35
NEDERLANDS
%
De OSD-pagina „EDIT MENU” verschijnt op het
beeldscherm. Kies de regel „Shotlist”.
Bevestig met de toets G.
&
De OSD-pagina „SHOTLIST” verschijnt op het
beeldscherm. De regel „Scène kopieren” is actief.
Bevestig met de toets G.
/
Kies de te bewerken scène.
Schakel met de toets ; op de
videorecorder op de OSD-pagina „Player” (voor
camcorder-modus).
Zoek op de camcorder het begin van de scène, die
u wilt kopiëren. Markeer met de toets ( op
de videorecorder.
(
Zoek op de camcorder het einde van de scène, die
u wilt kopiëren. Markeer met de toets )
op de videorecorder.
)
Druk op de toets ®. De gemarkeerde
scène wordt automatisch in de OSD-pagina
„SHOTLIST” (montagelijst) overgenomen.
Herhaal de stappen
/
t/m
)
tot alle gewenste
scènes gemarkeerd zijn.
<:
Beëindig met de toets l. De OSD-pagina
„SHOTLIST” verschijnt op het beeldscherm.
Afzonderlijke scènes anders indelen
Leg vóór het kopiëren in de montagelijst de volgorde
van de scènes vast.
!
Roep de OSD-pagina „SHOTLIST” op.
De regel „Scène kopieren” is actief.
Bevestig met de toets G.
"
De OSD-pagina „SHOTLIST” (montagelijst) ver-
schijnt op het beeldscherm. Kies de scène, die u
wilt verschuiven. Druk op de toets G.
¤
Verschuif de scène naar de gewenste positie.
Bevestig met de toets F.
$
Beëindig met de toets l.
Opmerking:
* Alle bewerkte scènes zijn actief en daarom met
een (
*
) sterretje gemarkeerd. U kunt alleen actieve
scènes opnemen. Met de toets p kunt u
elke afzonderlijke scène uitschakelen en weer
activeren.
De programm-edit-functies
U kunt uit bestaande video-opnamen maximaal (10)
losse scènes markeren, in de „Shotlist” van de video-
recorder overnemen, opnieuw sorteren en daarna
achter elkaar naar een video-cassette kopiëren.
Voorwaarde daarvoor is, dat uw camcorder met een
„busbesturing” uitgerust is en over een uren-,
minuten-, seconden- resp. beeldteller (timecode-teller)
beschikt.
De „busbesturing” herkent u aan een 2,5 mm ø bestu-
ringsaansluiting (LANC-besturing) of een 5-polige MEI-
aansluiting) op de camerarecorder.
Bovendien kunt u de weergave- en omspoelfuncties
van veel camerarecorder met de desbetreffende bedie-
ningselementen van de videorecorder besturen.
Verbind de beide toestellen met de overeenkomstige
synchro-edit-kabel (op uw videorecorder is dat de aans-
luiting D resp. de aansluiting /.
Het beeld-/geluidssignaal komt via de ingangen ©
„E3”of † „E4” en ª + º (geluidsingang voor
„E3” en „E4”) in de videorecorder. De aansluitingen
bevinden zich achter de frontklep van de videorecorder.
Neem ook de gebruiksaanwijzing van uw camcorder in
acht.
Let erop, dat de „juiste” cassette zonder opnameblok-
kering in de videorecorder geplaatst is.
!
Schakel het TV-toestel in en kies het zendernummer
voor de videorecorder.
"
Schakel de videorecorder in en kies het zendernum-
mer van de aangeslotenen beeld-/geluidsbron
(„E3” of „E4”).
¤
Schakel de camcorder in. Plaats de „juist” cassette.
Heeft de aangesloten camcorder geen timecode
(zie gebruiksaanwijzing van de camcorder) dan zet
u aan het begin van de band de bandlengte-telller
van de camcorder op „nul”. Het „nulpunt”
(referentiepunt voor de montage) kan op elk wille-
keurig punt op de band gekozen worden.
$
Druk op de toets l. De OSD-pagina
„HOOFDMENU” verschijnt op het beeldscherm.
Kies de regel „A/V Edit”.
Bevestig met de toets G.