||
10 Onderhoud en service
10
364
Peil meten en zo nodig corrigeren
1. Zorg dat de auto op een vlakke onder-
grond geparkeerd staat. Het is belangrijk
dat u na het afzetten van de motor ten
minste 5 minuten wacht, zodat de olie
weer kan teruglopen in het oliecarter.
2. Trek de peilstok tevoorschijn en veeg
deze schoon.
3. Steek de peilstok weer naar binnen.
4. Trek de peilstok tevoorschijn en contro-
leer het peil.
5. Als de olie dichter bij het MIN-streepje
ligt, dient u 0,5 liter bij te vullen. Als de
olie daar ver onder staat, moet u wellicht
meer bijvullen.
6. Als u het peil daarna opnieuw wenst te
controleren, moet u dat na enige tijd rij-
den doen. Herhaal vervolgens de stappen
1–4.
WAARSCHUWING
Vul nooit bij tot boven de MAX-aandui-
ding. De olie mag nooit boven MAX of
onder MIN staan om motorschade tegen
te gaan.
WAARSCHUWING
Mors geen olie op de hete uitlaatspruit-
stukken, aangezien er dan brand kan ont-
staat.
Motor met elektronische oliepeilsensor,
4-cil. 2.0 l
8
Vulpijp
9
.
U hoeft het motoroliepeil niet aan te passen,
voordat er een melding op het display ver-
schijnt, zie volgende afbeelding.
Melding en grafische voorstelling op display. Het
linker display toont een digitaal instrumentenpa-
neel en het rechter een analoog.
Melding
Motoroliepeil
Wanneer de motor afgezet is, kunt u het
duimwiel gebruiken om het oliepeil te laten
controleren door de elektronische oliepeilsen-
sor, zie Menufuncties - instrumentenpaneel
(p. 111).
WAARSCHUWING
Bij het verschijnen van de melding
Olieservice vereist moet u een werk-
plaats opzoeken – geadviseerd wordt een
erkende Volvo-werkplaats. Het oliepeil is
mogelijk te hoog.
8
Geldt niet voor motor B4204T7 - zie de eerdere rubriek ‘Motor met oliepeilstok’.
9
Bij een motor met elektronische oliepeilsensor ontbreekt de peilstok.