22 23
installatievoorschrift
Algemeen
Alleen een erkend elektrotechnisch installateur mag dit toestel aansluiten!
De installatie dient te geschieden volgens de geldende nationale en lokale
voorschriften. Schade ontstaan door verkeerd aansluiten of verkeerd inbouwen
valt niet onder de garantie.
Veiligheidsvoorschriften
Voor een goede werking van het toestel is het volgende van
belang:
■ Dat er voldoende ventilatie aanwezig is voor het koelen van de kookplaat;
een en ander volgens de in dit hoofdstuk gespecificeerde mogelijkheden.
■ De ventilatielucht die de kookplaat aanzuigt mag niet warmer zijn dan 35 °C.
Houd hier rekening mee als u een oven onder de kookplaat inbouwt.
■ Dat de aansluitkabel vrij hangt en niet door een lade aangestoten wordt.
■ Dat het aanrechtblad vlak is.
■ Als de kookplaat dichter dan 40 mm bij een achter- of zijwand wordt
geïnstalleerd moet deze wand van hittebestendig materiaal zijn.
Wat moet ik doen als...
Wanneer het toestel niet goed werkt, betekent dit niet altijd dat het defect is. Probeer het euvel
eerst zelf te verhelpen. Bel de servicedienst wanneer onderstaande adviezen niet helpen
storingen
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Bij het in werking stellen verschijnt
er tekst in de displays.
Dit is de standaard opstartprocedure. Normale werking.
De ventilatie blijft nog enkele
minuten doorwerken nadat de
kookplaat is uitgeschakeld.
Afkoeling van de kookplaat. Normale werking.
De kookplaat geeft bij de eerste
kookbeurten een lichte geur af.
Opwarmen nieuw toestel. Dit is normaal en verdwijnt na enkele
keren koken. Ventileer de keuken.
U hoort een licht tikkend geluid op
uw kookplaat.
Ook bij lage kookstanden kan een
zacht tikkend geluid optreden.
Normale werking.
De kookpannen maken lawaai
tijdens het koken.
Dit wordt veroorzaakt door de
doorstroming van de energie van de
kookplaat naar de kookpan.
Bij een hoge kookstand is dit normaal
bij bepaalde types van kookpannen.
Dit is niet schadelijk voor de pannen
of de kookplaat.
Nadat u een kookzone heeft
ingeschakeld blijft het display
knipperen.
De gebruikte kookpan is niet geschikt
voor koken op inductie of heeft een
diameter die kleiner is dan 12 cm.
Gebruik een goede pan (zie blz. 17)
Een kookzone stopt plotseling met
de werking en u hoort een
pieptoon.
De ingestelde timertijd is voorbij. Schakel de pieptoon uit met de + of -
toets van de timer.
De kookplaat werkt niet en er
verschijnt niets op het display.
Geen stroomtoevoer door defecte
voeding of foutieve aansluiting.
Controleer de zekering of de
elektrische veiligheidsschakelaar (bij
een toestel zonder stekker).
Bij het inschakelen van de kookplaat
slaat de zekering van de installatie
door.
Verkeerde aansluiting van de
kookplaat.
Controleer de elektrische aansluiting.
Foutcode F01...F09 of F10. Een toets wordt te lang bediend of er
ligt een voorwerp op de toets.
Voorwerp verwijderen. Kookplaat
opnieuw inschakelen.
Foutcode F00. Het bedieningspaneel is vervuild of er
ligt water op.
Bedieningspaneel schoonmaken.
Foutcode F0 t/m F6. Generator defect. Neem contact op met de
serviceorganisatie.
Foutcode F8. Kookplaat oververhit. De kookplaat is uitgeschakeld door
oververhitting. Laat de kookplaat
afkoelen en gebruik een lagere
kookstand.
Foutcode FA. Spanning is te laag. Neem contact op met uw
energiebedrijf.
Foutcode F99. U hebt 2 of meerdere toetsen tegelijk
bediend.
Bedien maar 1 toets tegelijk.
Continu pieptoon. De kookplaat is verkeerd aangesloten
of de netspanning is te hoog.
Laat uw aansluiting wijzigen.
Overige foutcodes. Generator defect. Neem contact op met de
serviceorganisatie.