03 Instrumenten, schakelaars en bediening
03
}}
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
91
inschakeling plaats. Activeer/deactiveer de
functie in het menusysteem MY CAR
(p. 118).
Bedieningspaneel verlichting
Met het bedieningspaneel voor de verlichting
kunt u de buitenverlichting inschakelen en
aanpassen. U gebruikt het ook om de display-
en instrumentenverlichting alsook de sfeerver-
lichting (p. 100) aan te passen.
Overzicht bedieningspaneel verlichting
Overzicht bedieningspaneel verlichting.
Duimwiel voor het afstellen van de dis-
play- en instrumentenpaneelverlichting
alsook de sfeerverlichting*
Knop voor mistachterlicht
Draaiknop voor koplampen en stadslich-
ten vóór/achterlichten
Duimwiel
18
voor koplamphoogteregeling
Standen draaiknop
Stand Betekenis
Dagrijlicht
A
wanneer het elektri-
sche systeem van de auto in
sleutelstand II staat of als de
motor warm is.
Grootlichtsignalering mogelijk.
Dagrijlicht, sidemarkers achter
en achterlichten/parkeerlichten,
wanneer het elektrische systeem
van de auto in sleutelstand II
staat of als de motor warm is.
Sidemarkers achter en achter-
lichten/parkeerlichten, wanneer
de auto geparkeerd staat.
Grootlichtsignalering mogelijk.
Dagrijlicht, sidemarkers achter
en achterlichten/parkeerlichten
bij daglicht, wanneer het elektri-
sche systeem van de auto in
sleutelstand II staat of als de
motor warm is.
Dimlicht, sidemarkers achter en
achterlichten/parkeerlichten bij
slechte verlichting overdag of bij
donker of wanneer de mistach-
terlichten of de continue wis-
18
Niet aanwezig bij auto’s met actieve xenonkoplampen*.