14
NL
4.8 GRASHOOGTE REGELAAR
Deze hendel heeft zeven standen, “1” t/m “7”, die op de desbetreffende sticker staan
aangegeven en overeenkomen met dezelfde aantal maaihoogtes tussen 3 en 8 cm.
– Om van de ene naar de ander stand over te gaan dient er op de ontgrendelknop aan
het einde van de hendel gedrukt te worden.
4.9 HENDEL KANTELING OPVANGZAK ( indien aanwezig)
Met deze krachtbesparende, uittrekbare hendel is het mogelijk de zak voor het legen
om te kiepen.
4.21 KOPPELINGS-/REMPEDAAL
Dit pedaal heeft een dubbele functie: bij het intrappen van het eerste gedeelte dient
het pedaal als koppelingspedaal waarbij de wielaandrijving in- of uitgeschakeld
wordt en het tweede deel dient als rem, die op de achterwielen inwerkt.
U moet bijzonder goed opletten dat u tijdens de koppelingsfase
niet te lang aarzelt om oververhitting en, als gevolg daarvan, beschadiging van de
overbrengingsriem te vermijden.
Tijdens het rijden is het verstandig uw voet niet op dit pedaal te
laten rusten.
4.22 VERSNELLINGSPOOK
Deze pook heeft zeven standen die
overeenstemmen met vijf versnellin-
gen vooruit, de stand om de ver-
snelling in zijn vrij te zetten «N» en
de achteruitrijdversnelling «R».
Om van de ene versnelling naar de
andere te schakelen moet u het
pedaal (4.21) half intrappen en de
pook overeenkomstig de gegevens
die op het plaatje staan in de
gewenste versnelling zetten.
Het inschake-
len van de achteruitversnelling
dient uitgevoerd te worden als
de machine stilstaat
̆
!
LET OP!
OPMERKING
BELANGRIJK
a
➤
Mechanische aandrijving
➤
BEDIENINGSELEMENTEN