KOELFUNCTIE “ “
Ideaal bij warm en drukkend weer, om de ruimte af te koelen
en te ontvochtigen.
Druk, om deze functie correct in te stellen, op de toets
“MODE” totdat het controlelampje gaat branden. Druk op
de toetsen + (G) of - (I) totdat op de display de temperatuur
verschijnt die men wil bereiken.
Selecteer vervolgens de ventilatiesnelheid door op de toets
FAN (P) te drukken totdat het controlelampje van de gewen-
ste ventilatiesnelheid gaat branden, ofwel:
(HIGH) als u het maximum vermogen van de aircon-
ditioner wilt verkrijgen, zodat zo snel mogelijk de
gewenste temperatuur wordt bereikt.
(MED) als u het geluidsniveau laag wilt houden, met
sowieso een goed comfortniveau.
(LOW) wanneer u zo weinig mogelijk geluid wenst.
AUTO: als u wilt dat het apparaat automatisch de beste
ventilatiesnelheid kiest, op basis van de temperatuur
die u op de digitale display heeft ingesteld (de gra-
fiek op de display is in beweging).
De meest geschikte temperatuur voor vertrekken in de zomer-
periode varieert tussen 24 en 27°C.
Het wordt in elk geval afgeraden om een veel lagere tempe-
ratuur dan de buitentemperatuur in te stellen.
ONTVOCHTIGINGSFUNCTIE
Ideaal om de vochtigheid in de omgeving te verlagen en op
die manier temperatuurstijgingen en –dalingen te voorkomen
(tussenseizoen, vochtige vertrekken, regenperiode, enz.).
Bij de ontvochtigingsfunctie, kiest het apparaat automatisch
de ventilatiesnelheid.
VENTILATIEFUNCTIE
Regel de ventilatiesnelheid door te drukken op de toets “FAN”
(P), net zoals bij de koelfunctie.
Op de display wordt de geselecteerde ventilatiesnelheid
weergegeven (HIGH, MED, LOW).
Bij deze functie kan de functie AUTO niet geselecteerd wor-
den.
73