52
Geavanceerde opnametechniek
SCHERPSTELSCHAKELAAR
Enkelvoudige AF (Autofocus), continu AF, automatische AF en hand-
matige scherpstelling kunt u kiezen met de scherpstelschakelaar.
Zet de scherpstelschakelaar (1) in de gewenste stand om de scherp-
stelstand te kiezen. De actieve scherpstelstand verschijnt op de moni-
tor.
Het AF-systeem wordt geactiveerd wanneer u de ontspanknop half
indrukt. De scherpstelling wordt bevestigd met de scherpstelsignalen
in de zoeker, zie blz. 29.
53
Enkelvoudige AF - voor algemeen gebruik. De werking is beschreven bij de basistech-
niek opname. Scherpstelvergrendeling is mogelijk (blz. 30).
Continu AF - voor het fotograferen van zich verplaatsende onderwerpen. De camera blijft
op het onderwerp scherpstellen, ook wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Spot- en locale AF-velden lichten op als het onderwerp zich door het brede scherpstel-
kader verplaatst om aan te geven op welke positie de continu AF actief is.
Scherpstelvergrendeling is niet mogelijk.
Handmatige scherpstelling - de MF aanduiding verschijnt in de zoeker en op de moni-
tor om de scherpstelstand aan te geven. De scherpstelsignalen verschijnen als een object
in een Spot- of locaal AF-veld scherp is; het betreffende veld licht dan op. Alle velden zijn
actief wanneer u het brede scherpstelveld gebruikt; een specifiek AF-veld kan worden
gekozen met de scherpstelveldselectie (blz. 55)
Automatische AF - de camera maakt zelf de keuze tussen enkelvoudige AF en continu
AF, afhankelijk van de beweging van het onderwerp. Deze AF-stand kan worden gewijzigd
in Directe Handmatige Scherpstelling (DMF) in sectie 1 van het custom-menu (blz. 96).
AF/MF-TOETS
Druk op de AF/MF-toets en houd hem ingedrukt om te
schakelen tussen autofocus en handmatige scherpstel-
ling. Laat de knop los om terug te keren naar de oor-
spronkelijke scherpstelstand. Deze functie is niet moge-
lijk bij gebruik van xi en AF Power Zoom objectieven, en
evenmin met het STF 135mm f/2.8 [T/4.5] objectief.
Welke scherpstelstand wordt gebruikt is afhankelijk van
de stand van de scherpstelschakelaar. Bij instelling op
handmatige scherpstelling gaat de scherpstelstand over
op enkelvoudige AF. Staat de scherpstelschakelaar in
een van de AF-standen, dan wordt de handmatige
scherpstelling geactiveerd en verschijnt de MF-aandui-
ding in de zoeker. De werking van de AF/MF-toets kan
worden veranderd in sectie 1 van het custom-menu (blz.
94).
VISUELE SCHERPTEDIEPTECONTROLE
Het diafragma bepaalt de scherptediepte; scherpte-
diepte is de zone voor de camera waarbinnen alles
scherp wordt weergegeven. Hoe kleiner de opening
van het diafragma (oftewel: hoe hoger de f-waarde),
des te groter is de scherptediepte. Met de visuele
scherptedieptecontrole wordt het diafragma op de
voor de belichting gekozen waarde ingesteld, zodat
de scherptediepte in de zoeker kan worden beoor-
deeld.
Druk de ontspanknop half in om de scherpstelling en
de belichting te vergrendelen. Druk op de scherpte-
dieptetoets om het diafragma tot de gekozen waarde
te sluiten.
Een aantal Konica Minolta objectieven is uitgerust met een toets voor scherpstelvergrendeling
(focus hold). Via sectie 1 van het custom-menu kunt u de visuele scherptedieptecontrole aan
deze toets toewijzen (blz. 94).
Camera-info