ge ruk trekt.
Breng na het starten van de motor de
handgreep steeds weer in zijn zitting, en
begeleid het automatisch oprollen van
het touw.
4.22 G
ASHENDEL
Regel het toerental en zet de motor af.
De standen, aangeduid op het plaatje,
komen overeen met:
«STOP» motor af
«CHOKE» start met koude motor
«LANGZAAM» laagste toerental van de motor
«SNEL» hoogste toerental van de motor
– De stand «CHOKE» veroorzaakt een verrijking van het mengsel, wordt gebruikt bij de
start met een koude motor, en alleen voor de strikt noodzakelijke tijd.
– Voor het rijden kiest de bestuurder een stand tussen «LANGZAAM» en «SNEL».
– Zet de gashendel tijdens het maaien in de stand «SNEL».
NL 14 BEDIENINGSELEMENTEN