POWXG72040 NL
Copyright © 2023 VARO P a g i n a | 9 www.varo.com
▪ Gebruik benzine Euro 95/98/E10.
▪ Gebruik een geschikte trechter om de benzine in de benzinetank van de motor te gieten.
▪ Mors geen benzine en overvul de tank niet.
10 DE MACHINE GEBRUIKEN
10.1 Controle vóór het starten
▪ Zorg ervoor dat alle veiligheidsschermen op hun plaats zitten en dat alle bouten en
moeren stevig vastzitten.
▪ Controleer het oliepeil van het carter.
Belangrijk! De motor werd vanuit de fabriek zonder olie verscheept. U moet
olie toevoegen vóór u de motor start.
▪ Controleer of de luchtfilter proper is.
▪ Controleer de benzinetoevoer. Vul de tank niet volledig, laat een beetje ruimte zodat de
benzine kan uitzetten.
▪ Zorg ervoor dat de bougiekabel is aangesloten en dat de bougie stevig is vastgedraaid.
▪ Controleer de stand van de diepteregelaar.
▪ Controleer de onderkant en de omgeving van de motor op sporen van olie- of
benzinelekken.
▪ Controleer of de benzineslangen stevig vastzitten en niet doorsijpelen.
▪ Zoek naar sporen van beschadiging aan de motor.
▪ Verwijder overtollig vuil rondom de geluidsdemper en de trekstarter.
10.2 De motor starten (Fig. A & H & I)
WAARSCHUWING: te veel keren op de voorpompknop duwen, kan tot het
verzuipen van de motor leiden. Wanneer u een warme motor start, hoeft de
voorpompknop niet gebruikt te worden.
▪ Wanneer de motor koud is, is het nodig de voorpompknop te gebruiken.
▪ Duw 3-4 maal op de voorpompknop (Fig A, 14).
▪ Zet de gashendel (Fig. I, 1) in de “START”-stand (de startpositie is ook de normale
werksnelheid).
▪ Neem de startkoordhandgreep (Fig H, 1) vast en trek hem traag naar buiten tot u
weerstand begint te voelen.
▪ Trek met een snelle en volledige armslag aan het startkoord totdat de motor start.
▪ Wanneer de motor draait, kunt u de versnellingshendel (Fig. I, 1) in de gewenste stand
zetten.
10.3 De motor uitschakelen (Fig. A)
▪ Zet de gashendel (2) in de “STOP”-stand.
10.4 Normale werking (Fig. A)
▪ De koppeling (ont)koppelt het vermogen van de motor naar de overbrenging.
▪ Wanneer de koppelingshendel is ingedrukt, staat de koppeling dicht en wordt het
vermogen overgebracht. Duw de ontgrendelingshendel (4) naar onder en trek de
koppelingshendel (2) aan, de gereedschappen draaien nu.
▪ Wanneer de koppeling wordt losgelaten, gaat de koppeling open en wordt het vermogen
niet overgebracht.
▪ Wanneer u de koppelingshendel loslaat, komen de gereedschappen tot stilstand.