10 Onderhoud en service
10
}}
363
het waarschuwingssymbool voor een lage
oliedruk op het instrumentenpaneel. Bij vari-
anten met een olieniveausensor wordt u geïn-
formeerd via een waarschuwingssymbool
op het instrumentenpaneel en met dis-
playteksten. Bepaalde varianten zijn voorzien
van allebei. Neem voor meer informatie con-
tact op met een erkende Volvo-werkplaats.
Houd voor het verversen van de motorolie en
het vervangen van het oliefilter de intervallen
aan die staan aangegeven in het Service- en
garantieboekje.
Het is toegestaan een oliesoort te gebruiken
met een hogere kwaliteit dan aangegeven.
Voor ritten onder ongunstige omstandigheden
adviseert Volvo een olie van een hogere kwa-
liteit, zie Motorolie - ongunstige rijomstandig-
heden (p. 418).
Voor de bij te vullen hoeveelheid, zie Motor-
olie - kwaliteit en hoeveelheid (p. 419).
Gerelateerde informatie
•
Motorolie - controleren en bijvullen
(p. 363)
Motorolie - controleren en bijvullen
Bepaalde motorvarianten zijn voor het contro-
leren van het oliepeil voorzien van een elektro-
nische peilsensor, terwijl andere motorvarian-
ten een oliepeilstok hebben.
Motor met oliepeilstok
7
Peilstok en vulpijp.
Bij een nieuwe auto is het belangrijk om het
oliepeil te controleren, voordat de olie voor de
eerste keer volgens schema moet worden
ververst.
Volvo adviseert u het oliepeil om de 2500 km
te controleren. De betrouwbaarste meting
wordt verkregen bij een koude motor vóór de
start. Meteen na het afzetten van de motor
krijgt u een verkeerd resultaat. De peilstok
geeft dan een te laag peil aan, omdat de olie
geen tijd heeft gehad om terug te lopen naar
het oliecarter.