Fase II in het kort:
• In het veilinghuis kun je een betaalkaart of een diefkaart
spelen.
•In het kasteel kun je een tentoonstellingskaart, een dief-
kaart of een detectivekaart spelen.
4
Fase II: kiezen “Wat”
Nadat iedereen heeft aangegeven waar hij of zij
naartoe wil (de plaatskaarten blijven met de beeld-
zijde naar boven voor de spelers liggen), kiest ie-
dereen wat hij of zij op de gekozen plaats wil doen.
Je kiest een actiekaart (met nummer 2 op de achter-
kant) en legt deze ‘dicht’ voor je neer.
Dit zijn de mogelijkheden:
Veilinghuis
In het veilinghuis kunnen spelers
óf
•proberen één van de voorwerpkaarten boven op
de twee stapels in de etalages van het veilinghuis te
kopen door het spelen van een betaalkaart.
óf
• geld dat andere spelers tijdens dezelfde beurt hebben betaald,
proberen te stelen uit de kassa. Dit doe je door een dief te
spelen.
Let op: in het veilinghuis kunnen geen detectives worden in-
gezet.
Kasteel
In het kasteel kunnen spelers
óf
•een tentoonstellingskaart spelen; dat kan alleen
als een speler genoeg verzamelobjecten heeft
voor een tentoonstelling (hierover lees je verder-
op meer)
óf
•een dief inzetten om voorwerpkaarten te stelen van tentoon-
stellingen van andere spelers
óf
•een detective inzetten om dieven van andere spelers te arres-
teren en gevangen te zetten.
Hoe zet je een tentoonstelling op?
Als je minimaal drie voorwerpkaarten hebt die in alfabetische
volgorde op elkaar aansluiten, kun je een tentoonstelling hou-
den. Het aantal kaarten in een tentoonstelling is niet aan een
maximum gebonden.
Een voorbeeld: De volgende voorwerpkaarten vormen een gel-
dige tentoonstelling: AAA, AABBC, CDEF. Maar de volgende
kaartreeksen zijn niet toegestaan als tentoonstelling: AB (te
kort), BCF (geen aaneengesloten alfabetische volgorde).
Let op: als je niet genoeg kaarten in een geldige vol-
gorde hebt, kun je in fase II de tentoonstellingskaart
niet spelen.
Fase III: spelacties in het veilinghuis
Nadat je hebt gekozen welke actiekaart je wilt gebruiken, leg
je de kaart met de rugzijde naar boven naast de plaatskaart,
die met de beeldzijde naar boven ligt. Als alle spelers dit gedaan
hebben, begint fase III.
Spelers met een kasteelkaart doen even niets: zij wachten tot
fase IV!
Alle spelers die in fase I een veilinghuiskaart als plaatskaart
hebben neergelegd, draaien nu ook hun actiekaart om, zodat
deze met de voorzijde naar boven ligt. Ze doen dit allemaal
tegelijk.
Spelers die een betaalkaart hebben gekozen, zijn als eerste aan
de beurt, gevolgd door de spelers die een dief hebben gekozen.
1. Betaalkaarten
De speler die de betaalkaart met het hoog-
ste geldbedrag heeft, pakt een voorwerp-
kaart uit een van de etalages van het
veilinghuis. Deze nieuwe voorwerpkaart
wordt bij de andere voorwerpkaarten
van de speler gevoegd. Dan legt de speler de betaalkaart met de
voorzijde naar boven op de kassa.
De spelers met een lager geldbedrag op hun betaalkaart mogen
geen voorwerpkaart pakken. Ze mogen hun betaalkaart wel
terugnemen om hem later tijdens het spel te gebruiken.
2. Dieven
Als je een dief hebt ingezet, mag je de
zojuist neergelegde betaalkaart van de
kassa pakken. Het gestolen geld mag
tijdens een van de volgende rondes van
het spel worden gebruikt. Als niemand
tijdens deze ronde geld heeft betaald, staat de dief met lege han-
den. Dieven kunnen geen kaarten stelen die tijdens eerdere
rondes op de kassa zijn gelegd.
Let op! Als meerdere spelers een dief hebben ingezet, krijgt
niemand het geld!
Daarna nemen de spelers alle dieven die in het veilinghuis
gebruikt zijn terug, of ze nu wel of geen succes hebben gehad.
Ten slotte beëindigen de spelers de derde fase door hun veiling-
huis-kaart te pakken en deze weer bij hun kaarten te voegen.