162125
3
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/51
Pagina verder
Inhoud
Algemene aanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
Verklaring van de symbolen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
Voor uw veiligheid! . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
Over het functioneren van uw navigatiesysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Onderhoud en verzorging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Afstandsbedieningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
In- en uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8
Volume instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8
Wegenkaarten-DVD/CD plaatsen/verwisselen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Bediening van de menu’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Hoofdmenu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Navigatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Korte inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Invoer bestemmingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Viapunten (tussenstops) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Begeleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .17
TMC-verkeersinformatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Dynamische routeplanning. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Menu „Info“ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
De boordcomputer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Adresboek. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Menu Noodgeval . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Telefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Menu Telefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Bellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
SMS (Short Message Service) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Telefooninstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Configuratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Navigatiesysteem aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
C-IQ – Intelligent Content On Demand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
C-IQ – uw toegang tot kaart-, verkeers- en reisinformatie . . . . . . . . . . . . . . . 42
Menu C-IQ. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Systeem registreren en product activeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Functie Infopunten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
Reisinformatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
Aanhangsel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
TMC-symbolen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
Fabrieksinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Bluetooth Pairing (koppeling tussen mobiele telefoon en CIX 3000 Blue) . . . . . . . 51
Inhoud
1
Verklaring van de symbolen
In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende symbolen gebruikt:
A
Met dit symbool worden veiligheidsaanwijzingen of waarschuwingen aangeduid. Deze
bevatten belangrijke informatie over het veilige gebruik van het apparaat. Indien deze aan
-
wijzing niet wordt opgevolgd, bestaat er kans op materiële schade of verwondingen. Volg
deze aanwijzingen daarom altijd nauwkeurig op.
geeft aan dat u iets moet doen.
:
staat voor de reactie van het apparaat.
geeft u extra informatie.
geeft een opsomming aan.
Begrippen tussen aanhalingstekens geven een beeldschermmenuoptie aan.
Voor vragen m.b.t. onze de multimediasystemen staat in de meeste landen een hotline
ter beschikking. Voor de actuele telefoonnummers verwijzen wij u naar de volgende
website:
www.vdodayton.com
© 2005 Siemens VDO Trading GmbH
Alle rechten voorbehouden.
Deze gebruiksaanwijzing is beschermd door het auteursrecht.
Technische en optische wijzigingen en drukfouten voorbehouden.
Algemene aanwijzingen
2
Voor uw veiligheid!
A
Het gebruik van het navigatiesysteem ontslaat u in geen geval van uw verantwoordelijk
-
heid als bestuurder. De geldende verkeersregels en de huidige verkeerssituatie moeten altijd
worden opgevolgd. Deze hebben altijd voorrang op de door het navigatiesysteem gegeven
aanwijzingen wanneer de momentele verkeerssituatie en de aanwijzingen van het navigatie
-
systeem elkaar tegenspreken.
A
Het systeem houdt geen rekening met de relatieve veiligheid van de voorgestelde routes.
Met wegversperringen, wegwerkzaamheden, hoogte- of gewichtsbeperkingen, verkeers- of
weersomstandigheden of andere invloeden die de veiligheid of de rijtijd van de route beïn
-
vloeden, wordt bij de voorgestelde routes geen rekening gehouden. Controleer de geschiktheid
van de voorgestelde routes naar eigen goeddunken. Gebruik de functie „Alternatieve Route”
om betere routevoorstellen te krijgen of rijd gewoon de route die u het best lijkt en laat de
automatische routeherberekening een nieuwe route plannen.
A
Met het oog op de verkeersveiligheid mogen gegevens alleen aan het vóór de rit of bij
stilstaand voertuig in het navigatiesysteem en de telefoon worden ingevoerd.
A
De wettelijke, actuele maximumsnelheid in het wegverkeer heeft altijd prioriteit boven
de opgeslagen waarden op de gegevens-CD/DVD. Het kan niet onder alle omstandigheden
altijd worden gegarandeerd dat de snelheidswaarden van het navigatiesysteem met die van
de actuele verkeerssituatie overeenstemmen.
A
In sommige gebieden kan het voorkomen dat niet alle informatie over een bepaalde weg
is opgenomen. Zo kan bijvoorbeeld geen informatie beschikbaar zijn over „verboden in te rijden”
in voetgangersgebieden, de rijrichting van een straat met eenrichtingsverkeer, of „verboden
af te slaan”. In deze gebieden geeft het navigatiesysteem een waarschuwing. Neem altijd de
verkeersborden en verkeersregels in acht.
A
Zorg ervoor, dat iedereen die uw multimediasysteem gebruikt, toegang heeft tot deze
gebruiksaanwijzing en de richtlijnen en adviezen vóór het gebruik van het systeem heeft gelezen.
A
Als uw monitor op een flexibele houder is gemonteerd, stelt u de monitor zo in dat u snel
en gemakkelijk op het beeldscherm kunt kijken en reflectie en verblinding worden vermeden.
Parkeer uw auto op een veilige plek voordat u instellingen uitvoert.
A
Is uw monitor op een vaste houder gemonteerd, controleer dan of deze door uw dealer
volgens de bovenstaande adviezen is ingebouwd. De monitor mag niet zodanig worden inge
-
bouwd, dat deze het zicht op belangrijke zaken in het kader van de veilige besturing van het
voertuig belemmert (bijv. straat, spiegels, instrumenten, directe omgeving van het voertuig).
Bovendien mag de monitor niet in het werkingsgebied van de airbags worden gemonteerd.
A
Kijk alleen op het beeldscherm als dit zonder gevaar mogelijk is. Als u lange tijd op het
beeldscherm moet kijken, stop dan eerst op een veilige plek.
A
Bewaar de afstandsbediening altijd op een veilige plaats. Niet-vastgezette voorwerpen
kunnen bij een noodstop of een ongeval rondvliegen en bij inzittenden lestel veroorzaken.
A
De in „Boordcomputer” van het systeem weergegeven waarden voor de huidige snelheid,
de reistijd en de afgelegde afstand zijn berekend. De nauwkeurigheid kan niet in alle gevallen
worden gegarandeerd. Bij de snelheid is de snelheidsmeter altijd bindend.
k
Algemene aanwijzingen
3
Opstartprocedure
Als het voertuig langere tijd wordt geparkeerd, bewegen de satellieten zich intussen
in hun baan om de aarde voort. Na het inschakelen van het contact kan het daardoor
enkele minuten duren voordat het systeem weer voldoende satellieten kan ontvangen
en de signalen kan analyseren. Voldoende ontvangst (driedimensionale positie) kunt u
herkennen aan het zwarte satellietsymbool Ù in de ingestelde tekstkleur op het display.
Als de GPS-ontvangst niet voldoende is, blijft het satellietsymbool rood.
Bij het opstarten kan het navigatiesysteem u vertellen: „Rij naar de geplande route“.
Het systeem gaat ervan uit, dat het voertuig zich buiten een ingevoerde straat bevindt.
Als zich in dit gebied andere straten bevinden, kan het navigatiesysteem met meldingen
komen die niet kloppen. Het systeem gaat ervan uit, dat het voertuig zich in een andere
straat bevindt.
Automatische nieuwe routebepaling
Als u de aanwijzingen van het systeem niet opvolgt, plant het systeem automatisch een
nieuwe route.
Gebieden met beperkte wegeninformatie
In een aantal gebieden staat niet alle informatie over een weg op de wegenkaarten-
DVD/CD. Zo kunnen bijvoorbeeld afslagverboden, aanwijzingen over de rijrichting van
een weg met eenrichtingverkeer of het inrijverbod in een voetgangersgebied
ontbreken. Wanneer u een dergelijk gebied inrijdt, toont het navigatiesysteem een
waarschuwing.
Gedetailleerde uitleg over de werking van het navigatiesysteem vindt u ook op het
internet onder www.vdodayton.com.
Onderhoud en verzorging
Gebruik geen wasbenzine, alcohol of andere oplosmiddelen. Gebruik het liefst alleen
een vochtige doek.
Algemene aanwijzingen
5
Afstandsbedieningen
Afhankelijk van de geleverde configuratie kunnen er verschillende afstandsbedieningen
zijn meegeleverd. De volledige functionaliteit is uitsluitend gegarandeerd als de juiste
afstandsbediening geactiveerd is.
Activeren van de juiste afstandsbediening
Kies „Instellingen–> Afstandsbediening” en activeer de gewenste afstandsbediening
door de OK-toets in te drukken.
Als u ook nog een afstandsbediening op het stuur gebruikt, activeert u deze ook met
een vinkje.
A
Stel de afstandsbediening met geplaatste batterijen niet aan de brandende zon bloot.
Actieve houder (accessoire)
Als u de afstandsbediening uitsluitend in de actieve houder gebruikt, raden wij u aan
om de batterijen uit de afstandsbediening te verwijderen. Het systeem kan worden be
-
diend als de afstandsbediening in de houder zit.
Melding Batterijen vervangen
Als het systeem niet meer op het indrukken van toetsen reageert, of het batterijsymbool
( op de statusregel verschijnt, moeten de batterijen in de afstandsbediening worden
vervangen.
Aanwijzingen:
In veel landen mogen lege batterijen niet bij het normale huisvuil worden gegooid.
Informeert u zich over de plaatselijke voorschriften voor de afvoer van lege batterijen.
Gebruik uitsluitend batterijen die niet leeglopen. Leeglopende batterijen kunnen de
afstandsbediening of uw auto beschadigen.
Stel de afstandsbediening niet bloot aan direct zonlicht of extreme hitte. De batterijen
ontladen zich bij hoge temperaturen en er bestaat gevaar voor leeglopen.
Bediening
6
RC 5400
1 VOICE / ALT-R . . . Kort indrukken: Hiermee roept u de huidige gesproken begelei
-
dingsaanwijzing op.
Lang indrukken: Hiermee gaat u naar het menu „Alternatieve route“.
2 4, 6, 8, 2. . . . . Cursortoetsen, hiermee verplaatst u de cursor in menu’s.
3 OK . . . . . . . . . . . . Hiermee bevestigt u een keuze.
4 ESC . . . . . . . . . . . Kort indrukken: Hiermee gaat u naar het vorige menu.
Lang indrukken: Hiermee gaat u direct naar het hoofdmenu.
5 NAVIGATIE . . . . . Kort indrukken: Hiermee wijzigt u de weergavesoorten van het
begeleidingsscherm.
Lang indrukken: Hiermee gaat u direct naar het hoofdmenu.
6 VERMAAK . . . . . . Kort indrukken: Hiermee roept u de laatst gebruikte bron van ver-
maak op.
7 FAVORIETEN . . . . Deze toets kan naar eigen keuze worden geprogrammeerd, zodat
u direct toegang tot geselecteerde functies hebt. Voor gedetailleerde
informatie over het programmeren van de toets verwijzen wij u naar
het hoofdstuk „Configuratie“, pagina .
8 W, V . . . . . . . . . Volume-instelling.
9 HOME . . . . . . . . . Kort indrukken: Hiermee neemt u het onder „Thuis“ opgeslagen
adres in de begeleiding over.
Lang indrukken: Hiermee neemt u het onder „Werk“ opgeslagen
adres in de begeleiding over.
De toetsen y, z en x hebben met betrekking tot de navigatie geen functie.
RC 5000
1 ALT-R. . . . . . . . . . Hiermee gaat u naar het menu „Alternatieve Route“.
2 4, 6, 8, 2. . . . . Cursortoetsen, hiermee verplaatst u de cursor in menu’s.
3 OK . . . . . . . . . . . . Hiermee bevestigt u een keuze.
4 MENU . . . . . . . . . Hiermee roept u het hoofdmenu op.
5 KAART . . . . . . . . . Hiermee wijzigt u de weergavesoorten van het
begeleidingsscherm.
6 -, + . . . . . . . . . Volume instellen.
7 REP. . . . . . . . . . . Hiermee roept u de huidige gesproken begeleidingsaanwijzing op.
Bediening
7
5
2
3
1
6
4
9
7
8
5
2
3
1
6
4
7
RC 5400 RC 5000
In- en uitschakelen
De navigatiecomputer wordt samen met het contact in- en uitgeschakeld.
Schakel het contact in.
:
Zodra het navigatiesysteem gereed is voor gebruik, verschijnt op het beeldscherm een
aanwijzing voor het gebruik van het systeem.
Lees deze aanwijzing en druk ter bevestiging op de OK-toets van de afstandsbediening.
:
Het hoofdmenu verschijnt.
Stand-by-modus
U zet het systeem als volgt in de stand-by-modus.
Kies „Stand-by“ in het hoofdmenu.
:
Het beeldscherm en de gesproken begeleidingsaanwijzingen worden uitgeschakeld.
Druk op één van de cursortoetsen 4, 6, 8, 2 of op de OK-toets op de afstandsbe
-
diening om de stand-by-modus weer te verlaten.
Als er een externe luidspreker aangesloten is, hoort u in de stand-by-modus nog steeds
de gesproken aanwijzingen.
Als u geen gesproken aanwijzingen wilt, kiest u „Stop begeleiding“, voordat u het
systeem in de stand-by-modus zet.
Als het navigatiesysteem in de stand-by-modus wordt uitgeschakeld, blijft het ook
na het inschakelen van het contact in de stand-by-modus.
Uitschakelvertraging
Onmiddellijk na het uitschakelen van het contact wordt de monitor uitgeschakeld, maar
blijft de navigatiecomputer nog gedurende een instelbare tijd actief. Het voordeel
hiervan is dat u na een korte stop (bijv. bij een benzinestation) de begeleiding kunt
voortzetten zonder dat de navigatiecomputer de route opnieuw moet berekenen.
De uitschakelvertraging kan in het menu „Instellingen–> Alg. instellingen –> Uitschakel-
procedure“ tussen 1 en 10 minuten worden ingesteld. Zie pagina 41.
Volume instellen
U kunt het volume van de gesproken informatie als volgt instellen:
Druk één of meerdere keren op de V-toets om het volume van de gesproken aan
-
wijzingen te verhogen.
Druk één of meerdere keren op de W-toets om het volume van de gesproken infor
-
matie te verlagen.
Bediening
8
Wegenkaarten-DVD/CD plaatsen/verwisselen
De Power-LED brandt (bijv. als het contact ingeschakeld is):
Druk éénmaal op de toets e op de navigatiecomputer.
Als de Power-LED niet brandt:
Druk eerst éénmaal op de toets e, wacht vervolgens 10 seconden en druk dan nog
-
maals op deze toets.
De DVD/CD wordt uitgeworpen.
Verwijder de DVD/CD en schuif de nieuwe wegenkaarten-DVD/CD voorzichtig met
het opschrift naar boven in het CD-station totdat deze naar binnen wordt getrokken.
Het systeem heeft na het verwisselen van de wegenkaarten-DVD/CD enkele seconden
nodig voor de initialisatie.
A
Belangrijk: Gebruik uitsluitend originele gegevensdragers met een diameter van 12 cm.
Breng geen CD’s van 8 cm of met een speciale vorm aan. Hierdoor kan het systeem worden
beschadigd.
Bediening van de menu’s
De centrale elementen voor de bedie
-
ning van de menu’s zijn de cursor-
toetsen 4, 6, 8 en 2 en de OK-toets.
Gebruik de cursortoetsen om de
cursor (kleurmarkering) op de
gewenste menuoptie te zetten.
Druk op de OK-toets om de keuze
te bevestigen en de functie te
activeren.
Druk op de OK-toets om de
instelling over te nemen.
Druk op de ESC-toets om het menu zonder overnemen van de ingestelde waarde af
te sluiten of om naar het naasthogere menu terug te gaan.
Alle beschikbare opties verschijnen met een kleurmarkering.
Niet-beschikbare opties worden automatisch overgeslagen.
Bediening
9
Navigatie
TMC
4000m
1:52h
9:184
Deutschland
Straat:
Spec. bestemmingen
Naam:
Huisnummer:
Telefoonnr.
Adresboek
Routecriterium
Viapunt
Begeleiding
Terug
Bestemmingskaart
Kempten Allgäu
Hoofdmenu
Het hoofdmenu verschijnt nadat u de
gebruikersaanwijzing hebt bevestigd.
In het hoofdmenu kunt u kiezen uit de
volgende opties:
Navigatie: . . . . . . . . Hiermee roept u het hoofdmenu van de navigatie op (bijv. voor
het invoeren van bestemmingen, begeleiding, adresboek, enz.).
Kaart: . . . . . . . . . . . . Hiermee roept u het laatst gekozen begeleidingsscherm op.
Reisinformatie: . . . . Hiermee roept u het menu met de beschikbare C-IQ reisinformatie
-
producten op (bijv. reisgidsen, restaurant- en hotelgidsen).
Noodgeval: . . . . . . . . Hiermee roept u het noodgevallenmenu met de actuele voertuig
-
positie en het nationale alarmnummer op. Bovendien kunt u een
telefoonnummer voor een wegenwachtservice programmeren.
Info: . . . . . . . . . . . . . Hiermee roept u het menu Info met TMC-verkeersinformatie op.
Bovendien is er nadere informatie met betrekking tot de huidige
route beschikbaar.
Boordcomputer: . . . . Hiermee roept u het boordcomputerscherm met de ritgegevens en
de huidige GPS-positie op.
Telefoon*: . . . . . . . . . Hiermee roept u het menu Telefoon op.
Bluetooth*: . . . . . . . . Hiermee roept u het menu Pairing op (als er geen verbinding tussen
de CIX 3000 Blue en een aangemelde Bluetooth-telefoon is).
TV/Video*: . . . . . . . . Hiermee schakelt u over op de aangesloten TV/video-bron (bijv.
TV-tuner).
C-IQ: . . . . . . . . . . . . . Hiermee roept u het C-IQ-menu op. Hier activeert u C-IQ-producten
en beheert u uw C-IQ-producten.
Instellingen: . . . . . . . Hiermee past u het navigatiesysteem specifiek aan.
Stand-by: . . . . . . . . . Hiermee zet u het systeem in de stand-by-modus.
Druk op de toets OK om het systeem weer te activeren.
* Deze opties verschijnen alleen als de desbetreffende systeemuitbreiding is aangesloten.
Bediening
10
Hoofdmenu
TMC
--:--h
--:--4
Navigation
Korte inleiding
Aansluitend hierop vindt u een korte inleiding waarin kort en bondig het invoeren van
een nieuwe bestemming en het starten van de begeleiding wordt beschreven.
Een gedetailleerde beschrijving van de afzonderlijke navigatiefuncties vindt u in aan
-
sluiting daarop.
Een bestemming invoeren en navigeren
Kies „Navigatie“ in het „Hoofd
-
menu“.
:
Het menu „Navigatie” verschijnt.
Als uw bestemming in een ander
land dan het weergegeven land
ligt, kiest u eerst het land van
bestemming uit de lijst met be
-
schikbare landen.
Voer het bestemmingsadres onder
„Plaatsnaam/ZIP“ en „Straat:“ in.
Markeer hiervoor de desbetref
-
fende tekens en bevestig deze met de OK-toets.
Bij eenduidige tekenvolgorde wordt de invoer automatisch voltooid, de cursor springt
op „OK“.
Als er op de wegenkaarten-DVD/CD huisnummers voor de ingevoerde straat zijn op-
geslagen, kunt u onder „Huisnummer“ het adres van bestemming verder inperken.
Als u een kruising wilt invoeren, kiest u „Spec. bestemmingen –> Kruising“.
Onder „Naam“ en „Telefoonnr.“ kunt u het adres een naam naar keuze geven en
een daarbij horend telefoonnummer programmeren. Het bestemmingsadres kan
vervolgens in het adresboek worden opgeslagen. In combinatie met een telefoon-
uitbreiding kan dit nummer direct uit het adresboek worden opgeroepen.
Kies „Routecriterium“ om de gewenste criteria voor de routeplanning vast te leggen.
Kies „Begeleiding“ om de begeleiding te starten.
:
Reeds na korte tijd krijgt u een begeleidingsaanwijzing.
Navigatie
11
Navigatie
TMC
4000m
1:52h
9:184
Deutschland
Straat:
Spec. bestemmingen
Naam:
Huisnummer:
Telefoonnr.
Adresboek
Routecriterium
Viapunt
Begeleiding
Terug
Bestemmingskaart
Kempten Allgäu
Invoer bestemmingen
De bestemming kan op de volgende manieren worden ingevoerd:
Directe invoer van adres via plaats/postcode, straat, huisnummer of kruising.
QXS - Quick Access (invoeren van straat, dan pas selecteren van plaats).
Invoeren van bijzondere bestemmingen (hotels, restaurants, benzinestations, openbare
voorzieningen, enz.).
Overnemen van reeds in het adresboek opgeslagen adressen.
Bestemmingskaart.
Invoer via GPS-coördinaten (geografische lengte- en breedtegraad).
Overname uit reisinformatie (bijv. reisgids).
Het invoeren van bestemmingen via postcodes, QXS (Quick Access) en reisinformatie
wordt niet door alle wegenkaarten-DVD’s/CD’s ondersteund.
Bestemmingen kunnen ook zonder C-IQ-activering worden ingevoerd. Navigatieaan
-
wijzingen worden echter alleen in vrijgegeven gebieden en/of voor vrijgegeven pro
-
ducten verstrekt. Zie voor nadere informatie over het activeren van C-IQ-producten
het hoofdstuk „C-IQ – Intelligent Content On Demand“, pagina 42.
Directe-adresinvoer
Kies „Navigatie“ in het „Hoofd-
menu“.
Voer via het toetsenbord het
doeladres onder „Land”, „Plaats-
naam/ZIP”, „Straat:” en het
„Huisnummer“ (indien van
toepassing) in.
Bevestig elke letter met de OK-
toets.
Onder „Spec. bestemmingen“ kunt
u in plaats van een huisnummer
ook een kruising invoeren. Deze optie is met name handig bij lange straten, als er
geen huisnummer bekend is.
Als de bestemming in het adresboek moet worden opgeslagen, kunnen ook nog
„Naam“ en „Telefoonnr.“ worden ingevoerd.
Strings waarvoor geen naam bestaat, kunnen niet worden gekozen. Bij eenduidige
tekenvolgorde wordt de invoer automatisch voltooid.
Opties bij het invoeren van tekens
Bij het invoeren van tekens kunt u kiezen uit de volgende opties:
Spatie: Hiermee voegt u een spatie in de tekenreeks in.
Wissen: Hiermee wist u het laatst ingevoerde teken.
Lijst: Hiermee geeft u alle vermeldingen op de wegenkaarten-DVD/CD weer die met
de tot nu toe ingevoerde tekenreeks beginnen.
Terug: Hiermee breekt u het invoeren af en gaat u terug naar het naasthogere
menu.
OK: Hiermee neemt u de ingevoerde tekenreeks over.
Navigatie
12
Navigatie
TMC
4000m
1:52h
9:184
Deutschland
Straat:
Spec. bestemmingen
Naam:
Huisnummer:
Telefoonnr.
ABC F JK MNOPQRSTUVWXYZDE GHI L
.' - , ËÏ@&
1234567890
WETZ_
Spatie Wissen Lijst Terug OK
Kruising
Bij langere doelstraten kan het nuttig zijn een kruising in te voeren:
Kies „Spec. bestemmingen“ in het menu „Navigatie“.
Kies „Kruising”.
Voer de kruising in met behulp van het toetsenbord of de lijstfunctie in.
Alle straten (Quick Access)
Kies „Spec. bestemmingen“ in het menu „Navigatie“.
Kies „Alle straten”.
Voer de straatnaam in.
Kies de gewenste plaats onder „Lijst“.
Kies „Begeleiding”.
Bestemming uit het adresboek laden
Wanneer het gewenste bestemmingsadres al in het adresboek staat of wanneer het adres
tot de laatste 20 ingevoerde bestemmingen behoort, kunt u het adres gemakkelijk
overnemen als bestemmingsadres:
Kies „Adresboek“ in het menu „Navigatie“.
Kies „Adres lezen”.
Kies de categorie van het adresboek waarin het adres moet worden gewijzigd (Privé,
Zakelijk, Thuis of Werk).
Met „Vorige bestemming“ kunt u één van de 20 laatst gebruikte bestemmingen
laden.
Kies de gewenste vermelding in de lijst en bevestig deze met de OK-toets, als u het
adres als nieuw bestemmingsadres wilt overnemen.
Met de 6-toets op de afstandsbediening kunt u eerst de details van het adres bekijken.
Met „Terug“ door op de toets 4 te drukken kunt u de lijst afsluiten zonder een
vermelding uit de lijst te kiezen.
Wanneer u kaarten van verschillende leveranciers gebruikt, kan het noodzakelijk
worden om de opgeslagen adressen aan te passen.
Navigatie
14
Bestemmingskaart
Via de bestemmingkaart is het mogelijk een bestemming in te voeren via:
overnemen van een bestemming met behulp van een vizier.
direct invoeren van een geografische positie (GPS-coördinaten).
Vizier
Wanneer de bestemming niet in de buurt van de positie van het voertuig ligt, moet u
de bestemming van tevoren zo nauwkeurig mogelijk via het directe adres invoeren.
Kies „Bestemmingskaart“ in het menu „Navigatie“.
of:
Druk op een cursortoets als de
wegenkaart al wordt weerge
-
geven.
:
De bestemmingskaart wordt aan
-
geduid met een vizier. Wanneer er
geen bestemming is ingevoerd,
geeft het vizier de positie van het
voertuig aan.
Het vizier kan nu met de cursor
-
toetsen worden verplaatst.
Druk op de OK-toets en kies
„Opslaan“.
Druk opnieuw op de OK-toets om de gemarkeerde positie als bestemming over te
nemen.
Kies eerst een grote schaal om de bestemming ruwweg vast te leggen. Kies daarna
een kleinere schaal om uw bestemming met het vizier exact te markeren.
Bestemmingen in niet-gedigitaliseerde gebieden kunnen ook worden gekozen.
Bij de bestemmingskeuze op snelwegen moet op de juiste kant van de rijbaan worden
gelet.
Coördinaten
Kies „Bestemmingskaart“ in het menu „Navigatie“.
:
De bestemmingskaart wordt weergegeven.
Druk op de OK-toets.
Kies „Coördinaten” en druk op de OK-toets.
Kies „Lengtegraad” of „Breedtegraad” en druk op de OK-toets.
Met elke druk op de OK-toets markeert u de volgende positie van de coördinaten.
Elke positie kan met de cursortoetsen worden gewijzigd en met de OK-toets worden
bevestigd.
Als u een positie wilt overslaan, drukt u op de OK-toets.
Kies „Voer coördinaten in” om de coördinaten als bestemmingsadres over te nemen.
Navigatie
15
OBERURSEL TAUNUS
STEINBACH TAUNUS
ERHÖCHSTADT
NIEDERHÖCHSTADT
NIEDER ERLENBA
C
HARHEIM
455
521
3
3006
661
FRANKFURTER BERG
3003
E451
WEISSKIRCHEN
NIEDER ESCHBACH
BONAMES
Schaal: 10km TMC 4000m
1:52h 4 9:18
E
DER ERLENBA
C
Telefoon
Schaal
Terug
Opslaan
Coördinaten
Beginpos.
Viapunten (tussenstops)
Wanneer u onderweg naar het ingevoerde bestemmingsadres nog meer plaatsen wilt
bezoeken, kunt u deze als viapunten opslaan. Het navigatiesysteem plant een zodanige
route dat de viapunten in de opgegeven volgorde worden bezocht voordat het bestem
-
mingsadres wordt bereikt.
Wanneer u een viapunt bent gepasseerd, wordt dit automatisch van de lijst met via
-
punten geschrapt.
Er kunnen maximaal 25 viapunten worden opgeslagen.
Bij een actief viapunt verwijst alle route-info, zoals bijv. afstand en reistijd, naar het
desbetreffende viapunt.
Viapunten invoeren
Kies „Viapunt” in het navigatiemenu.
:
Het menu „Viapunt“ verschijnt.
Viapunten kunnen op dezelfde wijze als bestemmingen worden ingevoerd. Zie ook
„Invoeren van bestemmingen“, pagina12.
In het menu „Viapunt” kunt u bovendien uit de volgende opties kiezen:
Viapunt opslaan: hiermee slaat u het nu ingevoerde viapunt op.
Viapunten tonen: hiermee geeft u een lijst met de tot nu toe ingevoerde viapunten
weer.
Viapunt wissen: hiermee wist u viapunten uit de lijst met viapunten.
Viapunten die u niet hebt bereikt of niet meer wilt bereiken, moeten uit de lijst met
viapunten worden gewist. Het navigatiesysteem plant dan een route naar het vol-
gende viapunt of naar de definitieve bestemming. Als een niet bereikt viapunt niet
wordt gewist, probeert het systeem u steeds weer opnieuw naar dit viapunt te leiden.
Een flexibel routepunt vastleggen.
Naast de reguliere viapunten kunt u het navigatiesysteem de geplande route naar de
bestemming zo laten bepalen dat het traject zo dicht mogelijk langs een bepaald punt
op de landkaart loopt.
Kies tijdens de begeleiding de kaartweergave.
Plaats de cursor met de cursortoetsen 4, 6, 8 of 2 op het punt op de kaart dat u
als flexibel routepunt wilt vastleggen.
Druk op OK.
Kies in het invoegmenu „Opslaan –> Flex. routepunt“.
Er kan slechts één flexibel routepunt worden vastgelegd.
Een flexibel routepunt kan alleen via de kaartweergave bij actieve begeleiding worden
vastgelegd.
Een flexibel routepunt wordt niet direct bezocht. Het is met name een globale oriën
-
tatie bij de begeleiding onderweg.
Zodra u een nieuwe bestemming of een nieuw viapunt (zie bovenstaand) invoert of
de begeleiding stopt, wordt het flexibele routepunt gewist.
In tegenstelling tot een regulier viapunt volgt er bij het bereiken van het flexibele
routepunt geen melding.
Flexibel routepunt wissen
Kies „Info” in het hoofdmenu.
Kies „Viapunt“ in het menu „Info“.
Kies „Flex. routep. wissen“.
Navigatie
16
Begeleiding
Als u alle beschikbare gegevens voor het bestemmingsadres hebt ingevoerd, kunt u de
begeleiding starten.
Het invoeren van een plaatsnaam volstaat voor de navigatie. Het navigatiesysteem
brengt u daarna tot aan de stadsgrens.
Kies „Begeleiding“ in het menu „Navigatie“.
:
De route wordt gepland, op de monitor verschijnt het begeleidingsscherm.
Al naar gelang de eerder gekozen weergave kan dit de pictogram-, de kaart- of de
split-screen-weergave zijn (zie ook de paragraaf „Schermweergaveopties“, pagina 18).
:
Het navigatiesysteem begeleidt u vervolgens met grafische en gesproken aanwijzingen
naar de ingevoerde bestemming.
Stop begeleiding
Als u in één van de begeleidingsschermen bent, kan de begeleiding altijd worden gestopt.
Druk op de OK-toets.
Kies de optie „Stop begeleiding“ en druk op de OK-toets.
Begeleiding in niet-gedigitaliseerde gebieden
Als de ingevoerde bestemming niet in de buurt van een gedigitaliseerde straat ligt, wordt
de begeleiding tot aan een plaats met de kortste afstand (hemelsbreed) t.o.v. de be-
stemming uitgevoerd. Op het scherm verschijnt de aanwijzing ”De bestemming ligt
buiten het gedigitaliseerde gebied”. In alle weergavemodi van de begeleiding verschijnt
nu i.p.v. de begeleidingsaanwijzing een pijl die de richting naar de bestemming aangeeft.
Begeleiding in gedeeltelijk gedigitaliseerde gebieden
In landelijke gebieden en kleine dorpen kan het voorkomen dat niet alle wegen op de
wegenkaarten-DVD/CD opgeslagen zijn. Wanneer u een gedigitaliseerde weg verlaat,
verandert het begeleidingsscherm. In plaats van de gebruikelijke begeleidingsaanwijzing
wordt een pijl getoond, die de richting van de geplande route aangeeft. Op de status-
regel verschijnt de afstand in een rechte lijn naar de route.
Begeleiding in gebieden met beperkte wegeninformatie
In een aantal gebieden staat niet alle informatie over een weg op de wegenkaarten-
DVD/CD. Zo kunnen bijvoorbeeld afslagverboden, aanwijzingen over de rijrichting van
een weg met eenrichtingverkeer of het inrijverbod in een voetgangersgebied ontbreken.
Wanneer u een dergelijk gebied inrijdt, toont het navigatiesysteem een waarschuwing.
De plaatselijke verkeersregels hebben altijd voorrang op de aanwijzingen van het
navigatiesysteem.
In het begeleidingsscherm verschijnt het !-symbool, zolang u zich in een gebied met
beperkte wegeninformatie bevindt.
A
Neem te allen tijde de verkeerstekens en het verkeersreglement in acht.
Navigatie
17
Gesproken meldingen
Zodra u de begeleiding hebt ingeschakeld, krijgt u – naast de symbolen op de begelei
-
dingsschermen – gesproken aanwijzingen te horen.
U hebt de gesproken aanwijzing niet gehoord?
Druk op de VOICE-toets op de afstandsbediening.
(bij de RC 5000 drukt u op de {-toets.)
:
De laatste begeleidingsaanwijzing wordt herhaald of er volgt een geactualiseerde
begeleidingsaanwijzing.
Wanneer het symbool l op de statusregel knippert, zijn de gesproken aanwijzingen
uitgeschakeld. Gebruik de toets V of de toets W op de afstandsbediening om de aan
-
wijzingen weer te activeren.
Alternatieve route plannen
U kunt het navigatiesysteem tijdens de begeleiding een alternatieve route over een
afstand naar keuze laten plannen. Gebruik deze optie wanneer u bijv. een file wilt
omzeilen of wanneer de geplande route u niet bevalt. De alternatieve route wordt
voor de aangegeven afstand vanaf de actuele positie van het voertuig berekend.
Druk op de ALT-R-toets.
:
Het systeem toont nu de afstand waarvoor een alternatieve route moet worden ge
-
pland. Deze kan tussen 1 en 50 km worden ingesteld.
Kies de waarde achter „Afstand” en druk op de OK-toets.
Stel de waarde met behulp van de cursortoetsen in en druk op de OK-toets.
Kies de optie „Ja” om de ingevoerde waarde over te nemen en de planning van de
alternatieve route te starten.
Kies „Nee“ om de planning van een alternatieve route af te breken.
Schermweergaveopties
De volgende 4 soorten schermweergaveopties zijn voor de begeleiding beschikbaar:
Pictogrammen: grafische weergave van de afslagaanwijzingen als pictogrammen
Kaart*: kaartweergave van de geplande route. De pijl markeert de actuele positie
van de auto.
en de beide gecombineerde weergavesoorten (split screen):
Kaart* / pictogrammen
Kaart* / boordcomputer
Overschakelen op een andere weergavesoort
Door te drukken op de NAVIGATIE-ofKAART-toets kunt u steeds tussen de verschillende
weergavesoorten overschakelen:
* De kaart kan naar keuze in 2D of 3D (perspectivisch) worden weergegeven.
Navigatie
18
Pictogramweergave
De pictogramweergave biedt de volgende informatie:
1 Afstand naar bestemming resp. volgende viapunt.
2 Richtingspijl hemelsbreed naar bestemming of naar volgende viapunt.
3 Menunaam
4 Afstand tot de volgende verandering van richting.
5 Naam van de weg waarnaar moet worden afgeslagen (volgende richtingsverandering).
6 Rijrichtingspijl en evt. vooraankondiging voor de volgende kruising of splitsing.
Zodra u een kruising of een splitsing nadert, verschijnt een gedetailleerde afslag-
aanwijzing. Afslagaanwijzingen worden bovendien door gesproken meldingen aan-
gekondigd.
7 Huidige positie van het voertuig: straatnaam, plaatsnaam en wijk, voor zover op de
wegenkaarten-DVD/CD aanwezig
8 Statusregel
Menuopties bij de pictogramweergave
Druk op de OK-toets om een menu met de volgende opties weer te geven:
Terug: Hiermee gaat u terug naar het navigatiemenu.
Kaart: Hiermee schakelt u over op kaartweergave.
Info: Hiermee opent u het menu Info.
Stop begeleiding: Hiermee stopt u de begeleiding.
Lokale omleiding: Hiermee plant u indien gewenst een omleiding als er binnen een
afstand van 50 km een verkeersbelemmering op de geplande route ligt.
Deze optie verschijnt alleen als de dynamische routeplanning gedeactiveerd is en de
TMC-verkeersinformatie geactiveerd is. Zie „Dynamische routeplanning“, pagina 25
en „Instellingen –> Berichtselectie“, pagina 37.
Nieuwe route plannen: Hiermee plant u indien gewenst een nieuwe route op basis
van de huidige verkeerssituatie.
Deze optie verschijnt alleen als de dynamische routeplanning geactiveerd is. Zie „Dyna
-
mische routeplanning“, pagina 25.
Navigatie
19
TMC
4000m
167km
A 45, LINDEN
GAMBACHER KREUZ
1:52h 9:18
2
1
6
4
3
4
5
7
8
Begeleiding
Kaartweergave
De kaartweergave toont de volgende informatie:
1 Geplande route (wordt in wit weergegeven).
2 Kompas: De pijl in de cirkel wijst naar het noorden.
3 Ingestelde schaal.
4 Afstand tot de volgende verandering van richting.
5 Vereenvoudigde grafische weergave van de rijrichting, de volgende kruising of
splitsing.
6 Voertuigstandplaats, pijl wijst naar de huidige rijrichting.
Menuopties bij de kaartweergave
Druk op de OK-toets om een invoegmenu met de volgende opties te openen:
Terug: hiermee gaat u terug naar het navigatie- of het hoofdmenu.
Schaal: hiermee opent u het venster voor het wijzigen van de schaal.
Kaartmodus: hiermee wijzigt u de kaartweergave („Noordelijk“, „Rijrichting“ en
„2D/3D“).
De weergavesoort „Rijrichting“ is niet beschikbaar in de schalen 50 km tot 1000 km.
De weergavesoort „2D/3D “ is niet beschikbaar in de schalen 50 km tot 1000 km en
gebeurt altijd in de rijrichting.
Bij het overschakelen op „Rijrichting“ of „2D/3D“ wijzigt het navigatiesysteem evt.
zelf de schaal.
Info: hiermee opent u het menu Info.
Stop begeleiding: hiermee stopt u de begeleiding.
Verkeersinfo: hiermee activeert u de cursor voor het kiezen van TMC-symbolen op
de kaart. Zie paragraaf „TMC-verkeersinformatie“.
Lokale omleiding: hiermee plant u indien gewenst een omleiding als er binnen een
afstand van 50 km een verkeersbelemmering op de geplande route ligt.
Deze optie verschijnt alleen als de dynamische routeplanning gedeactiveerd is en de
TMC-verkeersinformatie geactiveerd is. Zie „Dynamische routeplanning“, pagina 25
en „Instellingen –> Berichtselectie“, pagina 37.
Nieuwe route plannen: hiermee plant u indien gewenst een nieuwe route op basis
van de huidige verkeerssituatie. Deze optie verschijnt alleen als de dynamische rou
-
teplanning geactiveerd is. Zie „Dynamische routeplanning“, pagina 25.
Navigatie
20
OBERURSEL TAUNUS
STEINBACH TAUNUS
ERHÖCHSTADT
NIEDERHÖCHSTADT
NIEDER ERLENBA
C
HARHEIM
455
521
3
3006
661
FRANKFURTER BERG
3003
E451
WEISSKIRCHEN
NIEDER ESCHBACH
BONAMES
TMC
4000m
1:52h
9:184
E
DER ERLENBA
C
Schaal: 1km
2
4
5
6
3
1
Split-screen-weergave (gecombineerde weergave)
De beide split-screen-weergaven ver
-
enigen telkens de kaartweergave aan
de linker- met de pictogram- of boord
-
computerweergave aan de rechterkant.
De menuopties bij split-screen-
weergave zijn alle identiek aan die
bij de kaartweergave.
Bij deze weergavesoort is de menu
-
optie „Verkeersinfo“ niet beschik
-
baar.
Statusregels
Boven- en onderaan het beeldscherm verschijnen twee statusregels met talrijke gege
-
vens over de navigatie en de systeemstatus.
Veel van de weergegeven informatie kan in het menu „Instellingen –> Beeldscherm“
voor de weergave worden gekozen. Zie het hoofdstuk „Configuratie“, pagina 37.
De bovenste statusregel geeft de menutitel van het actieve menu aan. Bij de kaart
-
weergave wordt de huidige schaal van de kaart weergegeven.
Op de onderste statusregel vindt u de volgende symbolen die niet kunnen worden
geconfigureerd:
5 Ù: weergave van de GPS-ontvangststatus aan (aantal satellieten).
Ú: de dynamische routeplanning is geactiveerd/gedeactiveerd.
l: gesproken navigatieaanwijzingen zijn uitgeschakeld.
(knipperend op de positie van het Ú-symbool).
t: gekozen routecriterium voor de routeplanning (hier „Snel“).
Navigatie
21
R
SEL TAUNUS
NBACH TAUNUS
D
T
NIEDER ERLENBAC
HARHEIM
521
3
3006
661
FRANKFURTER BERG
3003
E451
WEISSKIRCHEN
NIEDER ESCHBACH
BONAMES
TMC 4000m
1:52h 4 9:18
GAMBACHER KREUZ
A 45, LINDEN
Schaal: 10km
TMC-verkeersinformatie
Uw navigatiesysteem beschikt over de geïntegreerde Dynamic TMC Receiver
verkeersinformatie die voor de dynamische routeplanning wordt gebruikt.
Bovendien kunt u informatie over de huidige verkeerssituatie opvragen, zowel als
tekstmelding als via de kaartweergave.
Om gebruik te kunnen maken van de TMC-informatie moet aan de volgende
voorwaarden zijn voldaan:
C-IQ voor TMC is geactiveerd.
De TMC-gegevens worden in deze regio door de wegenkaarten-DVD/CD
ondersteund.
In de desbetreffende regio wordt TMC-verkeersinformatie uitgezonden.
U hebt de TMC-meldingen in het menu „Info“ of „Instellingen“ onder
„Berichtselectie“ geactiveerd die weergegeven moeten worden en waarmee
rekening moet worden gehouden.
De TMC-status ziet u in de statusregel van het beeldscherm*:
TMC“ groen . . . . . . TMC-informatie beschikbaar. Eventueel kan ook
de naam van de TMC-provider verschijnen.
TMC“ zwart . . . . . . Geen TMC-database op CD/DVD voor de regio,
of gegevens niet geactiveerd (zie paragraaf C-IQ).
TMC“ rood . . . . . . . TMC-ontvangst gestoord/geen TMC-zender ingesteld.
Als de nu ontvangen TMC-zender de naam van de provider uitzendt, verschijnt deze
in plaats van de melding „TMC“ op de statusregel.
* De melding „TMC“ moet in de statusregel geactiveerd zijn. Zie het hoofdstuk
„Instellingen“, pagina 37.
TMC-producten tegen tarief (Pay TMC)
In sommige landen of regio’s kunt u mogelijk tegen betaling over uitgebreide TMC-
informatie beschikken. Deze Pay TMC-services worden door uw navigatiesysteem
ondersteund en kunnen via de C-IQ Service worden geactiveerd. Zie hoofdstuk „C-IQ –
Intelligent Content On Demand“.
Pay TMC-zenders zijn in de lijst met TMC-zenders met een munt gemarkeerd.
Als er een C-IQ Pay-TMC-product is geactiveerd, worden de desbetreffende TMC-
zenders met prioriteit behandeld.
Als er geen C-IQ Pay-TMC-product is geactiveerd, verschijnt de munt doorgestreept.
Weergeven van verkeersbelemmeringen
Op de statusregel
Eventuele verkeersbelemmeringen op de geplande route worden door het systeem
rechtsboven op de statusregel aangegeven:
T“ rood: . . . . . . . Verkeersbelemmeringen op de geplande route die een duidelijke
vertraging zouden veroorzaken.
T“ groen: . . . . . . Minder dan 50 km tot aan verkeersbelemmering op
de geplande route. Via de functie „Lokale omleiding“ kan een
uitwijkroute worden gepland (alleen beschikbaar bij
gedeactiveerde dynamische routeplanning).
T“ oranje: . . . . . . Geaccepteerde of omzeilde files op de oorspronkelijke route
(bij geactiveerde dynamische routeplanning).
Navigatie
22
In de kaartweergave
Zijn er verkeersmeldingen, dan geeft het systeem u op de kaart aan waar er bijv. onge
-
vallen of files zijn.
1 Belemmering op de route (rood omkaderd).
2 Betreffend gedeelte van het traject.
3 Grijs of oranje omkaderde symbolen liggen niet op de geplande route en zijn niet
relevant voor de begeleiding.
Alleen de TMC-meldingen die in het menu „Info“ of „Instellingen“ onder „Bericht
-
selectie“ zijn geactiveerd verschijnen.
TMC-symbolen
De TMC-symbolen worden afhankelijk van de schaal van de kaart verschillend weerge-
geven:
Kaartschalen van meer dan 10 km: de verkeersbelemmeringen verschijnen als drie-
hoeken met richtingspijl. De pijl geeft de rijrichting van de verkeersbelemmering
aan.
Kaartschalen van 10 km of minder: het symbool geeft het soort verkeersbelemmering
aan (bijv. ongeval, versperring). Het desbetreffende deel van het traject wordt met
pijlen gemarkeerd.
Voor een overzicht van de TMC-symbolen verwijzen wij u naar de bijlage.
Details van TMC-meldingen bekijken
Druk op de OK-toets om het invoegmenu
te openen.
Kies „Verkeersinfo“.
:
Op de kaart verschijnt een cursor als zwarte
haakjes.
Verplaats de cursor met de cursortoetsen
naar het gewenste TMC-symbool en druk
op de OK-toets.
:
De uitgebreide informatie over de
gekozen verkeersinformatie verschijnt.
Navigatie
23
20
45
3123
961
3475
K
L
E
E
B
A
C
H
I
M
R
O
D
485
ZELLINDEN
2
1
3
Schaal: 500m 4000mTMC
1:52h 9:18
4
20
45
3123
961
3475
K
L
E
E
B
A
C
H
I
M
R
O
D
485
ZELLINDEN
In de pictogramweergave
1 TMC-symbool van de volgende verkeersbelemmering op de geplande route.
Wanneer er meer verkeersopstoppingen zijn, wordt dit door een tweede, achter
-
liggend gedeeltelijk afgedekt TMC-symbool aangegeven.
2 Lengte van het traject met de verkeersbelemmering.
Als u al op het betreffende traject bent: afstand tot aan het einde van het traject
met de verkeersbelemmering.
3 Afstand tot de volgende verkeersbelemmering op de geplande route.
4 Vereenvoudigde weergave van de route (zwarte balken) en de positie van de ver
-
keersopstopping (rood segment). De positie van het voertuig wordt aangeduid met
een cirkel met een pijl erin.
Alleen de TMC-meldingen die in het menu „Info“ of „Instellingen“ onder „Bericht-
selectie“ zijn geactiveerd verschijnen.
Bij dringende verkeersberichten in een straal van 50 km rondom de actuele voertuig-
positie verschijnt een afzonderlijke melding op het beeldscherm (bijv. spookrijder).
U kunt deze melding verbergen door deze met de OK-toets te bevestigen. Bovendien
wordt de informatie ook gesproken weergegeven.
Verkeersbelemmeringen op de route worden alleen weergegeven als de begeleiding
actief is.
Navigatie
24
87km
A 45, LINDEN
1
3
TMC
9:18
4
Begeleiding
167km
1:52h
17 km
34 km
2
4
Dynamische routeplanning
Met behulp van de TMC-verkeersinformatie wordt bij de dynamische routeplanning de
totale actuele verkeerssituatie in een instelbare straal (verkeershorizon) rondom de
actuele positie in de berekening van de route meegenomen. Als er voor de berekende
route via TMC een verkeersbelemmering (bijv. een file) wordt gemeld, evalueert het
navigatiesysteem deze informatie en bepaalt het de vertraging die als gevolg hiervan
zou kunnen ontstaan.
Bij een verkeersprobleem op de geplande route ontvangt u vervolgens een aanwijzing
van het navigatiesysteem en kunt u beslissen of het systeem door het wijzigen van de
route het probleem ruim te vermijden of dat u het nuttiger vindt het problematische
traject af te leggen.
De door het navigatiesysteem berekende, mogelijke vertraging als gevolg van een ver
-
keersbelemmering is gebaseerd op de gegevens die het systeem via de op dat moment
ontvangen TMC-zenders ontvangt. De ervaring heeft geleerd dat de werkelijke vertra
-
ging van de berekening kan afwijken.
Als u de automatische modus hebt geactiveerd, plant het systeem de route automatisch
zo dat u ruim om verkeersbelemmeringen heen wordt geleid, zonder dat het systeem
een aanwijzing geeft.
Het systeem controleert tijdens de navigatie voortdurend aan de hand van de verkeers
-
informatie of er een betere route voor de begeleiding is en berekent evt. een nieuwe
route, bijv. wanneer er een file opgelost is.
Al naar gelang de instellingen van de dynamische routeplanning zijn er twee verschil-
lende soorten omleiding:
Ruime omleiding (alleen bij geactiveerde dyn. routeplanning)
Zodra het navigatiesysteem één of meerdere verkeersbelemmeringen via RDS-TMC
ontvangt, die nog meer vertraging voor de begeleiding naar uw bestemming tot gevolg
zouden hebben, biedt het systeem reeds ver vóór de belemmering aan om u ruim om
de verkeersbelemmeringen heen te leiden.
De criteria die het opnieuw plannen van de route beïnvloeden (omleidingswens,
verkeershorizon en totale vertraging), kunnen onder „Instellingen –> Dynamische
route“ worden ingesteld.
Het opnieuw plannen van de route met inachtneming van de huidige verkeerssituatie
is te allen tijde handmatig met de menuoptie „Nieuwe route plannen“ op het be
-
geleidingsscherm mogelijk.
Lokale omleiding (alleen bij gedeactiveerde dyn. routeplanning)
Met de lokale omleiding kunt u steeds de volgende aanstaande verkeersbelemmering
die via TMC wordt gemeld omzeilen.
Zodra u binnen een straal van ca. 50 km van de verkeersbelemmering komt, krijgt u
een overeenkomstige melding.
Met de menuoptie „Lokale omleiding“ op het begeleidingsscherm kunt u naar be
-
hoefte de eerstvolgende verkeersbelemmering ontwijken.
Dynamische routeplanning activeren
Kies „Info” in het hoofdmenu.
Kies „Routecriterium“ in het menu Info.
Activeer „Dynamische route“.
Kies „Terug“ om de configuratie op te slaan.
Navigatie
25
Menu „Info“
Het menu „Info“ kunt u vanuit het hoofdmenu en vanuit alle begeleidingsschermen
selecteren. Als u in het begeleidingsscherm staat:
Druk op de OK-toets als u in één van de begeleidingsschermen staat.
Kies „Info“ en druk op de OK-toets.
Als u in het hoofdmenu staat, kiest u „Info” en drukt u op de OK-toets
De volgende opties zijn beschikbaar:
Berichtselectie: keuze van de TMC-meldingen die op het beeldscherm en akoestisch
moeten worden uitgevoerd.
V-info op pos.: overzicht van verkeersopstoppingen op de geplande route.
V-info op positie: overzicht van verkeersopstoppingen binnen een straal van 400 km
rondom de actuele positie van het voertuig, voorzover deze door de TMC-provider
ter beschikking worden gesteld.
V-info op best.: overzicht van verkeersopstoppingen binnen een straal van 400 km
vanaf het/de volgende viapunt/bestemming, voorzover deze door de TMC-provider
ter beschikking worden gesteld.
Routecriterium: keuze van het criterium voor de routeplanning en routeopties en
activeren van de dynamische routeplanning. Zie ook „Configuratie“, pagina 37.
Routebeschrijving: overzicht van deeltrajecten op de geplande route.
Volgende TMC-zender: zoeken van de volgende TMC-zender via doorloop starten.
Bijzondere lokaties: keuze van maximaal 5 categorieën met bijzondere bestemmingen
die in de kaartweergave moeten worden weergegeven.
Viapunt: weergave van lijst met viapunten en wissen van viapunten.
De boordcomputer
Kies „Boordcomputer” in het hoofdmenu.
De ingebouwde boordcomputer geeft de volgende informatie:
Snelheid: huidige snelheid
Gem. snelheid: gemiddelde snelheid (sinds reset)
Afgelegde weg: traject (sinds reset)
Verstreken tijd: rijtijd (sinds reset)
Lengtegraad*: geografische positie
Breedtegraad*: geografische positie
A
De snelheidsaanduiding dient slechts als aanvullende informatie. Voor het bepalen van de
daadwerkelijke snelheid mag alleen de snelheidsmeter worden gebruikt.
Boordcomputer terugzetten
Kies „Resetten“ om de gegevens voor de gemiddelde snelheid, het afgelegde traject
en de gereden tijd op „0“ terug te zetten.
Boordcomputer in de gesplitste schermweergave
De boordcomputer kan ook samen met de kaartweergave worden weergegeven.
Zie ook „Schermweergaveopties“, pagina 18.
* lengte- en breedtegraad worden bij het gesplitste scherm niet weergegeven.
Navigatie
26
Adresboek
Met de radio met geïntegreerd navi
-
gatiesysteem kunt u ten minste 200
bestemmingsadressen in een persoon
-
lijk adresboek opslaan. Het adresboek
is in de beide categorieën „Privé“ en
„Zakelijk“ verdeeld.
Bovendien kan onder „Thuis“ en
„Werk“ elk een adres voor snelle
toegang (bijv. via de afstandsbe
-
diening) worden opgeslagen.
Daarnaast kunt u met de optie „Adres laden –> Vorige bestemming“ de recent voor de
begeleiding gebruikte bestemmingen oproepen.
Adresboek oproepen
Kies „Adresboek“ in het menu „Navigatie“ of in het menu „Viapunt“, als u het
adresboek voor het invoeren van viapunten wilt gebruiken.
:
Er verschijnt een invoegmenu met de volgende opties:
Adres lezen: hiermee kunt u een reeds in het adresboek opgeslagen adres als bestem
-
ming of als viapunt invoeren.
Adres opslaan: hiermee slaat u het ingevoerde adres op in het adresboek.
Adres wissen: hiermee wist u een adres uit het adresboek.
Positie opslaan: hiermee slaat u de actuele positie van het voertuig in het adresboek
op.
Adressen opslaan
Voer het adres in (zie Bestemming invoeren).
Voer indien gewenst een naam en een telefoonnummer voor het te bewaren adres in.
Kies „Adres opslaan” en bevestig dit met de OK-toets.
Kies de gewenste adresboekcategorie (Thuis, Werk, Privé of Zakelijk) en bevestig uw
keuze met de OK-toets.
:
Het aangegeven adres wordt opgeslagen.
Als het adresgeheugen vol is, wordt dit via een melding aangegeven. In dit geval
moet u één of meerdere adres(sen) wissen voordat u andere adressen kunt opslaan.
Adressen wissen
Kies „Adres wissen” en bevestig dit met de OK-toets.
Kies de gewenste categorie voor het adresboek.
:
Er wordt een lijst met de opgeslagen adressen getoond.
Kies het gewenste adres en druk op de OK-toets.
:
Het gekozen adres wordt verwijderd.
k
Navigatie
27
Navigatie
TMC
4000m
1:52h
9:184
Deutschland
Straat:
Spec. bestemmingen
Adres lezen
Adres opslaan
Terug
Adres wissen
Positie opslaan
Kempten Allgäu
Adresboek
Routecriterium
Viapunt
Laatste bestemmingen wissen
Kies „Adres wissen” en druk op de OK-toets.
Kies „Vorige bestemming” en druk op de OK-toets.
:
De laatst voor de begeleiding gebruikte adressen worden gewist.
Actuele positie van voertuig opslaan
Kies „Positie opslaan” en druk op de OK-toets.
Kies de gewenste adresboekcategorie. Druk op de OK-toets.
Om het adres bij te werken (bijv. een naam te geven), moet u het adres eerst uit het
adresboek laden, vervolgens bewerken en daarna weer in het adresboek opslaan.
Menu Noodgeval
Kies „Noodgeval“ in het hoofdmenu en druk op de OK-toets.
:
Het menu Noodgeval verschijnt.
In het noodgevallenmenu worden de actuele voertuigpositie, het nationale alarmnum
-
mer (onder „Politie:“) en een telefoonnummer naar keuze van de wegenwacht getoond.
De nauwkeurigheid van de aangegeven voertuigpositie bedraagt ca. 30 m.
Het land, de plaatsnaam en de straatnaam van de actuele voertuigpositie worden
alleen aangegeven wanneer het voertuig zich op een gedigitaliseerde weg bevindt.
In alle andere gevallen, of wanneer er geen of een verkeerde wegenkaarten-DVD/
CD in het navigatiesysteem zit, verschijnen alleen de breedte- en lengtegraad van
de positie die het GPS heeft berekend.
Alarmmelding doorgeven
Kies „Politie:” en druk op de OK-toets.
Bevestig de volgende aanwijzing binnen 5 seconden met „OK”.
:
De verbinding wordt nu tot stand gebracht.
Het kiezen van een ander dan het internationale GSM-alarmnummer „112“ is alleen
met geplaatste SIM-kaart en na invoer van de PIN-code mogelijk. De mobiele telefoon
moet bij het GSM-net zijn aangemeld.
Invoeren van een wegenwachtnummer
U kunt in het noodgevallenmenu een telefoonnummer naar keuze opslaan van bijv. een
automobielclub of een hulpdienst.
Kies in het noodgevallenmenu de functie „Instellingen”, druk op de OK-toets.
Voer het telefoonnummer in van de door u gewenste wegenwacht. Bevestig elk in
-
gevoerd getal met de OK-toets.
:
Het ingevoerde nummer verschijnt nu in het noodgevallenmenu. Voor het kiezen
van het telefoonnummer voor „Wegenwacht” moet de mobiele telefoon zijn aan
-
gesloten en bij een net zijn aangemeld. Deze optie is zonder SIM-kaart en zonder
de PIN-code niet beschikbaar.
Navigatie
28
Als er een passende mobiele telefoon op het navigatiesysteem is aangesloten en de
PIN-code is ingevoerd, verschijnt in het hoofdmenu de optie „Telefoon”.
Als het Bluetooth-symbool verschijnt, is de PIN-code op de mobiele telefoon niet inge
-
voerd of is er geen verbinding met een bekende mobiele telefoon (via CIX 3000 Blue).
Meld in het laatste geval de telefoon eerst bij de CIX 3000 Blue aan. Zie „Bluetooth
Pairing (koppeling tussen mobiele telefoon en CIX 3000 Blue)“, pagina 51.
Menu Telefoon
Kies „Telefoon” in het hoofdmenu.
Het menu Telefoon verschijnt.
1 Aanduiding signaalsterkte. De vulhoogte van de rechthoek geeft de sterkte van het
ontvangen signaal aan.
Als de signaalsterkte in rood wordt aangegeven, bevindt u zich in een gebied waar-
in alleen een extern net kan worden ontvangen. In dit geval kunnen alleen alarm-
meldingen met het alarmnummer „112“ worden doorgegeven.
2 Verbinding verbreken en directe oproep „Gemiste oproepen”.
3 Verbinding tot stand brengen , oproep beantwoorden en directe oproep van de lijst
„gekozen telefoon-nr.”.
4 Wissen van laatste cijfers. Door lang indrukken worden alle ingevoerde cijfers gewist.
5 Toetsenbord voor invoeren van cijfers.
6 Opbouwen van verbinding met voicemailbox van de provider/netwerkexploitant.
Hiervoor moet het nummer van de voicemailbox zijn opgeslagen, zie pagina 36.
7 Berichten/SMS: tekstbericht schrijven of lezen.
8 Bluetooth-symbool (geeft aan dat er een CIX 3000 Blue aangesloten is).
9 Voortgangsindicators voor telefoonboek- en SMS-download.
0 Telefoonboekmenu: opslaan (alleen op SIM-kaart), zoeken of wissen van vermeldingen
in het telefoonboek.
q Telefoonprovider bij wie u momenteel bent geregistreerd.
w Telefoonopties: spraakherkenning (alleen in combinatie met CIX 3000 Blue), de aan
-
genomen, gekozen en de bij afwezigheid binnengekomen gesprekken, de optie om
het telefoonboek in het navigatiesysteem te laden en de algemene telefooninstellingen.
e Actueel ingevoerde cijfers.
r Terug naar het vorige menu.
Telefoon
29
+49694080
123
abc def
jkl mnoghi
456
tuv wxyzpqrs
789
+
*0#
1:52h 9:184
Telefoon TMC 4000m
4
2
3
5
6
Provider
13
14
1
7
8
10
12
1/2
9
11
De mobiele telefoon kan na het uitschakelen van het contact alleen nog direct op
de telefoon worden bediend. Voor de bediening via de monitor en de afstandsbe
-
diening moet het contact zijn ingeschakeld.
Sommige opties zijn alleen bij geselecteerde mobiele telefoons beschikbaar.
Voor een actueel compatibiliteitsoverzicht verwijzen wij u naar het internet onder
www.vdodayton.com.
Bellen
Gespreksvolume
Tijdens een telefoongesprek:
Druk de V -toets één of meerdere keren in om het volume harder te zetten.
Druk de W -toets één of meerdere keren in om het volume zachter te zetten.
De laatst gekozen instelling wordt opgeslagen. Verder kan het volume alleen op de
mobiele telefoon worden ingesteld.
Het volume van de beltoon kan bij een binnenkomend gesprek harder en zachter
worden gezet. Verder kan het volume alleen op de mobiele telefoon worden inge
-
steld.
Tijdens een telefoongesprek kan het volume van de navigatieaanwijzingen alleen
via het menu „Instellingen –> Alg. instellingen –> Spraak instelling“ worden ingesteld.
Kiezen
De volgende opties voor het kiezen van een telefoonnummer zijn beschikbaar:
Directe invoer via het toetsenblok in het menu Telefoon.
Overnemen uit één van de geladen telefoonboeken (SIM-kaart, telefoongeheugen).
Overnemen uit één van de bellijsten (“Gemiste oproepen”, “Ontvangen oproepen”
of “gekozen telefoon-nr”).
Direct kiezen vanuit het menu „Navigatie” (telefoonnummer van de bestemming,
voorzover ingevoerd).
Direct kiezen vanuit de resultatenlijst van de zoekmachine voor route-informatie,
als er een telefoonnummer opgegeven is. Zie ook „Route-informatie“, pagina 47.
Directe invoer via het toetsenblok
Voer in het menu „Telefoon” het gewenste telefoonnummer via het weergegeven
toetsenblok in.
Nadat u een cijfer met de cursor hebt gemarkeerd en vervolgens ter bevestiging op
de OK-toets hebt gedrukt, wordt het cijfer in het rechter weergaveveld overgenomen.
Kies na het volledig invoeren van het gewenste telefoonnummer de groene telefoon
-
toets H en bevestig deze keuze met de OK-toets.
:
De verbinding wordt nu tot stand gebracht.
:
Met de rode telefoontoets P verbreekt u de verbinding.
Telefoon
30
Telefoonlijsten
Telefoonnummers kunnen ook uit de volgende lijsten direct in het telefoonmenu worden
overgenomen:
„Gemiste oproepen” *
„Ontvangen oproepen” *
„gekozen telefoon-nr”
* afhankelijk van de netwerkexploitant en de mobiele telefoon. De beller moet zijn
telefoonnummer doorgeven.
Om een telefoonnummer uit de telefoonlijsten over te nemen:
Kies het E-symbool in het menu „Telefoon“.
Kies ”Lijst gesprekken”.
Kies de gewenste lijst.
Kies de gewenste vermelding uit de lijst.
:
Het geselecteerde telefoonnummer verschijnt in het weergaveveld.
Druk op de groene telefoontoets H om de verbinding tot stand te brengen.
Bellen vanuit het telefoonboek
Kies het B-symbool in het menu „Telefoon“.
Het menu „Telefoonboek” verschijnt.
U kunt nu op twee manieren naar een vermelding in het telefoonboek zoeken:
Zoeken op naam
Voer via het toetsenbord de beginletters van de vermelding in.
:
Als bij het invoeren van de eerste letters een vermelding met dezelfde beginletters
wordt gevonden, verschijnt automatisch de complete vermelding in het weergaveveld.
Kies „OK“ om het telefoonnummer in het menu Telefoon over te nemen.
Kiezen vanuit de telefoonboeklijst
Kies „Lijst“ om alle telefoonnummers van het gekozen telefoonboek weer te geven.
Blader in de lijst en kies de gewenste vermelding om deze in het menu Telefoon
over te nemen.
U kunt ook één of meerdere beginletter(s) invoeren en vervolgens „Lijst“ kiezen om
de mogelijke vermeldingen in te perken.
Telefoon
31
Telefoonboekopties
Telefoonboek kiezen
U kunt tussen de telefoonboeken „SIM-kaart“ en „Mobiele tel.“ omschakelen.
Kies het E-symbool in het menu „Telefoon“.
Het menu voor de telefooninstellingen verschijnt.
Kies „Tel. instell.” en vervolgens „Telefoonboek“.
Kies het gewenste telefoonboek.
Alle beschikbare telefoonboekvermeldingen verwijzen nu naar het gekozen telefoon
-
boek.
Vermelding toevoegen (alleen telefoonboek „SIM-kaart“)
Voer het gewenste telefoonnummer in het menu „Telefoon” in of haal deze uit één
van de telefoonlijsten.
Kies het symbool B.
Kies „Naam invoeren“.
:
Op het beeldscherm verschijnt het toetsenbord om de bijbehorende naam in te voeren.
Bevestig de ingevoerde naam met „OK“.
Opties bij het invoeren, zie onderstaand.
:
De vermelding wordt in het telefoonboek opgeslagen.
Bij onvoldoende geheugencapaciteit van de SIM-kaart of de mobiele telefoon ver-
schijnt er een melding. Om een nieuw nummer op te kunnen slaan, moet eerst een
ander nummer worden gewist.
Opties in het toetsenbord van het telefoonboek
Het toetsenbord in het telefoonboekmenu biedt de volgende opties voor invoeren en
bewerken (afhankelijk van de functie verschijnen niet alle opties):
Lijst: weergeven van de telefoonboeklijst (alfabetisch gesorteerd).
A –> a: van hoofdletters op kleine letters omschakelen.
a –> !: van kleine letters op getallen en speciale tekens omschakelen.
! –> A: van getallen en speciale tekens op hoofdletters omschakelen.
A –> !: van hoofdletters op getallen en speciale tekens omschakelen.
OK: ingevoerde tekenreeks overnemen.
Ins: invoegen van spaties in een bestaande tekenreeks op de huidige positie van de
cursor (bijv. als er achteraf nog tekens moeten worden ingevoegd).
Space: invoegen van spaties.
- - >: bewegen van de cursor activeren/deactiveren.
Opt: weergeven van de telefoonboekopties (vermelding lezen, vermelding
toevoegen, vermelding wissen).
Del: wissen van tekens uit de tekenreeks. Door lang indrukken worden alle
ingevoerde tekens gewist.
Esc: terug naar het bovenliggende menu zonder overnemen van instellingen.
Telefoon
32
Gegeven wissen
Kies het B-symbool in het menu „Telefoon“.
Kies „Opt“ in het telefoonboekmenu.
Kies „Geg. wissen“.
Kies het gewenste gegeven.
:
Er volgt een vraag ter bevestiging, om te voorkomen dat een naam en nummer per
ongeluk worden gewist.
Kies „Ja“ om het gegeven uit het telefoonboek te verwijderen.
Telefoonboeken laden
Bij de eerste aanmelding van een mobiele telefoon bij het navigatiesysteem worden de
telefoonboeken van de mobiele telefoon automatisch in het navigatiesysteem geladen.
Hierbij worden zowel de in de telefoon als de op de SIM-kaart opgeslagen gegevens
geladen. Zodra u wijzigingen in de telefoonboeken van uw mobiele telefoon hebt aan
-
gebracht, moet u de gegevens opnieuw laden om ook in het navigatiesysteem over de
meest actuele versie te kunnen beschikken.
Kies het E-symbool in het menu „Telefoon“.
Kies „Download telefoonb.”.
:
De telefoonboekgegevens worden vanuit de mobiele telefoon naar het navigatiesys
-
teem overgedragen. Afhankelijk van de hoeveelheid gegevens kan het laden enige
minuten in beslag nemen.
Telefoonboeken wissen
Als u de vanuit uw mobiele telefoon en uw SIM-kaart in het navigatiesysteem geladen
telefoonboeken wilt wissen (bijv. wanneer u het navigatiesysteem verkoopt), gaat u
als volgt te werk:
Kies het E-symbool in het menu „Telefoon“.
Kies „Tel. instell.”.
Kies „Telefoonb. wissen“.
:
Beide telefoonboeken worden compleet uit het geheugen van het navigatiesysteem
gewist.
Het wissen heeft geen invloed op de telefoonboeken in de mobiele telefoon.
Spraakherkenning starten
In combinatie met de CIX 3000 Blue kunt u de spraakherkenning van de mobiele telefoon
comfortabel via het menu Telefoon van het navigatiesysteem starten.
Kies het E-symbool in het menu „Telefoon“.
Kies ”Spraakherkenning”.
De spraakherkenning van de mobiele telefoon is nu actief.
Of deze functie ter beschikking staat, is afhankelijk van de desbetreffende mobiele
telefoon. De spraakherkenning wordt uitsluitend via de mobiele telefoon geconfi
-
gureerd.
Telefoon
33
SMS-berichten schrijven
Kies het M-symbool in het menu „Telefoon“.
Kies „SMS schrijven“.
Voer de tekst in met behulp van het toetsenbord in (max. 160 tekens).
Kies „OK“ om de ingevoerde tekst te bevestigen.
:
Het menu Telefoon verschijnt.
Voor het invoeren en bewerken van SMS-berichten kunt u over dezelfde opties op
het toetsenbord beschikken als bij het invoeren van namen voor het telefoonboek.
Zie „Opties in het toetsenbord van het telefoonboek“, pagina 32.
SMS-berichten verzenden
Om het ingevoerde SMS-bericht te verzenden voert u het volledige telefoonnum
-
mer van de ontvanger (evt. met internationaal toegangsnummer) in of neemt u het
telefoonnummer over uit het telefoonboek.
Kies vervolgens „SMS verzenden“.
Bij het toevoegen van een antwoord op een ontvangen SMS-bericht wordt het tele
-
foonnummer van de afzender automatisch in het menu „SMS verzenden” overge
-
nomen, voorzover dit doorgegeven is.
Direct kiezen van weergegeven telefoonnummers
Bij bepaalde wegenkaarten-DVD’s/CD’s kan aanvullende informatie bij bijzondere be-
stemmingen worden opgeroepen (zie „Route-informatie“ in het hoofdstuk „C-IQ – In-
telligent Content On Demand“, pagina 47). Als de zoekresultaten een telefoonnummer
bevatten, kan dit direct worden gekozen.
Kies de gewenste bijzondere bestemming in de zoekresultaten.
Markeer het telefoonsymbool en bevestig dit met de OK-toets.
:
Het telefoonnummer wordt in het menu Telefoon overgenomen.
Druk op de groene telefoontoets H om de verbinding tot stand te brengen.
Telefoon
35
Telefooninstellingen
Kies het E-symbool in het menu „Telefoon“.
Kies „Tel. instell.”.
Het submenu voor de telefooninstellingen bevat de volgende opties:
Telefooninfo: deze optie bevat informatie over de aangesloten telefoonmodule
(CI 3000) (belangrijk voor de klantenservice).
Telefoonboek: hiermee legt u het telefoonboek waarmee u wilt werken vast (SIM-
kaart of Mobiele telefoon).
Telefoonb. wissen: hiermee wist u beide telefoonboeken uit het geheugen van het
navigatiesysteem. Het wissen heeft geen invloed op de telefoonboeken in de mo
-
biele telefoon.
Mailbox opslaan: hier slaat u het telefoonnummer voor de voicemailbox van uw
netwerkexploitant op.
SW downloaden: hiermee start u een software-download voor de CI 3000 via de aan
-
gesloten mobiele telefoon. Gebruik deze functie uitsluitend als u een update of een
driver via het C-IQ Service Centre hebt besteld.
Bluetooth (alleen in combinatie met CIX 3000 Blue): hier start u de pairing met een nog
niet aangemelde mobiele telefoon. Zie ook „Bluetooth Pairing (koppeling tussen
mobiele telefoon en CIX 3000 Blue)“, pagina 51.
Telefoon
36
Navigatiesysteem aanpassen
U kunt talrijke instellingen wijzigen om het navigatiesysteem naar wens aan te passen.
Kies „Instellingen” in het hoofdmenu.
:
Het menu „Instellingen” verschijnt.
De volgende instellingen kunnen worden geconfigureerd:
Dag-/nachtkleuren
Instellen van de afhankelijkheid van het kleurenschema van de verlichting van het
voertuig. Het kleurenschema kan onder „Beeldscherm“ worden ingesteld.
Automatische omschakeling: Het kleurenschema is afhankelijk van de instelling van
de koplampen.
Altijd kleur bij dag: Er wordt altijd het kleurenschema voor daglicht gebruikt.
Altijd kleur bij nacht: Er wordt altijd het kleurenschema voor duisternis gebruikt.
Beeldscherm
Instellen van de volgende beeldschermeigenschappen:
Kleur bij dag: keuze van het kleurenschema voor een lichte omgeving
Kleur bij nacht: keuze van het kleurenschema voor een donkere omgeving
Statusregel links: keuze van de specificatie die op de statusregel linksonder moet
worden weergegeven.
Statusregel rechts: keuze van de specificatie die op de statusregel rechtsonder moet
worden weergegeven.
Statusregel boven: keuze van de specificatie die op de statusregel boven moet wor-
den weergegeven.
Berichtselectie
Kiezen van de soort TMC-verkeersberichten die door het navigatiesysteem moeten
worden weergegeven en waarmee voor de dynamische routeplanning rekening moet
worden gehouden.
Kies „Alles kiezen“ of „Alles annuleren“, als u alle berichtsoorten tegelijkertijd wilt
activeren/deactiveren.
Sla de gewijzigde instellingen met „Vastleggen“ op.
Druk op de ESC- of de 4-toets om het menu zonder wijzigingen af te sluiten.
Dringende verkeersberichten (bijv. spookrijders) kunnen niet worden geannuleerd
en worden altijd weergegeven.
37
Configuratie
Routecriterium
Voor het berekenen van de route kunt u verschillende criteria kiezen:
Snel: de route wordt voor een zo kort mogelijke reistijd geoptimaliseerd.
Geschikt voor alle situaties.
Kort: de route wordt voor een zo kort mogelijk traject geoptimaliseerd.
Aanbevolen voor stadsritten.
Snelwegen: de route wordt met zoveel mogelijk snelle wegen geoptimaliseerd.
Secundaire wegen: de route wordt met zoveel mogelijk secundaire wegen geopti
-
maliseerd. Aanbevolen wanneer u snelwegen wilt vermijden.
Het symbool van het gekozen routecriterium verschijnt op onderste statusregel.
Bovendien kunt u ook de volgende routeopties activeren:
Tolwegen vermijden*: hiermee vermijdt u tolwegen.
Veerdiensten vermijden*: hiermee vermijdt u veerboten bij de routeberekening.
Tunnels vermijden*: hiermee vermijdt u tunnels bij de routeberekening.
Dynamische route: hiermee activeert/deactiveert u de dynamische routeplanning.
Voor de instellingen voor de dynamische routeplanning verwijzen wij u naar „Dyna
-
mische route“, zie onderstaand.
Sla de gewijzigde instellingen met „Terug“ op.
Druk op de ESC- of de 4-toets om het menu zonder wijzigingen af te sluiten.
* De beschikbaarheid van deze functies is afhankelijk van de gebruikte kaartgegevens.
Wanneer een route niet zonder de geselecteerde uitzonderingen kan worden gepland,
kunnen ook tolwegen, veerverbindingen en tunnels voor het plannen van de route
worden gebruikt.
Dynamische route
Instellen van de volgende parameters voor de dynamische routeplanning:
Omleidingwens: Via deze optie legt u vast of het navigatiesysteem bij verkeersbe-
lemmeringen wel of geen omweg plant. Er zijn vijf niveaus beschikbaar. Het laagste
niveau (1) betekent dat afhankelijk van de omstandigheden en de berekende ver
-
traging ook de oorspronkelijke route door de file heen wordt geprefereerd. Als de
hoogste waarde is gekozen, wordt er in de meeste gevallen een omleiding gepland.
Niveau 3 biedt u een evenwichtige instelling bij de dynamische routeplanning. Deze
waarde is af fabriek ingesteld.
Verkeershorizon: Deze instelling beïnvloedt de omgeving waarin het navigatiesysteem
verkeersbelemmeringen in de routeplanning opneemt.
Totale vertraging: Via deze waarde geeft u aan vanaf welke te verwachten vertra
-
gingstijd als gevolg van een verkeersbelemmering het navigatiesysteem een nieuwe
berekening van de route moet voorstellen.
De te verwachten vertraging wordt met behulp van de gegevens van de ontvangen
TMC-zender bepaald en kan van de werkelijke situatie afwijken.
Automatisch: Als deze functie geactiveerd is, leidt de dynamische routeplanning u
automatisch om files heen. Er verschijnt geen nadere vraag.
Sla de gewijzigde instellingen met „Terug“ op.
Druk op de ESC- of de 4-toets om het menu zonder wijzigingen af te sluiten.
Configuratie
38
Functie Infopunten
Sommige C-IQ-DVDs/CDs ondersteunen de functie Infopunten van uw navigatiesys
-
teem met optische en akoestische meldingen van markante punten langs uw route.
Verschillende providers van reis- en verkeersinformatie hebben deze speciaal voor
navigatiesystemen geoptimaliseerd. Hierbij horen o.a. het attent maken op perma
-
nente radarinstallaties of andere, voor de veiligheid belangrijke (bijv. flitspalen enz.)
en toeristisch bezienswaardige punten. Als u een dergelijk product via de C-IQ-toe
-
gangscode hebt vrijgegeven, kunt u de functie Infopunten activeren resp. deactiveren.
Kies Infopunten in het menu Configuratie. Druk op de OK-toets.
Zodra u een infopunt nadert, verschijnt er een melding over dit punt op het navi
-
gatiesysteem.
Met INFOkunt u nadere informatie over dit infopunt bekijken. Bij sommige cate
-
gorieën is het mogelijk het infopunt direct in de begeleiding over te nemen (bijv. bij
hotels, restaurants) en de route erheen te plannen.
Het gebruik van de functie Infopunten in combinatie met radarinstallaties ondersteunt
u bij het met extra opmerkzaamheid rijden in de door de overheid als bijzonder
belangrijk voor de veiligheid beschouwde gebieden. Ondanks het betrachten van
uiterste zorgvuldigheid kunnen de gegevens toch hiaten vertonen.
Reisinformatie
Met de functie Reisinformatiehebt u comfortabel toegang tot reisgidsinformatie
van verschillende aanbieders. Al naar gelang de aangebrachte wegenkaarten-DVD/CD
en de geactiveerde C-IQ-route-infoproducten kan er verschillende informatie van ex-
terne aanbieders worden opgeroepen. Dit kunnen bijvoorbeeld hotel-, restaurant- en
shoppinggidsen of toeristische gegevens zijn.
Voor het zoeken in de reisinformatie wordt een zoekmachine gebruikt die vergelijk-
baar is met de zoekmachines op het internet.
De weergegeven informatie kan tekst, afbeeldingen, links, adressen en telefoonnum-
mers bevatten. Zo kunt u bijv. direct uit de reisgids het adres van een hotel in de be-
geleiding overnemen.
Zoeken in reisinformatie
Kies Reisinformatie in het hoofdmenu.
:
Het overzicht van de C-IQ-reisinfoproducten op de wegenkaarten-DVD/CD verschijnt.
De voor u geactiveerde producten worden in vet weergegeven.
Kies het gewenste product uit de lijst.
Kies één van de volgende zoekopties uit de lijst:
Zoeken rondom bestemming: geeft het zoekmasker voor inrichtingen rondom de
bestemming weer.
Zoeken op positie: geeft het zoekmasker voor inrichtingen rondom de actuele positie
weer.
Zoeken rondom een stad: geeft het zoekmasker voor inrichtingen rondom de plaats
van uw keuze weer.
Zoeken bij viapunt: geeft het zoekmasker voor inrichtingen rondom een ingevoerd
viapunt weer.
Ga naar homepage: geeft de startpagina van de gekozen aanbieder weer (voorzover
op de wegenkaarten-DVD/CD aanwezig).
C-IQ – Intelligent Content On Demand
47
Bluetooth Pairing
(koppeling tussen mobiele telefoon en CIX 3000 Blue)
Bij gebruik van de CIX 3000 Blue handsfree-terminal moet de mobiele telefoon bij de
CIX 3000 Blue worden aangemeld. Deze procedure wordt voor elke telefoon éénmaal
uitgevoerd.
Als er zich geen aan het systeem gekoppelde mobiele telefoon binnen het bereik bevindt,
verschijnt na het inschakelen automatisch de optie Bluetoothin het hoofdmenu van
het navigatiesysteem. Zorg ervoor dat de Bluetooth-functie van uw mobiele telefoon
geactiveerd is (voor nadere informatie verwijzen wij u naar de gebruiksaanwijzing van
uw mobiele telefoon).
Ga als volgt te werk om een mobiele telefoon aan de CIX 3000 Blue te koppelen:
Kies Bluetooth in het hoofdmenu.
:
Op het beeldscherm verschijnt de vraag Pairing starten?.
Kies Ja en druk op de OK-toets.
:
Op het beeldscherm verschijnt de informatie Pairing gestart.
Start nu ook het zoeken naar Bluetooth-toestellen met uw telefoon (deze functie
verschilt per fabrikant).
:
Het navigatiesysteem heeft nu enige tijd nodig om de mobiele telefoon aan te melden.
:
De mobiele telefoon vraagt na het vinden van de CIX 3000 Blue om een PIN-code
om de koppeling uit te voeren. Voer hier 1234 in.
:
Na het voltooien van de procedure verschijnt de apparaatnaam van uw mobiele
telefoon op het beeldscherm.
Bevestig deze met de OK-toets.
:
In het hoofdmenu verschijnt vervolgens de optie Telefoon.
Aanhangsel
51
3

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels
1

Forum

VDO-Dayton-ms-5700
  • Mn systeem werkt niet,althans navigeert wel maar op beeldscherm storing,vaak bij lage temperaturen, meestal na,10 minuten komt t beeld weer en werkt alles,nu geen beeld,alleen streepjes etc, wat kan k doen Gesteld op 12-3-2016 om 14:27

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • hallo, dit probleem heb ik ook, systeem is ingebouwd in BMW. Na een minuut of 10 bij lagere temperaturen komt ie wel en werkt ook goed. Nu is het zover dat het beeldscherm streepjes blijft geven en ik krijg m niet meer goed. Heb jij al een oplossing gevonden? ik hoor je reactie graag.
      gr M de Schrevel Geantwoord op 22-3-2016 om 21:56

      Waardeer dit antwoord Misbruik melden
  • Hoi, het scherm van m'n VDO MS 5700 komt er niet meer uit, wel hoor ik de radio heel zachtjes spelen, weet iemand wat hieraan te doen is? Gesteld op 14-6-2015 om 15:07

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • Als je een mail stuurt naar dit adres, die heeft er zeker een oplossing voor, hij heeft ons al verschillende keren geholpen, arie@wellseind.nl Geantwoord op 20-7-2015 om 22:46

      Waardeer dit antwoord Misbruik melden
  • heb een pc 5700I;pas nieuwe DVD gekocht van Europa 2012 2013.werkte perfect,nu na een week,krijg ik strepen,alleen maar streepjes in beeldscherm,na een minuut of 10 is het weg en functioneert normaal,cd is niet beschadigd.wat kan k doen zodat ie hetmeteen doet zoals t hoort?,hij start ook niet op met het beginscherm.graag hoor ik van jullie. Vrgr MdeS Gesteld op 13-12-2014 om 22:51

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • Hoi,

      Het lijkt erop alsof het moederbord niet helemaal 100% meer is.
      Als hij warm is doet hij het wel normaal.

      Ik heb eventueel wel wat reservedelen liggen.

      Mocht ik je hiermee van dienst kunnen zijn, dan kun je me even bellen op 06-11917468

      M.v.g.

      Ronald Swan Geantwoord op 8-3-2015 om 18:08

      Waardeer dit antwoord (1) Misbruik melden
  • hallo hierbij vraag ik dat vdo 5700 geen gps kan vinden,en geeft allleen ga naar de bestemming Gesteld op 30-6-2014 om 20:03

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • Hoi,

      Dat kan een defect betekenen of aan je GPS antenne, of aan je PC5700.

      Eventueel kunnen we samen naar het probleem kijken.

      Mocht je dit willen, neem dan even contact op met me op 06-11917468

      M.v.g.

      Ronald Swan Geantwoord op 15-7-2014 om 14:35

      Waardeer dit antwoord Misbruik melden
  • Heb geen sataliet verbinding en krijg ook de cdrom niet uit het appraat Gesteld op 26-5-2014 om 10:47

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • Hoi,

      Afgaande op de omschreven problemen, dan lijkt het erop alsof de computer een defect aan het moederbord heeft. Dit kan wellicht door waterschade komen.

      Eventueel kunnen we er samen naar kijken.

      Als je dit wilt, neem dan even contact op met me op 06-11917468

      M.v.g.

      Ronald Swan Geantwoord op 15-7-2014 om 14:36

      Waardeer dit antwoord Misbruik melden

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw VDO Dayton ms 5700 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van VDO Dayton ms 5700 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 1,08 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info