7-11
7
Onderhoud
UITLEG BIJ ONDERHOUDSSCHEMA
Motorolie en oliefilter
De motorolie moet worden ververst
en het filter moet worden vervangen
volgens de intervallen van het onder-
houdsschema. Als er onder ongun-
stige omstandigheden gereden
wordt, moet de olie vaker ververst en
het filter vaker vervangen worden.
Aandrijfriemen
Controleer alle aandrijfriemen op
tekenen van sneetjes, scheurtjes,
overmatige slijtage of verzadiging
met olie en vervang indien nodig. De
spanning van de aandrijfriemen
moet periodiek worden gecontro-
leerd en indien nodig worden af-
gesteld.
Wanneer u de riem controleert, zet
dan het contact in stand LOCK/
OFF of ACC.
Brandstoffilter(element)
Door een verstopt filter kan de snel-
heid waarmee gereden kan worden,
afnemen, het emissiesysteem
beschadigd raken of slecht aanslaan
veroorzaakt worden. Als zich in de
brandstoftank te veel vuil ophoopt,
dient het filter mogelijk vaker vervan-
gen te worden.
Laat de motor na het plaatsen van
een nieuw filter enkele minuten
draaien en controleer de aansluitin-
gen op lekkage. We adviseren u het
brandstoffilter te laten vervangen
door een officiële HYUNDAI-dealer.
Brandstofleidingen, -slangen
en aansluitingen
Controleer de brandstofleidingen, -
slangen en aansluitingen op lekkage
en beschadigingen. We adviseren u
de brandstofleidingen, brandstofs-
langen en aansluitingen te laten ver-
vangen door een officiële HYUNDAI-
dealer.
Ontluchtingsslang en tankdop
De ontluchtingsslang en de tankdop
moeten worden gecontroleerd vol-
gens de intervallen van het onder-
houdsschema. Zorg ervoor dat de
ontluchtingsslang of tankdop op de
juiste manier vervangen wordt.
AANWIJZING