6. ENTER/RESET
a. Druk op deze toets om het gewenste
programma of de ingestelde waarde te
bevestigen.
b. Druk op deze toets om het gewenste
programma of de ingestelde waarde te
bevestigen. Houd twee seconden ingedrukt
om alle waarden terug te stellen naar de
initiële modus.
7. SPEED +:
a. Druk op deze toets om een programma te
kiezen uit P1, P2, P3, P4, P5, P6, P7, U1 en
U2.
b. Druk in de instelmodus op deze toets om de
waarde te verhogen.
c. Verhoogt in de trainingsmodus de snelheid
van 0,8 tot 16,0 km/u of van 0,5 tot 10
MPH zoals getoond op het snelheidsscherm.
Eenmaal drukken komt overeen met 0,1
km/u of 1 MPH. Door de toets gedurende
2 seconden ingedrukt te houden stijgt de
snelheid sneller.
8. SPEED -:
a. Druk op deze toets om een programma te
kiezen uit P1, U2, U1, P7, P6, P5, P4, P3 en
P2.
b. Druk in de instelmodus op deze toets om de
waarde te verlagen.
c. Verlaagt in de trainingsmodus de snelheid
van 16,0 tot 0,8 km/u of van 10 tot 0,5
MPH zoals getoond op het snelheidsscherm.
Eenmaal drukken komt overeen met 0,1
km/u of 1 MPH. Door de toets gedurende
2 seconden ingedrukt te houden daalt de
snelheid sneller.
C. SPEED QUICK-ACCESS TOETSEN:
+ : hetzelfde als Speed +
- : hetzelfde als Speed –
D. ELEVATION QUICK-ACCESS TOETSEN
+ : hetzelfde als Elevation +
- : hetzelfde als Elevation –
LED-LAMPJES, SCHERMEN EN
WERKINGSBEREIK
De standaardwaarden zijn PROGRAM = Manual (M),
TIME = 00:00 (optellend), SPEED = 0,0, DISTANCE
= 0,00 (optellend), CALORIES = 0 (optellend),
HEART RATE = 0 en ELEVATION = 0
A. 4 LED-FUNCTIELAMPJES: tonen de functie
DISTANCE, KCAL, HEART RATE en
ELEVATION.
B. 9 LED-PROGRAMMALAMPJES: tonen de functie P1,
P2, P3, P4, P5, P6, P7, gebruikersinstelling U1 en
gebruikersinstelling U2,
C. 12 LED-TRAJECTLAMPJES: tonen het traject 400
meter/0,25 mijl
D. SCHERM TIME : toont de trainingstijd optellend of
aftellend. Wanneer de loopband niet in gebruik
is en de veiligheidssleutel op ON staat, kan het
scherm gekozen worden door op “ENTER” te
drukken en dan ingesteld met “+” of “-“. Het
optelbereik gaat van 00:00 tot 99:59, het aftelbereik
van 10:00 tot 99:00. Na het aftellen tot 00:00 geeft
de monitor 12 biepsignalen en stopt de loopband.
E. SCHERM SPEED : toont de snelheid die de loopband
levert. Kan ingesteld worden met de toetsen
“SPEED +” en “SPEED –“ van 0,5 tot 10 MPH of
van 0,8 tot 16 km/u.
F. SCHERM DISTANCE, KCAL, HEART RATE EN
ELEVATION: De getoonde standaardwaarde is
de afstand. Druk op de toets Select/Scan om te
veranderen tussen DISTANCE, KCAL, HEART
RATE en ELEVATION.
DISTANCE: Toont de afstand optellend of aftellend.
Het optelbereik gaat van 0,00 tot 999 MPH/km/u,
het aftelbereik van 999 tot 0 MPH/km/u. Na het
aftellen tot 0 geeft de monitor 12 biepsignalen en
stopt de loopband.
KCAL: Toont de calorieën optellend of aftellend.
Het optelbereik gaat van 0 tot 999 Kcal, het
aftelbereik van 999 tot 0 Kcal. Na het aftellen tot
0 geeft de monitor 12 biepsignalen en stopt de
loopband.
HEART RATE: toont uw hartslag in slagen per
minuut.
ELEVATION: toont de hellingsgraad van 0% tot
12%.
WERKINGSINSTRUCTIES
(LEES AANDACHTIG DOOR ALVORENS
HET TOESTEL TE GEBRUIKEN)
A. VEILIGHEID:
Om te beginnen: schakel het toestel aan en plaats
de veiligheidssleutel op de monitor. Het toestel
en de LED-schermen werken niet indien de
veiligheidssleutel niet geplaatst is. Het andere uiteinde
van de veiligheidssleutel moet vastgeclipt worden
aan de gebruiker om ervoor te zorgen dat het toestel
stopt indien de gebruiker per ongeluk van de band zou
lopen. Bij een val wordt de veiligheidsleutel van de
monitor getrokken en stopt de loopband onmiddellijk
om verwondingen te voorkomen.
B. PROGRAMMAKEUZE:
Er zijn 9 programma’s waaronder 1 Manual, 6 vooraf
ingestelde programma’s en 2 gebruikersprogramma’s,
waaruit gekozen wordt met de toets SCAN SELECT
en toetsen “ELEVATION + -” of “SPEED + -”.
C. TRAINEN MET EEN SPECIFIEK DOEL:
In alle programma’s kan de gebruiker de waarden
en de tijd instellen voor de training. Druk op de
toets “ENTER” om de waarde te selecteren en stel
de waarde in met de toetsen “ELEVATION +” of
“SPEED +”. Indien geen waarden worden ingesteld
blijven ze allemaal op 0. De gebruiker kan zolang
lopen als hij wenst. De gebruiker kan ook de gewenste
tijd instellen en laten aftellen. Indien bij voorbeeld
TIME wordt ingesteld op 10 minuten, stopt de
loopband na 10 minuten.
D. HARTSLAG
Er zijn twee manieren om uw hartslag te meten.
De eerste is gebruikmaken van de handsensor, de
tweede is een borstband. De handsensor is standaard
ingesteld als meetmethode. Houd met beide handen