5
2.6 Montage servomotor SM
De klepregisters zijn standaard voorzien van een bedieningsas. In deze
bedieningsas is een klepindicatiegleuf aangebracht, die evenwijdig loopt
aan het klepblad. De door ons leverbare servomotor is er een met veerre-
tour en wordt los bijgeleverd tezamen met een montageset (zie 2c).
1 Montageplaat (1x)
2 Zeskantbout M6x16 (2x)
3 Vl. tandveerring M6 (2x)
Opmerking:
Controleer bij montage van de servomotor de sluitstand van de klep. In gesloten
stand sluit het klepblad tegen een neopreen band.
De montageplaat wordt met de twee zeskantbouten op de plaat rondom
de bedieningsas bevestigd. Hierop wordt vervolgens de servomotor
geplaatst. De servomotor is standaard voorzien van een losse strip met
pen, die de servomotor borgt tegen verdraaien. De strip is met de mee-
geleverde plaatschroeven op de montageplaat te bevestigen.
3. Inbedrijfstellen
Controleer of eventuele transportblokkeringen zijn verwijderd. Deze moet worden
verwijderd. Alvorens de ventilator in te schakelen eerst van alle bevestigingen
controleren of deze nog goed vastzitten. Ga na of er geen installatiemateriaal
in de ventilator is achtergebleven en of het ventilatorwiel vrij draait. De panelen
goed afsluiten. Controleer alle water- en luchtzijdige verbindingen op goede
afdichting. Controleer tevens of de motor is aangesloten in overeenstemming
met voorgaande aansluitinstructies. Start de ventilator en meet de opgenomen
stroom. Deze stroom mag niet hoger zijn dan op het typeplaatje is aange-
geven. De batterij kan men het beste ontluchten met stilstaande pomp en
dit regelmatig herhalen tot alle lucht uit het systeem is verdwenen.
4. Onderhoud
4.1 Filter
Het controleren op vervuiling en het eventueel vervangen van het filter is sterk
afhankelijk van de aard van de te behandelen lucht en de bedrijfstijd. In het
algemeen kan worden aangehouden het filter 1 keer per 2 à 3 maanden op
vervuiling te controleren. Een goede controle van het filter op vervuiling kan
worden verkregen door het aflezen van de onderdruk ( via ingestelde dipswitches),
of door het plaatsen van een drukverschilmeter. Het filter dient tenminste 1 keer
per jaar vervangen te worden.
Opmerking:
Laat de Unitair niet zonder filter draaien om vervuiling van de batterij te voorkomen.
4.2 Ventilator
De motoren zijn standaard voorzien van geheel gesloten onderhoudsvrije
kogellagers. Wel moeten bij het jaarlijks onderhoud de lagers op geruis
worden gecontroleerd. Inspecteer regelmatig de ventilator en de motor.
4.3 Warmtewisselaar
Deze moet tenminste 1 keer per jaar met lucht worden schoongeblazen vanaf
de ventilatorzijde. Het uitgeblazen vuil kan met een stofzuiger worden verwijderd.
4.4 Klepregister
Kleppen en tandwieloverbrenging tenminste 1 keer per jaar op goede werking
controleren.
Voor storingen moet in eerste instantie de installateur worden geraadpleegd,
omdat deze kan beoordelen waar de oorzaak van de storing moet worden gezocht.
Garantie op de goede werking van de Unitair kan uitsluitend worden verleend,
indien de installatie geheel volgens deze instructies is uitgevoerd en onderhouden.
Het onderhoud kan worden opgedragen aan uw installateur of onze servicedienst.
Regelmatig onderhoud betekent:
• minder kans op storingen
• besparing op energie
• voorkoming van onverwachte kosten
• langere levensduur