101
Wanneer men aanneemt dat een veilig gebruik niet meer mogelijk is, dan mag het apparaat niet meer
worden gebruikt en moet het worden beveiligd tegen onbedoeld gebruik. U mag ervan uitgaan dat een
veilig gebruik niet meer mogelijk is indien:
- het apparaat zichtbaar is beschadigd,
- het apparaat niet meer functioneert en
- het product gedurende langere tijd onder ongunstige omstandigheden is opgeslagen of
- het apparaat tijdens transport zwaar is belast.
Schakel het meetapparaat nooit onmiddellijk in, nadat het van een koude naar een warme ruimte is
gebracht. Door het condenswater dat wordt gevormd, kan het apparaat onder bepaalde omstandighe-
den beschadigd raken. Laat het apparaat uitgeschakeld op kamertemperatuur komen.
Laat het verpakkingsmateriaal niet achteloos liggen. Dit kan voor kinderen gevaarlijk speelgoed zijn.
Neem ook de veiligheidsvoorschriften in de afzonderlijke hoofdstukken in acht.
Productbeschrijving
De meetwaarden worden op de multimeter (hierna DMM genoemd) digitaal weergegeven. Het display
van de DMM bestaat uit 40000 counts (count = kleinst mogelijke displaywaarde).
Als de DMM 15 minuten niet wordt bediend, wordt het apparaat automatisch uitgeschakeld. Deze functie
spaart de batterijen en verlengt de gebruiksduur. De automatische uitschakeling is gedeactiveerd bij een
ingeschakeld interface.
Het meetapparaat is bestemd voor hobbygebruik maar ook voor professionele toepassingen tot aan
CAT IV.
Voor een betere afleesbaarheid kan de DMM worden neergezet met de standaard aan de achterzijde.
Het batterij- en zekeringsvak kan alleen geopend worden, wanneer alle meetkabels van het meetappa-
raat verwijderd worden. Bij geopend batterij- en zekeringsvak ik is het niet mogelijk om de meetkabels in
de meetbussen te steken. Dit verhoogt de veiligheid voor de gebruiker.
Bij incorrect aangesloten meetkabels, klinkt in het spannings- en stroommeetbereik een een alarmtoon
met een knipperende displayweergave: “WARNING!” Sluit de meetkabels correct aan voordat u gaat
meten.
Draaischakelaar (4)
De afzonderlijke meetfuncties worden gekozen via een draai-
schakelaar. De automatische bereikkeuze „AUTO“ is in alle
meetbereiken actief. Hierbij wordt altijd het geschikte meetbereik
ingesteld. Begin de stroommeting altijd met het grootste meet-
bereik (10 Z) en schakel indien nodig om naar een kleiner meet-
bereik.
De multimeter is op stand „OFF“ uitgeschakeld. Schakel het
meetapparaat altijd uit als u het niet gebruikt.
De afbeelding toont de rangschikking van de meetfuncties.