buiten en zorg dan voor aansluiting op het net. Zorg
ervoor dat de hele installatie spanningsvrij is. Zorg
ervoor dat de installatie niet per ongeluk zichzelf kan
inschakelen.
A. Keuze plaats van montage
Toestel binnen
1. De openingen waar de lucht binnen komt en
buiten gaat mogen niet bedekt zijn, zodat de
lucht in de hele kamer verspreid kan worden.
2. Monteer het toestel binnen zo dat er slechts een
korte afstand is door de muur tussen het toestel
binnen en buiten.
3. Let erop dat de drainagebuis geen buigingen
vertoont en zonder stijging naar buiten gelegd
kan worden.
4. Vermijd het plaatsen naast een warmtebron,
hoge luchtvochtigheid of ontvlambaar gas.
5. Kies een plaats die stabiel genoeg is voor de
montage, zodat het toestel niet aan trillingen
blootgesteld wordt.
6. Zorg ervoor dat de montage ordelijk en netjes
uitgevoerd wordt.
7. Zorg ervoor dat er voldoende plaats is voor
latere herstellings- en servicewerkzaamheden.
8. Het toestel moet minstens 1 m van elektrische
toestellen en installaties verwijderd zijn, vb. TV,
radio, computer, enz.
9. Kies een plaats waar het toestel makkelijk te
bereiken is, om een filter schoon te maken of te
vervangen.
Toestel buiten
1. Kies een plaats waar de buren niet gestoord
worden door geluiden of naar buiten geblazen
lucht.
2. Kies een plaats waar zeker voldoende
luchttoevoer aanwezig is.
3. De openingen waar de lucht binnen komt en
buiten gaat mogen niet afgedekt zijn.
4. De plaats moet voldoende stabiel zijn voor
montage en trillingen.
5. Er mag geen gevaar bestaan wegens brandbaar
gas of vrijkomend gas door corrosie.
6. Zorg ervoor dat de installatie volgens de
voorschriften geplaatst wordt.
7. De montage dient tenminste 20 cm boven de te
verwachten sneeuwhoogte te gebeuren. Er
maag geen sneeuw in het buitenapparaat
binnendringen.
Let op:
Volgende punten kunnen tot storingen leiden.
Neem contact op met uw servicepartner, zodat er
zich later geen storingen voordoen.
Volgende montageplaatsen moeten worden
vermeden
Een plaats waar olie (machineolie) opgeslagen
wordt.
Een plaats met een hoog zoutgehalte.
Een plaats met zwavelbronnen, bv. zones met
kuurbaden.
Een plaats waar radiozenders en
versterkingsantennes, lastoestellen of medische
toestellen gebruikt worden.
Een plaats waar het toestel buiten direct
blootgesteld wordt aan zonlicht. In dit geval dient
u voor schaduw te zorgen. Deze schaduw mag
ook de luchtstroom niet hinderen.
Een plaats in de buurt van warmte- en
dampbronnen.
Een plaats met sterke stofontwikkeling.
Een plaats waar openbaar verkeer is.
Een plaats met andere abnormale
omstandigheden.
Let op!
De richting van de uitgeblazen lucht moet met de
hoofdwindrichting overeenkomen.
De installatie mag niet op plaatsen met
agressieve lucht werken.
De minimumafstanden moeten in acht genomen
worden (zie Belangrijke montageaanwijzingen).
Het binnen- en buitenapparaat mag alleen
horizontaal worden geïnstalleerd mits
gebruikmaking van een waterpas. Aan het einde
van de montage dient u te controleren of de
apparaten waterpas zijn.
Knik of druk niet de koelmiddelleidingen.
Alle koelmiddelleidingen met inbegrip van de
aansluitingen en kleppen moeten worden
voorzien van een diffusiedichte warmte-isolatie.
De beschermkappen van de koelmiddelleidingen
/ aansluitingen op het apparaat mogen pas
onmiddellijk voor het verbinden worden
verwijderd.
Open koelmiddelleidingen moeten door gepaste
kappen of plakbanden worden beschermd tegen
het binnendringen van vocht.
B. Montage van het toestel binnen
Let zeker op de montageaanwijzingen.
1. Voor de montage
Kies de plaats van het toestel binnen (let op de
voorafgaande tips voor de keuze van de plaats).
Kijk of de voorhanden zijnde netspanning
overeenkomst met de netspanning die op het
gegevensbordje aangegeven staat. Deze
spanning moet dezelfde zijn.
De leidingen voor het koelmiddel moeten
NL
19