Controleer rondom en aan beide zijden of de binnenband niet tussen de bandhiel en velg is geklemd.
Schuif het ventiel lichtjes terug en trek het weer uit zodat de band goed is gepositioneerd in de buurt
van het ventiel.
Om de band correct op te pompen, pompt u eerst lucht tot de band nog goed met de duim kan worden
ingedrukt. Wanneer de controlelijn aan weerszijden van de band dezelfde afstand tot de velgrand
aangeeft, is de band correct gecentreerd. Wanneer dit niet het geval is, dient u de lucht weer uit de
band te laten lopen en de band opnieuw uit te lijnen.
Pomp de band nu op tot de maximale bedrijfsdruk (let op de vuldruk!) en draai het dopje op het
ventiel.
Bij het vervangen van een wiel dient er op te worden gelet dat de asschroefdraad van de motor wordt
schoongemaakt voordat deze met de wielschroef wordt vastgezet. Bij het opnieuw vastschroeven
dient een nieuwe zelfborgende originele moer te worden gebruikt.
L Let erop dat bij de montage geen voorwerpen of lichaamsdelen tussen de band en de
velgrand bekneld raken. Dit kan immers schade en letsel veroorzaken.
L Bij onoordeelkundige montage vervalt de garantie.
L Let bij het oppompen van de banden steeds op de correcte vuldruk. Deze waarde kunt u
aflezen op de band (zie ook "Technische gegevens").
L Gebruik voor het oppompen uitsluitend geschikte pompen met een afleesschaal in bar of
gebruik de bijgeleverde luchtpomp. Voor schade die ontstaat door het gebruik van pompen die
niet door de fabrikant worden bijgeleverd, vervalt de garantie.
DUWEN VAN DE ROLSTOEL
De rolstoel kan door een begeleider worden geduwd.
Let er bij het duwen op dat de
bediening is uitgeschakeld en dat u
de rolstoel alleen op een vlakke
ondergrond duwt. Bij het duwen
wordt de remwerking immers
uitgezet, waardoor de
rolstoelgebruiker op hellingen aan te
grote en vermijdbare risico’s wordt
blootgesteld.
Rechts van de rolstoel zit een hendel (1) die de rolstoel instelt voor duwen of elektronisch rijden.
VRIJLOOP
Trek de hendel (1) een beetje naar buiten en duw deze dan omlaag. De aandrijfmotoren worden
losgekoppeld van de aandrijfeenheid en de rolstoel kan worden geduwd.
L In vrijloop is de elektromagnetische rem uitgeschakeld en is de rolstoel niet meer geremd.
Activeer de vrijloop nooit op hellingen. Trek de handrem aan.
ELEKTRONISCH RIJDEN
Trek de hendel (1) naar boven. De aandrijfeenheid wordt gekoppeld aan de aandrijfmotoren.
L Hierdoor wordt de elektromagnetische parkeerrem geactiveerd. Voor het elektronisch rijden
zet u de mechanische handrem los.
L Als de rolstoel in vrijloop onbedoeld beweegt, dient het omhoog trekken van de hendel als
NOODREM.