10
3 GEBRUIK COMPUTER
Nadat de computer is ingesteld, kunt u gaan fietsen. Alle hierna
beschreven handelingen kunt u tijdens het fietsen op de Basic,
maar ook in stilstand, uitvoeren.
De Basic registreert drie soorten gegevens. De eerste soort
heeft betrekking op uw fietssnelheid en behandelen we hier-
onder. Daarna komen de andere soorten (vermogen en cadans)
aan de orde.
MODE functies bij Km/h (of Mi/h)
Onder de MODE toets zitten de algemene fietsfuncties. Door
steeds één druk op de MODE toets te geven komt u achtereen-
volgens tegen: ETM, TRP, ODO, MAX, AVS (zie blokschema).
Ook de 24-uurs klok zit in dit rijtje als u die van tevoren had
ingesteld.
ETM (stopwatch)
U begint rechtsboven met ETM, de stopwatch (fig.11). ETM is
de tijd die wordt gefietst zonder dat de computer wordt
ge"reset" of afgezet. De stopwatch registreert uitsluitend de
gefietste tijd. U kunt dus tussendoor een pauze inlassen, zonder
dat dit de effectief gefietste tijd beïnvloedt. Zet u de computer
uit, of "reset" u de computer onder het fietsen, dan begint de
stopwatch weer bij 0.
TRP (ritafstand)
Door nog een keer op MODE te drukken verschijnt rechtsboven
TRP, de ritafstand (fig.12). De ritafstand wordt berekend zolang
de computer niet wordt ge"reset" of afgezet.
ODO (totale afstand)
Bij de volgende stap met de MODE toets verschijnt rechtsboven
ODO, de totaal afgelegde weg (fig.13). De ODO telt alle ritaf-
standen bij elkaar op en gaat maximaal tot 99.999 km (of mijlen)
en begint daarna weer bij 0 km.