32 PERFECTA SATEL
18. INGANGSROUTE ACTIVEREN – indien het blok ingeschakeld is zal de VERTRAGINGSTIJD
worden gestart na activering van de zone. Tijdens de INGANGSVERTRAGING zullen zones
met functie 2. VOLG ZONE reageren als vertraagde zones.
19. STORING – activering van de zone genereert een storing. Selecteer de gewenste
storingscode (zie STORINGSCODE parameter). Als de zone hersteld wordt zal ook de storing
worden hersteld.
6.3 Draadloos bediendeel PERFECTA 16-WRL / PERFECTA 32-WRL
Bij het toewijzen van een draadloze detector aan een zone zal een extra parameter
beschikbaar komen.
Filter [1272.Filter] – de tijd geteld vanaf het moment dat een transmissie van de detector
ontvangen wordt. Na het verstrijken van deze tijd en indien er geen andere transmissie
ontvangen is, zal een storing worden gerapporteerd.
6.3.1 Draadloze detectoren en zone instellingen
Afhankelijk van de zone instellingen waaraan de draadloze detector toegewezen is:
NC, NO of EOL – de zone informeert alleen over detector activeringen,
2EOL/NC of 2EOL/NO – de zone informeert over detector activeringen en sabotage’s.
De informatie over sabotage en sabotage herstel wordt direct door de detector verzonden.
Hoe de activeringen worden verzonden hangt af van de detector werkingsmode:
Normaal – de detector verzend "realtime” informatie over activeringen en herstel (de zone
status correspondeert met de detector status),
Energie besparend (beschikbaar bij bepaalde detectoren) – na het verzenden van een
activering zal de detector gedurende 3 minuten geen informatie meer verzenden over
activeringen (de zone zal voor 2 seconden geactiveerd worden nadat de controller
informatie over een activering van de detector heeft ontvangen).
7. Uitgangen
Het systeem ondersteund de volgende uitgangen:
bekabeld – op de hoofdprint en op een uitbreiding.
draadloos – op het PERFECTA 16-WRL of PERFECTA 32-WRL alarmsysteem. Er zijn 4
speciale uitgangen voor ondersteuning van draadloze sirene/flitsers.
7.1 Uitgang functies
0. NIET IN GEBRUIK
1. FLITSER – de uitgang wordt geactiveerd bij een inbraak, paniek of brandalarm. Tijdens een
brandalarm zal de uitgang pulserend zijn.
2. SIRENE – de uitgang wordt geactiveerd bij een inbraak, paniek, brand of
waarschuwingsalarm. Tijdens een brandalarm zal de uitgang pulserend zijn.
3. INBRAAK – de uitgang wordt geactiveerd door zone functies 0. IN/UIT, 1. IN/UIT-LAATSTE,
2. VOLGZONE, 3. INBRAAK, 4. INBRAAK DUBBEL of 5. 24U INBRAAK zone.
4. BRANDALARM – de uitgang wordt geactiveerd door een brandalarm geactiveerd via het
bediendeel en door zone functie 10.. 24U BRAND.
5. OVERVAL ALARM – de uitgang wordt geactiveerd door een gebruikerscode met de OVERVAL
rechten.