POWXG60240X NL
Copyright © 2022 VARO P a g i n a | 11 www.varo.com
Vul bij op een goed geventileerde plek en met uitgeschakelde motor. Rook niet en laat geen
vuur of vonken toe in het gebied waar de motor wordt bijgetankt of waar de benzine
opgeslagen wordt.
Vermijd herhaald of langdurig contact met de huid of het inademen van de dampen.
Draai na het bijvullen de benzinedop stevig vast. Wanneer er benzine gemorst werd, zorg er
dan voor dat deze plek droog is voordat u de motor start.
9.2 Motor Starten (Fig. 6)
In koude omstandigheden is het nodig om de voorpompknop (11) op het luchtfilter (14) in te
duwen voordat u aan de starthandgreep (4) trekt.
Enkel voorpompen voor koudstarten:
We moeten meer benzine aan het luchtmengsel toevoegen voor een makkelijke start.
Wanneer u op de voorpompknop (11) drukt, zal hij benzine rechtstreeks van de carburator
naar de verbrandingskamer pompen.
▪ Trek de remhendel in en houd hem tegen de handgreep (Fig. 7).
▪ Laat de koppelingshendel (3) los. Dit voorkomt dat de maaier gaat rijden wanneer u de
starthandgreep bedient.
▪ Terwijl de starthandgreep (4) in zijn houder zit, neemt u hem met de rechterhand vast en
trekt u er traag aan tot u weerstand voelt. Trek er dan kort en krachtig aan terwijl het
startkoord door de houder glijdt (wanneer de koudstart niet goed slaagt, herhaal deze
handeling dan 2 tot 3 keer) (Fig. 8).
9.2.1 Bedieningselementen voor het maaien
Zodra de motor start, draait het mes. Houd de remhendel (2) in zijn werkstand terwijl u met de
machine werkt. De motor valt stil zodra u de remhendel (2) loslaat.
Laat de remhendel (2) los om de motor uit te schakelen telkens wanneer u de maaier dient
achter te laten.
9.3 De motor uitschakelen
▪ Laat de koppelingshendel (3) los.
▪ Laat de remhendel (2) los.
WAARSCHUWING! Het mes draait na het uitschakelen van de motor nog
even verder. Verwijder de bougiekap wanneer de grasmaaier onbeheerd
wordt achtergelaten.
9.4 Zelftrekkende functie
▪ Duw de koppelingshendel (3) naar de duwbeugel en houd hem tegen de duwbeugel
aangedrukt (1) om de maaier voorwaarts te laten rijden.
▪ Laat de koppelingshendel (3) los om de voorwaartse beweging van de maaier te stoppen.
▪ Laat altijd de koppelingshendel los voordat u de motor start. Wanneer de koppeling is
ingeschakeld, zal de maaier voorwaarts bewegen.
▪ Bedien de koppelingshendel met een snelle en volledige beweging zodat de koppeling
ofwel volledig dicht ofwel volledig open staat. Houd de koppelingshendel tegen de
duwbeugel (1) aangedrukt tijdens het rijden. Dit helpt om de levensduur van het
koppelingsmechanisme te verlengen.