getande sok en beveilig een
en ander met de zwarte
schroef (12).
Schuif de afdichting (10) over
de verbrandingslucht-toevoer-
buis (5) op de steun (2). De
brede rand moet omhoog wij-
zen, de smalle rand met de
afloop-uitsnijding omlaag.
Steek de complete voorge-
monteerde schoorsteen in de
opening van de voer-/vaar-
tuigwand.
Steek het lamel-inzetstuk (13)
in het binnengedeelte van de
schoorsteen (11). Bevestig
schoorsteenrooster (14),
schoorsteen-binnengedeelte
(11) en afdichting (10) met
vier schroeven (15). (Let op
de montagepositie. De tekst
„Top” bij het schoorsteenge-
deelte moet boven zijn, de af-
loop-uitsnijding in de af-dich-
ting moet beneden zijn.) Het
naar boven uitstekende ge-
deelte dicht de afdekkap (16)
af en kan aan de voer-/vaar-
tuigwand worden vastge-
lijmd. Door neerzetten van de
schoorsteenkap wordt het
vastlijmen gemakkelijker.
Dubbele-
buizenaansluiting op
de verwarming
Afb. 1: stuik de rookgasbuis
(1) bij het begin ineen, zodat
de windingen tegen elkaar
liggen. Schuif de klem (4)
over de rookgasbuis (1).
Schuif de rookgasbuis over
de O-ring op de sok (2). Haak
de klem (4) aan en schroef
deze vast. Bevestig de ver-
brandingslucht-aanvoerbuis (5)
met de klem (7) op de sok (6).
4
Inwendige
montage met
dakschoorsteenset
Zie montagevarianten 2
(blz. US 2).
Monteer de dakschoorsteen
op een zo recht mogelijk op-
pervlak, waar de wind aan al-
le kanten omheen kan stro-
men. Van de verwarming
naar de schoorsteen moet de
buis direct, over de gehele
lengte stijgend (max. 2 m) ge-
legd kunnen worden.
Montage van de con-
denswaterafscheider
Tussen verwarming en dub-
bele buis dient een condens-
waterafscheider te worden ge-
monteerd, waardoor condens-
en regenwater kan weglopen.
Let op: de dubbele rookgas-
buis mag niet doorhangen; de
laagste plaats moet de con-
denswaterafscheider zijn.
Afb. A3: schuif de klem (4)
geheel geopend over de O-
ring op de rookgassok (2).
Schuif de rookgasmof (17)
over de O-ring op de rookgas-
sok (2) (als de condenswater-
afscheider met de verwar-
ming horizontaal wordt ge-
mon-teerd, moet de afvoer
(18) omlaag wijzen). Hang de
klem (4) in en schroef deze
vast. Draai de afvoer (18)
vast.
Montage van de
dakschoorsteen
Afb. A3: boor een opening
met Ø 83 mm (bij holle ruim-
ten in het bereik van de
schoorsteenboring met hout
op-vullen). Het afdichten ge-
beurt door middel van de bij-
gevoegde rubber afdichting
(22). Breng bij gestructureer-
de oppervlakken plastisch
carrosserie-afdicht-middel -
geen silicone - aan.
Bij dikkere daken sluit u de
dubbele rookgasbuis eerst
van buiten op de schoorsteen
aan.
Schuif de rubber afdichtring
(22) en de klem (4) op het
schoorsteen-binnenstuk (23).
Stuik de rookgasbuis (1) bij
het begin ineen, zodat de
windingen tegen elkaar lig-
gen, en schuif hem over de
O-ring op de sok (24). Haak
de klem (4) aan en schroef
deze vast. Schuif de verbran-
dingslucht-aanvoerbuis (5) op
de getande sok en beveilig
een en ander met de zwarte
schroef (25).
Bevestig het schoorsteenge-
deelte (23) met 6 schroeven
(26). Steek het schoorsteen-
dakje (27) op de schoorsteen
en beveilig het met 2 schroe-
ven (28).
Let op: de rookgasopeningen
van het schoorsteendak moe-
ten dwars op de rijrichting
staan.
Breng de afdekkap (29) altijd
aan als de verwarming niet in
gebruik is.
Aansluiting van de
gecombineerde aan-/
afvoerbuis op de
kachel
Afb. A3: druk de rookgas-
buis (1) aan het begin samen,
zodat de windingen tegen el-
kaar liggen. Buisklem (4) over
35
2. De inbouw van verwarmin-
gen met een warmte-uitlaat
in de vloer is niet mogelijk.
3. Verdere aanwijzingen voor
de inbouw kunt u vinden in
de montagehandleiding voor
de bootverwarming Trumatic E.
1
Plaatskeuze
1. Het apparaat en de rook-
gasafvoer moeten zo worden
geplaatst dat deze altijd goed
toegankelijk zijn voor onder-
houdswerkzaamheden en
makkelijk in- en uitgebouwd
kunnen worden.
Om een gelijkmatige opwar-
ming van het voertuig te be-
reiken, moet de verwarming
zo centraal mogelijk in (of
onder het voertuig) worden
gemonteerd, waardoor de
luchtverdelingsbuizen onge-
veer even lang kunnen wor-
den gelegd.
Schoorstenen dienen zodanig
te zijn opgesteld dat binnen-
dringen van rookgassen in
het interieur niet te verwach-
ten is. Houd er daarom bij
keuze van een plaats rekening
mee dat direct erboven en
30 cm opzij geen te openen
vensters, luiken of ventilatieo-
peningen mogen zijn. Wan-
neer dit niet mogelijk is, dient
een aan de binnenzijde van
het venster (resp. van het
luik) aangebracht waarschu-
wingsbord te waarschuwen
dat het venster resp. luik tij-
dens het bedrijf gesloten
moet blijven. Ventilaties voor
koelkasten dienen dan geslo-
ten naar het interieur te wor-
den uitgevoerd.
2
Rookgasgeleiding
Voor de verwarmingen
Trumatic E 2800 (A) en
E 4000 (A) mogen voor de
montage met wand- resp.
dakschoorsteen alleen de
Truma-rookgasbuis AA 3
(art.-nr. 39320-00) resp. bij
montage op een boot de
Truma roestvrij stalen rook-
gasbuis AEM 3 (art.-nr.
39360-00) en de verbran-
dings-lucht-toevoerbuis ZR
(art.-nr. 39580-00) worden ge-
bruikt, aangezien de toestel-
len alleen met deze buizen
zijn gekeurd en goedgekeurd.
Let op: na elke demontage
dient een nieuwe O-ring te
worden gemonteerd.
Geoorloofde
buislengten
1. Inwendige montage met
wandschoorsteen (zie
montagevarianten 1,
blz. US 2):
- Buislengten tot max.
30 cm kunnen horizontaal
of met een inclinatie van
maximaal 5 cm worden
gelegd.
- Buislengten tot max.
100 cm moeten met een
stijging van minstens 5 cm
ten opzichte van de
wandschoorsteen worden
gelegd.
2. Inwendige montage met
dakschoorsteen (zie
inbouwvarianten 2,
blz. US 2):
- Buislengten tot max.
200 cm moeten met een
stijgingshoek van minstens
45° worden gelegd.
3. Montage onder de bodem
met wandschoorsteen
(zie montagevariant 5,
blz. US 2):
- Buislengten tot max.
30 cm kunnen horizontaal
of met een inclinatie tot
maximaal 5 cm worden
gelegd. Teven dienen zij
tegen beschadiging door
steenslag te worden
beschermd.
3
Inwendige montage
met wandschoor-
steenset
Zie montagevarianten 1
(blz. US 2).
Montage van de
wandschoorsteen
Afb. A2: monteer de wand-
schoorsteen op een zo recht
mogelijk oppervlak, waar de
wind aan alle kanten omheen
kan stromen. Boor een ope-
ning (8) met Ø 83 mm (bij
holle ruimten in het bereik
van de schoorsteenboring
met hout opvullen). Het af-
dichten gebeurt door middel
van de bijgevoegde rubber af-
dichting (10). Breng bij ge-
structureerde oppervlakken
plastisch carrosserieafdicht-
middel - geen silicone - aan.
Schuif de klem (4) op het
schoorsteen-binnenstuk (11).
Stuik de rookgasbuis (1) bij
het begin ineen, zodat de
windingen tegen elkaar lig-
gen, en schuif hem over de
O-ring op de sok (2). Haak de
klem (4) aan en schroef deze
vast. Schuif de verbrandings-
lucht-aanvoerbuis (5) op de