7
MODE CPf:
Het luchtdebiet wordt automatisch aangepast om zo een berekende drukwaarde constant te houden.
MODE CPs:
Het luchtdebiet wordt automatisch aangepast om zo een door een externe druksensor gemeten drukwaarde constant te houden.
8 Configuratie
Het instellen van het controlecircuit doet u via het LCD-scherm en met de 4 toetsen SETUP, Ȇ, ȇ en ENTER.
Om de configuratie te starten drukt u op SETUP totdat het volgende op het scherm verschijnt:
Deze tekst geeft gedurende 3 seconden aan dat de setup begint.
Volgende tekst verschijnt:
Kies NL met behulp van de Ȇ, ȇ knoppen en druk op ENTER
Volgende tekst verschijnt:
Kies de juiste ventilatorcode met behulp van de Ȇ, ȇ knoppen en druk op ENTER
Volgende tekst verschijnt:
Keuze van de werkingsmode (CA, LS, CPf, CPs)
Kies de gewenste instelling met behulp van de Ȇ, ȇ knoppen en druk op ENTER
MODE CA: Zie 4).1
MODE LS: Zie 4).2
MODE CPf: Zie 4).3
MODE CPs: Zie 4).4
SETUP
Keuze van
de taal
Keuze type
ventilator (CID)
MODE
CA
Nederlands