2 3
Het spel wordt gespeeld in 8 (met 4 of 5 spelers), 9 (met 3 spelers) of
10 (met 2 spelers) ronden, waarbij elke ronde bestaat uit vijf fasen:
A. Trek nieuwe gebouwenkaarten
B. Bevoorrading
C. Gebouwen betreden en bevolkingskaarten spelen
D. Afhandelen van gebouwen
E. Einde van een ronde
Voorbereiding
1
Leg het speelbord met de invloedssporen op tafel.
2
Elke speler kiest een kleur en plaatst een houten schijfje
in zijn kleur op het onderste veld van elk van de zes
invloedssporen op het speelbord. De overige twee houten
schijfjes legt hij voor zich neer.
3
Elke speler ontvangt rattenfi ches met een totale waarde van 10.
De overige rattenfi ches worden open als voorraad naast
het speelbord gelegd. De spelers bewaren tijdens het hele
spel hun rattenfi ches gedekt voor zich. Elke speler mag op elk moment wel
zijn eigen rattenfi ches bekijken en 3 (of 5) rattenfi ches met een waarde
van 1 omwisselen voor een rattenfi che met een waarde van 3 (of 5).
Opmerking: Elke keer als een speler een rat krijgt, dan moet hij een rattenfi che met een waarde van
1 nemen. Dit geldt ook voor het afl eggen van een rat.
Gebouwenkaarten kiezen. In elk spel worden slechts 30 gebouwen gebruikt, van elk van de 6
klassen 5 gebouwen. Voor aanvang van het spel zul je moeten beslissen welke gebouwenkaarten
gebruikt worden in het spel. Je kan:
• gezamenlijk beslissen welke gebouwen gebruikt worden, of
• per klasse willekeurig 1 gebouw kiezen om daarna van dat gebouw 5 exemplaren te gebruiken, of
• per klasse alle gebouwenkaarten schudden en dan willekeurig 5 gebouwenkaarten trekken.
4
Schud de stapel met bevolkingskaarten. Trek vijf kaarten en leg
deze zonder te bekijken gedekt in een rij op de tafel. Deze rij
bepaalt de hoeveelheid nonnen die aan het einde van het spel alle
spelers gaan helpen. Deze rij met kaarten wordt de “Nonnen-rij” genoemd.
5
Elke speler ontvangt 5 bevolkingskaarten. Schud de overige
bevolkingskaarten en leg ze gedekt als een trekstapel op de
tafel. Zorg ervoor dat je ruimte overhoudt voor een afl egstapel.
Deze stapel wordt de bevolkingskaarten stapel genoemd. Wanneer de
bevolkingskaarten stapel is uitgeput, schud je de afl egstapel tot een nieuwe
bevolkingskaarten stapel.
6
Leg de jokers en de speciale kaarten neer in aparte stapels (met
de voorzijde naar boven).
7
Kies 30 gebouwenkaarten die worden gebruikt in het spel (zie
Gebouwenkaarten kiezen). Schud deze kaarten en leg ze in een
gedekte stapel op de tafel. Deze stapel wordt de gebouwenkaarten
stapel genoemd.
8
Neem een aantal kaarten van de gebouwenkaarten stapel
(afhankelijk van het aantal spelers, zie tabel) en leg deze zonder
te bekijken in een aparte gedekte stapel op tafel. Deze stapel wordt
de vervangingsstapel genoemd.
Aantal spelers: 2 3 4 5
Aantal gebouwen in de vervangingsstapel: 10 12 6 6
9
Kies een startspeler en geef hem de startspelerkaart.
Opmerking: Als je Rattus Cartus voor de eerste keer speelt,
raden we je aan om de volgende set met gebouwenkaarten
te gebruiken: 5x Boerderij (Boerenstand), 5x Marktplaats
(Burgerij), 5x Klooster (Kerk), 5x Kasteel (Ridderstand), 5x
Paleis (Koningshuis), 5x Tent van de waarzegger (Magie).
Spelverloop
A
Trek nieuwe gebouwenkaarten
B
Bevoorrading
Trek nieuwe gebouwenkaarten van de gebouwenkaarten stapel. In een spel met vier of vijf spelers
trek je drie gebouwenkaarten van de gebouwenkaarten stapel en leg je deze in een rij. In een spel
met twee of drie spelers trek je slechts twee gebouwenkaarten en leg je deze in een rij. Als alle
getrokken gebouwen hetzelfde zijn, vervang dan de laatste getrokken kaart met de bovenste kaart van
de vervangingsstapel (leg de om te wisselen kaart onderop de vervangingsstapel). Herhaal deze actie
eventueel totdat een kaart is getrokken die niet overeenkomt met de andere kaarten in de rij.
Elke speler kiest een bevoorradingsactie van één van de openliggende gebouwen en voert deze uit.
Elke gebouwenkaart toont een bevoorradingsactie die bestaat uit een combinatie van de volgende
symbolen:
Trek het aangegeven aantal
bevolkingskaarten
Leg één rat af
Bekijk één kaart in
de “Nonnen-rij”
4
Opmerking: Als iedereen het er mee eens is kan deze fase
door iedereen tegelijkertijd worden uitgevoerd. Zo niet dan
wordt deze fase in speelvolgorde gespeeld, beginnend met de
startspeler.
1
3
5
g e b o u w e n k a a r t e n
stapel
b e v o l k i n g sk a a r t e n
stapel
«Nonnen-rij»
vervangingsstapel
8
7
6
Voorbeeld: In fase A in een spel met vier spelers zijn de volgende drie
gebouwenkaarten getrokken. In fase B mag elke speler kiezen om óf
twee kaarten te trekken en één kaart van de “Nonnen-rij” te bekijken
(Hut van de waarzegger) óf vier kaarten te trekken (Klooster) óf twee
ratten af te leggen (Klooster).
C
Gebouwen betreden en bevolkingskaarten spelen
Elke speler, beginnend met de startspeler en daarna met de klok mee, betreedt één van de openliggende
gebouwen door één van zijn houten schijfjes op het eerstvolgende vrije veld van het gebouw te
plaatsen. Vervolgens kondigt hij aan hoeveel kaarten hij in dit gebouw speelt (dit mogen er ook nul
zijn) en legt deze hoeveelheid kaarten gedekt voor zich neer.
Opmerking: Een speler mag ook een gebouw betreden waar
een andere speler reeds naar binnen is gegaan.
Opmerking: Een speler mag hetzelfde of een ander gebouw
kiezen dan dat hij in fase B heeft gekozen.
2
4