25
HARTSLAGCONTROLEPROGRAMMA P9 HRC
De gebruiker heeft de mogelijkheid het programma op basis
van zijn doelhartslagwaarde individueel in te stellen. Zodra het
apparaat ingeschakeld en de veiligheidssleutel goed geplaatst
is, kunt u de PROGRAM toets indrukken om het hartslagcontro-
leprogramma P9 HRC te kiezen. Als de gebruiker een pro-
gramma individueel in kan stellen, knippert de voorgeprogram-
meerde waarde (of de eerder ingevoerde waarde) en toont dat
u of de knipperende waarde kunt bevestigen of de waarde kunt
wijzigen. Zodra u de waardes ingevoerd heeft en START inge-
drukt heeft, start de loopband.
De loopband stelt automatisch de hellingshoek of de snelheid in
om de doelhartslag van de gebruiker te bereiken en te behou-
den. Er wordt geprobeerd de doelhartslag met een nauwkeurig-
heid van +,- 4 hartslagen te behouden.
Na START wordt “WARM UP“ voor twee minuten in de Dot
Matrix weergegeven. Binnen deze tijd bedraagt de snelheid
3,0 km/h bij hellingshoek 3. (im Deutschen Text steht 2x
beträgt). De waarden kunnen niet gewijzigd worden. Daarna
start de loopbandsturing om via de snelheid en hellingshoek de
ingestelde doelhartslag te bereiken.
Tijdens de training kan de gebruiker de snelheid of de hellings-
hoek niet manueel instellen. In de Dot Matrix wordt tijdens de
training in de linker helft het profiel van de hellingshoek en in
de rechter helft het profiel van de snelheid weergegeven. Is de
trainingstijd teruggeteld, stopt de band automatisch en in de
Dot Matrix wordt “END“ weergegeven. Het programma wordt
ook beëindigd als meer dan 20 seconden geen polsslag geme-
ten wordt.
Om het hartslagcontroleprogramma te kunnen gebruiken dient
de gebruiker een borstgordel te dragen.
1. Apparaat inschakelen.
2. Veiligheidssleutel plaatsen en de clip aan de kleding van de
gebruiker bevestigen.
3. Druk de PROGRAM toets 9x in voor P9 = HRC.
4. Druk op de ENTER toets om te bevestigen.
5. Gebruik de INCLINE toetsen (+), (-) of de SPEED toetsen (+),
(-) om uw leeftijd in te voeren. De doelhartslag wordt bere-
kend.
6. Druk op de ENTER toets om te bevestigen.
7. Gebruik de INCLINE toetsen (+), (-) of de SPEED toetsen (+),
(-) om de doelhartslag te wijzigen.
8. Druk op de ENTER toets om te bevestigen.
9. Gebruik de INCLINE toetsen (+), (-) of de SPEED toetsen (+),
(-) om de trainingstijd in te voeren.
10. Druk op de ENTER toets om te bevestigen.
11. Druk de START toets in om met de training te beginnen.
12. De training begint nu.
AANWIJZINGEN
De band werd gestopt en er wordt een foutmelding op de com-
puter weergegeven.
Dit kan de volgende oorzaken hebben:
Foutmelding E1
A. De motor werd overbelast. A.u.b. de loopband uitschakelen,
de smering van de band controleren en de band opnieuw
opstarten.
B. Schakelt de band na een nieuwe start steeds weer na enkele
seconden uit, kan het een fout aan de elektronica of de motor
betreffen. A.u.b. de loopband uitschakelen en contact opnemen
met de serviceafdeling van uw dealer
Foutmelding E6 / E7
C.De hoogteverstellingsmotor heeft een probleem. A.u.b. de
loopband uitschakelen, de hoogteverstelling controleren en
daarna de band opnieuw starten.
D.Wordt de foutmelding na een nieuwe start steeds weer
getoond, kan het een fout aan de elektronica of de hoogtever-
stellingsmotor betreffen. A.u.b. de loopband uitschakelen en
contact opnemen met de serviceafdeling van uw dealer.
Trainingshandleiding
Het lopen is een zeer efficiënte vorm van conditietraining. Met
de loopband kunt u onafhankelijk van het weer een gecontrole-
erde en gedoseerde looptraining thuis uitvoeren. De loopband
is niet alleen geschikt voor joggen, maar ook voor gewoon
lopen. Voordat u begint met trainen, dient u onderstaande aan-
wijzingen zorgvuldig door te lezen!
Planning en sturing van uw looptraining
De basis voor uw trainingsplanning is uw actuele lichamelijk
conditie. Met een belastingtest kan uw huisarts uw persoonlijke
conditie vaststellen, die als basis voor uw trainingsplanning
dient. Heeft u geen belastingtest gedaan, vermijd dan in elk
geval een hoge trainingsbelasting resp. overbelasting. Let op
onderstaande basisregel voor uw planning: duurtraining wordt
zowel via de belastingomvang als via het belastingniveau / -
intensiteit gestuurd.
Richtwaardes voor een duurtraining
Belastingintensiteit
De belastingintensiteit wordt bij een duurtraining bij voorkeur
via de hartslagfrequentie gecontroleerd.
Maximale polsslag: met een maximale belasting wordt het
bereiken van een individuele maximale polsslag bedoeld. De
maximaal bereikbare polsslag is van de leeftijd afhankelijk.
Hier geldt de vuistregel: de maximale polsslag per minuut is
gelijk aan 220 slagen min de leeftijd.
Voorbeeld: leeftijd 50 jaar > 220 - 50 = 170 slagen/min.
Belastingpolsslag:
De optimale belastingintensiteit wordt bij 65-75% van het indivi-
duele hartvermogen / bloedsomloopvermogen bereikt (zie dia-
gram).
65% = trainingsdoel vetverbranding
74% = trainingsdoel verbeterde conditie
Afhankelijk van de leeftijd verandert de waarde.
De intensiteit wordt tijdens de training met de loopband ener-
zijds via de loopsnelheid en anderzijds via de hellingshoek van
het loopvlak geregeld. Met stijgende snelheid wordt de lichame-
lijke belasting verhoogd. Deze wordt ook verhoogd als de hel-
lingshoek groter wordt. Vermijd als beginner een te hoog
Functies en bediening van de trainingscomputer
NL