleiding te worden
vastgebonden.
U dient er zich van te vergewissen dat alle
buizen aan de achterkant van het
binnenapparaat dicht zijn.
Zorg ervoor dat de condensatiewater-
afvoerslang op het laagste punt van het
isolatiepakket ligt. De slang moet gescheiden zijn
van kabels en aansluitbuis zodat geen
condensatiewater over kabels en buis kan lopen.
Kruis de netkabel niet met andere kabels.
6. Omwikkelen van de leidingen (fig.23)
Let erop dat de leiding voor de aansluiting op het
net niet naar buiten geleid wordt. Alle buizen,
elektrische leidingen en de waterafvoerbuis
moeten met bijgeleverde beschermende band
omwikkeld worden. Naargelang de leidingen
naar links of naar rechts geleid worden, moet de
andere leiding verwijderd worden uit het toestel
binnen.
Het leidingpakket wordt tussen het huis van het
binnenapparaat en de muur gelegd.
Legende fig. 23
A = verbindingskabel binnen-/buitenapparaat
B = koelmiddelleiding
C = wikkelband
D = condensatiewater-afvoerslang
7. Eindmontage binnenapparaat
Leidt het leidingpakket doorheen de bijgeleverde
muurdoorvoering. Zet de muurdoorvoeringskap
van buiten op de muurdoorvoering. Dicht de
muurdoorvoering af ten opzichte van de muur
d.m.v. de bijgeleverde dichtingsmassa.
NL
20