82
Hoekverstelling van de voetenplank (afb. 26)
De voetenplank van het zitschaal-onderstel Dino® 3 is in hoek verstelbaar.
Om deze in te stellen brengt u een inbussleutel nr. 5 in de boorgaten opzij van de voetenplank, tot de sleutel in de
inbusschroef van de voetenplank aangrijpt en draai deze vervolgens met enkele slagen los. Door een flinke tik op de
onderkant van de inbussleutel wordt de klemverbinding verbroken.
Stel nu de gewenste positie in en draai vervolgens de schroeven weer stevig vast.
Doorlopende voetenplank voor korte onderbeenlengte (afb. 27, 28)
De voetenplank kan in hoogte worden versteld met de schroeven in de boorgaten opzij van de voetenplankbeugels
(afb. 28, pos. 1). Draai deze schroefverbinding los met behulp van een inbussleutel en een beksleutel. Plaats de voe-
tenplank op de gewenste hoogte en draai de schroeven weer goed aan.
Tegelijk kan met deze schroefverbinding de voetenplank om dit punt worden gedraaid (afb. 28 pos. 2) om zo een
gunstige positie ten opzichte van de gebruikte zitschaal te verkrijgen. Daarna moet wel de hoek van de voetenplank
opnieuw worden ingesteld.
De voetenplank is opklapbaar via een voetenplankbeugel. Daardoor wordt bv. de transfer van een patiënt eenvou-
diger omdat het gewicht via de benen kan worden verdeeld.
Voor het instellen van de hoek, gelieve het hoofdstuk „Doorlopende voetenplank, in hoek verstelbaar“ te raadplegen.
Gedeelde voetenplank, in hoek verstelbaar (afb. 29)
Bij de gedeelde en in hoek verstelbare voetenplank zijn de linker en rechter voetensteun opklapbaar om b.v. de trans-
fer van de patiënt te vergemakkelijken.
Voor het instellen van de hoek en de hoogte gelieve het hoofdstuk „Voetenplank, doorlopend en in hoek verstelbaar“
te raadplegen.
Gedeelde voetenplank, opklapbaar en in hoek verstelbaar (afb. 30)
De voetenplank kan tussen 15° en 90° worden versteld. Trek de voetenplank naar boven tot deze de gewenste positie
heeft bereikt. De voetenplank vergrendelt automatisch. Om de voetenplank naar beneden te laten klappen, ontlast u
de voetenplank en drukt u de vergrendelingshendel (pos. 1) naar beneden. De voetenplank kan nu in de gewenste
positie worden gebracht.
Let erop dat bij het naar beneden laten van de voetenplank deze steeds met de hand wordt geleid om een ongecon-
troleerd naar beneden vallen te vermijden.
Wegzwenken van de gedeelde opklapbare en in hoek verstelbare voetenplank (afb. 30)
Door een licht oplichten van de voetenplank kan deze naar binnen of naar buiten wegzwenken.
Voor het instellen van de hoogte of de hoek, gelieve het hoofdstuk „Voetenplank, doorlopend en in hoek verstelbaar“
te raadplegen.
Voetenbankvoorziening voor zitschaaladapter (afb. 31)
Deze wordt op de zitschaaladapter gemonteerd. De kniehoek is verstelbaar door middel van de klemhendel (zie afb.
31, pos. 1). De onderbeenlengte kan worden aangepast via de inbusschroeven (afb. 31, pos. 2). De doorlopende
voetenplank is in hoek verstelbaar.
• Let erop dat de voetenplank niet tegen het zwenkwiel aankomt.
Voorbereiding voor de Scala-Mobil
Het zitschaalonderstel Dino® 3 kan standaard worden uitgerust met een aanpassing voor trappenstijghulp Scala-
Mobil.
Voor de bediening en de aanpassing van deze hulp ontvangt u de instructies van uw desbetreffende vakhandel.
Instelmogelijkheden/ montageaanwijzing
Afhankelijk van de aard en de ernst van de handicap is een individuele verzorging noodzakelijk. Dankzij het brede
spectrum van aanbouwmogelijkheden en accessoires kunnen de zitschaalonderstellen worden uitgerust voor actieve
rolstoelrijders of voor begeleiders.
Verstellen van het aandrijfwiel in de aandrijfwieladapter (afb. 32)
Hoe verder u uw aandrijfwiel naar achteren bevestigt, des te groter wordt de wielbasis en daardoor de stabiliteit van
de rolstoel.
Door het verplaatsen van het aandrijfwiel naar voren worden de zwenkwielen ontlast, waardoor de rolstoel wenbaar-
der wordt. Tegelijk vergroot echter ook het kiepgevaar naar achteren. Het gebruik van een antikiepwiel is in dit geval
uiterst noodzakelijk.
• Gelieve er op te letten, dat bij het veranderen van de positie van het aandrijfwiel ook de kniehevelremmen weer
moeten worden afgesteld. („Instellen van de kniehevelrem“).
• Let er bij alle verstellingen op dat schroeven en moeren achteraf weer stevig moeten worden aangedraaid!
Verstellen van de zwenkwielvork (afb. 33)
Door het plaatsen van stelschijven is het mogelijk het frame in een horizontale positie te brengen.
Voorwaarden hiervoor: onderste framebuis op een horizontale lijn (controleer eerst op een horizontale ondergrond met
behulp van de meegeleverde waterpas).