Schakel het apparaat altijd uit voor reinigings- of onderhoudswerkzaamheden en draai de waterkraan
dicht.
Reinigen van de buitenkant:
Gebruik voor het reinigen van de buitenkant een vochtige doek en een neutraal schoonmaakmiddel.
Reinig het bedieningspaneel enkel met een vochtige doek.
Gebruik geen schuurmiddelen.
Reinigen van de binnenkant van de afwasmachine:
Maak regelmatig de afdichting en de binnenkant van de deur schoon met een vochtige doek, om eventuele
voedselresten te verwijderen.
Bovenste sproeiarm:
1. Draai de moer los (door hem naar links te draaien) (A) en haal de
sproeiarm weg door hem omlaag te trekken (B).
2. Spoel de gaatjes af.
3. Monteer de sproeiarm weer door hem in het midden te plaatsen
en draai de moer vast, door hem naar rechts te draaien. Let er
daarbij op de sproeiarm niet te buigen.
De moer moet goed vastgedraaid zijn, u dient een klik te horen!
De sproeiarm moet ongehinderd kunnen draaien.
Onderste sproeiarm:
1. haal de sproeiarm weg door hem omhoog te trekken (C).
2. Spoel de gaatjes af.
3. Monteer de sproeiarm weer door hem op de steun te zetten en
hem omlaag te drukken.
De sproeiarm moet ongehinderd kunnen draaien.
Reiniging van de filters:
1. Draai het microfilter naar links (E) en haal het weg (F).
2. Duw aan de onderkant tegen het centrale filter om deze uit het
microfilter (G) te verwijderen.
3. Scheid de filters (I) en (H), door het filter (I) ter hoogte van de
referentiepijltjes op het onderdeel licht in te drukken en het filter
(H) eruit te trekken.
4. Haal het centrale filter van staal eruit (J).
5. Maak regelmatig alle zeven onder stromend water schoon.
Controleer of er geen verontreinigingen in de afwasmachine zijn
achtergebleven!
5. Monteer het microfilter (H + I + G), zet het centrale filter (J) van
staal terug en breng het microfilter weer aan.
Voor goede afwasresultaten is het belangrijk dat de filters
goed worden aangebracht!
REINIGING EN ONDERHOUD