116 NL/BE
Door te draaien aan resp. te drukken op en vervolgens te draaien aan de schakelaar voor de instelling
van de spanning 12 kunnen de waarden voor HOT START en ARC FORCE worden aangepast.
Door het verhogen van de waarde van de HOT START wordt het ontsteken van de vlamboog vereenvou-
digd. Ook ARC FORCE gaat zoals ANTI STICK tegen dat de elektrode aan het werkstuk blijft kleven.
AANWIJZING: Richtwaarden voor de in te stellen lasstroom, afhankelijk van de elektrodediame-
ter, treft u aan in de volgende tabel.
Ø elektrode Lasstroom
1,6 mm 40 – 60 A
2,0 mm 60 – 80 A
2,5 mm 80 – 100 A
3,2 mm 100 – 140 A
LET OP: De aardingsklem 4 en de elektrodehouder 5/de elektrode mogen geen direct contact
maken.
LET OP: Bij het lassen met staafelektroden moeten de elektrodehouder 5 en de aardingsklem 4
overeenkomstig de gegevens van de elektrodefabrikant worden aangesloten.
Trek conform de richtlijnen geschikte beschermende kleding aan en bereid uw werkplek voor.
Om de bewerking te beëindigen, zet u de hoofdschakelaar ON/OFF 23 in de stand “O” (“OFF”).
LET OP: Dep niet met de elektrode op het werkstuk. Het kan worden beschadigd en de ontsteking
van de vlamboog kan worden bemoeilijkt. Zodra de vlamboog ontstoken is, probeert u een afstand tot
het werkstuk te behouden, die overeenkomt met de gebruikte elektrodediameter. De afstand moet zo
constant mogelijk blijven, terwijl u last. Deze elektrodehelling in werkrichting dient 20 – 30 graden te zijn.
LET OP: Gebruik altijd een tang om verbruikte elektroden te verwijderen of hete werkstukken
te verplaatsen. Houd er rekening mee dat de elektrodehouder na het lassen altijd op een isolerende
ondergrond moet worden gelegd. De slak mag pas na het afkoelen van de naad worden verwijderd.
Om een lashandeling aan een onderbroken naad verder te zetten:
Verwijder eerst de slak op de aansluitplaats.
In de naadvoeg wordt de vlamboog ontstoken, naar de aansluitplaats geleid, daar juist gesmolten
en aansluitend verder geleid.
LET OP: Het laswerk produceert hitte. Daarom moet het lasapparaat na het gebruik minimaal een
half uur stationair worden gebruikt. Als alternatief laat u het apparaat een uur afkoelen. Het apparaat
mag pas worden verpakt en opgeslagen, wanneer de apparaattemperatuur genormaliseerd is.
LET OP: Een spanning die 10% lager is dan de nominale ingangsspanning van het lasapparaat,
kan tot de volgende consequenties leiden:
De stroom van het apparaat neemt af.
De vlamboog breekt af of wordt instabiel.
LET OP:
De vlamboogstraling kan tot oogontstekingen en huidverbrandingen leiden.
Spat- en smeltslakken kunnen oogletsel en brandwonden veroorzaken.
Er mogen uitsluitend laskabels worden gebruikt, die zijn meegeleverd. Kies tussen stekend en
slepend lassen. Hierna wordt de invloed van de bewegingsrichting op de eigenschappen van de
lasnaad getoond: