||
10 Onderhoud en service
10
366
Melding en grafische voorstelling op display. Het
linker display toont een digitaal instrumentenpa-
neel en het rechter een analoog.
Melding
Motoroliepeil
Wanneer de motor afgezet is, kunt u het
duimwiel gebruiken om het oliepeil te laten
controleren door de elektronische oliepeilsen-
sor, zie Menufuncties - instrumentenpaneel
(p. 111).
WAARSCHUWING
Bij het verschijnen van de melding
Olieservice vereist moet u een werk-
plaats opzoeken – geadviseerd wordt een
erkende Volvo-werkplaats. Het oliepeil is
mogelijk te hoog.
BELANGRIJK
Vul bij het verschijnen van de melding
Oliepeil laag 0,5 liter bijvullen slechts
0,5 liter bij.
N.B.
Het systeem detecteert het oliepeil alleen
tijdens het rijden. Na het bijvullen of aftap-
pen van olie duurt het even voordat het
systeem wijzigingen in het oliepeil kan
waarnemen. De auto dient ca. 30 km te rij-
den, voordat het weergegeven oliepeil cor-
rect is.
WAARSCHUWING
Vul niet meer olie bij, als niveau (3) of (4)
verschijnt zoals aangegeven op de afbeel-
ding. De olie mag nooit boven MAX of
onder MIN staan om motorschade tegen
te gaan.
WAARSCHUWING
Mors geen olie op de hete uitlaatspruit-
stukken, aangezien er dan brand kan ont-
staat.
Oliepeil meten, 5-cil. diesel
Houd voor controle van het oliepeil de onder-
staande procedure aan.
1. Activeer sleutelstand II, zie Sleutelstan-
den - functies in verschillende standen
(p. 81).
2. Draai het duimwiel op de linker stuurhen-
del naar stand
Oliepeil.
> Vervolgens verschijnt informatie over
het motoroliepeil.
Voor meer informatie over de menu-
functies, zie Menufuncties - instrumen-
tenpaneel (p. 111).
De cijfers 1–4 geven het niveau aan. Vul niet
meer olie bij, als niveau (3) of (4) staat aangege-
ven. Het aanbevolen niveau is 4. Melding en gra-
fische voorstelling op display. Het linker display
toont een digitaal instrumentenpaneel en het
rechter een analoog.