LET OP
ALLEEN VOLWASSENEN MOGEN DE
MONTAGEWERKZAAMHEDEN UITVOEREN.
LET OP WANNEER U HET VOERTUIG UIT DE
VERPAKKING HAALT.
ALLE SCHROEVEN EN KLEINE ONDERDELEN
ZITTEN IN EEN ZAKJE IN DE VERPAKKING.
DE ACCU ZOU AL IN HET ARTIKEL KUNNEN
ZITTEN.
MONTAGE
1 • Haal het frame uit de verpakking en leg hem op
een kant. Duw de 2 rode steunen met hun
tanden vast in het frame.
2 • Zet het frame weer horizontaal en draai de 4
schroeven die er binnenin zitten vast, om de 2
steunen op hun plaats te houden.
3 • Duw de 2 cilindervormige schokdempers aan de
achterkant in de holten, waarbij u op de rechter-
en linkerkant moet letten (dit wordt aangegeven
op de achterkant van de onderdelen).
4 • Duw het zijpaneeltje in de 2 openingen in het
frame. Plaats ook het zijpaneeltje aan de andere
kant.
5 • Positioneer de rollbarsteun, door hem eerst aan
de achterkant op zijn plaats te steken en
vervolgens aan de voorkant vast te zetten. Doe
hetzelfde met de andere steun.
6 • Draai beide steunen vast met de meegeleverde
schroeven.
7 • Steek de dwarsstang van de rollbar in deverticale
steunen, maar let erop dat de 3 openingen voor
de lampen naar de voorkant van het voertuig
gericht zijn en geplaatst zijn zoals op afb. B.
8 • Zet de rollbar met kracht vast met de 2
zelftappende schroeven, één aan elke kant.
9 • Monteer op de dwarsstang van de rollbar de 3
ringen voor de lichten, zoals op de afbeelding.
10 •Bevestig de lichten aan de dwarsstang van de
rollbar met de meegeleverde schroeven, maar let
er hierbij op dat ze samenvallen met de
openingen van de ringen.
11 •Breng op de 2 plaatsen van de achterlampen de
zilverkleurige stickers aan.
12 •Duw de achterlampen in de hiervoor bestemde
holten.
13 •Plaats de stoel in de gewenste positie (de stoel
kan in 2 standen worden gezet) en zet hem vast
met de 2 meegeleverde schroeven. Positioneer
ook de andere stoel en zet hem vast.
14 •Steek de 2 uiteinden van de gordels in de
openingen in het midden tussen de stoelen, zoals
op de afbeelding.
15 •Breng de 2 klembanden aan op de rollbars, één
aan elke kant, door hen te verwijden en te
positioneren.
16 •Bevestig de 2 veiligheidsgordels met de
meegeleverde schroeven, ieder aan zijn eigen
klemband.
17 •Plak de sticker op de tachometer en duw het
glaasje erover vast. Breng nu de tachometer aan
op het dashboard, door eerst het lipje erin te
steken en daarna de tand.
18 •Monteer de afdekking van het dashboard door
hem vast te duwen, eerst de bovenste tanden en
daarna de onderste, zoals op de afbeelding.
19 •Verbind de twee delen van het stuur met elkaar.
20 •Plaats de claxon in de opening in het midden van
het stuurwiel volgens de instructies op de
verpakking.
21 •Verwijder de plastic bescherming van de
stuurstang. Plaats het stuurwiel op de stang door
de gaten over elkaar te laten vallen.
22 •Steek de schroef erin vanaf de ene kant en breng
de moer aan de andere kant aan, om het stuur
vast te zetten zoals op de afbeelding.
23 •Monteer het net van het windscherm, zoals op
de afbeelding. Afbeelding A toont de 2
geassembleerde delen.
24 •Bevestig het net aan de buis met de 3 schroeven.
25 •Plaat het windscherm door het vast te duwen op
de motorkap.
26 •Zet het windscherm aan het voertuig vast met
de meegeleverde schroeven.
27 •Duw de overige 2 schokdempers op hun plaats
aan de voorzijde, waarbij u op de rechter- en
linkerkant moet letten (dit wordt aangegeven op
de achterkant van de onderdelen).
28 •Plaats het frontpaneel door het aan het frame
vast te haken op de 6 punten die gemarkeerd
zijn op detailtekening A.
29 •Zet het paneel vast met de 2 schroeven.
30 •Breng op de 2 plaatsen van de koplampen de
zilverkleurige stickers aan.
31 •Duw de koplampen in de hiervoor bestemde
openingen.
MONTAGE-INSTRUCTIES
32 •Haal de beschermdoppen van de stuurstangen.
Schuif er aan één kant een meegeleverde grote
ring op.
33 •Schuif, eveneens vanaf deze kant, een van de
twee voorwielen (de smallere) erop. Houd de
velg aan de buitenkant (ga na of deze in het wiel
geplaatst is, of bevestig hem anders aan de
passtift). Schuif vervolgens een kleine ring en de
moer erop. Zet het wiel vast door de moer aan
te halen. Doe hetzelfde om het andere voorwiel
te monteren.
34 •Verwijder de beschermdoppen van de achteras
en steek deze in de achterkant van het voertuig,
zoals op de afbeelding.
35 •Monteer de driver op een van de achterwielen,
aan de kant tegenover de naafafdekking, door
hem vast te duwen. Ga verder door dit wiel op
de as te schuiven terwijl deze in positie
gehouden wordt. Doe hetzelfde voor het andere
achterwiel.
36 •Plaats respectievelijk een kleine ring en een moer
op beide wielen. Ga verder door de moeren aan
te halen met de meegeleverde sleutel aan de ene
kant en een tang aan de andere.
37 •Druk de 4 naafafdekkingen vast op de wielen.
38 •Open de accuruimte door de rode vergrendeling
op het symbool van het open hangslot te
draaien. Verbind de stekker van het elektrische
systeem met die van de accu.
39 •Sluit de accuruimte door het deksel aan de
voorkant onder het paneel te steken. Voltooi de
montage door de rode vergrendeling vast te
maken en hem 180° te draaien met behulp van
een muntstuk. Het voertuig is gereed om te
worden gebruikt.
KENMERKEN EN GEBRUIK VAN HET
VOERTUIG
40 •A: CLAXON. De claxon klinkt wanneer de gele
knop wordt ingedrukt.
B: HANDGREEP voor de passagier.
C: Gaspedaal en elektrische rem. Om te
remmen, de voet optillen van het gaspedaal, de
rem treedt automatisch in werking.
41 •De veiligheidsgordels worden als volgt
losgemaakt: 1 de knop naar het midden duwen
en tegelijkertijd indrukken; 2 losmaken.
42 •DRANKENHOUDER aan de achterkant.
Dubbele drankenhouder, in de achterkant van de
bak.
43 •VERSTELBARE STOELEN. Naarmate het kind
groeit kunnen de stoelen worden verzet, in 2
standen, zoals op de afbeelding te zien is.
44 •SCHAKELPOOK: het voertuig is oorspronkelijk
ingesteld op de eerste rijsnelheid (1 - zie
afbeelding). Het heeft ook een
achteruitversnelling (R) en een tweede snelheid
(2), alleen aanbevolen voor ervaren bestuurders.
Om de tweede snelheid te kunnen gebruiken
moet de rode blokkering voor de schakelpook
worden losgeschroefd.
45 •Draai de blokkering 90°, zoals op de afbeelding,
en zet hem opnieuw vast met de schroef. Door
de schakelpook naar achteren te trekken, kan het
voertuig met de tweede snelheid rijden.
46 •ACCESSOIRE: aanhanger, te bevestigen aan het
voertuig (apart verkrijgbaar).
DE ACCU VERVANGEN
LET OP: DE TEKENINGEN VAN DE ACCU'S
GELDEN SLECHTS BIJ BENADERING. UW ACCU
ZOU KUNNEN AFWIJKEN VAN HET AFGEBEELDE
MODEL. DIT IS NIET VAN INVLOED OP DE
GEÏLLUSTREERDE WERKWIJZEN VOOR HET
VERVANGEN EN OPLADEN.
47 •Open de accuruimte met behulp van een
muntstuk. Koppel de accu af van het systeem.
Draai de 2 schroeven van de accublokkering in
de ruimte los.
48 •Vervang de lege accu. Plaats de accublokkering
terug en schroef hem weer vast. Verbind de twee
stekkers en sluit de accuruimte, vergrendel hem
met de haak.
DE ACCU OPLADEN
LET OP: HET OPLADEN VAN DE ACCU'S EN ALLE
WERKZAAMHEDEN OP HET ELEKTRISCHE
SYSTEEM MOGEN UITSLUITEND WORDEN
VERRICHT DOOR VOLWASSENEN.
DE ACCU KAN OOK WORDEN OPGELADEN
ZONDER HEM UIT HET SPEELGOED TE HALEN.
49 •Maak de stekker A van het elektrische systeem
los van de stekker B van de accu door hem aan
de zijkant in te duwen.
50 •Steek de stekker van de accuoplader in een
normaal stopcontact volgens de meegeleverde
instructies. Verbind de stekker B met de stekker
C van de accuoplader.
51 •Haal de stekker van de accuoplader uit het
stopcontact wanneer het opladen voltooid is, en
maak daarna de stekker C los van de stekker B.
52 •Steek de stekker B helemaal in de stekker A.
Denk er aan het einde altijd aan de
accublokkering aan te brengen en vast te zetten.
Sluit de accuruimte en vergrendel hem met de
haak.