12 Inbedrijfsname
Ter aanpassing
apparaat openen, zie hoofdstuk 11.2 (fig. 2)
temperatuurkiezer (1) ingesteld op bijv. 20 °C vasthouden.
Schijf van de temperatuurkiezer (17) verwijderen, en om
2 °C (op 18 °C) instellen.
Schijf van de dagtemperatuurkiezer terugplaatsen,
zie temperatuurschaal (21)
De temperatuurregelaar is aan uw individuele ruimteverhouding
aangepast.
12.2.4 Instelbereik begrenzen
In afb. 7 wordt als voorbeeld het instelbereik voor de dagtem-
peratuur van 15 °C naar 20°C begrensd. De temperatuurkie-
zer (afb. 6.1) instellen op de maximale gewenste waarde afb.
7: 20 °C. De ruiter (20, afb. 7) optillen en voor de aanslag-
stift (18, afb. 7) weer indrukken.
De temperatuurkiezer (1, afb. 6) op de minimale gewenste
waarde instellen afb. 7: 15 °C . De ruiter (19) optillen en voor
de aanslagstift (18, afb. 7) weer indrukken.
Het met de temperatuurkiezer (1) in te stellen temperatuurbereik
is nu begrensd van 15 °C tot 20 °C.
Let op!
De met de rode streep gemarkeerde ruiter mag niet versteld
worden. Deze dient als calibratiepunt om de fabrieksmatig
ingestelde temperatuur weer in te kunnen stellen.
73
NL