106
Voor het meten van wisselstroom (A ) gaat u te werk zoals hierboven beschreven.
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik „A ”. Druk op de toets “SELECT” (3) om naar het AC-
meetbereik over te schakelen. Op het display verschijnt “AC”. Door nogmaals op de knop te drukken,
wordt weer overgeschakeld enz.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
Meet op het bereik 10A in geen geval stromen van meer dan 10 A resp. in het mA/µA-
gebied stromen groter dan 400 mA: anders spreken de zekeringen aan.
d) Frequentiemeting
De DMM kan de frequentie van een signaalspanning tot
0,001 Hz - 400 MHz meten en weergeven.
Voor het meten van frequenties gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik „Hz”. Op het
display verschijnt „Hz“.
- Steek het rode meetsnoer in de Hz-meetbus (7), het zwarte
in de COM-aansluiting (8).
- Maak nu met de beide meetstiften contact met het meet-
object (signaalgenerator, schakeling, enz.).
- De frequentie wordt in de bijbehorende eenheid op het
display weergegeven.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetob-
ject en schakel de DMM uit.