21
De cycli
Voorverwarmen: werkt uitsluitend bij de programma’s 3 en 4. Op dat moment werkt de kneder niet. Tijdens deze
stap wordt de gist actiever, wat het rijzen bevordert van brood met meel dat de neiging heeft niet goed te rijzen.
Kneden: het deeg bevindt zich in de 1e of 2e kneedcyclus of in de mengperiode tussen de rijscycli. Tijdens deze
cyclus en voor de programma’s 1, 2, 3, 4, 6, 8, 9 en 11 kunt u ingrediënten toevoegen: droge vruchten, olijven, spek-
blokjes, enz… Een geluidssignaal geeft aan op welk moment u dit kunt doen. Raadpleeg de overzichtstabel van de
bereidingstijden op
pagina 23 en de kolom “extra”. Deze kolom geeft de tijd aan die op de display van uw appa-
raat zal verschijnen terwijl het geluidssignaal te horen is. Om precies te weten na hoeveel tijd het geluidssignaal te
horen is, trekt u de tijd uit de kolom “extra” af van de totale baktijd.
Bijv.: “extra” = 2:51 en “totale tijd” = 3:13, de ingrediënten kunnen na 22 min toegevoegd worden.
Rijzen: het deeg bevindt zich in de 1e, 2e of 3e rijscyclus.
Bakken: het deeg bevindt zich in de eindcyclus van het bakken. Een controlelampje tegenover “END” gaat
branden en geeft daarmee het einde van de cyclus aan.
Warmhouden: voor de programma’s 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 12 en 13 kunt u de bereiding in het apparaat laten.
Na het bakken wordt het brood automatisch gedurende een uur warm gehouden. Tijdens het
warm houden gedurende een uur blijft de display op 0:00 staan terwijl het controlelampje knippert. Aan het einde
van de cyclus schakelt het apparaat automatisch uit na diverse pieptonen.
Energieverbruik
Het energieverbruik voor het maken van een basisbrood van 1000 g (programma 1) is ongeveer 0,35 Kwh. Om
de prijs van het elektriciteitsverbruik te berekenen kijkt u gewoon naar de prijs voor elektriciteit van uw land.
De ingrediënten
Vet en olie: door vet toe te voegen, wordt het brood zachter en smakelijker. Het brood kan zo verder beter en
langer bewaard worden. Teveel vet vertraagt het rijzen. Indien u boter gebruikt, snijd deze dan in kleine stuk-
jes, zodat hij gelijkmatig met het deeg vermengd wordt, of laat deze zacht worden. Geen warme boter toe-
voegen. Voorkom dat het vet in contact komt met de gist, want het vet zou de gist kunnen verhinderen vocht
op te nemen.
Eieren: eieren verrijken het deeg, geven het brood een mooiere kleur en bevorderen de goede ontwikkeling van het
kruim. Indien u eieren gebruikt, gebruik dan minder vloeistof. Breek het ei en vul dit aan met de vloeistof tot de in
het recept aangegeven hoeveelheid vloeistof. De recepten zijn bestemd voor een gemiddeld groot ei van 50 g, als
de eieren groter zijn, voeg dan een beetje meel toe; als de eieren kleiner zijn, moet u wat minder meel gebruiken.
Melk: u kunt verse melk of melkpoeder gebruiken. Indien u melkpoeder gebruikt, voeg hier dan de bedoelde hoe-
veelheid water aan toe. Indien u verse melk gebruikt, kunt u ook water toevoegen: het totale volume moet gelijk
zijn aan het volume dat nodig is voor het recept. Melk heeft een schuimend effect waarmee regelmatigere holtes
verkregen worden en waardoor het kruim er mooier uit komt te zien.
Water: water zorgt dat de gist vocht opneemt en actief wordt. Het zorgt ook dat het zetmeel van het meel vocht
opneemt en dat er kruim gevormd wordt. U kunt water gedeeltelijk of helemaal vervangen door melk of een
andere vloeistof. Gebruik de vloeistof op kamertemperatuur.
Meel: het gewicht van het meel kan aanzienlijk variëren aan de hand van het gebruikte type meel. Afhankelijk van
de kwaliteit van het meel kunnen ook de bakresultaten van het brood variëren. Bewaar het meel in een hermetisch
gesloten blik, want meel reageert op veranderingen in de weersomstandigheden en absorbeert zo vocht of verliest
dit juist. Gebruik bij voorkeur zogenaamd “krachtig” meel, meel van “bakkwaliteit” of “bakkersmeel” in plaats van
gewoon meel. Door haver, zemelen, tarwekiemen, rogge of hele granen toe te voegen aan het brooddeeg, krijgt u