30 Gebruikershandleiding SATEL
6. U komt nu weer in de lijst voor het wijzigen van de gebruiker. In plaats van de optie NWE
PROX.KAART OF NWE DALLAS ziet u nu VERW. PROX.KAART en VERW.DALLAS. Druk op de
toets.
7. Als een melding verschijnt waarin u gevraagd wordt de wijzigingen op te slaan, druk dan
op de 1 toets.
Een Proximity kaart of een DALLAS iButton toevoegen aan een manager werkt p de
zelfde manier als bij een gebruiker.
5.8.6 Toevoegen van een handzender
1. Als een gebruiker wordt toegevoegd of gewijzigd, kies dan de NWE ABAX HZNDR of NWE
RX HZNDR optie (afhankelijk van het type handzender wat toegevoegd moet worden).
2. Gebruik de en toetsen om te selecteren hoe de handzender toegevoegd dient te
worden. Het nummer van de handzender zal worden uitgelezen na het indrukken van een
knop of door het handmatig invoeren van het serienummer
3. Druk op de
toets
.
4. Als het handzender nummer uitgelezen moet worden, druk dan tweemaal op dezelfde
knop, zoals de instructies op het display zal weergeven. Als het handzender nummer
wordt weergegeven, druk dan op de
toets
.
5. Als het handzender nummer handmatig ingevoerd wordt, voer deze dan in met de toetsen
op het bediendeel, en bevestig dit met de
toets
6. U komt nu weer in de lijst voor het wijzigen van de gebruiker. In plaats van de optie NWE
ABAX H.ZNDR of NWE RX H.ZNDR ziet u nu VERW.ABAX HZNDR of VERW. RX HZNDR. Nu zal
het mogelijk zijn om de handzender verder te te configureren.
Voor het toevoegen van een zone aan een knop, of combinatie van knoppen aan de
handzender, raadpleeg uw installateur.
Nummering van de handzender knoppen en de LED’s wordt beschreven bij “Het
alarmsysteem bedienen met een handzender” (p. 44).
7. Gebruik de toets om de functie KNOP 1 te vinden in de lijst en druk dan op de
toets
.
8. Gebruik de en toetsen om de zone te selecteren die geactiveerd dient te worden bij
het indrukken van knop 1 (u kunt ook het zone nummer intoetsen via het bediendeel), en
druk op de
toets
.
9. Herhaal stap 7 en 8 voor het programmeren van de overige knoppen / combinatie van
knoppen welke gebruikt dienen te worden..
10.Gebruik de toets om de optie GEBEURTENIS(RX) of GEBEURTENIS(ABAX) op te zoeken.
11.Druk op de
toets. De lijst met knoppen of combinatie van knoppen wordt weer
gegeven. In de rechter bovenhoek staat één van onderstaande symbolen:
J
– het indrukken van de knop of combinatie van knoppen wordt weg geschreven in
het logboek (standaard instelling).
– het indrukken van deze knop of combinatie van knoppen wordt niet weg geschreven
in het logboek.
12.Bepaal of door het indrukken van een knop of combinatie van knoppen dit in het logboek
weggeschreven moet worden(zie “Selecteren vanuit een meervoudig keuzemenu” p. 16)
en druk op de
toets
.
13.Voor de APT-100 (ABAX) handzenders, gebruik de toets om naar de optie ABAX
BEVESTIG. te gaan en druk op de toets.