4
Installatievoorschriften Renovent HR SWB februari 2004
Hoofdstuk 2 Installeren
A = Afvoerventiel ø125 kunststof
(665723) of metaal (665722)
B = Toevoerventiel ø100
(665720) of ø125 (665721)
a = Spleet onder de deur
van 2 cm.Figuur 4: Plaatsing afvoer- en toevoerventielen. 4761-A
Het afvoerkanaal zodanig door het dakbeschot voeren dat er
geen condenswater in het dakbeschot ontstaat; tevens het af-
voerkanaal tussen de Renovent HR SWB en de dakdoorvoer zoda-
nig uitvoeren dat oppervlakte condensatie wordt voorkomen.
Maak altijd gebruik van een geïsoleerde ventilatiedakdoorvoer
(artikelcode 648700)
De plaats van de afvoer van de mechanische ventilatielucht en
rioolontluchting zo kiezen t.o.v. de toevoer dat er geen hinder
ontstaat.
De plaatst van de toevoerventielen zodanig kiezen dat vervuiling
en tocht worden voorkomen.
Voldoende overstroomopeningen aanbrengen, zie NEN 1087, deurspleet 2 cm.
2.4 Aansluiten condensafvoer
De condensafvoerleiding wordt bij de Brink Renovent HR SWB
door het zijpaneel geleid. De condensafvoer gaat door het zij-
paneel waar ook de 2 aansluitingen zitten voor de “lucht van
buiten” en “uit woning.” Deze lijmverbinding van de condens-
afvoeraansluiting in de Renovent HR SWB heeft een uitwendige
diameter van 20 mm. Op deze condensafvoer kan middels een
lijmverbinding een aansluiting worden gemonteerd. Het condens-
water moet via de binnenriolering worden afgevoerd.
De installateur kan de condensafvoer in de gewenste positie aan
de condensafvoer lijmen.
Voor een voorbeeld van een aansluiting op binnenriolering, zie
figuur 5 (zie ook NEN 3287). Giet water in de lekbak om een
waterslot te krijgen en controleer hierbij tevens de condensafvoer
op lekkage.
Figuur 5: Aansluiting Renovent HR SWB
op binnenriolering. 5281-A