10 minuten bedragen, naargelang de
buitentemperatuur en de hoeveelheid ijs dat zich
op het buitenapparaat heeft gevormd.
2. “Witte nevel“ komt uit het binnenapparaat:
a) Bij grote temperatuurverschillen tussen
luchtinlaat en luchtuitlaat en hoge relatieve
kamerluchtvochtigheid kan in de koelmodus
„witte nevel“ ontstaan.
b) Als de airco na het ontdooien in de
verwarmingsmodus wordt herstart ontstaat
eventueel “witte nevel” door vocht.
3. Zacht geluid komt uit de airco:
a) Bij draaiende of kort voordien uitgeschakelde
compressor is een sissend geluid waarneembaar
dat door het koelmiddel wordt veroorzaakt dat
door de leidingen stroomt.
b) Bij draaiende of kort voordien uitgeschakelde
compressor is een “piepend” geluid
waarneembaar dat door de warmte-expansie en
koudecontractie van de plastiekonderdelen in het
apparaat als gevolg van
temperatuurveranderingen wordt veroorzaakt.
c) Bij de eerste inschakeling van de stroomtoevoer
wordt de luchtklep teruggebracht naar haar
oorspronkelijke positie.
4. Uit het binnenapparaat wordt stof uitgeblazen:
a) Dit is normaal als de airco voor een tijdje was
uitgeschakeld of voor de eerste keer in bedrijf
wordt gesteld.
5. Een merkwaardige reuk ontsnapt uit het
binnenapparaat:
a) Deze reuk ontstaat in het binnenapparaat en
wordt door bepaalde materialen of meubels
afgegeven of wordt veroorzaakt door
sigarettenreuk.
6. De airco schakelt vanuit de koel- of
verwarmingsmodus over naar uitsluitende
ventilatormodus:
Heeft de binnentemperatuur de vastgelegde na te
streven kamertemperatuur bereikt, wordt de
compressor automatisch uitgeschakeld en werkt de
airco in de ventilatiemodus (FAN). Zodra de
binnentemperatuur in de koelmodus (COOL) stijgt tot
de ingestelde waarde of in de verwarmingsmodus
(HEAT) daalt tot de ingestelde waarde, wordt de
compressor opnieuw ingeschakeld.
7. In ruimten met een hoge relatieve
luchtvochtigheid (boven 80% rel.
luchtvochtigheid), worden op het oppervlak van
het binnenapparaat in de koelmodus
waterdruppels gevormd:
Stel de horizontale luchtklep op de verticale
luchtuitlaatpositie af en kies een hoog
ventilatortoerental (HIGH).
8. Verwarmingsmodus:
De airco zuigt warme lucht uit het buitenapparaat en
geeft die in de verwarmingsmodus af aan de
omgeving via het binnenapparaat. Daalt de
buitentemperatuur, vermindert overeenkomstig de
door de airco aangezogen hoeveelheid warme lucht.
Tegelijkertijd verhoogt de warmtelast van de airco als
gevolg van het grote verschil tussen de binnen- en
buitentemperatuur. Dit kan ertoe leiden dat door de
airco geen voldoende kamertemperatuur kan worden
bereikt. Let wel dat van de verwarmingsfunctie enkel
in de overgangstijd zinvol gebruik kan worden
gemaakt.
9. Functie voor een automatische herstart: Als de
stroom uitvalt terwijl de airco in werking is wordt
het apparaat volledig uitgeschakeld.
Is de stroomtoevoer hersteld, knippert de aanduiding
OPERATION op het binnenapparaat. Voor het
herstarten van het apparaat drukt u op de
afstandsbediening de toets ON/OFF in.
10. Een bliksemontlading of de radiotelefoon van
een auto die in de buurt van de airco in werking
is kan tot fouten in het apparaat leiden.
Onderbreek in dit geval kort de stroomtoevoer van
het apparaat en breng dan de verbinding opnieuw tot
stand. Voor het herstarten van het apparaat drukt u
dan op de afstandsbediening de toets ON/OFF in.
12. Anomalieën
Cotroleer volgende punten alvorens u contact
opneemt met de klantendienst:
Het toestel werkt niet. Controleer volgende
punten:
1. Is er netspanning aan het stopcontact?
2. Controleer de beveiliging van het stopcontact!
3. Staat de tijdschakelaar ingesteld?
Het toestel koelt niet voldoende!
Controleer volgende punten:
1. Is de temperatuur goed ingesteld?
2. Is de luchtfilter vuil? Maak hem schoon en plaats
hem terug.
3. Zijn de in- en uitgangen van het toestel buiten
geblokkeerd?
4. Is de slaapfunctie misschien overdag ingesteld?
5. Zijn de verbindingen tussen het toestel binnen en
NL
16