Du
60
12
Hoofdstuk
Audio-instellingen
Opmerking
• Als u bijstellingen verricht wanneer er een
andere curve dan CUSTOM 2 geselecteerd is,
zal de CUSTOM 1 curve worden bijgesteld en
vervangen.
Instellen van de lage tonen
U kunt de drempelfrequentie en het niveau van
de lage tonen instellen.
• Met de FRT1 functie hebben de instellingen
voor de lage tonen uitsluitend invloed op de
achter-uitgang: u kunt in dit geval geen instel
lingen voor de voor-uitgang maken.
1 Druk op 5 of ∞, selecteer BASS van het
AUDIO MENU en druk op A.MENU.
De aanduidingen voor de BASS instelling zullen
verschijnen.
2 Druk op 5 of ∞ om het niveau van de lage
tonen in te stellen.
Bij elke druk op 5 of ∞ wordt het niveau van de
lage tonen verhoogd of verlaagd. Bij het ver-
hogen of verlagen van het niveau ziet u +6 – –6
op het display.
3 Selecteer de gewenste frequentie met
2/3.
Druk op 2 of 3 tot de gewenste frequentie
getoond wordt.
40—63—100—160 (Hz).
Instellen van de hoge tonen
U kunt de drempelfrequentie en het niveau van
de hoge tonen instellen.
•
Met de FRT1 en FRT2 functies hebben de
instellingen voor de hoge tonen uitsluitend
invloed op de voor-uitgang: u kunt in dit geval
geen instellingen voor de achter-uitgang maken.
1 Druk op 5 of ∞, selecteer TREBLE van het
AUDIO MENU en druk op A.MENU.
De aanduidingen voor de TREBLE instelling
zullen verschijnen.
2 Druk op 5 of ∞ om het niveau van de lage
tonen in te stellen.
Bij elke druk op 5 of ∞ wordt het niveau van de
lage tonen verhoogd of verlaagd. Bij het ver-
hogen of verlagen van het niveau ziet u +6 – –6
op het display.
3 Selecteer de gewenste frequentie met 2/3.
Druk op 2 of 3 tot de gewenste frequentie op
het display verschijnt.
2.5k—4k—6.3k—10k (Hz)