1 Pomp met aangebouwd magneetventiel
2 Verstuiverlijn EL
1 Pomp met twee aangebouwde magneetventielen
2 Verstuiverlijn EL
1 Pomp met aangebouwd magneetventiel
2 Verstuiverlijn EL (verwarmd, met snelsluitventiel)
1 Pomp met twee aangebouwde magneetventielen
2 Verstuiverlijn EL (verwarmd, met snelsluitventiel)
9
Pompinstelling
1. Sluitschroef (4) aan de manometeraansluiting los-
draaien. De brander in werking zetten en wachten tot
olie zonder luchtbellen uitstroomt.
Opgepast!
Door drooglopen kan de pomp blokkeren. De zuiglei-
ding moet voor de inbedrijfname met stookolie gevuld
worden.
2. Ter controle van het vacuüm, de vacuümmeter in de
aansluiting (5) inschroeven.
3. Ter controle van de drukinstelling, de drukmanometer in
de aansluiting (4) inschroeven.
4 De gewenste pompdruk instellen:
rechts draaien = druk verhogen
links draaien = druk verlagen
Drukbereik
Eéntrapspomp ___________________________ 8…15 bar
Tweetrapspomp __________________________ 8…25 bar
Voorinstelling
Eéntrapspomp ______________________________ 12 bar
Tweetrapspomp 1ste trap _____________________ 10 bar
2de trap _____________________ 20 bar
Opmerking
Bij olietoevoer via transfertsysteem dient erop gelet te
worden dat de maximum toevoerdruk niet meer dan 2 bar
bedraagt. De zuigweerstand mag max. 0,4 bar bedragen.
Werkingsschema WL10-B-H, WL20-A-H, ééntraps