101
f)Frequentiemeting
De DMM kan de frequentie van een signaalspanning tot 10 Hz - 10 MHz meten en weergeven.
Voor het meten van frequenties gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik „Hz”. Op het scherm verschijnt
“Hz”.
- Steek het rode meetsnoer in de Hz-meetbus (7), het zwarte in de COM-
aansluiting (8).
- Maak nu met de beide meetstiften contact met het meetobject (signaal-
generator, schakeling, enz.).
- De frequentie wordt in de bijbehorende eenheid op het display weerge-
geven.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel
de DMM uit.
g) Weerstandsmeting
ƽ
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals
andere meetobjecten absoluut spanningloos en ontladen zijn.
Voor de weerstandsmeting gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik “Ω”.
- Steek het rode meetsnoer in de Ω-meetbus (7), het zwarte in de COM-
aansluiting (8).
- Controleer de meetsnoeren op doorgang door beide meetstiften met
elkaar te verbinden. Nu moet zich een weerstandswaarde van ca. 0-0,5
ohm instellen (de eigen weerstand van de meetsnoeren).
- Druk op de toets “REL” (3), om de invloed van de eigen weerstand van
de meetsnoeren op de volgende weerstandsmeting uit te schakelen. Het
display geeft 0 ohm weer. De automatische bereikselectie (Autorange) is
actief. De autorange-functie wordt door een wissel van de meetfunctie
opnieuw geactiveerd (vb. 3 x op toets “SELECT” drukken).
- Sluit nu de beide meetstiften aan op het meetobject. De meetwaarde wordt op het display weerge-
geven, mits het meet object niet hoogohmig of onderbroken is. Wacht tot de displaywaarde gestabili-
seerd is. Bij weerstanden >1 MOhm kan dit enkele seconden duren.
- Zodra “OL” (voor Overload = overbelasting) op het display verschijnt, hebt u het meetbereik over-
schreden of is het meetcircuit onderbroken.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
☞
Wanneer u een weerstandsmeting uitvoert, moet u erop letten dat de meetpunten waar u de
meetstiften mee in contact brengt voor het meten, vrij zijn van vuil, olie, soldeerhars en der-
gelijke. Dergelijke omstandigheden kunnen het meetresultaat vervalsen.