180
■
Omstandigheden die fouten in de plaatsbepaling kunnen veroorzaken
Bepaalde situaties kunnen verwarring veroorzaken in het systeem en dus fouten in de aanduiding van uw
plaats op de kaart.
• Bij een afslag met een hele flauwe bocht
• Bij een langdurig parallel lopende weg
• Een andere weg heel dicht bij, zoals een verhoogde snelweg
• Bij een afslag naar een gloednieuwe weg die nog niet op de kaart staat
• Als u zigzagt of vaak moet uitwijken.
• Bij een bergweg met haarspeldbochten
• Bij een spiraalvormige op- of afrit
• Bij een oversteek met een veerpont
• Bij een lange flauwe bocht die uitkomt op een rechte weg
• Bij een steile bergweg met veel hoogteverschillen
• Bij een parkeergarage met spiraalvormige in- en uitritten of een soortgelijke locatie
• Bij een parkeergarage met een draaiplateau e.d
• Als uw wielen voortdurend doorslippen, zoals op een weg met sneeuw of ijzel.
• Als u sneeuwkettingen of speciale banden plaatst.
• Als de GPS signalen langdurig geblokkeerd worden door hoge bomen e.d.
• Als u geruime tijd alleen met horten en stoten of heel langzaam kunt rijden, zoals in een file.
• Als u op de weg komt na een ingewikkelde route over een grote parkeerplaats.
• Bij een bocht over een rotonde
• Als u onmiddellijk na het starten van de motor begint te rijden.
• Als u tijdens het rijden de disc plaatst en het Navigatiesysteem inschakelt.
Bepaalde typen voertuigen zenden geen snelheidssignalen uit als ze slechts een paar kilometer per uur
rijden. In zo’n geval kan uw huidige locatie niet juist worden aangeduid als u zich in een verkeersopstop-
ping of een parkeergarage bevindt.