Als het dead lock-systeem is
ingeschakeld, kunnen de
portieren op geen enkele wijze van
binnenuit worden geopend.
Controleer daarom, voordat u de
auto verlaat, of er geen personen
meer aan boord zijn.
14
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
MELDINGEN VAN
INBRAAKPOGINGEN
Iedere inbraakpoging wordt aangegeven
door het branden van het controlelamp-
je
Y
(indien aanwezig) op het instru-
mentenpaneel en het tegelijk verschijnen
van een bericht op het display (zie het
hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
ALARM BUITEN GEBRUIK
STELLEN
Om het diefstalalarm buiten werking te
stellen (bijvoorbeeld als de auto lange
tijd wordt gestald), sluit dan de auto af
met de metalen noodsleutel.
BELANGRIJK Als de batterijen van de
sleutel met afstandsbediening leeg zijn, of
als er een storing is in het diefstalalarm,
dan kunt u het alarm buiten werking
stellen door de contactsleutel in het
contactslot te steken en deze in stand
ON te draaien.
DEAD LOCK-SYSTEEM
Dit veiligheidssysteem verhindert de
werking van:
❒
de binnenhandgrepen;
❒
ver-/ontgrendelknop A en B fig. 15.
Hierdoor kunnen de portieren niet van
binnenuit worden geopend bij een
inbraakpoging (bijvoorbeeld bij het
inslaan van een ruit).
Het dead lock-systeem biedt dus de
beste bescherming tegen inbraak-pogingen.
Daarom raden wij u aan om iedere keer
als u de auto verlaat, het systeem in te
schakelen.
fig. 15
F0L0003m
ATTENTIE
Als de batterij van de sleutel
met afstandsbediening leeg
is, kan het systeem alleen worden
uitgeschakeld door de metalen baard
van de sleutel in beide portiersloten
te steken en te draaien, zoals hier-
voor is beschreven: in dat geval blijft
het systeem alleen op de achter-
portieren ingeschakeld.
ATTENTIE