61126
24
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/147
Pagina verder
http://www.olympus.com/
Vestiging:
Afleveradres
goederen:
Correspondentie
adres:
Wendenstrasse 14 – 18, 20097 Hamburg, Duitsland
Tel.: +49 40 - 23 77 3-0 / Fax: +49 40 - 23 07 61
Bredowstrasse 20, 22113 Hamburg, Duitsland
Postfach 10 49 08, 20034 Hamburg, Duitsland
Europese Technische klantendienst:
Bezoek ook onze homepage
http://www.olympus-europa.com
of bel ons GRATIS NUMMER*:
00800 - 67 10 83 00
voor België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Luxemburg, Nederland,
Noorwegen, Oostenrijk, Portugal, Spanje, Verenigd Koninkrijk, Zweden, Zwitserland.
* Sommige (mobiele) telefoon services / providers geven geen toegang of hebben een
extra voorvoegsel voor +800 nummers nodig.
Voor alle Europese landen die niet vermeld werden en als u ons niet kunt bereiken
op de hierboven vermelde nummers, a.u.b. gebruik maken van de volgende
BETAALDE NUMMERS:
+49 180 5 - 67 10 83
of
+49 40 - 237 73 48 99.
Onze technische klantendienst is van maandag tot en met vrijdag bereikbaar tussen 09.00 uur
en 18.00 uur (MET).
Geautoriseerde dealers
Netherlands: Olympus Nederland B.V.
Industrieweg 44
2382 NW Zoeterwoude
Tel.: 0031 (0)71-5821888
www.olympus.nl
Belgium:
Luxemburg:
Olympus Belgium N.V.
Boomsesteenweg 77
2630 Aartselaar
Tel.: (03) 870 58 00
© 2008
Gedrukt in Duitsland · OIME · 3/2008 · Hab. ·E0460766
z
Voordat u uw nieuwe camera in gebruik gaat nemen, leest u eerst de paragraaf
"Veiligheidsmaatregelen" in deze handleiding.
z
Voordat u belangrijke opnamen gaat maken, doet u er goed aan eerst enkele proefopnamen
te maken teneinde u met uw camera vertrouwd te maken.
z
De afbeeldingen van het scherm en de camera zijn tijdens de ontwikkeling van het toestel
vervaardigd en kunnen op kleine punten afwijken van het toestel dat u in handen hebt.
z
De inhoud van deze handleiding is gebaseerd op firmwareversie 1.0 voor deze camera.
Als er aanvullingen op en/of wijzigingen van functies hebben plaatsgevonden vanwege een
firmware-update voor de camera, kan de inhoud afwijken. Kijk voor de meest actuele informatie
op de Olympus-website.
DIGITALE CAMERA
HANDLEIDING
NL
HANDLEIDING
Beknopte handleiding pag. 2
Bestudeer de namen van de
cameraonderdelen en de basisstappen
voor fotograferen en weergeven.
Inhoudsopgave pag. 20
2
NL
4
Camera
Ontspanknop
g
blz. 16, 31
Functieknop
g
blz. 4
F
belichtingscorrectie
g
blz. 51
Regelaar
(
j
)
g
blz. 19, 26
Oogje voor de riem
g
blz. 10
Zelfontspanner / afstandsbedieningslampje /
ontvanger afstandsbediening
g
blz. 59, 60
Markering voor lenskoppeling
g
blz. 12
Flitsschoen
g
blz. 74
Spiegel
g
blz. 38
Lensontgrendelknop
g
blz. 12
Lensvergrendelingspen
Ingebouwde flitser
g
blz. 73
<
/
Y
/
j
(afstandsbediening /
zelfontspanner / repeterende
opnamen)
g
blz. 58 – 61, 90
COPY
/
<
(Kopiëren /
Printen) knop
g
blz. 84, 98
#
-knop (flitser)
g
blz. 73
Lensvatting
(Bij het bevestigen van de
lens verwijdert u eerst de
beschermkap van de camera
die voorkomt dat stof en vuil
kunnen binnendringen.)
Oogje voor de riem
g
blz. 10
Basisgids
3
NL
LCD-monitor
g
blz. 8, 9, 37
Zoeker
g
blz. 6
S
wissen
g
blz. 86
INFO
-knop
(informatiedisplay)
g
blz. 28, 42, 78
MENU
-knop
g
blz. 29
q
weergave
g
blz. 78
AEL
/
AFL
-knop
g
blz. 39, 52, 89
0
beeldbeveiliging
g
blz. 85
i
g
blz. 29
Pendelknop
(
acbd
)
g
blz. 29, 90
Klepje van het kaartje
g
blz. 13
CF-kaartsleuf
g
blz. 13
Uitwerpknop
g
blz. 13
Multiconnector
g
blz. 82, 99, 103
Klepje over
de connector
xD-picture-Card-sleuf
g
blz. 13
Dioptrie-instelknop
g
blz. 14
Oogkapje
g
blz. 59
Cameraschakelaar
g
blz. 14
Statiefaansluiting
Vergrendelknop van
het batterijcompartiment
g
blz. 11
Klepje van het
batterijcompartiment
g
blz. 11
u
-knop
(Live view)
g
blz. 37
Indicatie-LED Dataverkeer
g
blz. 13, 16, 105
Namen van onderdelen en functies
4
NL
Functieknop
De functieknop biedt u de mogelijkheid om
de camera-instellingen moeiteloos aan
het onderwerp aan te passen.
Selecteren afhankelijk van de te fotograferen scène. De camera stelt de juiste
lichtomstandigheden automatisch in.
Als u de functieknop draait of de camera uitschakelt in de programma's voor gemakkelijk
fotograferen, worden functies waarbij instellingen zijn gewijzigd teruggezet naar de
standaardinstellingen af fabriek.
AUTO
AUTO
Hierbij kiest de camera zelf de optimale combinatie van
diafragma en sluitertijd. De ingebouwde flitser springt
automatisch omhoog onder omstandigheden met weinig licht.
i
PORTRAIT (portret)
Voor een portretopname van een persoon.
l
LANDSCAPE
(landschap)
Voor landschappen en andere buitenopnamen.
&
MACRO
Voor opnamen dichtbij (close-ups).
j
SPORT
Voor scherpe opnamen van snelbewegende onderwerpen.
/
NIGHT+PORTRAIT
(nacht+portret)
Voor scherpe opnamen van het onderwerp mét achtergrond bij
nachtlicht.
g
Motiefprogramma
Als u een programma voor een bepaalde situatie kiest, past de
camera zijn instellingen optimaal aan de lichtomstandigheden
aan. In tegenstelling tot het motiefprogramma van de
functieknop, kunnen de meeste functies niet veranderd worden.
1
Zet de functieknop op
g
.
Het motiefmenu wordt
weergegeven.
2
Selecteer met
ac
het
gewenste motiefprogramma.
Er verschijnt een voorbeeld
en een beschrijving van het
geselecteerde motief.
3
Druk op knop
i
.
De camera is nu klaar om te fotograferen.
Om de instelling te wijzigen, drukt u nogmaals op
i
.
Het motiefmenu wordt weergegeven.
Programma's voor gemakkelijk fotograferen
PORTRAIT1
GO
For taking a
portrait-style
shot.
SELECT
Basisgids
5
NL
Voor geavanceerde en creatieve opnamen kunt u de diafragmawaarde en de sluitertijd zelf
instellen.
De instellingen die in de geavanceerde programma's zijn uitgevoerd, worden ook behouden
als de camera wordt uitgeschakeld.
P
Programmagestuurd
fotograferen
Hierbij kiest de camera zelf een combinatie van diafragma
en sluitertijd. (
g
blz. 45)
A
Diafragmavoorkeuze
Hierbij stelt u zelf het gewenste diafragma in. De camera
kiest automatisch de bijpassende sluitertijd. (
g
blz. 46)
S
Sluitertijdvoorkeuze
Hierbij stelt u zelf de gewenste sluitertijd in. De camera kiest
automatisch het bijpassende diafragma. (
g
blz. 47)
M
Handmatig fotograferen
(Manual)
Hierbij kiest u zelf de gewenste combinatie van sluitertijd
en diafragma. (
g
blz. 48)
Soorten motiefprogramma's
Pictogram Stand Pictogram Stand
I
1
PORTRAIT (portret)
q
10
DIS MODE
L
2
LANDSCAPE (landschap)
J
11
MACRO
K
3
LANDSCAPE+PORTRAIT
(landschap+portret)
r
12
NATURE MACRO
(natuuropname macro)
G
4
NIGHT SCENE
(nachtscène)
&
13
CANDLE (kaars)
U
5
NIGHT+PORTRAIT
(nacht+portret)
*
14
SUNSET (zonsondergang)
G
6
CHILDREN (kinderen)
(
15
FIREWORKS (vuurwerk)
J
7
SPORT
@
16
DOCUMENTS
(documenten)
H
8
HIGH KEY
s
17
PANORAMA
I
9
LOW KEY
g
18
BEACH & SNOW
(strand & sneeuw)
Geavanceerde programma's
Namen van onderdelen en functies
6
NL
Zoeker
Autofocusveld
g
blz. 56
Diafragmawaarde
g
blz. 45 – 49
Batterijcontrole
(klaar voor gebruik)
(opladen nodig)
Flitser
g
blz. 70
(knippert: bezig met opladen,
blijft continu zichtbaar: laden is klaar)
AE-lock
g
blz. 52
Sluitertijd
g
blz. 45 – 49
Lichtmeetstand
g
blz. 50
AF-teken
g
blz. 16, 39, 45, 57
Witbalans
(Verschijnt bij een andere
instelling dan automatische
witbalans.)
g
blz. 64
Belichtingscorrectiewaarde
g
blz. 51
Stand Fotograferen
g
blz. 4
Basisgids
7
NL
Superbedieningspaneel
Op het onderstaande scherm, het superbedieningspaneel, kunt u de fotografeerinstellingen
niet alleen bekijken, maar ook aanpassen. Druk op de
INFO
-knop om op de LCD-monitor
het superbedieningspaneel op te roepen.
g
"Het superbedieningspaneel
gebruiken" (blz. 28)
Batterijcontrole
g
blz. 6
De flitser wordt
opgeladen
g
blz. 73
Sluitertijd
g
blz. 45 – 49
Belichtingscorrectie-indicatie
g
blz. 51
Belichtingsmeter
g
blz. 48
Flitssterkte-indicatie
g
blz. 74
Diafragmawaarde
g
blz. 45 – 49
Belichtingscorrectiew
aarde
g
blz. 51
Belichtingsniveau
g
blz. 48
Scherpte
N
g
blz. 67
Contrast
J
g
blz. 67
Kleurintensiteit
T
g
blz. 67
Gradatie
z
g
blz. 68
Z&W-filter
x
g
blz. 67
Fototint
y
g
blz. 67
Stand
Fotograferen
g
blz. 4
Super FP flash
1
g
blz. 75
Ruisonderdrukking
mO
g
blz. 69
Auto bracketing
0
g
blz. 52
RC-flitsstand
m
g
blz. 76
AF-hulpverlichting
T
g
blz. 87
Waarschuwing interne temperatuur
m
g
blz. 115
Witbalans
g
blz. 64
Witbalanscorrectie
g
blz. 65
ISO-waarde
g
blz. 53
Lichtmeetstand
g
blz. 50
Autofocusstand (AF)
g
blz. 54
Autofocusveld
g
blz. 56
Beeldkwaliteit
g
blz. 62
Flitssterkteregelaar
g
blz. 74
Aantal stilstaande
beelden dat kan worden
opgeslagen
g
blz. 125
Datum
g
blz. 15
Afstandsbediening / zelfontspanner / repeterende
opnamen
g
blz. 58 - 61
Kaartje
g
blz. 118
Beeldeffect
g
blz. 67
Kleurruimte
g
blz. 93
Flitserfunctie
g
blz. 70
De functies binnen dit kader kunt u instellen
op het superbedieningspaneel.
250 F5.6
+2.0
2008. 08.16
FP
arge
BKT
AF
Normal
OFF
RC
Gezichtsher
kenning
g
blz. 41
Namen van onderdelen en functies
8
NL
LCD-monitor (Live view)
Op de LCD-monitor kunt u naast de instellingen ook het zoekerbeeld bekijken (Live view).
Druk op de knop
u
om Live view te activeren.
g
"Live bekijken gebruiken" (blz. 37)
250
250
250
F5.6
F5.6
+2.0
+2.0
AEL
H-AF
BKTFPRC
WB
WB
AUTO
AUTO
ISO
ISO
AUTO
AUTO
L
N
N
3 8
38
Belichtingscorrectie-
waarde
g
blz. 51
Flitssterkteregelaar
g
blz. 74
Waarschuwing interne temperatuur
g
blz. 115
Gezichtsherkenning
g
g
blz. 41
Kaartje
g
blz. 118
Autofocusveld
g
blz. 56
AF-teken
g
blz. 16, 39, 45, 57
Histogram
g
blz. 113
Flitser
g
blz. 73
(knippert: bezig met opladen,
blijft continu zichtbaar:
laden is klaar)
Flitserfunctie
g
blz. 70
Lichtmeetstand
g
blz. 50
Repeterende opnamen
g
blz. 58
Zelfontspanner
g
blz. 59
Afstandsbediening
g
blz. 60
Witbalans
g
blz. 64
ISO-waarde
g
blz. 53
Beeldkwaliteit
g
blz. 62
Aantal stilstaande beelden dat
kan worden opgeslagen
g
blz. 125
Batterijcontrole
g
blz. 6
Stand Fotograferen
g
blz. 4
RC-flitsstand
q
g
blz. 76
Super FP-flitsstand
s
g
blz. 75
Auto bracketing
t
g
blz. 52
AE-lock
u
,
g
blz. 52
AF-modus live bekijken
po
g
blz. 39
Sluitertijd
g
blz. 45 – 49
Diafragmawaarde
g
blz. 45 – 49
Basisgids
9
NL
LCD-monitor (weergave)
U kunt het monitorbeeld omschakelen met de knop
INFO
.
g
"Informatiedisplay" (blz. 80)
1/250 F5.6
250 F5.6
+2.0 45mm
+2.0 45mm
ISO 100
ISO 100
0.0
0.0
A: 0
A: 0
WB : AUTO
WB : AUTO
G: 0
G: 0
NATURAL
NATURAL
sRGB
sRGB
L
N
N
[3648x2736,1/8][3648x2736,1/8]
x
10
x
10
08.08.16’08.08.16 21:5621:56
100-0015100-0015 1515
L
NN
Batterijcontrole
g
blz. 6
Kaartje
g
blz. 118
Printreservering
Aantal prints
g
blz. 96
Beveiligen
g
blz. 85
Beeldkwaliteit
g
blz. 62
Datum en tijd
g
blz. 15
Bestandsnummer
g
blz. 80
Beeldeffect
g
blz. 67
Kleurruimte
g
blz. 93
Opnamegegevens
Informatie over enkelbeeldweergave
Beeldkwaliteit
g
blz. 62
Beeldnummer
g
blz. 80
ISO-waarde
g
blz. 53
Flitssterkteregelaar
g
blz. 74
Witbalanscorrectie
g
blz. 65
Diafragmawaarde
g
blz. 45 – 49
Stand Fotograferen
g
blz. 4
Brandpuntsafstand
g
blz. 120
(De brandpuntsafstand wordt in eenheden
van 1 mm weergegeven.)
Sluitertijd
g
blz. 45 – 49
Belichtings-
correctie
g
blz. 51
Lichtmeetstand
g
blz. 50
Autofocusveld
g
blz. 56
Witbalans
g
blz. 64
Histogram
g
blz. 80
Namen van onderdelen en functies
10
NL
Het uitpakken van de doos
Bij de camera worden de volgende onderdelen meegeleverd.
Als er een onderdeel ontbreekt of beschadigd is, neemt u contact op met de dealer waarbij
u de camera hebt gekocht.
Camera Beschermkap van
de camera
Camerariem BLS-1 lithium-ionbatterij
BCS-1 lithium-
ionlaadapparaat
USB-kabeltje Videokabel
GarantiekaartHandleiding
CD-ROM met OLYMPUS
Master 2
Zoekerafdekkapje
Breng de camerariem aan
zoals aangegeven door
de pijlen (
1
,
2
).
Trek de camerariem tenslotte
strak om er zeker van te zijn
dat deze goed vastzit (
3
).
Camerariem bevestigen
Maak het andere
uiteinde van de
camerariem op dezelfde
manier vast aan het
andere bevestigingsoog.
Basisgids
11
NL
De batterij gereedmaken voor gebruik
BLS-1 lithium-ionbatterij
Stopcontact
BCS-1 lithium-
ionlaadapparaat
Lichtnetkabeltje
Batterijvergrendeling
Wij raden u aan een reservebatterij bij de hand te houden voor als u langer door wilt gaan
met fotograferen en de gebruikte batterij leeg raakt.
1
Batterij opladen
3
Het klepje van het batterijcompartiment sluiten
Sluit het klepje van het batterijcompartiment tot u een klik hoort.
Druk op de batterijvergrendeling
om de batterij te ontgrendelen.
Positioneringsmarkering
W
Batterij uitnemen
2
Batterij inzetten
Indicator voor laadtoestand
Rood lichtje: bezig met opladen
Groen lichtje: opladen voltooid
(laadtijd: ca. 3 uur 30 minuten)
W
Klepje van het batterijcompartiment
Vergrendelknop van het
batterijcompartiment
Voorbereidingen voor het fotograferen
12
NL
Een lens op de camera bevestigen
Achterkap van de lens
Beschermkap van
de camera
Lenskapje
Markering voor lenskoppeling (rood)
Koppelingsmarkering
(rood)
Lensontgrendelknop
1
Verwijder de beschermkap van de
camera en de achterkap van de lens.
2
Een lens op de camera bevestigen
Druk de lensontgrendelknop niet in.
3
Verwijder het lenskapje
(
3
,
4
)
De lens uit de camera verwijderen
Terwijl u de lensontgrendelknop (
1
) ingedrukt
houdt, draait u de lens in de richting van de pijl (
2
).
Houd de rode koppelingsmarkering
op de lens tegenover de rode markering
op de camera en steek de lens in het
camerahuis (
1
).
Draai de lens in de richting van de pijl
tot u een klik hoort (
2
).
Basisgids
13
NL
Het kaartje plaatsen
xD-Picture Card
CompactFlash / Microdrive
Open het klepje van het kaartje.
Steek het kaartje zover in de kaartsleuf totdat
het op zijn plaats vastklikt.
Open het klepje van het kaartje.
Steek het contactvlak van het kaartje
zo ver mogelijk in de sleuf.
xD-picture-Card-sleuf
Klepje van het kaartje
CF-kaartsleuf
W
-markering
Uitwerpknop
Geheugenkaartje verwijderen
Open het klepje van het kaartje nooit als
de indicatie-LED Dataverkeer knippert.
Druk de uitwerpknop helemaal in om het
eruit te laten springen. Druk de uitwerpknop
opnieuw helemaal in om het kaartje uit
te werpen.
Neem de kaart eruit.
Druk zachtjes op het geplaatste kaartje
en het springt eruit.
Neem de kaart eruit.
xD-Picture Card
CompactFlash / Microdrive
Indicatie-LED
Dataverkeer
Indicatie-LED
Dataverkeer
Voorbereidingen voor het fotograferen
14
NL
Camera inschakelen
Automatische stofreductie
Zodra u de camera inschakelt, wordt automatisch de functie stofreductie geactiveerd. Hierbij
wordt met behulp van ultrasone trillingen stof en vuil verwijderd van het filteroppervlak van het
beeldopneemelement. Tijdens deze reiniging knippert het SSWF-lampje (Super Sonic Wave Filter).
Stel de dioptrie van de zoeker in volgens
uw wensen.
Terwijl u door de zoeker kijkt, verdraait
u langzaam de dioptrieregelaar.
Zodra u het autofocusveld goed en scherp
kunt zien, bent u klaar.
Dioptrie van de zoeker instellen
Zoeker
DioptrieregelaarAutofocusveld
SSWF-indicator
Zodra u de camera inschakelt,
verschijnt het superbedieningspaneel
op de monitor.
Als het superbedieningspaneel
niet verschijnt, druk dan op de
knop
INFO
.
Zet de functieknop
op
AUTO
.
INFO
-knop
Superbedieningspaneel
1
Zet de cameraschakelaar op ON.
Om de camera uit te schakelen, zet u de cameraschakelaar op
OFF
.
Cameraschakelaar
Functieknop
LCD-monitor
2008. 08.16
AF
arge
Normal
OFF
AUTO
Basisgids
15
NL
Datum en tijd instellen
Informatie over datum en tijd worden samen met de beelden
opgeslagen op het kaartje. De bestandsnaam is ook inbegrepen
bij de informatie over datum en tijd. Zorg ervoor dat u de juiste
datum en tijd instelt voor u de camera gebruikt.
2008 08 01 14 00
Y
Y/M/D
MD TIME
GO
CANCEL
2008 08 01 14 00
Y
Y/M/D
MD TIME
GO
CANCEL
CF
5
SEC
CF/xD
REC VIEW
ENG.
NTSC
VIDEO OUT
CANCEL SELECT
GO
j
±0
k
±0
’08.08.01
14:01
1
Druk op de knop
MENU
.
2
Selecteer met
ac
de optie
[
Z
] en druk daarna op
d
3
Selecteer met
ac
de optie
[
X
] en druk daarna op
d
4
Selecteer met
ac
de optie
[Y] en druk daarna op
d
5
Herhaal deze procedure tot
u datum en tijd volledig
heeft ingesteld.
6
Selecteer met
ac
het datumformaat
7
Druk op knop
i
8
Druk op de knop
MENU
om het menu te verlaten.
MENU
-knop
De tijd verschijnt in 24-uurs formaat.
Pendelknop
acbd
Het menuscherm verschijnt op
de LCD-monitor.
Voorbereidingen voor het fotograferen
16
NL
Fotograferen
250 F5.6
2008. 08.16
AF
arge
Normal
OFF
AUTO
Ontspanknop
Indicatie-LED
Dataverkeer
Het sluitergeluid klinkt en de foto wordt gemaakt.
De indicatie-LED Dataverkeer knippert en de camera begint de foto op te nemen.
AF-teken
Diafragmawaarde
Sluitertijd
1
Kijk door de zoeker en richt
het autofocusveld op het
onderwerp.
2
Stel scherp
3
Maak de foto door de sluiter te ontspannen
Zoeker
Druk de ontspanknop
helemaal in (tot aan de
aanslag).
Zolang de dataverkeer-LED knippert, mag u de batterij of het kaartje beslist niet verwijderen.
Doet u dat toch, dan kunnen daardoor de opgeslagen beelden verloren gaan of kan dat
verhinderen dat de zojuist door u gemaakte foto's worden opgeslagen.
De scherpstelling is vastgezet als u een pieptoon hoort. Het AF-teken en en het
autofocusveld verschijnen in de zoeker.
De door de camera automatisch gekozen combinatie van sluitertijd en diafragmawaarde
verschijnt.
Het superbedieningspaneel verdwijnt wanneer u de ontspanknop indrukt.
Zoeker
Autofocusveld
Superbedieningspaneel
Druk de ontspanknop
half in.
Basisgids
17
NL
u
-knop
Horizontale stand Verticale stand
Zorg er ook voor dat u niet
uw vingers en de
camerariem voor de lens
en de flitser houdt.
Fotograferen terwijl
u op de LCD-monitor
kijkt
Het is mogelijk om de LCD-monitor als zoeker
te gebruiken en de compositie van het onderwerp
te controleren, of om te fotograferen terwijl u een
vergrote weergave op de LCD-monitor bekijkt.
g
"Live bekijken gebruiken" (blz. 37)
1
Druk op de knop
u
(live bekijken) om over
te schakelen naar
live bekijken.
Als de camera gedurende ongeveer 8 seconden niet bediend wordt terwijl de camera
aan staat, dooft de achtergrondverlichting van de monitor om de batterijen te sparen
(als het superbedieningspaneel verlicht wordt). Als daarna ongeveer een minuut lang
geen bediening plaatsvindt, schakelt de camera naar de sluimerstand (stand-by) en
stopt te werken. De camera wordt weer geactiveerd zodra u een van de knoppen
indrukt (ontspanknop,
q
-knop, enz.).
g
"BACKLIT LCD (timer displayverlichting)" (blz. 91), "SLEEP" (blz. 90)
Het onderwerp wordt weergegeven op
de monitor.
2
Maak de opname door de
ontspanknop in te drukken.
De foto wordt gemaakt met scherpstelling.
Ontspanknop
Vasthouden van de camera
Als de camera stopt te werken
250250 F5.6F5.6250
PP
F5.6
3 838
L
NN
Voorbereidingen voor het fotograferen
18
NL
Weergeven / Wissen
Geeft het vorige
beeld weer
Geeft het
volgende
beeld weer
q
-knop
Toont het beeld dat 10 opnamen
later is opgeslagen.
Toont het beeld dat 10 opnamen
geleden is opgeslagen.
Telkens als u de regelaar naar
U
draait, wordt het
beeld vergroot in stappen van 2x tot 14x.
Regelaar
Knop
Z
Beelden
weergeven
Als u op knop
q
(weergeven) drukt, verschijnt
de laatstgemaakte foto.
Close-up
weergeven
Beelden wissen
Geef het beeld weer dat u wilt wissen en druk
op knop
S
.
Selecteer met
ac
de optie
[YES]
en druk op
knop
i
om het wissen te starten.
Pendelknop
ERASE
YES
NO
CANCEL SELECT
GO
Basisgids
19
NL
Indicaties die in deze handleiding gebruikt
worden
De knoppictogrammen in deze handleiding verwijzen naar de pictogrammen op
het camerahuis. Zie "Namen van onderdelen en functies" (
g
blz. 2).
In deze handleiding geeft
j
de regelaar aan.
In deze handleiding worden overal de volgende symbolen toegepast.
Zo maakt u optimaal gebruik van deze handleiding
Voor het zoeken naar informatie over de functies en knoppen van deze camera kunt
u de "Inhoudsopgave" (blz. 20) of "Index" (blz. 145) of de onderstaande verwijzingen
raadplegen. Zoek aan de hand van de situatie waarbij u foto's wilt maken de gewenste
informatie op in deze handleiding.
Voor informatie over mogelijke fotografeerfuncties:
g
"Fotogidsen" (blz. 31)
Voor informatie over de bediening van de camera:
g
"Gebruik van de directe knoppen" (blz. 27)
"Het superbedieningspaneel gebruiken" (blz. 28)
"Gebruik van het menu" (blz. 29)
Functies beschikbaar tijdens live bekijken:
g
"Live bekijken gebruiken" (blz. 37)
Voor het opzoeken van een functie in een lijst:
g
"Menulijst" (blz. 127)
"Index" (blz. 145)
x
Opmerkingen
Belangrijke informatie over factoren die tot storingen
of problemen bij de bediening kunnen leiden. Daaronder
ook waarschuwingen voor handelingen die u absoluut dient
te voorkomen.
Handige informatie en tips voor een optimaal gebruik van
uw camera.
g
Verwijzingen naar pagina's met details of relevante informatie.
TIPS
Voorbereidingen voor het fotograferen
20
NL
Inhoudsopgave
Namen van onderdelen en functies ................................................................................. 2
Camera ........................................................................................................... 2
Functieknop..................................................................................................... 4
Zoeker ............................................................................................................. 6
Superbedieningspaneel................................................................................... 7
LCD-monitor (Live view).................................................................................. 8
LCD-monitor (weergave)................................................................................. 9
Het uitpakken van de doos............................................................................ 10
Voorbereidingen voor het fotograferen ...........................................................................11
De batterij gereedmaken voor gebruik ...........................................................11
Een lens op de camera bevestigen............................................................... 12
Het kaartje plaatsen ...................................................................................... 13
Camera inschakelen ..................................................................................... 14
Datum en tijd instellen................................................................................... 15
Fotograferen.................................................................................................. 16
Weergeven / wissen...................................................................................... 18
Indicaties die in deze handleiding gebruikt worden....................................... 19
Gebruik van de directe knoppen .................................................................................... 27
Het superbedieningspaneel gebruiken .......................................................................... 28
Gebruik van het menu.................................................................................................... 29
De standaardinstellingen af fabriek terugzetten............................................................. 30
Gidsen voor basisfuncties.............................................................................................. 31
Scherpstellen – De ontspanknop bedienen................................................... 31
Helderheid – Belichtingscorrectie.................................................................. 32
Kleur – Witbalans .......................................................................................... 32
Een handleiding voor functies voor verschillende onderwerpen.................................... 33
Landschapsfoto's nemen .............................................................................. 33
Bloemen fotograferen.................................................................................... 34
Nachtopnamen maken (night scene) ............................................................ 35
Basisgids
2
Lijst met de namen van de cameraonderdelen en de basisstappen voor fotograferen
en weergeven.
1 Basisfuncties van de camera 26
Hier worden de basisfuncties van de camera beschreven.
2 Fotografeergidsen – Verbeter uw vaardigheid in
het fotograferen 31
Hier worden de fotografeermethodes voor diverse opnamesituaties beschreven.
21
NL
Live bekijken activeren................................................................................................... 37
Functies beschikbaar tijdens live bekijken .................................................... 37
Het mechanisme van live bekijken................................................................ 38
Fotograferen met live bekijken....................................................................................... 39
Autofocus gebruiken tijdens live bekijken ..................................................... 40
De gezichtsherkenningsfunctie gebruiken ..................................................................... 41
Fotograferen met handmatig scherpstellen ................................................................... 42
Het informatiedisplay omschakelen ............................................................................... 42
Een foto maken terwijl u het effect vergelijkt.................................................................. 43
Het werken met vergrote weergave ............................................................................... 43
Panoramaopnamen ....................................................................................................... 44
Programmagestuurd fotograferen.................................................................................. 45
Diafragmavoorkeuze...................................................................................................... 46
Sluitertijdvoorkeuze........................................................................................................ 47
Handmatig fotograferen (Manual).................................................................................. 48
Tijdopnamen.................................................................................................. 49
Preview-functie .............................................................................................................. 49
Lichtmeetmethode wijzigen............................................................................................ 50
Belichtingscorrectie........................................................................................................ 51
AE-lock........................................................................................................................... 52
AE bracketing (belichting variëren) ................................................................................ 52
ISO-waarde instellen...................................................................................................... 53
Autofocusstand selecteren............................................................................................. 54
S-AF (één keer scherpstellen)....................................................................... 54
C-AF (continu scherpstellen)......................................................................... 55
MF (handmatig scherpstellen)....................................................................... 55
De methoden S-AF en MF gelijktijdig gebruiken (S-AF+MF) ........................ 55
De methoden C-AF en MF gelijktijdig gebruiken (C-AF+MF)........................ 56
Autofocusveld selecteren............................................................................................... 56
Focus lock – Als het scherpstellen niet lukt (scherpstelgeheugen) ............................... 57
Repeterende opnamen .................................................................................................. 58
Fotograferen met de zelfontspanner.............................................................................. 59
Fotograferen met de afstandsbediening ........................................................................ 60
Anti-shock – trillingen voorkomen .................................................................................. 61
3 Live bekijken gebruiken 37
Functies en bewerkingen die alleen beschikbaar zijn tijdens live bekijken worden uitgelegd.
4 Belichting 45
Hier worden de belichtingsfuncties beschreven die belangrijk zijn bij het fotograferen.
Deze functies dienen voor het bepalen van de diafragmawaarde, de sluitertijd en andere
instellingen aan de hand van het meten van de helderheid van het beeld.
5 Scherpstellen en opnamefuncties 54
Hier worden de scherpstelmethodes beschreven die bij diverse onderwerpen
en omstandigheden het meest geschikt zijn.
22
NL
De beeldkwaliteit selecteren .......................................................................................... 62
Opnameformaten .......................................................................................... 62
De beeldkwaliteit selecteren ......................................................................... 63
Witbalans selecteren...................................................................................................... 64
Auto WB / preset / custom WB instellen ....................................................... 65
Witbalanscorrectie......................................................................................... 65
Een one-touch witbalans instellen (witbalans met één knop) ....................... 66
Beeldeffecten ................................................................................................................. 67
Gradatie ......................................................................................................................... 68
Ruisonderdrukking ......................................................................................................... 69
Ruisfilter ......................................................................................................................... 69
Flitserfunctie instellen .................................................................................................... 70
Fotograferen met de ingebouwde flitser ........................................................................ 73
Regelen van de flitssterkte............................................................................................. 74
Fotograferen met een externe flitser.............................................................................. 74
Fotograferen met het draadloze Olympus RC-flitssysteem ........................................... 76
Gebruik van andere in de handel verkrijgbare flitsers.................................................... 77
Enkel beeld / gezoomd weergeven................................................................................ 78
Indexweergave / Kalenderweergave.............................................................................. 79
Informatiedisplay............................................................................................................ 80
Diashow .........................................................................................................................81
Beelden roteren ............................................................................................................. 81
Weergave op een televisie............................................................................................. 82
Foto's bewerken............................................................................................................. 82
Beelden kopiëren ........................................................................................................... 84
Beelden beveiligen......................................................................................................... 85
Beelden wissen.............................................................................................................. 86
6 Beeldkwaliteit, witbalans en beeldeffect 62
Beschrijving van de beeldinstelfucties bij digitale camera's
7 Gebruik van de flitser 70
Hier wordt beschreven hoe u kunt fotograferen met de ingebouwde of een externe flitser.
8 Weergavefuncties 78
Beschrijft hoe u de gemaakte opnames kunt weergeven.
23
NL
Custom Menu 1.............................................................................................................. 87
a
AF / MF ..................................................................................................................... 87
AF ILLUMINAT............................................................................................... 87
FOCUS RING................................................................................................ 87
RESET LENS................................................................................................ 87
BULB FOCUSING......................................................................................... 87
b
BUTTON / DIAL ........................................................................................................ 88
DIAL FUNCTION........................................................................................... 88
DIAL DIRECTION ......................................................................................... 88
AEL / AFL...................................................................................................... 89
AEL / AFL MEMO.......................................................................................... 89
7
FUNCTION............................................................................................... 90
j
FUNCTION............................................................................................. 90
c
DISP /
8
/ PC.......................................................................................................... 90
8
................................................................................................................. 90
SLEEP........................................................................................................... 90
BACKLIT LCD (timer displayverlichting) ....................................................... 91
USB MODE ................................................................................................... 91
LIVE VIEW BOOST....................................................................................... 91
g
FACE DETECT ........................................................................................ 91
FRAME ASSIST (hulplijnweergave).............................................................. 92
d
EXP /
e
/ ISO ........................................................................................................ 92
ISO-AUTO SET............................................................................................. 92
ISO-AUTO..................................................................................................... 92
AEL-meting ................................................................................................... 92
BULB TIMER................................................................................................. 92
e
#
CUSTOM.............................................................................................................. 92
w
+
F
........................................................................................................... 92
AUTO POP UP.............................................................................................. 92
f
K
/ COLOR / WB.................................................................................................... 93
ALL
>
...................................................................................................... 93
COLOR SPACE............................................................................................. 93
K
SET ........................................................................................................ 93
PIXEL COUNT .............................................................................................. 93
g
RECORD / ERASE ................................................................................................... 93
RAW+JPEG ERASE ..................................................................................... 93
FILE NAME ................................................................................................... 94
dpi SETTING................................................................................................. 94
Custom Menu 2.............................................................................................................. 94
CF / xD .......................................................................................................... 94
s
(helderheid van de monitor aanpassen)................................................. 95
W
(taal voor de monitor wijzigen)............................................................ 95
VIDEO OUT .................................................................................................. 95
REC VIEW .................................................................................................... 95
FIRMWARE................................................................................................... 95
9 De camera volgens uw wensen instellen 87
Beschrijft hoe u de camera-instellingen kunt aanpassen aan uw eigen wensen.
24
NL
Printreservering (DPOF) ................................................................................................ 96
Printreservering............................................................................................. 96
Enkel beeld reserveren ................................................................................. 96
Alle beelden reserveren ................................................................................ 97
Printreserveringsgegevens resetten ............................................................. 98
Direct printen (PictBridge).............................................................................................. 98
Camera aansluiten op een printer................................................................. 99
Eenvoudig printen ......................................................................................... 99
Printen volgens de specificatie van de klant ............................................... 100
Werkvolgorde............................................................................................................... 102
Gebruik van de OLYMPUS Master software................................................................ 102
Wat is OLYMPUS Master? .......................................................................... 102
De camera aansluiten op een computer ...................................................................... 103
Activeer de OLYMPUS Master software ...................................................................... 104
Weergeven van gefotografeerde beelden op een computer........................................ 104
Beelden downloaden en opslaan ................................................................ 104
Camera loskoppelen van de computer ....................................................... 105
Stilstaande beelden bekijken ....................................................................................... 106
Als u meer talen nodig hebt ......................................................................................... 106
Beelden overbrengen naar uw computer zonder OLYMPUS Master te gebruiken .........107
Fotografeertips en -informatie...................................................................................... 108
Tips voordat u gaat fotograferen ................................................................. 108
Fotografeertips ............................................................................................ 109
Aanvullende fotografeertips en -gegevens................................................... 111
Weergavetips ...............................................................................................113
Bekijken van foto's op een computer ...........................................................113
Foutcodes .....................................................................................................................114
Onderhoud van de camera ...........................................................................................116
Reinigen en opbergen van de camera .........................................................116
Reinigingsfunctie – Stof verwijderen ............................................................117
Pixel mapping – Controleren van de beeldbewerkingsfuncties....................117
10 Printen 96
Beschrijft hoe u uw foto's kunt printen.
11 Gebruik van de OLYMPUS Master software 102
Beschrijft hoe u de beelden van de camera naar uw computer overbrengt en ze
daar opslaat.
12 Fotografeertips en onderhoud 108
Raadpleeg deze paragraaf voor het verhelpen van storingen en het onderhouden van
de camera.
25
NL
Info over het kaartje ......................................................................................................118
Toepasbare geheugenkaartjes.....................................................................118
Het geheugenkaartje formatteren ................................................................118
Batterij en laadapparaat................................................................................................119
Uw laadapparaat in het buitenland gebruiken...............................................................119
Verwisselbare lenzen....................................................................................................119
ZUIKO DIGITAL verwisselbare lens............................................................ 120
ZUIKO DIGITAL – lensspecificaties ............................................................ 120
Lijndiagram van het programma (
P
-stand).................................................................. 122
Waarschuwingsindicatie belichting .............................................................................. 123
Beschikbare flitsstanden in de diverse fotografeerstanden ......................................... 124
Witbalans en kleurtemperatuur .................................................................................... 125
Beeldkwaliteit en bestandsgrootte / het aantal foto's dat kan worden opgeslagen...... 125
Functies die in Custom Reset Settings kunnen worden opgeslagen........................... 126
Menulijst....................................................................................................................... 127
Begrippenlijst ............................................................................................................... 130
Technische gegevens .................................................................................................. 133
VEILIGHEIDSMAATREGELEN ................................................................................... 138
Index ............................................................................................................................ 145
13 Informatie 118
Raadpleeg deze paragraaf voor informatie over leverbare accessoires, cameraspecificaties
en andere nuttige informatie over het fotograferen.
1
Basisfuncties van de camera
1
26
NL
Basisfuncties van de camera
U kunt de functies van deze camera op drie manieren instellen.
1 Het gebruik van de directe knoppen bij het bedienen van de camera blz. 27
U kunt de functie-instellingen aanpassen door de regelaar te verdraaien terwijl u de directe
knoppen ingedrukt houdt die aan een functie zijn toegewezen.
2 Instellen terwijl u op het superbedieningspaneel kijkt blz. 28
U kunt de functies instellen terwijl de LCD-monitor het superbedieningspaneel weergeeft.
Op het superbedieningspaneel kunt u de huidige instellingen bekijken en onmiddellijk
aanpassen.
3 Instellen in het menu blz. 29
In het menu kunt u de fotografeer- en weergave-instellingen kiezen en de camerafuncties
naar wens aanpassen.
Beschrijvingen in deze handleiding
De gebruiksaanwijzingen van de directe knoppen, het superbedieningspaneel en het menu
worden in deze handleiding als volgt beschreven.
"+"
geeft handelingen aan die tegelijkertijd worden uitgevoerd.
"
"
geeft aan dat u moet doorgaan met de volgende stap.
bijv.: bij het instellen van de flitssterkte-regeling
Directe knop
#
+
Fj
Superbedieningspaneel
ip
: [
w
]
Menu
MENU
[
X
]
[
w
]
Basisfuncties van de camera
1
27
NL
1
Druk op de knop die bestemd is voor de functie die u wilt instellen.
Het directmenu verschijnt.
2
Draai de regelaar om de instelling te wijzigen.
Druk op
i
om uw instelling te bevestigen. Als u de regelaar niet binnen enkele seconden
bedient, wordt uw instelling bevestigd en verschijnt het superbedieningspaneel opnieuw.
Lijst met directe knoppen
De functies zijn als volgt aan de knoppen toegewezen.
Andere functies toekennen zodat deze kunnen worden ingesteld met directe knoppen:
j
U kunt ook vaakgebruikte functies toekennen aan de knoppen
b
en
<
/
Y
/
j
.
g
"
7
FUNCTION" (blz. 90), "
j
FUNCTION" (blz. 90)
Gebruik van de directe knoppen
nee. Directe knoppen Functie Zie blz.
1
<
/
Y
/
j
Knop Afstandsbediening /
Zelfontspanner / Repeterende
opnamen
Afstandsbediening /
Zelfontspanner / Repeterende
opnamen
blz. 58 – 61
2
F
Belichtingscorrectieknop Belichtingscorrectie blz. 51
3
u
Knop Live bekijken Schakelt live bekijken in of uit blz. 37
4
#
Knop flitser
Hierdoor springt de flitser
omhoog en wordt de flitserfunctie
ingesteld
blz. 70
2
+
4
F
+
#
Belichtingscorrectieknop
Knop flitser
Regelen van de flitssterkte blz. 74
TIPS
SELECT GO
Directmenu
Regelaar
bijv.) Instellen van Repeterende opnamen /
Zelfontspanner / Fotograferen met
de afstandsbediening
2
1
4
3
1
Basisfuncties van de camera
28
NL
Selecteer een functie op het superbedieningspaneel en verander de instelling.
1
Druk op de
INFO
-knop om op de LCD-monitor het
superbedieningspaneel op te roepen.
Om het superbedieningspaneel uit te schakelen, drukt
u nogmaals op de
INFO
-knop.
Om tijdens Live view het superbedieningspaneel op
te roepen, drukt u op knop
i
.
4
Gebruik de regelaar om de instelling te veranderen.
Om het directmenu op te roepen dat op de plaats van de
cursor staat, drukt u op knop
i
. U kunt de instelling ook in
het directmenu wijzigen. Na het wijzigen van de instelling
drukt u op knop
i
om de instelling te bevestigen. Als
u enkele seconden lang geen knop bedient, wordt de
actuele instelling bevestigd en verschijnt het
superbedieningspaneel.
Het superbedieningspaneel gebruiken
2
Druk op knop
i
.
Op het superbedieningspaneel verschijnt
de cursor.
3
Met
p
verplaatst u de cursor naar
de functie die u wilt instellen.
Meer details over de functies die u met het superbedieningspaneel kunt instellen,
vindt u onder 'Superbedieningspaneel' (
g
blz. 7).
Regelaar
p
Pendelknop
i
-knop
INFO
-knop
2008. 08.16
AF
arge
Normal
OFF
arge
Normal
OFF
ISO
Cursor
De naam van de geselecteerde
functie verschijnt.
arge
Normal
OFF
METERING
METERING
SELECT GO
Directmenu
Basisfuncties van de camera
1
29
NL
1
Druk op de
MENU
-knop.
Het menu verschijnt op de LCD-monitor.
4
Druk op
i
om uw instellingen te bevestigen.
Druk meerdere keren op
i
om het menu te verlaten.
Gebruik van het menu
2
Selecteer met
ac
een
tabblad en stel het item
in met
d
.
3
Selecteer met
ac
een functie en ga met
d
naar
het instelmenu.
Voor details over de functies die u met het menu kunt instellen, zie 'Menulijst' (
g
blz. 127)
.
MENU
knop
p
Pendelknop
i
-knop
CARD SETUP
NORM
AUTO
CUSTOM RESET
PICTURE MODE
GRADATION
WB
CANCEL SELECT
GO
N
Onderaan op het scherm staan de bedieningsaanwijzingen.
: Druk op
MENU
om de instelling te annuleren.
: Druk op
dac
op de pendelknop om de cursor te verplaatsen en een item
te selecteren.
De symbolen die op de LCD-monitor worden weergegeven, komen overeen
met de pendelknop hieronder.
t
:
a
u
:
c
8
:
d
7
:
b
: Druk op
i
om uw instellingen te bevestigen.
MENU
CANCEL
SELECT
OK
GO
Tabblad De huidige instelling verschijnt
op het scherm
METERING
S-AF
0.0
OFF
OFF
RC MODE
AF MODE
AF AREA
ANTI-SHOCK
z
AUTO
CANCEL SELECT
GO
S-AF
AUTO
0.0
METERING
OFF
OFF
RC MODE
AF MODE
AF AREA
ANTI-SHOCK
z
CANCEL SELECT
GO
Functie
METERING
RC MODE
AF MODE
AF AREA
ANTI-SHOCK
CANCEL SELECT
GO
METERING
Soorten tabbladen
W
(Fotografeermenu 1)
Fotografeerfuncties instellen.
X
(Fotografeermenu 2)
Fotografeerfuncties instellen.
q
(Weergavemenu)
Weergavefuncties instellen.
Y
(Custom menu 1)
Fotografeerfuncties aanpassen. Afhankelijk van de
aan te passen functie is deze functie onderverdeeld
in 8 tabbladen (A t/m H).
Z
(Custom menu 2)
Basisfuncties van de camera instellen.
AF/MF
BUTTON/DIAL
DISP/
8
/PC
EXP/
e
/ISO
#
CUSTOM
CANCEL SELECT
GO
K
/COLOR/WB
Screenshot van het menu van
het geselecteerde tabblad
Y
Tabb la d
1
Basisfuncties van de camera
30
NL
Normaliter blijven uw camera-instellingen (inclusief uw wijzigingen) bewaard als u de camera
uitschakelt. Om uw camera terug te zetten op de standaardinstellingen af fabriek, selecteert
u
[RESET]
(resetten). U kunt ook van tevoren uw eigen instellingen vastleggen onder
[RESET1]
en
[RESET2]
. De camera-instellingen op dat tijdstip zijn opgeslagen in
[RESET1]
en
[RESET2]
. Meer informatie over vooraf vast te leggen functies vindt u onder 'Functies
die in Custom Reset Settings kunnen worden opgeslagen' (
g
blz. 126).
[RESET1] / [RESET2] vastleggen
1
Selecteer of u [RESET1] of [RESET2] wilt vastleggen, en druk op
d
.
Als er al instellingen zijn vastgelegd, verschijnt
[SET]
naast
[RESET1]
/
[RESET2]
. Door
[SET]
te selecteren, overschrijft u de vastgelegde instelling.
Selecteer
[RESET]
om het vastleggen te annuleren.
2
Selecteer [SET] en druk op
i
.
Reset-instellingen gebruiken
U kunt de camera op
[RESET1]
of
[RESET2]
instelling terugzetten of de standaardinstellingen
af fabriek herstellen.
[RESET]
: Herstelt de standaardinstellingen af fabriek. Voor de
standaardinstellingen, zie 'Menulijst' (
g
blz. 127).
[RESET1] / [RESET2]
: Herstelt de vastgelegde instellingen.
1
Selecteer [RESET], [RESET1] of [RESET2] en druk
op knop
i
.
2
Selecteer met
ac
de optie [YES] en druk daarna
op knop
i
.
De standaardinstellingen af fabriek terugzetten
Menu
MENU
[
W
]
[CUSTOM RESET] (uw eigen reset-instelling)
Menu
MENU
[
W
]
[CUSTOM RESET] (uw eigen reset-instelling)
RESET1
YES
NO
CANCEL SELECT
GO
Fotografeergidsen – Verbeter uw vaardigheid in het fotograferen
2
2
31
NL
Fotografeergidsen –
Verbeter uw vaardigheid in het fotograferen
Om uzelf vertrouwd te maken met de camera kunt u beginnen met het maken van foto's van
onderwerpen in uw omgeving zoals kinderen, bloemen, huisdieren. Als de foto's u niet
bevallen, probeer dan een paar van de onderstaande instellingen bij te stellen. U kunt al betere
foto's maken door uzelf vertrouwd te maken met deze basisfuncties van de camera.
Scherpstellen – De ontspanknop bedienen
Een foto kan onscherp worden als u op de voorgrond,
achtergrond of op andere onderwerpen in het beeld in plaats
van op het gewenste onderwerp hebt scherpgesteld.
Om wazige foto's te voorkomen, moet u scherpstellen
op het onderwerp dat u wilt fotograferen. De ontspanknop
kan half ingedrukt (half indrukken) en helemaal ingedrukt
(helemaal indrukken) worden. Zodra u goed weet hoe de
ontspanknop werkt, kunt u zelfs scherpstellen op bewegende
onderwerpen.
g
"Fotograferen" (blz. 16), "Focus lock – Als het
scherpstellen niet lukt (scherpstelgeheugen)" (blz. 57)
Zelfs als op het onderwerp is scherpgesteld, kan het
beeld wazig worden als u de camera beweegt terwijl de
ontspanknop wordt ingedrukt. Dit wordt "cameratrilling"
genoemd. Houd de camera goed vast. De camera is vooral gevoelig voor beweging als met
live bekijken gefotografeerd wordt terwijl het onderwerp op de monitor bekeken wordt.
g
"Vasthouden van de camera" (blz. 17)
Naast het verkeerd scherpstellen en het bewegen van de camera kunnen onscherpe beelden
ook optreden als onderwerpen te snel bewegen. In dat geval gebruikt u een sluitertijd die bij de
beweging van het onderwerp past. U kunt de huidige sluitertijd en het diafragma op de displays
van de zoeker en monitor bevestigen door de ontspanknop half in te drukken.
g
"Zoeker" (blz. 6), "Superbedieningspaneel" (blz. 7), "LCD-monitor (Live view)" (blz. 8)
Gidsen voor basisfuncties
Half
indrukken:
Helemaal
indrukken:
32
NL
2
Fotografeergidsen – Verbeter uw vaardigheid in het fotograferen
Helderheid – Belichtingscorrectie
Aan de hand van de helderheid kiest de camera automatisch
een diafragmawaarde en sluitertijd. Dit wordt automatische
belichting genoemd. Maar in sommige gevallen kunt u met
automatische belichting alleen niet de gewenste foto maken.
In dat geval kunt u de instelling van de automatische
belichting verhogen of verlagen. Verhoog de
belichtingswaarde om de helderheid van een zomers
strand of het wit van sneeuw te verbeteren. Verlaag de
belichtingswaarde als het te fotograferen gebied kleiner
en helderder is dan zijn omgeving. Als u niet zeker weet
hoeveel belichtingscorrectie nodig is, maak dan een aantal foto's met verschillende instellingen
en vergelijk de foto's.
g
"Belichtingscorrectie" (blz. 51), "AE bracketing (belichting variëren)" (blz. 52)
Kleur – Witbalans
Afgezien van zonlicht bestaan er andere bronnen die het onderwerp verlichten, zoals
bijvoorbeeld gloeilamplicht en TL-licht. Deze soorten licht bevatten bepaalde kleuren; daarom
heeft hetzelfde witte onderwerp bij verschillende verlichtingen iets andere kleuren. Zelfs onder
hetzelfde zonlicht verschillen de kleuren op een foto afhankelijk van de luchtomstandigheden,
de schaduwen van bomen of gebouwen en andere factoren. Witbalans corrigeert de effecten
van deze soorten lichtbronnen automatisch en maakt fotograferen met de juiste kleuren
mogelijk. Normaal gesproken bereikt u de juiste kleuren als u de witbalans op
[AUTO]
zet.
Afhankelijk van de lichtomstandigheden bereikt u eventueel niet de gewenste kleuren.
Pas in dat geval de instelling overeenkomstig aan.
g
"Witbalans selecteren" (blz. 64)
TL-licht
Gloeilamplicht Schaduw van een boom
Fotografeergidsen – Verbeter uw vaardigheid in het fotograferen
2
33
NL
Deze paragraaf beschrijft de functies die onder verschillende lichtomstandigheden voor
de diverse onderwerpen geschikt zijn.
Landschapsfoto's nemen
Deze paragaaf beschrijft het maken van buitenopnamen van bossen, meren en stranden
overdag.
De stand Fotograferen veranderen
De juiste manier van fotograferen is afhankelijk van wat u wilt
vastleggen, bijvoorbeeld de stilte van een stilstaande scène
of de dynamiek van een bewegende scène.
Om de diepte van een bos vast te leggen, stelt u op een
groter deel van het beeld scherp. Gebruik de stand
A
(diafragmavoorkeuze) en sluit het diafragma zo ver
mogelijk (d.w.z. verhoog de diafragmawaarde).
Om het moment vast te leggen (te "bevriezen") waarop
golven tegen de rotsen slaan, gebruikt u de stand
S
(sluitertijdvoorkeuze) en kiest u een snelle sluitertijd.
Om een ruisende waterval of een stromende rivier vast te leggen, fotografeert u met een
lange sluitertijd.
Belichtingscorrectie kan zelfs bij verschillende standen voor het fotograferen worden gebruikt.
Controleer het beeld dat u hebt gefotografeerd en gebruik + of - om de belichtingstijd bij te
stellen om betere resultaten te behalen.
De witbalans aanpassen
De kleur van water op foto's ziet er anders uit afhankelijk van
of het een meer is dat dichtbij staande bomen reflecteert
of een zeekust die omgeven is door een koraalrif. Om het
subtiele kleurverschil vast te leggen, kunt u de instelling
van de witbalans veranderen. Verander de instellingen voor
verschillende situaties, bijvoorbeeld stand
[
5
5300 K]
voor
zonnige dagen en stand
[
2
7500 K]
voor buitenopnamen
in de schaduw op een zonnige dag.
Metingsmethode veranderen
Afhankelijk van de diepte van het water en de stand van de zon,
kan de helderheid van het water grote verschillen vertonen in
de diverse delen van dezelfde compositie. Ook de helderheid
van bossen is verschillend, afhankelijk van hoe de bomen elkaar
overlappen. Als u weet in welke bereiken u de correctie moet
benadrukken in de compositie van het beeld, dan kunt
u de metingsmethode veranderen. In de stand
[
e
]
(digitale
ESP-meting) meet de camera automatisch de helderheid binnen
de compositie en bepaalt de belichting. Om de belichting af te
stemmen op een bepaald gebied binnen de compositie, kiest
udestand
[
J
]
(lichtmeting met nadruk op het centrum) of de
stand
[
n
]
(spotmeting), u richt het lichtmeetveld op dat gebied
binnen de compositie en u meet dan de belichting.
Een handleiding voor functies voor verschillende
onderwerpen
34
NL
2
Fotografeergidsen – Verbeter uw vaardigheid in het fotograferen
Kleurintensiteit veranderen
Het kan gebeuren dat u de gewenste kleur niet kunt reproduceren, zelfs niet met het gebruik
van witbalans of belichtingscorrectie. In dat geval kunt u de instelling
[SATURATION]
veranderen om de gewenste kleur te krijgen. De instelling
[SATURATION]
heeft twee niveaus,
hoge en lage instellingen. Als de instelling hoog is, worden er felle kleuren gebruikt.
g
"Diafragmavoorkeuze" (blz. 46), "Sluitertijdvoorkeuze" (blz. 47), "Lichtmeetmethode
wijzigen" (blz. 50), "Belichtingscorrectie" (blz. 51), "Witbalans selecteren" (blz. 64),
"[SATURATION] : De kleurdiepte van het beeld." (blz. 67)
Bloemen fotograferen
De juiste manier om bloemen te fotograferen is afhankelijk van wat u wilt vastleggen,
bijvoorbeeld een enkele bloem, een veld vol bloeiende bloemen, een diep rode roos of
de lichte kleur van een erwtje.
De witbalans aanpassen
Bloemen hebben heel verschillende kleuren, variërend van
licht tot fel. Afhankelijk van de kleur van de bloemen, worden
subtiele kleurnuances eventueel niet zo vastgelegd als u ze
ziet. In dat geval kunt u de lichtomstandigheden controleren
en de instelling van de witbalans veranderen. Op
[AUTO]
bepaalt de camera automatisch het soort licht en
fotografeert met de juiste witbalans. Subtiele kleurnuances
komen beter op de foto als u de witbalansinstelling aan de
lichtomstandigheden aanpast, bijvoorbeeld door
[
5
5300 K]
te gebruiken voor zonnige dagen en
[
2
7500 K]
voor een
buitenopname in de schaduw op een zonnige dag.
Belichtingscorrectie gebruiken
Als u bloemen tegen een achtergrond fotografeert, kies
dan een zo eenvoudig mogelijke achtergrond om de
vorm en de kleur van de bloem te benadrukken.
Als u lichte en witachtige bloemen fotografeert, stelt
u de belichtingscorrectie in op - (min), zodat de bloem
tegen de donkere achtergrond afsteekt.
Fotografeergidsen – Verbeter uw vaardigheid in het fotograferen
2
35
NL
De stand Fotograferen veranderen
De juiste manier om bloemen te fotograferen is afhankelijk van
of u één enkele bloem wilt benadrukken of een veld vol bloemen
wilt vastleggen. Om de gewenste scherptediepte in te stellen,
zet u de camera op
A
(diafragmavoorkeuze) en kiest u het
gewenste diafragma.
Naarmate u het diafragma verder opent (door een lagere
diafragmawaarde te kiezen), neemt de scherptediepte verder
af waardoor het onderwerp benadrukt wordt en de achtergrond
onscherp is.
Naarmate u het diafragma verder sluit (door een hogere
diafragmawaarde te kiezen), neemt de scherptediepte verder toe
waardoor de foto op de voorgrond en de achtergrond scherp wordt.
U kunt de preview-functie gebruiken om de veranderingen in de
scherptediepte te bevestigen als het diafragma veranderd wordt.
Live bekijken gebruiken
Bij het gebruik van een conventionele éénogige digitale spiegelreflexcamera met
verwisselbaar lenssysteem, moest u wachten om na het nemen van de foto het resultaat
van de belichtingscorrectie en de witbalansinstellingen te controleren. Met de functie Live
bekijken van deze camera kunt u echter de monitor gebruiken om het onderwerp dat u wilt
fotograferen weer te geven en te controleren.
Lenzen verwisselen
Als er maar weinig bloeiende bloemen zijn die ver uit elkaar staan, maakt u de foto met een
telelens. Met een telelens neemt u foto's waarin onderwerpen op verschillende afstanden
dichter bij elkaar lijken waardoor de indruk van een dicht begroeid bloemenveld ontstaat.
Door de telescoopfunctie van de zoomlens te gebruiken, bereikt u dit effect ook, maar het is
makkelijker om dit effect te bereiken als de brandpuntsafstand groter is, bijvoorbeeld 150 mm
of 200 mm, in plaats van 54 mm.
g
"Diafragmavoorkeuze" (blz. 46), "Live bekijken gebruiken" (blz. 37),
"Belichtingscorrectie" (blz. 51), "Witbalans selecteren" (blz. 64)
Nachtopnamen maken (night scene)
Er zijn verschillende soorten nachtopnamen, variërend van het avondrood na een
zonsondergang en straatlicht in een donkere stad tot speciale lichteffecten en vuurwerk.
Het statief gebruiken
Omdat een langere sluitertijd nodig is om nachtopnamen
te maken, hebt u een statief nodig om het bewegen van de
camera tegen te gaan. Als u niet over een statief beschikt,
moet u de camera op een stabiele ondergrond zetten om het
bewegen van de camera tegen te gaan. Zelfs als de camera
beveiligd is, kan de camera bewegen als u de ontspanknop
indrukt. Daarom raden wij u aan de afstandsbediening of de
zelfontspanner te gebruiken.
36
NL
2
Fotografeergidsen – Verbeter uw vaardigheid in het fotograferen
De stand Fotograferen veranderen
Nachtopnamen hebben verschillende helderheidsniveaus en de balans van de helderheid in de
compositie is niet uniform. Begin met het kiezen van stand
A
(diafragmavoorkeuze). Zet het
diafragma op een gemiddelde instelling (ongeveer F8 of F11) en laat de camera de sluitertijd
automatisch kiezen. Bij het maken van een nachtopname stelt de camera de belichting in
overeenkomstig de donkere gebieden die het grootste deel van de compositie innemen,
daardoor wordt de foto vaak witachtig (overbelicht), stel de belichtingscorrectie op -1 or -1,5 in.
Gebruik
[REC VIEW]
om de foto te controleren en het diafragma en de belichtingscorrectie zo
nodig in te stellen.
Beeldruis kan snel optreden als u met een lange sluitertijd fotografeert. Zet in dat geval
[NOISE
REDUCT.]
op
[ON]
om de ruis te onderdrukken.
Handmatig scherpstellen
In gevallen waarin u AF (autofocus) niet kunt gebruiken om op het
onderwerp scherp te stellen (omdat het onderwerp te donker is
of als u niet op tijd scherp kunt stellen, bijvoorbeeld tijdens
vuurwerk), selecteert u
[MF]
(handmatig scherpstellen) en stelt
u met de hand scherp. Voor nachtopnamen draait u de
scherpstelring van de lens en controleert of u de lichten van
de nachtelijke scène duidelijk kunt zien. Om foto's te maken van
vuurwerk stelt u de scherpstelling van de lens op oneindig tenzij
u een telelens gebruikt. Als u ongeveer de afstand tot aan het
onderwerp weet, raden wij u aan om van tevoren scherp te stellen
op iets dat zich op dezelfde afstand bevindt.
g
"Programmagestuurd fotograferen" (blz. 45),
"Diafragmavoorkeuze" (blz. 46), "Fotograferen met de
afstandsbediening" (blz. 60), "Autofocusstand selecteren" (blz. 54),
"Ruisonderdrukking" (blz. 69), "REC VIEW" (blz. 95)
Live view gebruiken
3
3
37
NL
Live bekijken gebruiken
U kunt de LCD-monitor ook als zoeker gebruiken. U kunt het belichtings- of witbalanseffect
en de compositie van het onderwerp bekijken terwijl u de foto maakt.
1
Druk op de knop
u
.
De spiegel klapt omhoog en het onderwerp verschijnt op
de LCD-monitor.
Als
[AF MODE]
is ingesteld op
[C-AF]
, wordt het
automatisch ingesteld op
[S-AF]
(of
[S-AF+MF]
indien het
was ingesteld op
[C-AF+MF]
).
Functies beschikbaar tijdens live bekijken
De volgende functies zijn beschikbaar tijdens het live bekijken.
Scherpstellen tijdens Live view
Een foto maken met het AF-systeem ingeschakeld
g
blz. 39
Een foto maken met het scherpstelgeheugen
g
blz. 40
Een foto maken terwijl u de scherpstelling handmatig aanpast
g
blz. 42
Een foto maken terwijl u op een gezicht scherpstelt
g
blz. 41
Een foto maken terwijl u de scherpstelling controleert door het scherp te stellen gebied te
vergroten
g
blz. 43
Een foto maken terwijl u het effect controleert
Een foto maken nadat u de belichtingscorrectie of de witbalans hebt vergeleken
g
blz. 43
Een panoramisch beeld maken
g
blz. 44
De indicaties op de LCD-monitor omschakelen
De informatieweergave uitschakelen / Histogram of lijnen weergeven
g
blz. 42
Controleren van het onderwerp op de monitor, ook bij weinig licht
g
blz. 91
x
Opmerkingen
Als er een sterke lichtbron binnen het scherm aanwezig is, kan het beeld donkerder
weergegeven worden, maar het wordt normaal opgeslagen.
Als de functie Live bekijken langdurig wordt gebruikt, stijgt de temperatuur van het
beeldopneemelement waardoor beelden met een hoge ISO-gevoeligheid veel ruis en
oneffenheden in de kleur vertonen. Verlaag de ISO-gevoeligheid of schakel de camera
een tijdje uit.
Live view stopt zodra u de lens vervangt.
De volgende functies zijn niet beschikbaar tijdens het live bekijken.
C-AF / AE-lock / [AEL / AFL]
Live bekijken activeren
u
-knop
3
Live view gebruiken
38
NL
Het mechanisme van live bekijken
Tijdens het live bekijken is het beeld op de LCD-monitor hetzelfde als het beeld van het
beeldopneemelement (Live MOS-sensor / -imager) dat tijdens het fotograferen wordt gebruikt.
Op deze manier kunt u op de LCD-monitor de belichtingscorrectie of de witbalans controleren.
Bovendien kunt u ook een deel van het onderwerp vergroten om hierop scherp te stellen
of lijnen weergeven om zo de compositie te controleren.
Terwijl het beeld tijdens het live bekijken op de LCD-monitor wordt weergegeven, klapt
de spiegel omhoog en is de sluiter geopend. U kunt daarom het onderwerp niet in de zoeker
controleren.
Het is mogelijk dat u niet correct kunt meten als er sterk licht via de zoeker binnenschijnt.
Bevestig in dat geval het zoekerafdekkapje.
g
"Zoekerafdekkapje" (blz. 59)
Fotograferen met de zoeker Fotograferen met live bekijken
Het licht dat via de lens binnenschijnt wordt op de spiegel
gereflecteerd en u kunt het onderwerp in de zoeker
controleren.
De spiegel klapt omhoog en de sluiter
wordt geopend. Het beeld dat door het
beeldopneemelement wordt ontvangen,
wordt op de LCD-monitor weergegeven.
Zoeker
Beeldopneem
element
Sluitergordijn
Spiegel
Lens
Live view gebruiken
3
39
NL
Met live bekijken kunt u een van de drie beschikbare AF-systemen kiezen. De instelling
[LIVE
VIEW AF MODE]
bepaalt wanneer en hoe er wordt scherpgesteld.
Eigenschappen van de AF-modus live bekijken
*
Surf naar de website van Olympus voor de meest recente informatie over Olympus-lenzen die
compatibel zijn met Imager AF. Als u een lens gebruikt die niet compatibel is met
[IMAGER AF]
,
dan wordt
[HYBRID AF]
automatisch geselecteerd.
Een foto maken met [IMAGER AF]
1
Druk de ontspanknop half in.
Zodra de camera heeft scherpgesteld, stoppen
het AF-teken en het AF-kader met knipperen.
2
Maak een foto door de ontspanknop helemaal
in te drukken.
Fotograferen met live bekijken
Menu
MENU
[
Y
]
[
a
]
[LIVE VIEW AF MODE]
LIVE VIEW
AF MODE
De ontspanknop gebruiken
Scherpstelgeheugen
Beperkingen
bij gebruik
AF AREA
Half indrukken
Helemaal
indrukken
IMAGER AF
(standaardinstell
ingen af fabriek)
Autofocus met
de imager
Fotograferen
Houd de ontspanknop half
ingedrukt of druk op de
AEL / AFL
-knop.
* Alleen met
compatibele
lenzen.
11 AF-
kaders
AF SENSOR
k
Autofocus met
de AF-sensor
en vervolgens
fotograferen
Druk de ontspanknop
helemaal in terwijl u de
AEL / AFL
-knop
ingedrukt houdt.
Geen
3 AF-
kaders
HYBRID AF
Autofocus met
de imager
(scherpstelling
bij benadering)
Autofocus met
de AF-sensor
en vervolgens
fotograferen
Druk de ontspanknop
helemaal in terwijl u de
AEL / AFL
-knop
ingedrukt houdt.
Geen
3 AF-
kaders
250
250
F5.6
F5.6
L
N
N
3 8
38
I
-
AF
AF-teken
Autofocusteken
3
Live view gebruiken
40
NL
Een foto maken met [AF SENSOR]
1
Druk de ontspanknop helemaal in.
De spiegel gaat naar beneden en de foto wordt gemaakt
zodra de scherpstelling wordt vastgehouden.
Het beeld dat op de monitor wordt weergegeven voordat
de spiegel naar beneden gaat, bevriest tijdens de
scherpstelling.
Als er niet correct kan worden scherpgesteld, hoort u het
geluid van de sluiter maar wordt er geen foto gemaakt.
Om vooraf scherp te stellen, houdt u knop
AEL
/
AFL
ingedrukt en drukt u de ontspanknop in. Zodra de camera
heeft scherpgesteld, stopt het AF-teken met knipperen.
Zolang het AF-teken knippert, is de camera nog niet klaar
met scherpstellen.
Een foto maken met [HYBRID AF]
1
Druk de ontspanknop half in.
De Imager AF wordt ingeschakeld en u kunt het onderwerp
op de LCD-monitor controleren.
Zodra de Imager AF bij benadering scherpstelt, stopt het
n
-teken met knipperen.
2
Druk de ontspanknop helemaal in.
De foto wordt gemaakt op een gelijkaardige manier
als bij
[AF SENSOR]
.
Autofocus gebruiken tijdens live bekijken
[IMAGER AF]
Als u de ontspanknop half ingedrukt houdt, wordt er door het beeldopneemelement
scherpgesteld. Met de 11 beschikbare AF-kaders kunt u op een onderwerp scherpstellen
zelfs als deze niet in het midden van het beeld verschijnt.
[AF SENSOR]
Als u de ontspanknop helemaal indrukt, wordt de scherpstelling ingeschakeld en wordt de foto
gemaakt op dezelfde manier als met de zoeker (scherpstelling wordt niet ingeschakeld door
de ontspanknop half in te drukken).
[HYBRID AF]
Als u de ontspanknop half indrukt, wordt er bij benadering scherpgesteld door de Imager AF
en kunt u het onderwerp op de LCD-monitor controleren. Als u de ontspanknop helemaal
indrukt, wordt de scherpstelling ingeschakeld op dezelfde manier als met de
[AF SENSOR]
-
instelling. De scherpstelafstand bij benadering wordt verkregen als u de ontspanknop half
indrukt. Op die manier wordt de tijd voor het maken van de foto nadat u de ontspanknop
helemaal indrukt, korter. Bij gebruik van S-AF+MF is het gemakkelijk als u de ontspanknop
half ingedrukt houdt en de scherpstelling aanpast terwijl u op de LCD-monitor kijkt.
250250 F5.6F5.6
L
NN
3 838
AF-teken
250250 F5.6F5.6
L
NN
3 838
o
n
-teken
Live view gebruiken
3
41
NL
Status van de camera tijdens autofocus
Door
[
g
FACE DETECT]
in te stellen op
[ON]
, detecteert de camera gezichten van mensen
in het kader en past hij de scherpstelling en de meting automatisch aan.
Om
b
te gebruiken, dient
[Fn FACE DETECT]
vooraf ingesteld te zijn in het menu.
g
"
7
FUNCTION" (blz. 90)
Nadat u
[
g
FACE DETECT]
hebt ingesteld op
[ON]
met
b
, worden de volgende functies
automatisch ingesteld op de beste waarden voor fotograferen van mensen.
Imager AF AF-sensor
Autofocus wordt uitgevoerd door het
beeldopneemelement.
De spiegel gaat naar beneden en de autofocus
wordt uitgevoerd door de AF-sensor. (De spiegel
is naar beneden geklapt zodat de beeldweergave
op de monitor juist voordat u de ontspanknop
helemaal indrukt, bevriest.)
De gezichtsherkenningsfunctie gebruiken
Directe knop
b
(De instelling verandert telkens als u op de knop drukt.)
Superbedieningspaneel
ip
[
g
FACE DETECT]
Menu
MENU
[
Y
]
[
c
]
[
g
FACE DETECT]
[ON]
Functie Instelling Zie blz.
METERING (meten)
e
blz. 50
GRADATION AUTO blz. 68
LIVE VIEW AF MODE IMAGER AF blz. 39
AF MODE S-AF (
B
)blz.54
Half indrukken
Helemaal indrukken
AF-sensor
3
Live view gebruiken
42
NL
1
Als de camera een gezicht detecteert, wordt er
een kader op deze plaats weergegeven.
Als u de ontspanknop indrukt, stelt de camera scherp op
de positie van het gezichtsherkenningskader (als er echter
een enkele AF-kader is geselecteerd met
[AF AREA]
, dan
stelt de camera scherp op het geselecteerde AF-kader).
Met
[AF SENSOR]
of
[HYBRID AF]
stelt de camera
scherp op het AF-kader dat zich het dichtst bij het
gezichtsherkenningskader bevindt.
x
Opmerkingen
Tijdens repeterende opnamen werkt de gezichtsherkenning alleen bij de eerste opname.
Afhankelijk van het onderwerp is het mogelijk dat de camera het gezicht niet correct detecteert.
Tijdens het live bekijken kunt u handmatig scherpstellen terwijl u de scherpstelling op
de LCD-monitor controleert.
1
Stel de AF-stand in op [S-AF+MF] of [MF].
g
"Autofocusstand selecteren" (blz. 54)
2
Stel scherp door de scherpstelring te draaien.
Nadat u de ontspanknop half hebt ingedrukt of op de
AEL
/
AFL
-knop hebt gedrukt, kunt u in
de
[S-AF+MF]
-stand de scherpstelring draaien om scherp te stellen voordat u een foto maakt.
De vergrote weergave is erg handig om handmatig scherp te stellen.
g
"Het werken met
vergrote weergave" (blz. 43)
Telkens als u op
INFO
drukt, verschijnt er andere informatie op de LCD-monitor.
Fotograferen met handmatig scherpstellen
Het informatiedisplay omschakelen
250250 F5.6F5.6
3 838
L
NN
250250250 F5.6F5.6
3 838
L
NN
250250 F5.6F5.6
3 838
250
250
F5.6
F5.6
3 8
38
250
250
F5.6
F5.6
3 8
38
Informatiedisplay
aan
Informatiedisplay on
+ weergave met lijnen
(
g
blz. 92)
Informatiedisplay aan
+ Histogram
Vergrote weergave
(
g
blz. 43)
Informatiedisplay
uit
GOWB
/
F
+0.7
+0.7
+1.0
+1.0
0.0
0.0
+0.3
+0.3
Vergelijkingsscherm
(
g
blz. 43)
Live view gebruiken
3
43
NL
U kunt de belichtingscorrectie of de witbalans controleren op een scherm met vier beelden.
1
Druk herhaaldelijk op de INFO-knop om het
vergelijkingsscherm weer te geven.
g
"Het informatiedisplay omschakelen" (blz. 42)
De vergelijkingsscherm voor de belichtingscorrectie
verschijnt. Druk op
a
om over te schakelen naar het
vergelijkingsscherm voor de witbalans. Druk op
ac
om van scherm te veranderen.
2
Gebruik
bd
of de regelaar om de waarde te
selecteren en druk vervolgens op de
i
-knop.
U kunt een foto maken met de ingestelde waarde.
x
Opmerkingen
Belichtingscorrectie is niet mogelijk in de stand
M
(handmatig).
Deze functie kan niet worden gebruikt in de
g
-stand.
U kunt het onderwerp vergroot afbeelden op de LCD-monitor. Het vergroten van het beeld
tijdens MF vereenvoudigt het bevestigen en aanpassen van de scherpstelling.
1
Druk herhaaldelijk op de
INFO
-knop totdat de vergrote weergave verschijnt.
g
"Het informatiedisplay omschakelen" (blz. 42)
Het kader voor vergroting wordt weergegeven.
2
Gebruik
p
om het kader te bewegen en druk op de knop
i
.
Het gebied binnen het kader wordt vergroot en weergegeven.
Houd de
i
-knop ingedrukt om het kader voor vergroting weer in het midden te zetten nadat het
kader is verplaatst.
3
Draai de regelaar om de vergroting te veranderen (7x / 10x).
Door een foto te maken of op de
i
-knop te drukken wordt de vergrote weergave geannuleerd.
Tijdens de vergrote weergave wordt de autofocus niet ingeschakeld ook al wordt de
ontspanknop helemaal ingedrukt. U kunt een foto maken nadat u de scherpstelling
in de vergrote weergave hebt gecontroleerd.
Een foto maken terwijl u het effect vergelijkt
Het werken met vergrote weergave
GOWB
/
F
+0.7+0.7 +1.0+1.0
0.00.0 +0.3+0.3
250250 F5.6F5.6
3 838
i
-knop
3
Live view gebruiken
44
NL
U kunt gemakkelijk van panoramaopnamen genieten door de OLYMPUS xD-Picture Card te
gebruiken. Met OLYMPUS Master (bijgevoegde CD-ROM) kunt een aantal opnamen daar waar
het onderwerp overlapt samenvoegen en zodoende één enkel samengesteld beeld maken.
Panoramaopnamen zijn tot maximaal 10 opnamen mogelijk.
Let er bij het fotograferen van het onderwerp op, dat de opnamen elkaar overlappen.
1
Modus instellen
g
"Soorten motiefprogramma's" (blz. 5)
Live bekijken is geactiveerd.
2
Gebruik
p
om de richting te specificeren en fotografeer dan
het onderwerp met overlappende zijkanten.
d
: Voegt de volgende opname rechts toe.
b
: Voegt de volgende opname links toe.
a
: Voegt de volgende opname aan de bovenkant toe.
c
: Voegt de volgende opname aan de onderkant toe.
Fotografeer terwijl u de compositie zo verandert dat de opnamen van
het onderwerp elkaar overlappen.
De scherpstelling, belichting enz. wordt bij de eerste opname vastgelegd.
Het
g
(waarschuwings-) teken verschijnt als u 10 opnamen heeft gemaakt.
Door op de knop
i
te drukken voordat u de eerste opname hebt gemaakt, komt u terug in het
keuzemenu van het motiefprogramma.
Door midden in de opnamen op de knop
i
te drukken, stopt de reeks panoramaopnamen
en kunt u met de volgende verder gaan.
x
Opmerkingen
Panoramaopnamen kunnen niet gemaakt worden als de OLYMPUS xD-Picture Card niet in
de camera geplaatst is.
Tijdens de panoramaopnamen blijft de opname, die voor de positie-uitlijning werd genomen,
niet behouden. Maak de compositie zo dat de overlappende beelden elkaar binnen de frames
overlappen en gebruik daarbij de frames of andere weergavetekens in de beelden als leidraad.
Panoramaopnamen
250250250 F5.6F5.6
3 838
[
3
][
3
]
[
2
][
2
]
EXITEXIT
EXITEXIT
EXIT
EXIT
Belichting
4
4
45
NL
Belichting
Aan de hand van de helderheid van het onderwerp kiest de camera een optimale combinatie
van diafragmawaarde en sluitertijd.
Zet de functieknop op
P
.
Als de ontspanknop half is ingedrukt, worden de sluitertijd
en diafragmawaarde weergegeven op de zoeker. Als de ontspanknop
wordt losgelaten, worden de sluitertijd en diafragmawaarde
weergegeven op het superbedieningspaneel.
Programma-aanpassing (
%
)
Door in de stand
P
de regelaar te verdraaien, kunt u de combinatie
van diafragma en sluitertijd wijzigen terwijl de belichting optimaal blijft.
g
"Lijndiagram van het programma (
P
-stand)" (blz. 122)
Na het maken van de foto blijft deze instelling actief. Om de programma-
aanpassing te annuleren, verdraait u de regelaar tot de
fotografeerstandindicatie
%
in de zoeker en op het superbedieningspaneel
verandert in
P
, of u schakelt de camera uit.
Bij gebruik van een flitser is er geen programma-aanpassing mogelijk.
De sluitertijd en diafragmawaarde knipperen:
j
De camera kan de foto niet optimaal belichten.
Voor meer informatie, zie 'Waarschuwingsindicatie belichting' (
g
blz. 123).
Programmagestuurd fotograferen
TIPS
Diafragmawaarde
250 F5.6
2008. 08.16
AF
arge
Normal
OFF
Stand Fotograferen
Sluitertijd
Superbedieningspaneel
Zoeker
AF-teken
Programma-
aanpassing
4
Belichting
46
NL
De camera kiest automatisch de sluitertijd die past bij de diafragmawaarde die u hebt ingesteld.
Naarmate u het diafragma verder opent (door een lagere diafragmawaarde te kiezen), neemt
de scherptediepte verder af waardoor de achtergrond eerder onscherp wordt. Naarmate u het
diafragma verder sluit (door een hogere diafragmawaarde te kiezen), neemt de scherptediepte
toe. Gebruik deze modus als u veranderingen aan de weergave van de achtergrond wilt
toevoegen. Voordat u de foto gaat maken, kunt u met de preview-functie controleren hoe
scherp of onscherp de achtergrond in beeld komt.
g
"Preview-functie" (blz. 49)
Zet de functieknop op
A
en draai de regelaar om de diafragmawaarde in te stellen.
De scherptediepte bij de ingestelde diafragmawaarde controleren:
j
Zie 'Preview-functie' (
g
blz. 49).
De sluitertijd knippert:
j
De camera kan de foto niet optimaal belichten. Voor meer informatie, zie 'Waarschuwingsindicatie
belichting' (
g
blz. 123).
Diafragmavoorkeuze
TIPS
Bij een lagere
diafragmawaarde
(f-waarde).
Bij een hogere
diafragmawaarde
(f-waarde).
Zoeker
Diafragmawaarde
Sluitertijd
AF-teken
Stand
Fotograferen
Diafragma verder openen (F-waarde wordt lager)
Diafragma sluiten (F-waarde is verhoogd)
Belichting
4
47
NL
De camera kiest automatisch de diafragmawaarde die past bij de sluitertijd die u hebt ingesteld.
Stel de sluitertijd in voor het soort effect dat u wilt bereiken. Met snelle sluitertijden kunt
u snelbewegende onderwerpen toch scherp op de foto krijgen, terwijl u met een trage sluitertijd
bewegingsonscherpte krijgt waarmee u een effect van snelheid of beweging kunt creëren.
Stel de functieknop op
S
in en draai de regelaar om de diafragmawaarde in te stellen.
De foto is onscherp:
j
Tijdens macro- en telefoto-opnamen is het risico groot dat u de camera niet stil genoeg houdt
waardoor de opname onscherp wordt. Om dit te voorkomen, kiest u een snellere sluitertijd,
of gebruikt u een statief met 1 of 3 poten.
De diafragmawaarde knippert:
j
De camera kan de foto niet optimaal belichten. Voor meer informatie, zie 'Waarschuwingsindicatie
belichting' (
g
blz. 123).
Sluitertijdvoorkeuze
TIPS
Een korte
sluitertijd kan een
snelle actie
"bevriezen"
zonder
bewegingson-
scherpte.
Door een langere
sluitertijd wordt
een opgenomen
snelle actie
onscherp. Deze
onscherpte roept
het gevoel van
een dynamische
beweging op.
Zoeker
Diafragmawaarde
Sluitertijd
AF-teken
Stand
Fotograferen
Langere sluitertijd
Kortere sluitertijd
4
Belichting
48
NL
Hierbij kiest u zelf de gewenste combinatie van sluitertijd en diafragma. U kunt zien hoeveel het
afwijkt van de juiste belichting door de belichtingsmeter te gebruiken. Hierbij hebt u creatief
de vrije hand, zowel qua instellingen als qua belichting.
Stel de functieknop in op
M
en draai de regelaar om de
diafragmawaarde in te stellen.
Sluitersnelheid: Gebruik de regelaar om de waarde in te stellen.
Diafragmawaarde: Gebruik de regelaar terwijl u de
F
-knop
ingedrukt houdt om de waarde in te stellen.
Het aantal beschikbare diafragmawaarden hangt af van het gebruikte
lenstype.
De sluitertijd kan worden ingesteld tussen 1/4000 – 60 sec. of
[BULB]
.
Bij het verdraaien van de regelaar worden de diafragmawaarde en
de sluitertijd in stappen van 1/3 EV gewijzigd.
In de
M
-stand verschijnt de belichtingsmeter op het superbedieningspaneel. Het geeft het
verschil aan (binnen een bereik van -3 EV tot +3 EV) tussen de belichting volgens uw huidige
instelling (diafragma en sluitertijd), en de optimale belichting zoals de camera die heeft
berekend. Als het verschil groter is dan ±3 EV, dan verschijnt
vw
in het rood aan beide
kanten van de meter.
Ruis in foto's
Tijdens het fotograferen met een lange sluitertijd kan er ruis op het scherm verschijnen. Deze
verschijnselen kunnen optreden als in delen van het beeldopneemelement die normaliter niet
aan licht worden blootgesteld, kleine elektrische stromen worden opgewekt die de temperatuur
in het beeldopneemelement of in de elektronica van het beeldopneemelement doen stijgen.
Dit kan ook gebeuren als u met een hoge ISO-waarde fotografeert bij extreem hoge
omgevingstemperaturen. Om deze ruis te reduceren, activeert de camera de
ruisonderdrukking.
g
"Ruisonderdrukking" (blz. 69)
Handmatig fotograferen (Manual)
Diafragma verder openen (F-waarde wordt lager)
Langere sluitertijd
Diafragma sluiten (F-waarde is verhoogd)
Kortere sluitertijd
F
-knop
Onderbelichting
Optimale belichting
Overbelichting
250 F5.6
-0.3
2008. 08.16
arge
Normal
OFF
M
Belichtingsmeter
Belichting
4
49
NL
De foto is onscherp:
j
Het gebruik van een statief met 1 of 3 poten wordt aanbevolen bij het fotograferen met een lange
sluitertijd.
Overschakelen tussen de sluitersnelheid en de diafragmawaarde:
j
U kunt de diafragmawaarde alleen met de regelaar instellen.
g
"DIAL FUNCTION" (blz. 88)
x
Opmerkingen
Belichtingscorrectie is niet mogelijk in de stand
M
(handmatig).
Tijdopnamen
Bij een tijdopname maakt u een foto waarbij de sluiter open blijft staan zolang u de ontspanknop
ingedrukt houdt.
U kunt ook tijdopnamen maken met een apart verkrijgbare afstandsbediening (RM-1).
g
"Tijdopnamen met de afstandsbediening" (blz. 61)
Stel de sluitersnelheid in op [BULB] in de
M
-stand.
[buLb]
verschijnt in de zoeker en
[BULB]
op het superbedieningspaneel.
Om een tijdopname automatisch te stoppen na een bepaalde tijdsperiode:
j
U kunt voor tijdopnamen een maximumtijd instellen.
g
"BULB TIMER" (blz. 92)
Om tijdens fotograferen met handmatig scherpstellen de scherpstelling te vergrendelen:
j
U kunt de scherpstelling vergrendelen zodat deze zelfs niet wijzigt als u de scherpstelring verdraait.
g
"BULB FOCUSING" (blz. 87)
x
Opmerkingen
De volgende functies zijn niet beschikbaar tijdens tijdopnamen.
Repeterende opnamen / opnamen met de zelfontspanner / AE-bracketing
De zoeker geeft het scherpstelgebied weer (scherptediepte) met de geselecteerde
diafragmawaarde.
Om ervoor te zorgen dat de preview-functie door het indrukken van de knop
b
werkt, moet
eerst de functie van de knop
b
in het menu worden ingesteld.
g
"
7
FUNCTION" (blz. 90)
Druk op de knop
b
om de preview-functie te gebruiken.
Als
[
7
FUNCTION]
is toegekend aan
[LIVE PREVIEW]
en
u drukt op
b
, schakelt de camera automatisch over op live
bekijken voor een preview van de foto op de monitor.
TIPS
TIPS
Preview-functie
b
-knop
4
Belichting
50
NL
De camera kan de helderheid van het onderwerp op vijf manieren meten: digitale ESP-meting,
lichtmeting met nadruk op het centrum en drie soorten spotmeting. Selecteer de methode die
het meest geschikt is voor de lichtomstandigheden.
Instellingenvenster
e
Digitale ESP-meting
De camera meet de lichtniveaus en berekent de
lichtniveauverschillen op 49 verschillende plaatsen van het
beeld. Deze methode wordt aanbevolen voor normaal
fotograferen. Als u de AF-gesynchroniseerde functie op
[ESP+AF]
zet, wordt het licht gemeten
rondom het autofocusveld waarop u scherpstelt.
J
Lichtmeting met nadruk op het centrum
Deze meetmethode berekent het gemiddelde van de lichtniveaus van
het onderwerp en de achtergrond, maar het centrum van het beeld telt
hier zwaarder mee. Kies deze methode als u wilt voorkomen dat het
lichtniveau van de achtergrond de belichting van het onderwerp te sterk
beïnvloedt.
n
Spotmeting
De camera meet het lichtniveau binnen een heel klein gebied dat in de
zoeker wordt aangegeven door het spotmetingskader. Gebruik deze
methode bij opnamen met fel tegenlicht.
n
HI-spotmeting – bij veel lichte partijen
Als de achtergrond over het algemeen erg licht is, zullen bij een normale
automatische belichting de witte partijen lichtgrijs worden. Met deze
lichtmeetmethode gaat de camera een beetje overbelichten zodat de
witte partijen wit blijven. Het meetgebied is hetzelfde als bij spotmeting.
n
SH-spotmeting – bij veel schaduwpartijen
Is de achtergrond over het algemeen erg donker, dan worden de zwarte
partijen bij een normale automatische belichting grijs. Met deze lichtmeetmethode gaat de camera
een beetje onderbelichten zodat de zwarte partijen ook zwart worden weergegeven. Het meetgebied
is hetzelfde als bij spotmeting.
Lichtmeetmethode wijzigen
Superbedieningspaneel
ip
: [METERING]
Menu
MENU
[
X
]
[METERING]
arge
Normal
OFF
METERING
i
-knop
MENU
knop
j
Zoeker
9
: Lichtmeting met nadruk op het centrum
:
:Spotmeting
: Spotmeting – bij veel lichte partijen
: Spotmeting – bij veel schaduwpartijen
: Lichtmeetgebied
Belichting
4
51
NL
Soms kunt u betere resultaten krijgen als u de belichting die de camera heeft berekend,
handmatig bijregelt. Vaak komen heldere onderwerpen (zoals sneeuw) donkerder op de foto
dan ze in feite zijn. Door een beetje over te belichten (belichtingscorrectie richting +) gaan deze
tinten eruitzien zoals ze in werkelijkheid zijn. Op dezelfde wijze kunt u de tinten van donkere
onderwerpen corrigeren, maar nu in de richting -. U kunt de belichting stapsgewijs corrigeren
binnen een bereik van -5.0 EV tot +5.0 EV.
Het interval van EV-stap is 1/3 EV.
De belichtingscorrectie-indicatie verschijnt. Bij een
belichtingscorrectie met de waarde 0 verschijnt
de belichtingscorrectie-indicatie niet.
Als de belichtingscorrectie buiten de schaalverdeling
van de belichtingscorrectie-indicator valt, verschijnt
vw
in het rood aan de linker- en rechterrand van de indicator.
De belichtingscorrectie alleen met behulp van de regelaar instellen:
j
Bij het instellen van de belichtingscorrectiewaarde hoeft u de
F
-knop niet in te drukken.
g
"DIAL FUNCTION" (blz. 88)
x
Opmerkingen
Belichtingscorrectie is niet mogelijk in de
M
- en
g
-stand.
Belichtingscorrectie
Directe knop
F
+
j
TIPS
-2.0 EV
±0 +2.0 EV
Instellen in de richting -
Instellen in
de richting +
F
-knop
j
Zoeker
Belichtingscorrectiewaarde
+2.0
2008. 08.16
arge
Normal
OFF
Belichtingscorrectie-indicatie
1/3 EV
4
Belichting
52
NL
De gemeten belichtingswaarde kunt u vasthouden met knop
AEL
/
AFL
(AE-lock).
Gebruik AE-lock als u een andere belichting wilt toepassen dan de gebruikelijke belichting
bij deze situatie.
Door de ontspanknop half in te drukken worden normaliter zowel de scherpstelling
(AF - autofocus) als de automatische belichting AE vastgehouden, maar u kunt ook alleen
de belichting vasthouden door knop
AEL
/
AFL
in te drukken.
Als u op knop
AEL
/
AFL
drukt zodra de gewenste meetwaarde
wordt aangegeven, zal deze belichting worden vastgehouden.
Deze belichting wordt vastgehouden zolang u knop
AEL
/
AFL
ingedrukt houdt. Druk nu de ontspanknop in.
Zodra u knop
AEL
/
AFL
loslaat, wordt de belichting niet
langer vastgehouden.
De belichting vasthouden:
j
U kunt het resultaat van de lichtmeting ook vasthouden zónder dat
deze wordt geannuleerd als u knop
AEL
/
AFL
loslaat.
g
"AEL / AFL MEMO" (blz. 89)
AE-lock activeren met een ingestelde lichtmeetmethode:
j
U kunt de gewenste lichtmeetmethode instellen aan de hand
waarvan u de belichting wilt vasthouden met AE-lock.
g
"AEL-meting" (blz. 92)
De camera neemt automatisch meerdere opnamen en belicht hierbij elke opname telkens
een beetje anders. Zelfs in situaties waarbij het moeilijk is om een juiste belichting te
krijgen (bijv. bij tegenlicht of in het halfduister), kunt u uit de serie foto's met verschillende
belichtingsinstellingen de foto kiezen die u het beste bevalt. De foto's worden in deze
volgorde gemaakt: foto met optimale belichting, foto met belichtingscorrectie in de richting -,
foto met belichtingscorrectie in de richting +.
AE-lock
TIPS
AE bracketing (belichting variëren)
AEL
/
AFL
knop
Zoeker
AE-lock
bijv.) Als BKT op
[3 F 1.0 EV]
ingesteld is
-1.0 EV +1.0 EV±0
Belichting
4
53
NL
Belichtingscorrectiewaarde: 0,3, 0,7 of 1,0
Aantal beelden: 3
Begin met fotograferen.
Bij enkelbeeldopnamen wijzigt de belichting telkens als
u de ontspanknop indrukt.
Bij repeterende opnamen houdt u de ontspanknop
ingedrukt tot het geselecteerde aantal foto's is genomen.
Zodra u de ontspanknop loslaat, stopt het fotograferen met
auto bracketing. Als het fotograferen stopt, is
0
op het
superbedieningspaneel groen.
Hoe corrigeert AE bracketing de belichting bij elke
fotografeerstand
Afhankelijk van de gekozen fotografeerstand wordt
de belichting als volgt gecorrigeerd:
P
: Diafragmawaarde en sluitertijd
Stand
A
: Sluitertijd
Stand
S
: Diafragmawaarde
Stand
M
: Sluitertijd
AE bracketing toepassen op de belichtingswaarde die u hebt gecorrigeerd:
j
Corrigeer de belichtingswaarde en gebruik daarna de functie AE bracketing. AE bracketing is nu
toegepast op de belichtingswaarde die u hebt gecorrigeerd.
Hoe hoger de ISO-waarde, hoe hoger de lichtgevoeligheid van de camera en hoe minder licht
u nodig hebt om te kunnen fotograferen. Bij hoge ISO-waarden gaat uw foto's er echter korrelig
uitzien.
[AUTO]
: De gevoeligheid wordt automatisch ingesteld
aan de hand van de lichtomstandigheden.
Met de instelling
[ISO-AUTO SET]
kunt
u de maximale ISO-waarde instellen die
automatisch wordt ingesteld.
g
"ISO-AUTO
SET (ISO-AUTO instellen)" (blz. 92)
[100 – 1600]
: Vast ingestelde ISO-waarde.
In de stand
M
de ISO-waarde automatisch laten instellen:
j
Normaal gezien is de AUTO-instelling niet beschikbaar in de
M
-stand, maar u kunt het instellen
voor alle fotografeerstanden.
g
"ISO-AUTO" (blz. 92)
Menu
MENU
[
X
]
[AE BKT]
TIPS
ISO-waarde instellen
Superbedieningspaneel
ip
: [ISO]
Menu
MENU
[
W
]
[ISO]
TIPS
CANCEL
AE BKT
GO
SELECT
AE BKT
3F 0.7EV
3F 0.3EV
3F 1.0EV
OFF
Zoeker
Tijdens het
fotograferen
verschijnt
de belichtingswaar
de voor
de volgende
opname.
arge
Normal
OFF
ISO
54
NL
5
Scherpstellen en opnamefuncties
5
Scherpstellen en opnamefuncties
Deze camera beschikt over drie autofocusstanden: S-AF, C-AF, en MF.
U kunt foto's maken door de S-AF- of C-AF-functie met de MF-functie te combineren.
S-AF (één keer scherpstellen)
Zodra u de ontspanknop indrukt, stelt de camera één keer scherp.
Als het scherpstellen mislukt, laat u de ontspanknop los en drukt u deze nogmaals half in. Deze
methode is geschikt voor het fotograferen van niet of nauwelijks bewegende onderwerpen.
Druk de ontspanknop half in.
Zodra de camera heeft scherpgesteld, stopt het AF-teken
met knipperen.
U hoort een pieptoon zodra de camera klaar is
met scherpstellen.
Bij weinig licht kan de camera in een AF-stand soms moeilijk automatisch scherpstellen:
j
De ingebouwde flitser kan als AF-lichtbron fungeren. In de stand AF (autofocus) vergemakkelijkt dit
het scherpstellen bij het fotograferen bij weinig licht.
g
"AF ILLUMINAT." (blz. 87)
Autofocusstand selecteren
Superbedieningspaneel
ip
: [AF MODE]
Menu
MENU
[
X
]
[AF MODE]
TIPS
arge
Normal
OFF
AF MODE
i
-knop
MENU
knop
j
AF-teken
Zoeker
Scherpstellen en opnamefuncties
5
55
NL
C-AF (continu scherpstellen)
De camera herhaalt het scherpstellen terwijl de ontspanknop half ingedrukt blijft. Als het
onderwerp zich verplaatst, blijft de camera de scherpstelling continu aanpassen (Predictive
AF). Ook al beweegt het onderwerp of verandert u de compositie van de foto, de camera blijft
bezig met scherpstellen.
Druk de ontspanknop half in en blijf hem in deze stand houden.
Zodra de camera klaar is met scherpstellen, stopt het AF-teken met knipperen.
Het AF-teken licht niet meer op, ook al is de scherpstelling in orde.
De camera blijft continu bezig met scherpstellen. Ook al beweegt het onderwerp, en zelfs
als u de compositie van de foto wijzigt: de camera blijft steeds bezig met scherpstellen.
U hoort een pieptoon zodra de camera klaar is met scherpstellen. U hoort deze pieptoon niet
meer na de derde keer scherpstellen in de stand continu AF, ook al is er goed scherpgesteld.
MF (handmatig scherpstellen)
Met deze functie kunt u handmatig scherpstellen op elk onderwerp.
Stel scherp met de scherpstelring.
De draairichting van de scherpstelring wijzigen.
j
U kunt de draairichting van de scherpstelring naar eigen voorkeur instellen: rechtsom of juist
linksom naar de stand oneindig.
g
"FOCUS RING" (blz. 87)
Bevestiging of daadwerkelijk is scherpgesteld op het onderwerp (scherpstelhulp):
j
Als u de lens handmatig scherpstelt op een onderwerp (door de scherpstelring te verdraaien), stopt
het AF-teken met knipperen zodra uw scherpstelling overeenkomt met de autofocusmeting van
de camera. Als
P
is ingesteld met
[AF AREA]
, licht het AF-teken op zodra in het middelste
AF-kader is scherpgesteld op het onderwerp.
De methoden S-AF en MF gelijktijdig gebruiken (S-AF+MF)
Met deze functie kunt u, zodra de camera heeft scherpgesteld met de methode S-AF,
de scherpstelling handmatig bijregelen met de scherpstelring. Als de ontspanknop niet
ingedrukt is, kan MF worden gebruikt.
U kunt fijn scherpstellen met de scherpstelring als u de ontspanknop half ingedrukt hebt
en AF bevestigd is.
x
Opmerkingen
Als u na het handmatig bijregelen met de scherpstelring de ontspanknop loslaat en opnieuw half
indrukt, wordt uw scherpstelling ongedaan gemaakt en stelt de camera opnieuw scherp.
TIPS
)
Dichtbij
Scherpstelring
56
NL
5
Scherpstellen en opnamefuncties
De methodes C-AF en MF gelijktijdig gebruiken (C-AF+MF)
Stel scherp met de scherpstelring en druk de ontspanknop half in om de C-AF-methode
te activeren.
Zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt, kunt u niet handmatig scherpstellen (MF).
Als u de ontspanknop niet indrukt, kunt u handmatig scherpstellen (MF).
Een andere manier om handmatig scherp te stellen in de stand C-AF:
j
U kunt knop
AEL
/
AFL
instellen om C-AF te activeren.
g
"AEL / AFL" (blz. 89)
x
Opmerkingen
Als u na het handmatig bijregelen met de scherpstelring de ontspanknop loslaat en opnieuw half
indrukt, wordt uw scherpstelling ongedaan gemaakt en stelt de camera opnieuw scherp.
Bij automatisch scherpstellen kan de camera gebruikmaken van drie AF-kaders. U kunt slechts
een van de AF-kaders selecteren.
Als
[LIVE VIEW AF MODE]
is ingesteld op
[IMAGER AF]
, zijn er 11 AF-kaders beschikbaar
tijdens het live bekijken.
g
"Fotograferen met live bekijken" (blz. 39)
[AUTO]
of
P
Scherpstelling met behulp van de drie
AF-kaders.
Q
Scherpstelling via het linker AF-kader.
R
Scherpstelling via het centrale AF-kader.
S
Scherpstelling via het rechter AF-kader.
Met de instelling
[IMAGER AF]
kunt u enkel een kader
selecteren met het superbedieningspaneel. Draai
de regelaar om het AF-kader te selecteren.
TIPS
Autofocusveld selecteren
Superbedieningspaneel
ip
: [AF AREA]
Menu
MENU
[
X
]
[AF AREA]
Zoeker
Centrale AF-kader
Linker AF-kader
Rechter AF-kader
arge
Normal
OFF
AF AREA
i
-knop
MENU
knop
j
250
250
F5.6
F5.6
Het AF-kader selecteren met
de instelling
[IMAGER AF]
Scherpstellen en opnamefuncties
5
57
NL
De autofocus van de camera kan eventueel niet scherpstellen op het onderwerp als het
onderwerp zich niet in het midden van het beeld bevindt. Als dit gebeurt, kunt u het beste
het scherpstelgeheugen (focus lock) gebruiken. Gebruik dit als bij de compositie het onderwerp
buiten de AF-kaders valt, of bij een onderwerp waarop moeilijk kan worden scherpgesteld.
1
Richt het autofocusveld op het onderwerp
waarop u wilt scherpstellen en druk de
ontspanknop half in tot het AF-teken
verschijnt.
De ingestelde scherpstelling wordt
vastgehouden. Het AF-teken en en het
autofocusveld verschijnen in de zoeker.
Als het AF-teken nog steeds knippert, drukt
u de ontspanknop opnieuw half in.
Zodra u de ontspanknop half indrukt, verdwijnt
het superbedieningspaneel.
2
Beweeg naar de gewenste samenstelling
met half ingedrukte ontspanknop en druk
de knop dan helemaal in.
De indicatie-LED Dataverkeer knippert terwijl de
foto op het geheugenkaartje wordt opgeslagen.
Als het onderwerp een geringer contrast heeft dan zijn omgeving
Als het contrast van het onderwerp gering is, als bijvoorbeeld de belichting niet voldoende is of
het onderwerp door mist niet goed zichtbaar is, kan er niet scherp gesteld worden. Stel scherp
(scherpstelgeheugen) op een onderwerp met een hoog contrast dat even ver van de camera
verwijderd is als het onderwerp dat u wilt fotograferen, kies daarna de gewenste uitsnede
en maak de opname.
Focus lock – Als het scherpstellen niet lukt
(scherpstelgeheugen)
Indicatie-LED
Dataverkeer
Ontspanknop
Voorbeeld) De camera stelt scherp op het
middelste autofocuspunt.
Autofocusveld
AF-teken
58
NL
5
Scherpstellen en opnamefuncties
Enkelbeeldopnamen
o
Telkens als u de ontspanknop indrukt, maakt de camera één foto
(in de stand Fotograferen).
Repeterende opnamen
j
Zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt, maakt de camera
3,5 opnamen per seconde (in de stand JPEG).
Druk de ontspanknop helemaal in en houd deze ingedrukt. De camera blijft achter elkaar door
fotograferen tot u de knop loslaat.
De scherpstelling, de belichting en witbalans van de eerste opname (tijdens S-AF, MF)
worden vastgehouden.
x
Opmerkingen
Als tijdens repeterende opnamen de batterijspanningsindicator begint te knipperen, stopt de
camera met fotograferen en begint de gemaakte foto's op te slaan op het geheugenkaartje.
Als batterijvoeding te laag is, kan de camera misschien niet alle foto's opslaan.
Instelmethode
Instellingenvenster
Anti-shock-indicatie (
g
blz. 61):
Het
D
-symbool dat naast het pictogram op het superbedieningspaneel verschijnt, geeft
aan dat anti-shock is ingeschakeld.
Repeterende opnamen
Directe knop
<
/
Y
/
jj
Superbedieningspaneel
ip
: [
j
/
Y
/
<
]
SELECT GO
j
<
/
Y
/
j
-knop
i
-knop
:
Enkelbeeldopnamen
:
Repeterende
opnamen
Enkelbeeldopnamen /
repeterende opnamen
Zelfontspanner
:
Zelfontspanner
na 12 seconden
:
Zelfontspanner
na 2 seconden
Afstandsbediening
:
0 seconden
:
2 seconden
Scherpstellen en opnamefuncties
5
59
NL
Deze functie maakt fotograferen met de zelfontspanner mogelijk. U kunt hierbij de camera
zo instellen dat de foto na 12 seconden of na 2 seconden wordt gemaakt. Bij fotograferen
met de zelfontspanner kunt u de camera het beste op een statief zetten.
Voor de instelmethode, zie 'Repeterende opnamen' (
g
blz. 58).
Druk de ontspanknop helemaal in.
Als
Y
12s.
is geselecteerd:
De zelfontspanner-LED brandt eerst ongeveer
10 seconden continu, begint dan ongeveer
2 seconden lang te knipperen, en daarna wordt
de foto gemaakt.
Als
Y
2s
is geselecteerd:
De zelfontspanner-LED knippert ongeveer
2 seconden, daarna wordt de foto gemaakt.
Om de ingeschakelde zelfontspanner voortijdig
te stoppen, drukt u op de
<
/
Y
/
j
-knop.
x
Opmerkingen
Druk de ontspanknop niet in terwijl u recht voor de camera staat omdat de camera dan bij
een half-ingedrukte ontspanknop gaat scherpstellen op het verkeerde onderwerp.
Zoekerafdekkapje
Als u fotografeert zonder door de zoeker te kijken, bevestigt u het zoekerafdekkapje
op de zoeker zodat er geen licht in de zoeker komt bij een andere belichting. Breng
het zoekerafdekkapje aan nadat u het oogkapje zoals afgebeeld heeft verwijderd.
Bij het vervangen door een optioneel oogkapje gaat u op dezelfde wijze te werk.
Fotograferen met de zelfontspanner
Zelfontspanner-LED
Oogkapje
Zoekerafdekkapje
60
NL
5
Scherpstellen en opnamefuncties
Met behulp van de optionele afstandsbediening RM-1 kunt u een zelfportret of een opname
bij nachtlicht maken zonder dat u de camera hoeft aan te raken.
U kunt de camera zo instellen dat, na het indrukken van de ontspanknop op
de afstandsbediening, de foto onmiddellijk of na 2 seconden wordt gemaakt.
Met de optionele afstandsbediening kunt u ook tijdopnamen maken.
Voor de instelmethode, zie 'Repeterende opnamen' (
g
blz. 58).
Zet de camera stevig op een statief, richt de
afstandsbediening op de ontvanger op de camera
en druk op de ontspanknop van de afstandsbediening.
Als
<
0s
is geselecteerd:
De scherpstelling en belichting worden
vastgehouden, het afstandsbedieningslampje
knippert en de foto wordt gemaakt.
Als
<
2s
is geselecteerd:
De scherpstelling en belichting worden
vastgehouden, de afstandsbedienings-LED knippert
en na ongeveer 2 seconden wordt de foto gemaakt.
Effectief bereik van de afstandsbediening
Richt de afstandsbediening op de ontvanger op de camera binnen het bereik dat hieronder
staat aangegeven.
Als sterk licht zoals direct zonlicht op de ontvanger van de afstandsbediening schijnt of als
TL-licht of apparaten, die elektrische golven of radiogolven uitstralen, in de buurt zijn, kan dit
het effectieve bereik verkleinen.
Het afstandsbedieningslampje knippert niet als u op de ontspanknop van
de afstandsbediening drukt:
j
Het uitgezonden signaal bereikt de camera niet als de ontvanger op de camera wordt blootgesteld
aan fel licht. Houd de afstandsbediening dichter bij de camera en druk opnieuw op de ontspanknop
van de afstandsbediening.
j
Het uitgezonden signaal bereikt de camera niet als de afstand tot de camera te groot is.
Houd de afstandsbediening dichter bij de camera en druk opnieuw op de ontspanknop van
de afstandsbediening.
j
Het signaal wordt gestoord. Wijzig het zendkanaal zoals aangegeven in de handleiding van
de afstandsbediening.
Het fotograferen via de afstandsbediening uitschakelen:
j
Na het fotograferen via de afstandsbediening wordt deze functie niet automatisch uitgeschakeld.
Druk op knop
<
/
Y
/
j
om de camera op
[
o
]
(enkelbeeldopnamen) te zetten, etc.
Gebruik van de ontspanknop op de camera tijdens het fotograferen via de afstandsbediening:
j
De ontspanknop op de camera werkt altijd, ook in de stand "Fotograferen via de afstandsbediening".
Fotograferen met de afstandsbediening
TIPS
Afstandsbedieningslampje
Ontvanger van
afstandsbedieningssignalen
Afstandsbediening
Ontvanger van
afstandsbedieningssignalen
Ca. 5 m (binnenshuis)
Ca. 3 m (buitenshuis)
C
a
.
3
m
(
b
i
n
n
e
n
s
h
u
i
s
)
C
a
.
2
m
(
b
u
i
t
e
n
s
h
u
i
s
)
C
a
.
3
m
(
b
i
n
n
e
n
s
h
u
i
s
)
C
a
.
2
m
(
b
u
i
t
e
n
s
h
u
i
s
)
Scherpstellen en opnamefuncties
5
61
NL
x
Opmerkingen
Er wordt geen foto gemaakt als de camera niet heeft kunnen scherpstellen op het onderwerp.
Bij fel licht is het afstandsbedieningslampje moeilijk te zien waardoor u moeilijk kunt bepalen
of de foto wel gemaakt is.
Met de afstandsbediening kunt u niet in- of uitzoomen.
Tijdopnamen met de afstandsbediening
Zet de functieknop op
M
(Manual) en de sluitertijd op
[BULB]
(tijdopname).
g
"Tijdopnamen" (blz. 49)
U kunt de interval instellen tussen het moment waarop de camera de spiegel omhoogklapt,
en het moment waarop de sluiter opengaat. Hiermee voorkomt u dat de camera tijdens de
opname trilt door het opklappen van de spiegel. Deze functie kan handig zijn bij astrofotografie
en microscoopfotografie of andere fotografische situaties waarin een zeer lange sluitertijd wordt
gebruikt en trilling van de camera tot een minimum moet worden beperkt.
1
MENU
[
X
]
[ANTI-SHOCK
z
]
2
Selecteer de tijd (tussen 1 en 30 seconden) die moet verstrijken tussen het
omhoogklappen van de spiegel en het ontspannen van de sluiter en druk daarna
op de
i
-knop.
3
Anti-shock wordt apart toegevoegd aan de fotografeerfuncties
(enkelbeeldopnamen, repeterende opnamen, en opnamen met de zelfontspanner
en de afstandsbediening). Voor de instelmethode, zie 'Repeterende
opnamen' (
g
blz. 58).
Anti-shock – trillingen voorkomen
Druk bij de afstandsbediening op knop W
om de sluiter te openen.
Zodra de bij 'BULB TIMER' (
g
blz. 92)
ingestelde tijd is verstreken, gaat de
sluiter automatisch dicht.
Druk op knop T om de sluiter te sluiten.
6
Beeldkwaliteit, witbalans en beeldeffect
6
62
NL
Beeldkwaliteit, witbalans en beeldeffect
U kunt de beeldkwaliteit kiezen waarmee de foto wordt opgeslagen. Kies de beeldkwaliteit
die het beste past bij het doel van de foto (printen, bewerken op een pc, bewerken voor
een website, enz.).
Opnameformaten
JPEG
Voor JPEG-beelden selecteert u een combinatie van resolutie (
Y
,
X
,
W
) en compressiefactor
(SF, F, N, B). Beelden zijn opgebouwd uit pixels (puntjes). Als u een beeld gaat vergroten, ziet
u bij een laag aantal pixels eerder een mozaïekpatroon verschijnen. Bij een beeld met een
groot aantal pixels neemt beeldbestand meer geheugenruimte in beslag waardoor u op het
geheugenkaartje minder beelden kunt opslaan. Het beeldbestand wordt kleiner naarmate
u een hogere compressie kiest. In dat geval is het beeld echter minder helder als u het gaat
weergeven.
De beeldkwaliteit selecteren
Beeld wordt helderder
Applicatie Aantal pixels
Aantal
pixels
Compressiefactor
SF
(SuperFijn)
1/2,7
F
(Fijn)
1/4
N
(Normaal)
1/8
B
(Basic)
1/12
Afhankelijk
van het
gewenste
printformaat
Y
(Large –
groot)
3648 x 2736
Y
SF
Y
F
Y
N
Y
B
X
(middel)
3200 x 2400
X
SF
X
F
X
N
X
B2560 x 1920
1600 x 1200
W
(Small –
klein)
1280 x 960
W
SF
W
F
W
N
W
B
1024 x 768
Voor kleine
afdrukken en
gebruik op
websites-
640 x 480
Beeld met een hoog aantal pixels
Beeld met een laag aantal pixels
Het aantal pixels wordt hoger
Beeldkwaliteit, witbalans en beeldeffect
6
63
NL
RAW
Dit zijn onverwerkte gegevens waarvan de witbalans, scherpte, contrast of kleur niet veranderd
werden. Gebruik de OLYMPUS Master om ze als een beeld op de computer weer te geven.
RAW-gegevens kunnen niet weergegeven worden op een andere camera of met normale
software, en kunnen niet geselecteerd worden voor printreservering.
U kunt met deze camera opnamen bewerken die met de beeldkwaliteit RAW zijn gemaakt.
g
"Foto's bewerken" (blz. 82)
De beeldkwaliteit selecteren
JPEG
Voor JPEG-beelden kunt u 4 combinaties vastleggen van resoluties (
Y
,
X
,
W
) en
compressiefactoren (SF, F, N, B). In totaal zijn er 12 verschillende combinaties mogelijk.
g
"
K
SET" (blz. 93)
Als u
X
of
W
als resolutie selecteert, kunt u ook het aantal pixels selecteren.
g
"PIXEL COUNT" (blz. 93)
RAW+JPEG
Telkens als u een foto maakt, wordt tegelijkertijd een JPEG- en een RAW-beeld opgeslagen.
RAW
Slaat het beeld op in het bestandtype RAW.
bijv.) De volgende 9 beeldkwaliteiten zijn beschikbaar als
Y
F /
Y
N /
X
N /
W
N zijn vastgelegd.
RAW : RAW
JPEG :
Y
F /
Y
N /
X
N /
W
N
RAW+JPEG : RAW+
Y
F / RAW+
Y
N / RAW+
X
N / RAW+
W
N
De bestandsgrootte bepalen en het aantal foto's dat
u per beeldkwaliteit kunt opslaan:
j
'Beeldkwaliteit en bestandsgrootte / het aantal foto's dat kan
worden opgeslagen' (
g
blz. 125)
Superbedieningspaneel
ip
: [
K
]
Menu
MENU
[
W
]
[
K
]
TIPS
arge
Normal
OFF
CARD SETUP
CUSTOM RESET
PICTURE MODE
GRADATION
WB
CANCEL SELECT
GO
F
N
N
N
RAW
6
Beeldkwaliteit, witbalans en beeldeffect
64
NL
De kleurweergave varieert altijd naargelang de lichtomstandigheden. Als u bijvoorbeeld
daglicht en gloeilamplicht afwisselend op een blad wit papier laat schijnen, ziet u dat de kleur
wit telkens een andere tint heeft. Een digitale camera kan met zijn digitale processor de kleur
van het wit aanpassen zodat de keur er natuurlijker uitziet. Dit noemen we de witbalans.
Met deze camera kunt u de witbalans (WB) op vier manieren aanpassen.
Witbalans automatisch instellen [AUTO]
De camera detecteert dan in de beelden automatisch de witte partijen en past aan de hand
daarvan de kleurbalans aan. Gebruik deze stand bij normaal fotograferen.
Voorgeprogrammeerde witbalans [
5
] [
2
] [
3
] [
1
] [
w
] [
x
] [
y
] [
n
]
In deze camera zijn 8 verschillende kleurtemperaturen voorgeprogrammeerd die geschikt zijn
voor een groot aantal verlichtingssituaties, zowel binnenshuis als buitenshuis, inclusief TL,
gloeilampen en flitslicht. Gebruik bijv. een preset WB om meer rood te krijgen in een opname
van een zonsondergang, of creëer hiermee een warm effect bij kunstlichtopnamen.
Custom-witbalans [CWB] (zelf-ingestelde witbalans)
U kunt de kleurtemperatuur instellen van 2000 K tot 14000 K. Voor meer informatie over
de kleurtemperatuur, zie 'Witbalans en kleurtemperatuur' (
g
blz. 125).
g
"Auto WB / preset / custom WB instellen" (blz. 65)
Witbalans met één knop [
V
]
U kunt voor bepaalde lichtomstandigheden de optimale witbalans instellen door de camera op
een wit object te richten, bijv. een wit stuk papier. De witbalans die zo wordt ingesteld, wordt
opgeslagen als een van de preset WB-instellingen.
g
"Een one-touch witbalans instellen (witbalans met één knop)" (blz. 66)
Witbalans selecteren
WB-stand Lichtomstandigheden
AUTO
Geschikt voor de meeste lichtomstandigheden (als in de zoeker een witte
beeldpartij zichtbaar is) Gebruik deze stand bij normaal fotograferen.
5
5300 K
Voor buitenopnamen op een heldere dag, of voor meer rode tinten bij een een
zonsondergang, of voor meer kleuren bij vuurwerk.
2
7500 K
Voor buitenopnamen in de schaduw op een heldere dag.
3
6000 K
Voor het fotograferen buiten op een bewolkte dag.
1
3000 K
Voor fotograferen bij gloeilamplicht.
w
4000 K
Voor fotograferen bij wit TL-licht.
x
4500 K
Voor fotograferen bij neutraal-wit TL-licht.
y
6600 K
Voor fotograferen bij het licht van daglicht-TL-lampen.
n
5500 K
Voor flitsopnamen.
V
De bij one-touche WB ingestelde kleurtemperatuur.
g
"Een one-touch witbalans instellen (witbalans met één knop)" (blz. 66)
CWB
De kleurtemperatuur die is ingesteld in het menu Custom witbalans. Deze kan
worden ingesteld van 2000 K tot 14.000 K. Als de waarde niet is ingesteld, wordt
het ingesteld op 5400 K.
Beeldkwaliteit, witbalans en beeldeffect
6
65
NL
Auto WB / preset / custom WB instellen
U kunt de witbalans instellen door de juiste kleurtemperatuur voor de heersende
lichtomstandigheden te kiezen.
U stelt uw eigen witbalans (CWB) in door
[CWB]
te
selecteren en dan met ingedrukte
F
-knop de regelaar
te verdraaien.
Instellingenvenster
Als onderwerpen die niet wit zijn in het wit verschijnen:
j
In de stand Auto WB kan de juiste witbalans niet worden bepaald als er binnen het zoekerbeeld
geen witte partijen voorkomen. Probeer het in dit geval met de instelling one-touche WB of met een
van de preset-WB-instellingen.
Witbalanscorrectie
Hiermee kunt u de instelling van Auto WB en Preset WB bijregelen.
Selecteer de witbalans die u wilt bijregelen en druk op
d
.
De witbalans bijregelen in de richting A
(amber/blauw)
Afhankelijk van de oorspronkelijke witbalans wordt
de beeldtint bij het bijregelen naar + oranje (amber),
en naar – blauwer.
Superbedieningspaneel
ip
: [WB]
Menu
MENU
[
W
]
[WB]
TIPS
Superbedieningspaneel
ip
: [
>
]
Menu
MENU
[
W
]
[WB]
i
-knop
MENU
knop
F
-knop
j
arge
Normal
OFF
WB
Zoeker
Verschijnt niet als u de witbalans op AUTO zet.
G
5
A
+
2
AUTO
>
GO
CANCEL SELECT
WB PREVIEW
AEL
AFL
6
Beeldkwaliteit, witbalans en beeldeffect
66
NL
De witbalans bijregelen in de richting G (groen/magenta)
Afhankelijk van de oorspronkelijke witbalans wordt de beeldtint bij het bijregelen naar +
groener, en naar – roder (magenta).
De witbalans kunt u in beide richtingen in 7 stappen bijregelen.
De aangepaste witbalans controleren:
j
Na het instellen van de correctiewaarde richt u de camera op het onderwerp om testopnamen
te maken. Als u op knop
AEL
/
AFL
drukt, verschijnen de testbeelden die u met de huidige
witbalansinstellingen hebt gemaakt.
Alle instellingen van de witbalans in één keer aanpassen:
j
Zie 'ALL
>
'(
g
blz. 93).
Een one-touch witbalans instellen (witbalans met één knop)
Dit komt van pas als de gewenste witbalans nauwkeuriger moet zijn dan de beschikbare preset
WB's. Om de witbalans te bepalen richt u de camera op een wit vel papier dat verlicht wordt
door de gewenste lichtbron. De op deze wijze bepaalde witbalans kunt u opslaan in de camera.
Dit is handig als u een onderwerp niet alleen bij natuurlijk licht fotografeert, maar ook bij andere
lichtbronnen met verschillende kleurtemperaturen.
Stel
[
7
FUNCTION]
van tevoren in op
[
V
]
. (
g
blz. 90)
1
Richt de camera op een wit vel papier.
Houd het papier zó dat het de hele zoeker vult. Zorg dat er geen schaduwen zichtbaar zijn.
2
Terwijl u
b
-knop ingedrukt houdt, drukt u
de ontspanknop in.
Het scherm voor one-touch witbalans verschijnt.
3
Selecteer [YES] en druk op de
i
-knop.
De witbalans is nu vastgelegd.
De vastgelegde witbalans wordt in de camera opgeslagen
als een van de preset WB's. De vastgelegde witbalans blijft
bewaard als u de camera uitschakelt.
Na het indrukken van de ontspanknop, verschijnt [WB NG RETRY]:
j
Het vastleggen van de witbalans is mislukt om een van de volgende redenen: het beeld bevatte
te weinig wit, het beeld is te licht of te donker, of de kleuren zien er onnatuurlijk uit. Wijzig het
diafragma en de sluitertijd en herhaal de procedure vanaf stap 1.
TIPS
TIPS
V
b
-knop
Beeldkwaliteit, witbalans en beeldeffect
6
67
NL
Hiermee kunt u beeldtonen selecteren om unieke effecten te creëren. Beeldparameters zoals
contrast en scherpte kunt u in iedere stand een beetje bijregelen. De veranderbare parameters
worden in elke stand beeldeffecten opgenomen.
[
h
VIVID]
: Voor levendige kleuren.
[
i
NATURAL]
: Voor natuurlijke kleuren.
[
j
MUTED]
: Voor afgevlakte tinten.
[
Z
PORTRAIT]
: Voor mooie huidtinten.
[MONOTONE]
: Voor zwart/wit-tinten.
De aanpasbare parameters zijn ingedeeld per beeldeffect.
De afzonderlijke paramaters luiden als volgt:
[CONTRAST]
: Het verschil tussen lichte en donkere
partijen.
[SHARPNESS]
: De beeldscherpte.
[SATURATION]
: De kleurdiepte van het beeld.
[B&W FILTER]
: Voor zwart/wit-foto's. De filterkleur
wordt lichter en de complementaire
kleur wordt donkerder.
[N: NEUTRAL]
: Hiermee creëert u een normale
zwart/wit-foto.
[Ye: YELLOW]
: Geeft mooi doortekende witte
wolken tegen een helderblauwe
lucht.
[Or: ORANGE]
: Accentueert de kleuren
in blauwe luchten en
zonsondergangen lichtjes.
[R: RED]
: Accentueert in sterke mate
kleuren in blauwe luchten
en de helderheid van
karmozijnrood gebladerte.
[G: GREEN]
: Accentueert in sterke mate
kleuren in rode lippen en groene
bladeren.
[PICT. TONE]
: Kleurt zwart/wit-beelden.
[N: NEUTRAL]
: Hiermee creëert u een normale zwart/wit-foto.
[S: SEPIA]
:Sepia
[B: BLUE]
: Blauw
[P: PURPLE]
: Purper
[G: GREEN]
: Groen
Beeldeffecten
Superbedieningspaneel
ip
: [PICTURE MODE]
Menu
MENU
[
W
]
[PICTURE MODE]
CONTRAST
SHARPNESS
SATURATION
i
NATURAL
CANCEL SELECT
GO
Lo Hi
Lo Hi
Lo
Hi
Lo Hi
Lo Hi
Lo
Hi
CONTRAST
SHARPNESS
SATURATION
i
NATURAL
GO
CANCEL SELECT
Lo
00
0
+2
+1
-
1
-
2
Hi
CONTRAST
CARD SETUP
CUSTOM RESET
PICTURE MODE
GRADATION
WB
CANCEL SELECT
GO
PICTURE MODE
j
MUTED
i
NATURAL
Z
PORTRAIT
MONOTONE
h
VIVID
6
Beeldkwaliteit, witbalans en beeldeffect
68
NL
Naast de
[NORMAL]
gradatie-instelling, kunt u drie andere gradatie-instellingen selecteren.
[HIGH KEY]
: Gradatie bij een helder onderwerp.
[LOW KEY]
: Gradatie bij een donker onderwerp.
[AUTO]
: Deelt het beeld op in kleinere gebieden en bepaalt voor elke gebied
afzonderlijk de helderheid. Dit werkt goed bij beelden waarin gebieden
met een hoog contrast voorkomen zodat de lichte partijen te helder,
en de donkere partijen te donker zouden worden.
[NORMAL]
: Gebruik bij normale lichtomstandigheden de stand
[NORMAL]
.
x
Opmerkingen
Contrastaanpassing werkt niet in de standen
[HIGH KEY]
,
[LOW KEY]
en
[AUTO]
.
Gradatie
Superbedieningspaneel
ip
: [GRADATION]
Menu
MENU
[
W
]
[GRADATION]
HIGH KEY
Geschikt voor onderwerpen
met veel lichte tinten.
LOW KEY
Geschikt voor onderwerpen
met veel schaduwtinten.
Beeldkwaliteit, witbalans en beeldeffect
6
69
NL
Hiermee reduceert u de ruis die optreedt bij erg lange sluitertijden. Met name bij nachtelijke
opnamen gebruikt u lange sluitertijden en kan in de opnamen beeldruis verschijnen.
Met
[NOISE REDUCT.]
onderdrukt de camera automatisch ruis om scherpere foto's te maken.
Als de ruisonderdrukking is ingesteld op
[AUTO]
wordt de ruisonderdrukking alleen
ingeschakeld als de sluitertijd lang is. Als het ingesteld is op
[ON]
wordt de ruisonderdrukking
steeds ingeschakeld. Terwijl de ruisonderdrukking is ingeschakeld, duurt het tweemaal zo lang
om een foto te maken.
Na de opname start het proces waarmee de beeldruis wordt onderdrukt.
Tijdens het ruisonderdrukkingsproces knippert de indicatie-LED Dataverkeer. U kunt pas een
volgende foto maken zodra de indicatie-LED Dataverkeer niet meer brandt.
[busy] verschijnt in de zoeker terwijl het ruisonderdrukkingsproces bezig is.
x
Opmerkingen
Als u de
g
-stand op
X
instelt, blijft
[NOISE REDUCT.]
steeds op
[ON]
staan.
Tijdens repeterende opnamen wordt
[NOISE REDUCT.]
automatisch uitgeschakeld
[OFF]
.
Bij sommige lichtomstandigheden en onderwerpen werkt deze functie niet optimaal.
U kunt het ruisonderdrukkingsniveau selecteren. In de meeste gevallen kunt u
[STANDARD]
gebruiken.
[HIGH]
wordt aanbevolen tijdens fotograferen met hoge gevoeligheid.
Ruisonderdrukking
Menu
MENU
[
W
]
[NOISE REDUCT.]
Ruisfilter
Menu
MENU
[
W
]
[NOISE FILTER]
ON / AUTOOFF
70
NL
7
Gebruik van de flitser
7
Gebruik van de flitser
De camera kiest de flitserfunctie aan de hand van diverse factoren zoals een reeks flitsen
en het flitsmoment. Welke flitserfuncties beschikbaar zijn, hangt af van het gekozen
programma. De flitserfuncties zijn ook beschikbaar op apart verkrijgbare externe flitsers.
Autoflitsen AUTO
Bij weinig licht of tegenlicht ontsteekt de flitser automatisch.
Om een onderwerp bij tegenlicht te fotograferen, richt u het autofocusveld op het onderwerp.
Flitsen met onderdrukken van rode ogen
!
/
H
In de stand ""Flitsen met onderdrukken van rode
ogen" ontsteekt de hoofdflits pas na een reeks
inleidende flitsen. Hierdoor wennen de ogen
van de persoon aan het heldere licht waardoor
de kans op rode ogen wordt verkleind. In de
standen
S
/
M
zal de flitser altijd flitsen.
x
Opmerkingen
Na de inleidende flitsen duurt het ongeveer 1 seconde voordat de sluiter ontspant. Houd
de camera stevig vast om te voorkomen dat de camera beweegt.
Deze functie sorteert minder effect als het onderwerp niet recht naar de inleidende flitsen kijkt of
als de afstand tot het onderwerp te groot is. Ook persoonlijke lichamelijke kenmerken kunnen
het effect beperken.
Trage synchronisatie (1e sluitergordijn)
#
SLOW
De trage synchronisatieflits is bedoeld voor lange sluitertijden. Normaliter kunt u bij het
fotograferen met een flitser geen al te lange sluitertijden instellen om camerabewegingen
te voorkomen. Maar als u een onderwerp tegen een nachtelijke achtergrond fotografeert,
wordt bij snellere sluitertijden de achtergrond te donker. Met trage synchronisatie kunt u zowel
de achtergrond als het onderwerp goed belichten. Omdat u met een lange sluitertijd werkt,
gebruikt u een statief om camerabewegingen te elimineren.
1e sluitergordijn
Normaliter ontsteekt de flitser direct nadat de sluiter volledig geopend is. Dit wordt het 1e
sluitergordijn genoemd. Tijdens flitsopnamen wordt deze methode gewoonlijk toegepast.
Flitserfunctie instellen
De ogen van uw onderwerp zien er rood uit.
Gebruik van de flitser
7
71
NL
Trage synchronisatie (2e sluitergordijn)
#
SLOW2 / 2nd CURTAIN
Bij een "2e sluitergordijn-flits" ontsteekt de flitser pas net voordat de sluiter dichtgaat. Door het
flitsmoment te wijzigen, kunt u interessante effecten bereiken, bijvoorbeeld het suggereren van
beweging door de achterlichten van een rijdende auto als strepen weer te geven. Hoe langer
de sluitertijd, des te sterker zal het effect zijn. In de standen
S
/
M
zal de flitser altijd flitsen.
Als de sluitertijd op 2 seconden is gezet
Trage synchronisatie (1e sluitergordijn) / flitsen met onderdrukken
van rode ogen/
!
SLOW
Als u trage synchronisatie combineert met het gebruik van de flitser, kunt u deze functie
ook gebruiken om rode ogen te onderdrukken. Als u een onderwerp tegen een nachtelijke
achtergrond fotografeert kunt met deze functie het verschijnsel "rode-ogen" onderdrukken.
Aangezien de tijd tussen de inleidende flitsen en het fotograferen zelf in de 2e
sluitergordijnsynchronisatie lang is, is het moeilijk om rode ogen te onderdrukken.
Daarom staat alleen de instelling van de 1e sluitergordijnsynchronisatie ter beschikking.
Invulflits
#
De flitser ontsteekt altijd, ongeacht de
lichtomstandigheden. Deze functie is vooral nuttig
om schaduwen (bijvoorbeeld van boombladeren)
op het gelaat van personen, in situaties met
tegenlicht, enzovoort weg te werken. Maar ook
om kleurverschuivingen te corrigeren welke
veroorzaakt worden door kunstlicht, en dan
met name door TL-licht.
x
Opmerkingen
Als de flits ontsteekt, is de sluitertijd ingesteld op 1/180 seconde of korter. Als u met de
invulflitsen een onderwerp tegen een lichte achtergrond fotografeert, kan de achtergrond
overbelicht zijn. In dit geval gebruikt u de optionele externe flitser FL-50R en fotografeert
u in de stand Super FP.
g
"Super FP-flitser" (blz. 75)
Flitser uit
$
De flitser ontsteekt niet.
Zelfs in deze stand kunt u de flitser als AF-lichtbron gebruiken (mits de flitser omhoog staat).
g
"AF ILLUMINAT." (blz. 87)
0
seconden
2
seconden
2e sluitergordijn
1e sluitergordijn
2e sluitergordijn: flitser ontsteekt
1e sluitergordijn: flitser ontsteekt
Sluiter gaat dicht Sluiter helemaal open
2 seconden
7
Gebruik van de flitser
72
NL
Handmatig flitsen (Manual)
Hiermee kunt u de ingebouwde flitser een vaste hoeveelheid licht laten afgeven. Bij handmatig
flitsen is de F-waarde die u moet instellen afhankelijk van de afstand tot het onderwerp.
ISO-gevoeligheid
Instelmethode
Bij sommige fotografeerstanden zijn niet alle flitsfuncties beschikbaar. Voor meer informatie
raadpleegt u 'Beschikbare flitsstanden in de diverse fotografeerstanden' (
g
blz. 124).
Hoeveelheid licht naar
verhouding
RG: richtgetal (equivalent met ISO 100)
FULL (1/1) 12
1/4 6
1/16 3
1/64 1,5
ISO-waarde
100 200 400 800 1600
ISO-gevoeligheid
1,01,42,02,84,0
Directe knop
#j
Superbedieningspaneel
ip
: [FLASH MODE]
Bereken met de onderstaande formule de F-waarde die u moet instellen
Diafragma (F-waarde) =
RG x ISO-waarde
Afstand tot het onderwerp in meters
FLASH MODE
arge
Normal
OFF
#
-knop
j
Gebruik van de flitser
7
73
NL
Bij gebruik van een lens met een brandpuntsafstand van minder dan 14 mm (vergelijkbaar met
een 28 mm lens op een kleinbeeldcamera) kunnen bij het licht van de flitser de randen van de
foto donkerder worden (vignettering). Of dit effect inderdaad optreedt, hangt ook af van het
lenstype en de lichtomstandigheden (zoals de afstand tot het onderwerp).
1
Druk op de
#
-knop om de ingebouwde
flitser omhoog te laten springen.
De ingebouwde flitser springt automatisch
omhoog en ontsteekt bij weinig licht in de
volgende standen.
AUTO /
i
/
&
/
/
/
B
/
U
/
G
/
J
/
r
/
g
2
Druk de ontspanknop half in.
Als
#
continu oplicht, is de flitser gebruiksklaar.
Als dit teken knippert, is de flitser bezig met
opladen. Wacht in dit geval tot het opladen
is voltooid.
3
Druk de ontspanknop helemaal in.
Als u niet wilt dat de flitser automatisch omhoog springt:
j
Stel
[AUTO POP UP]
in op
[OFF]
.
g
"AUTO POP UP" (blz. 92).
x
Opmerkingen
Als
[
#
RC MODE]
is ingesteld op
[ON]
ontsteekt de ingebouwde flitser alleen
om te communiceren met de externe flitser zodat deze niet als een flitser werkt.
g
"Fotograferen met het draadloze Olympus RC-flitssysteem" (blz. 76)
Fotograferen met de ingebouwde flitser
TIPS
#
-knop
Zoeker
Flitser stand-by-teken
7
Gebruik van de flitser
74
NL
U kunt de flitssterkte instellen tussen +3 en -3.
Bij sommige situaties krijgt u betere resultaten als u de flitssterkte aanpast, bijv. bij het
fotograferen van kleine objecten en bij een verre achtergrond. Op deze wijze kunt u het
contrast verbeteren (het onderscheid tussen lichte en donkere partijen) waardoor uw foto's
levendiger worden.
x
Opmerkingen
Dit werkt niet bij handmatig flitsen.
Dit werkt niet als de externe flitser is ingesteld
op MANUAL.
Als u de flitssterkte op de externe flitser hebt ingesteld,
wordt dit gecombineerd met de flitssterkte-instelling van
de camera.
Als u
[
w
+
F
]
hebt ingesteld op
[ON]
, wordt
de flitssterktewaarde opgeteld bij de
belichtingscorrectiewaarde.
g
"
w
+
F
" (blz. 92)
Naast de ingebouwde flitser kunt u ook gebruikmaken van externe flitsers die geschikt zijn voor
deze camera. Hiermee beschikt u bij flitsopnamen over een groter aantal mogelijkheden bij
verschillende lichtomstandigheden.
De externe flitsers communiceren met de camera, zodat u de flitserfuncties van de camera kunt
uitbreiden met andere flitserfuncties zoals TTL-AUTO en Super FP. Monteer een voor deze
camera geschikte externe flitser op de flitsschoen van de camera.
Raadpleeg eveneens de handleiding van de externe flitser.
Beschikbare functies bij gebruik van externe flitsers
*
De brandpuntsafstand van de lens die gebruikt kan worden (kleinbeeldequivalent)
x
Opmerkingen
De optionele flitser FL-40 kunt u niet gebruiken.
Regelen van de flitssterkte
Directe knop
#
+
Fj
Superbedieningspaneel
ip
: [
w
]
Menu
MENU
[
X
]
[
w
]
Fotograferen met een externe flitser
Optionele flitser FL-50R FL-50 FL-36R FL-36 FL-20 RF-11 TF-22
Flitsregeling
TTL-AUTO, AUTO, MANUAL,
FP TTL AUTO, FP MANUAL
TTL-AUTO,
AUTO, MANUAL
TTL-AUTO,
MANUAL
RG (richtgetal)
(ISO100)
RG50 (85 mm
*
)
RG28 (24 mm
*
)
RG36 (85 mm
*
)
RG20 (24 mm
*
)
RG20 (35 mm
*
) RG11 RG22
RC-functie
9 k 9 kkkk
S-AF
0.0
OFF
OFF
METERING
RC MODE
AF MODE
AF AREA
ANTI-SHOCK
CANCEL SELECT
GO
0
0
0
+
3
+
2
+
1
-
1
-
3
-
2
F
-knop
j
#
-knop
Gebruik van de flitser
7
75
NL
Gebruik van een externe elektronenflitser
Schakel de flitser altijd pas in nadat u hem op de camera hebt bevestigd.
1
Schuif het afdekkapje uit de flitsschoen
zoals aangegeven door de pijl in
de afbeelding.
Bewaar het afdekkapje van de flitsschoen
op een veilige plek zodat u het niet verliest
en zet het na het fotograferen met flits weer
op de camera.
2
Schuif de flitser in de flitsschoen.
Als de vergrendelpen uitsteekt, verdraait
u de vergrendelring zo ver mogelijk in de
tegengestelde richting van LOCK. Hierdoor
wordt de vergrendelpen naar binnen getrokken.
3
Schakel de flitser in.
Als de laadindicator op de flitser gaat branden, is het
opladen voltooid.
De flitser is gesynchroniseerd met de camera bij
sluitertijden van 1/180 seconde of korter.
4
Selecteer een flitserfunctie.
5
Selecteer de gewenste flitsregeling.
Kies voor normaal gebruik de instelling TTL-AUTO.
6
Druk de ontspanknop half in.
De camera en de flitser wisselen nu informatie uit over
de ISO-waarde, de diafragmawaarde en de sluitertijd.
7
Druk de ontspanknop helemaal in.
x
Opmerkingen
De ingebouwde flitser kan niet gebruikt worden als er
een externe flitser op de flitsschoen is aangebracht.
Super FP-flitser
Super FP-flitsen is mogelijk met de flitsers FL-50R
en FL-36R. Gebruik een Super FP-flitser als normale flitsers
niet in combinatie met een snelle sluitertijd kunnen worden
gebruikt.
Ook invulflitsen met een ver geopend diafragma (zoals
bij portretopnamen buitenshuis) zijn mogelijk met Super FP.
Meer informatie vindt u in de handleiding van de externe
flitser.
Flitsschoendekseltje
Vergrendelpen Vergrendelring
2008. 08.16
arge
Normal
OFF
FP
Super FP-flitser
7
Gebruik van de flitser
76
NL
Met het draadloze Olympus RC-flitssysteem kunt u zonder kabels meerdere flitsers gebruiken.
Met dit flitssysteem kunt u foto's maken met meerdere draadloze flitsers en deze flitsers in drie
groepen (A, B en C) aansturen. De ingebouwde flitser verzorgt de communicatie tussen
de camera en de externe flitsers.
Voor meer informatie over draadloos flitsen raadpleegt u de handleiding van de externe flitser.
Instelbereik bij draadloos flitsen
Plaats de draadloze flitser zó dat de RC-sensor ervan naar de camera wijst. De richtlijnen voor
het instelbereik vindt u hieronder. Het bereik is steeds afhankelijk van de omgeving waarin
u fotografeert.
1
Plaats de flitser zoals aangegeven bij "Instelbereik bij draadloos flitsen" en schakel
de flitser in.
2
Zet de flitser met zijn MODE-knop in de RC-flitsstand en stel op de flitser het kanaal
en de groep in.
3
Zet op de camera de RC-flitsstand op [ON].
MENU
[
X
]
[
#
RC MODE]
[ON]
Het superbedieningspaneel schakelt over naar de RC-flitsstand
Met de
INFO
-knop kunt u het superbedieningspaneel omschakelen.
4
Op het superbedieningspaneel kunt u de flitsstand en de andere instellingen voor
elke groep aanpassen.
Fotograferen met het draadloze Olympus RC-flitssysteem
5m
5050°
100
100°
50
50°
10m
3030°
30
30°
60
60°
50°
100°
50°
30°
30°
60°
Richting van
de flitslichtbundel
Afstandsensor
Richting van
de camera
2
LOM
TTL
1 / 8
+1.0
OFF
2008. 08.16
RC
Flitsregeling
Groep
Selecteer de
flitserfunctie en
pas de flitssterkte
afzonderlijk aan
voor de groepen A,
B en C. Voor de
MANUAL-functie
selecteert u de
flitssterkte.
Flitssterkte
Communicatie-lichtniveau
Zet de lichtsterkte van het
communicatiesignaal op
[HI]
(hoog),
[MID]
(medium),
of
[LO]
(laag).
Kanaal
Zet het communicatiekanaal
op hetzelfde kanaal dat u op
de flitser gebruikt.
Normale flitser / Super FP-flitser
Selecteer Normaal flitsen
of Super FP-flitsen.
Flitssterkte
Gebruik van de flitser
7
77
NL
5
Selecteer een flitserfunctie.
In de RC-flitsstand kunt u niet flitsen met rode-ogen-reductie.
6
Druk op de
#
-knop om de ingebouwde flitser omhoog te laten springen.
7
Zodra u al deze voorbereidingen hebt getroffen, maakt u wat testopnamen om
de werking van de flitsers en de kwaliteit van de opnamen te controleren.
8
Begin vervolgens met fotograferen en controleer telkens de oplaadindicatie van
alle flitsers.
x
Opmerkingen
Hoewel u een onbeperkt aantal draadloze flitsers kunt gebruiken, raden wij u aan om per groep
niet meer dan 3 flitsers toe te passen om te voorkomen dat de flitsers elkaar gaan storen.
In de RC-flitsstand worden de draadloze flitsers aangestuurd door de ingebouwde flitser.
In deze stand kunt u de ingebouwde flitser echter niet gebruiken voor flitsopnamen.
Voor synchronisatie met het 2e sluitergordijn moet de sluitertijd en anti-shock zijn ingesteld
op een tijd korter dan 4 seconden. Bij een langere sluitertijd of anti-shock-instelling zal het
draadloos flitsen mogelijk niet goed werken.
Met deze camera kunt u de flitssterkte alleen maar goed instellen voor flitsers die geschikt zijn
voor deze camera, en dus niet voor andere soorten flitsers. Om gebruik te maken van andere
in de handel verkrijgbare flitsers monteert u deze in de flitsschoen. Stel op de camera de
fotografeerstand in op
M
.
1
Schuif het kapje uit de flitsschoen om de externe flitser te kunnen bevestigen.
2
Selecteer de fotografeerstand
M
(Manual) en stel vervolgens de diafragmawaarde
en de sluitertijd in.
Zet de sluitertijd op 1/180 sec. of langzamer. Bij snellere sluitertijden zijn andere, in de handel
verkrijgbare flitsers onbruikbaar.
Bij een lange sluitertijd is de kans op onscherpe foto's groter.
3
Schakel de flitser in.
Zorg dat u de flitser pas inschakelt zodra deze op de camera is bevestigd.
4
Stel op de camera de ISO- en diafragmawaarde zó in dat die overeenkomen met
de instelling van de flitser.
Raadpleeg de handleiding van de flitser over mogelijke instellingen.
x
Opmerkingen
De flitser ontsteekt telkens als u de ontspanknop (helemaal) indrukt. Als u de flitser even niet
wenst te gebruiken, schakelt u de flitser gewoon uit.
Controleer vooraf of de gebruikte flitser wel gesynchronisserd is met de camera.
In de handel verkrijgbare flitsers die niet speciaal voor deze camera zijn bedoeld
1)
Om flitsopnamen te kunnen maken, moet u de externe flitser kunnen instellen. Als u de
externe flitser in de stand Automatisch gebruikt, stelt u op de flitser en de camera dezelfde
waarden in voor het diafragma (F-waarde) en de lichtgevoeligheid (ISO).
2)
Zelfs als de F-waarde en de ISO-gevoeligheid overeenkomen, is het mogelijk dat opnamen
toch niet altijd correct worden belicht. In dat geval past u de autofocuswaarde of ISO op de
flits aan of berekent u de afstand in de handmatige modus.
3)
Gebruik een flitser met een openingshoek die overeenkomt met de brandpuntsafstand van
de lens. Bij een gewone kleinbeeldcamera is de brandpuntsafstand van een lens ongeveer
tweemaal zo groot als van een lens met dezelfde vergrotingsfactor die speciaal voor deze
camera is ontwikkeld.
4)
Gebruik geen flitser of extra TTL-flitser die over nog meer communicatiefuncties beschikt
dan die in de door ons aanbevolen flitsers, aangezien het zou kunnen dat deze flitser niet
alleen niet normaal functioneert maar ook nog eens de camera-elektronica beschadigt.
Gebruik van andere in de handel verkrijgbare flitsers
8
Weergavefuncties
8
78
NL
Weergavefuncties
De basisprocedure voor het bekijken van foto's wordt hieronder beschreven.
Voordat u dit gaat doen, dient u echter eerst stap 1 hieronder uit te voeren. U kunt
de camera zó instellen dat deze na het maken van een foto automatisch overschakelt
naar enkelbeeldweergave.
g
"REC VIEW" (blz. 95)
1
Druk op knop
q
(enkelbeeldweergave).
Het laatst opgenomen beeld verschijnt.
Als u binnen ca. 1 minuut niets doet, schakelt de LCD-monitor
zichzelf uit. De camera schakelt automatisch uit als er 4 uur
niets wordt bediend. Schakel de camera weer in.
2
Selecteer met
p
de beelden die u wilt bekijken. U kunt
ook met de draaiknop
U
selecteren voor een vergrote
weergave.
Enkel beeld / Gezoomd weergeven
j
INFO
-knop
p
q
-knop
L
NN
151515
Druk op
p
om de close-up-
positie te veranderen.
Druk op
p
om het display
van de close-up-positie te
verplaatsen.
Als
[
g
FACE DETECT]
(
g
blz. 41) is ingesteld op
[ON]
, verschijnt er een kader
rond een gedetecteerd
gezicht. Druk op
i
om de
kader naar een ander
gezicht te verplaatsen.
Druk op
bd
om de close-ups
beeld voor beeld te bekijken.
Als
[
g
FACE DETECT]
is
ingesteld op
[ON]
, drukt u
op
ac
om het kader naar
een ander gezicht in close-
up te verplaatsen.
Druk op knop
INFO
om terug te keren
naar vergrote
enkelbeeldweergave.
(Enkelbeeldweergave) (Gezoomd weergeven)
Druk op de knop
INFO
a
: Toont het beeld dat
10 opnamen geleden
is gemaakt.
c
: Toont het beeld dat
10 opnamen later
is gemaakt.
d
: Geeft het volgende
beeld weer.
b
: Geeft het vorige beeld weer.
(Weergave close-up-positie)
Druk op de knop
INFO
(Vergrote weergave beeld-voor-beeld)
Om te stoppen met de weergave drukt
u opnieuw op de
q
-knop.
Zodra u de ontspanknop half indrukt,
kunt u weer fotograferen.
Weergavefuncties
8
79
NL
Met deze functie kunt u op de monitor verschillende beelden tegelijkertijd weergeven.
Dit is handig als u tussen een aantal foto's een bepaalde foto wilt opzoeken.
Telkens als u tijdens enkelbeeldweergave de draaiknop naar
G
draait, wijzigt het aantal beelden dat wordt weergegeven
tussen 4, 9, 16, 25, 49 en 100.
b
: Om naar het vorige beeld te gaan.
d
: Om naar het volgende beeld te gaan.
a
: Om naar het bovenste beeld te gaan.
c
: Om naar het beeld eronder te gaan.
Om naar de enkelbeeldweergave terug te keren, draait
u de regelaar op
U
.
Kalenderweergave
Met kalenderweergave kunt u de op het geheugenkaartje opgeslagen beelden op datum
gesorteerd weergeven. Als u op één datum meerdere foto's hebt gemaakt, verschijnt de foto
die op die dag als eerste is gemaakt.
Selecteer met
p
en druk op
i
om de beelden van de geselecteerde datum in de
enkelbeeldweergave op te roepen.
Indexweergave / kalenderweergave
j
(100-beelden
indexweergave)
(9-beelden
indexweergave)
(4-beelden
indexweergave)
(Enkelbeeldweergave)
(Kalenderweergave) (49-beelden
indexweergave)
(16-beelden
indexweergave)
(25-beelden
indexweergave)
8
Weergavefuncties
80
NL
Hiermee kunt u gedetailleerde informatie over een foto oproepen.
Informatie over de beeldhelderheid kunt u ook laten weergeven
met een histogram en highlight-weergave (lichte partijen).
Druk meerdere keren op de knop
INFO
tot de gewenste
informatie verschijnt.
De instelling wordt opgeslagen en verschijnt als het
informatiedisplay de volgende keer opgeroepen wordt.
Informatiedisplay
INFO
-knop
x
10
x
10
100- 0 01 5
100-0015
15
15
L
N
N
x
10
x
10
L
N
N
x
10
x
10
L
N
N
[364 8 x2 7 36 ,1 / 8]
[3648x2736,1/8]
x
10
x
10
08. 1 2. 1 6
’08.12.16
21:5 6
21:56
100- 0 01 5
100-0015
15
15
L
N
N
1/25 0 F5 . 6
250 F5.6
+2.0 4 5m m
+2.0 45mm
ISO 1 0 0
ISO 100
0.0
0.0
A: 0
A: 0
WB : AUTO
WB : AUTO
G: 0
G: 0
NATURAL
NATURAL
sRGB
sRGB
L
N
N
SHADOW
HILIGHT
Shadow /
Highlight-weergave
Alleen beeld Informatie 1 Informatie 2
Shadow / Highlight-
weergave
Histogramweergave
Histogram
*
Opname-
gegevens
Toont beeldnummer,
printreservering,
beveiliging, beeldkwaliteit
en bestandsnummer.
Toont beeldnummer,
printreservering, beveiliging,
beeldkwaliteit, aantal pixels,
compressiefactor, datum en tijd,
en bestandsnummer.
De verdeling van de helderheid van
het opgenomen beeld verschijnt
in een histogram
(helderheidscomponentgrafiek).
Onder- of overbelichte delen van het opgenomen beeld
worden weergegeven.
Schaduw (onderbelichte delen) wordt aangeduid in blauw.
Lichte partijen (overbelichte delen) wordt aangeduid
in rood.
*Histogram
Als in het histogram de balken rechts hoger
zijn dan links, is de foto misschien te licht
(overbelicht). En als de balken links hoger
zijn dan rechts, is de foto misschien te donker
(onderbelicht). Corrigeer indien nodig
de belichting of maak de foto nogmaals.
Algemene informatie
Weergavefuncties
8
81
NL
Hierbij worden de beelden die op het kaartje zijn opgeslagen, één voor één weergegeven.
De diashow begint bij het beeld dat op het scherm staat, en laat de volgende beelden
5 seconden lang op het scherm verschijnen. U kunt de diashow starten vanuit
de indexweergave. Het aantal beelden dat de diashow laat zien, kunt u instellen
op 1, 4, 9, 16, 25, 49 of 100.
1
MENU
[
q
]
[
m
]
2
Stel dit in met
p
.
[
K
]
(1-beeld indexweergave) /
[
L
]
(4-beelden indexweergave) /
[
M
]
(9-beelden indexweergave) /
[
N
]
(16-beelden indexweergave) /
[
O
]
(25-beelden indexweergave) /
[
h
]
(49-beelden indexweergave) /
[
i
]
(100-beelden indexweergave)
3
Druk op
i
om de diashow te starten.
4
Druk op
i
om de diashow te stoppen.
x
Opmerkingen
Als u de diashow langer dan ca. 30 minuten laat draaien, schakelt de camera zichzelf uit.
Met deze functie kunt u beelden roteren (kantelen) en ze tijdens enkelbeeldweergave verticaal
op de monitor laten weergeven. Dit is handig als u foto's maakt met de camera in verticale
stand. De beelden worden automatisch in de juiste stand weergegeven, zelfs als de camera
gekanteld is.
1
MENU
[
q
]
[
y
]
Als deze op
[ON]
staat, worden verticaal opgenomen
beelden tijdens de weergave automatisch geroteerd en
weergegeven. U kunt ook op de knop
F
drukken om
het beeld te roteren en weer te geven.
Na het roteren wordt het beeld in die positie opgeslagen
op het geheugenkaartje.
Diashow
Beelden roteren
Als u
[
L
]
selecteert
F
-knop
L
NN
L
NN
L
NN
L
NN
Origineel beeld vóór
het roteren
FFF
F
8
Weergavefuncties
82
NL
Gebruik de bijgeleverde videokabel om opgenomen beelden op uw televisie weer te geven.
1
Schakel eerst de camera en de televisie
uit en sluit de videokabel aan zoals
aangegeven in de afbeelding.
2
Zet de televisie aan en zet deze in op
de videostand. Raadpleeg voor
informatie over het omschakelen naar
de video-ingang-modus de handleiding
van uw televisie.
3
Schakel de camera in en druk op
knop
q
(weergeven).
x
Opmerkingen
Sluit de camera met de bijgeleverde videokabel aan op de televisie.
Zorg dat het type videosignaal van de camera overeenkomt met dat van de televisie.
g
"VIDEO OUT" (blz. 95)
Zodra u de videokabel aansluit op de camera, schakelt de cameramonitor zichzelf uit.
Bij sommige tv's verschijnt de foto niet in het midden van het televisiescherm.
Een gemaakte foto kunt u bewerken en opslaan als een nieuwe foto. Welke bewerkingen
u kunt uitvoeren, hangt af van de bestandsindeling (beeldkwaliteit) waarmee de foto is
opgeslagen.
Een JPEG-bestand kunt u ongewijzigd printen. RAW-bestanden kunt u echter niet onbewerkt
printen. Om een RAW-bestand te kunnen printen, moet u dit eerst met de RAW-
bewerkingsfunctie converteren naar een JPEG-bestand.
Als RAW-bestand opgeslagen beelden bewerken.
De camera verwerkt de gegevens uit het RAW-bestand (bijv. met witbalans en scherpstelling),
en slaat de gegevens dan op als een nieuw JPEG-bestand. Terwijl u de opgeslagen beelden
controleert, kunt u ze desgewenst bewerken.
De beeldverwerking wordt uitgevoerd aan de hand van de actuele camerainstellingen.
Wijzig de camera-instellingen in uw voorkeursinstellingen voordat u gaat fotograferen.
Weergave op een televisie
Foto's bewerken
q
-knop
Video-ingang
Videokabel
Multiconnector
Weergavefuncties
8
83
NL
JPEG-beelden bewerken
[SHADOW ADJ]
Maakt de schaduwpartijen lichter.
[REDEYE FIX]
Voor het corrigeren van rode ogen op flitsopnamen.
[
P
]
De grootte van de uitsnede instellen
met de regelaar en de positie van de
uitsnede met de pendelknop.
[BLACK & WHITE]
Hiermee maakt u een beeld zwart/wit.
[SEPIA]
Voor beelden in sepia-tinten.
[SATURATION]
Voor het instellen van de kleurdiepte (kleurverzadiging).
De kleurverzadiging aanpassen terwijl u de foto op het scherm bekijkt.
[
Q
]
Om de foto te converteren naar 1280 x 960, 640 x 480 of 320 x 240 pixels.
1
MENU
[
q
]
[EDIT]
2
Selecteer een beeld met
bd
en druk daarna op
i
.
De camera herkent het bestandstype van de
beeldgegevens.
Bij RAW+JPEG-beelden verschijnt een keuzemenu dat
u vraagt welk bestandstype u wilt bewerken.
3
Welk instelmenu verschijnt, hangt af van het
bestandstype van de beeldgegevens. Selecteer het
item dat u wilt bewerken en volg de onderstaande
stappen.
Het bewerkte beeld wordt als een ander beeld opgeslagen, los van het originele beeld.
Om te stoppen met het bewerken drukt u op knop
MENU
.
x
Opmerkingen
Het is mogelijk dat de rode-ogen-correctie bij sommige foto's niet werkt. De rode-ogen-correctie
kan naast de ogen ook andere delen van de foto beïnvloeden.
In de volgende gevallen kunt u een JPEG-beeld niet bewerken:
Als het beeld is opgeslagen in het bestandstype RAW, als een beeld op een pc is bewerkt,
als er onvoldoende ruimte is op de geheugenkaart, als de foto met een andere camera
is gemaakt.
Bij het wijzigen van het aantal pixels (
[
Q
]
) kunt u nooit een groter aantal pixels kiezen dan
dat van de originele opname.
GO
GO
GO
CANCEL SELECT GO
Bevestig het bestandstype vanaf hier.
JPEG EDIT
CANCEL SELECT
GO
SHADOW ADJ
REDEYE FIX
BLACK & WHITE
SEPIA
RAW DATA EDIT
YES
NO
CANCEL SELECT
GO
8
Weergavefuncties
84
NL
Hiermee kunt u beelden van het ene naar het andere geheugenkaartje kopiëren,
van xD-Picture Card naar CompactFlash/Microdrive, en omgekeerd. U kunt dit menu
selecteren als er twee geheugenkaartjes in de camera zitten. Het geselecteerde kaartje
is de bron van waaruit u gaat kopiëren.
g
"CF / xD" (blz. 95)
Enkelbeeldkopie
1
Roep het beeld op dat u wilt kopiëren en druk
op
COPY
/
<
.
2
Selecteer met
ac
de optie [YES] en druk daarna
op knop
i
.
Geselecteerde beelden kopiëren
Met deze functie kunt u in de stand enkelbeeld- of indexweergave meerdere beelden
selecteren en deze allemaal tegelijkertijd kopiëren.
1
Roep de foto's op die u wilt kopiëren en druk daarna
op
i
.
De geselecteerde beelden krijgen een rood kader.
Om uw selectie ongedaan te maken, drukt u nogmaals
op
i
.
2
Druk op
p
om de volgende beelden weer te geven
die gekopieerd moeten worden en druk op de
knop
i
.
3
Zodra u de beelden die u wilt kopiëren hebt
geselecteerd, drukt u op
COPY
/
<
.
4
Selecteer met
ac
de optie [YES] en druk daarna op knop
i
.
Alle beelden kopiëren
1
MENU
[
q
]
[COPY ALL]
2
Druk op
d
.
3
Selecteer met
ac
de optie [YES] en druk daarna
op knop
i
.
Beelden kopiëren
COPY
/
<
-knop
COPY SELECT
YES
NO
CANCEL SELECT
GO
YES
NO
COPY ALL
CANCEL SELECT
GO
Weergavefuncties
8
85
NL
Beveilig de beelden die niet mogen worden gewist. Beveiligde beelden kunnen niet worden
gewist met de functie "enkel beeld/alle beelden wissen".
Enkelbeeldbeveiliging
Roep het beeld op dat u wilt beveiligen en druk op
de
0
-knop.
9
(beveiligingsteken), verschijnt in de rechterbovenhoek van
het scherm.
De beveiliging opheffen
Roep de beveiligde beelden op en druk op knop
0
.
Geselecteerde beelden beveiligen
Met deze functie kunt u in de stand enkelbeeld- of indexweergave meerdere beelden
selecteren en deze allemaal tegelijkertijd beveiligen.
1
Roep de foto's op die u wilt beveiligen en druk daarna op knop
i
.
De geselecteerde beelden krijgen een rood kader.
Om uw selectie ongedaan te maken, drukt u nogmaals op
i
.
Selecteer in de indexweergave met
p
de beelden die u wilt beveiligen en druk vervolgens
op knop
i
.
2
Druk op
p
om de volgende beelden op te roepen die u wilt beveiligen en druk
op knop
i
.
3
Zodra u de beelden hebt geselecteerd die u wilt beveiligen, drukt u op knop
0
.
Alle beveiligingen annuleren
Met deze functie kunt de beveiliging van meerdere beelden in één keer annuleren.
1
MENU
[
q
]
[RESET PROTECT]
2
Selecteer met
ac
de optie [YES] en druk daarna op knop
i
.
x
Opmerkingen
Bij het formatteren van het geheugenkaartje worden alle beelden gewist, ook de beveiligde
beelden.
g
"Het geheugenkaartje formatteren" (blz. 118)
Beveiligde beelden kunnen niet worden gekanteld, ook niet als u op knop
F
drukt.
Beelden beveiligen
i
-knop
0
-knop
8
Weergavefuncties
86
NL
Hiermee kunt u opnamen wissen. U kunt kiezen tussen enkel beeld wissen, waarbij alleen
het momenteel weergegeven beeld wordt gewist; alle beelden wissen, waarbij alle beelden
worden gewist die op het kaartje staan; of geselecteerde beelden wissen, waarbij alleeen
de geselecteerde beelden worden gewist.
x
Opmerkingen
Als u het wissen van alle beelden of van geselecteerde beelden uitvoert voor beelden die met
RAW+JPEG zijn opgenomen, worden zowel de RAW- als ook de JPEG-beelden gewist. Als
u het wissen van een enkel beeld gebruikt, kunt u kiezen of u het JPEG-, RAW- of zowel het
RAW- als ook het JPEG-beeld wist.
g
"RAW+JPEG ERASE" (blz. 94)
Beveiligde beelden kunt u niet wissen. Als u de beveiliging van de beelden opheft, kunt u ze
wél wissen.
Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer herstellen.
g
"Beelden beveiligen" (blz. 85)
Wissen van een enkel beeld
1
Geef het beeld weer dat u wilt wissen en druk
op knop
S
.
2
Selecteer met
ac
de optie [YES] en druk daarna
op knop
i
.
Geselecteerde beelden wissen
Hiermee kunt u in de enkelbeeldweergave of de indexweergave de geselecteerde beelden
in één keer wissen.
1
Geef de foto weer die gewist moet worden en druk op de knop
i
.
De geselecteerde beelden krijgen een rood kader.
Om uw selectie ongedaan te maken, drukt u nogmaals op
i
.
Selecteer in de indexweergave met
p
de beelden die u wilt wissen en druk vervolgens op
de knop
i
.
2
Druk op
p
om de volgende beelden weer te geven die gewist moeten worden
en druk op de knop
i
.
3
Zodra u de beelden hebt geselecteerd die u wilt wissen, drukt u op knop
S
.
4
Selecteer met
ac
de optie [YES] en druk daarna op knop
i
.
Alle beelden wissen
1
MENU
[
W
]
[CARD SETUP]
2
Selecteer met
ac
de optie [ALL ERASE] en druk vervolgens op knop
i
.
3
Selecteer met
ac
de optie [YES] en druk daarna op knop
i
.
Alle beelden worden gewist.
Beelden wissen
Knop
Z
De camera volgens uw wensen
instellen
9
9
87
NL
De camera volgens uw wensen instellen
Via de custom-menu's kunt u de camera aan uw eigen wensen aanpassen. In Custom Menu 1
kunt u de fotografeerfuncties aanpassen, en in Custom Menu 2 de basisfuncties van
de camera.
Custom-menu 1 bestaat uit 8 tabbladen (
a
t/m
h
) die weer zijn onderverdeeld volgens
de functies die u kunt instellen.
Voor meer informatie over het gebruik van de menulijsten, zie 'Gebruik van het
menu' (
g
blz. 29).
Custom Menu 1
a
AF / MF
AF ILLUMINAT.
De ingebouwde flitser kan als AF-lichtbron fungeren. In de stand AF (autofocus)
vergemakkelijkt dit het scherpstellen bij het fotograferen bij weinig licht. Laat de flitser
omhoog springen om deze functie te gebruiken.
FOCUS RING
U kunt kiezen wat voor u de meest logische draairichting
van de scherpstelring is.
RESET LENS
In de stand
[ON]
wordt de scherpstelling van de lens steeds op oneindig gezet zodra
u de camera uitschakelt.
BULB FOCUSING
U kunt de camera zo instellen dat u de scherpstelling kunt aanpassen tijdens tijdopnamen in
de stand MF.
[ON]
Tijdens de opname kunt u scherpstellen met de scherpstelring.
[OFF]
Tijdens de opname is de scherpstelling vergrendeld.
AF/MF
BUTTON/DIAL
DISP/
8
/PC
EXP/
e
/ISO
#
CUSTOM
CANCEL SELECT
GO
K
/COLOR/WB
A
B
C
D
E
F
CANCEL SELECT
GO
DIAL FUNCTION
DIAL DIRECTION
OFF
AEL/AFL
AEL/AFL MEMO
FUNCTION
FUNCTION
S1/C2/M1
A
B
C
D
E
F
DIAL FUNCTION
CANCEL SELECT
GO
DIAL DIRECTION
AEL/AFL
OFF
AEL/AFL MEMO
FUNCTION
FUNCTION
S1/C2/M1
AEL/AFL
C-AF
MF
S-AF
Selecteer met
ac
de optie
[
Y
]
en druk daarna op
d
.
Selecteer met
ac
het tabblad
a
t/m
ih
en druk daarna op
d
.
Selecteer met
ac
een functie
en druk daarna op
d
.
Dichtbij
Dichtbij
)
)
88
NL
9
De camera volgens uw wensen
instellen
Custom Menu 1
b
BUTTON / DIAL
DIAL FUNCTION
U kunt de functie van de regelaar ook veranderen in instellingen die het tegenovergestelde zijn
van de standaardinstellingen af fabriek.
In de
P
-stand bijvoorbeeld kunt u, nadat u
[P]
hebt ingesteld op
[
F
]
de belichtingscorrectie
aanpassen met de regelaar en kunt u de programma-aanpassing instellen met de regelaar
terwijl u de
F
-knop ingedrukt houdt.
DIAL DIRECTION
U kunt de draairichting van de regelaar en de richting waarin u de sluitersnelheid/
diafragmawaarde verhoogt of verlaagt, selecteren.
Stand Instelling
j F
-knop +
j
P
%
(programma-aanpassing) Programma-aanpassing Belichtingscorrectie
F
Belichtingscorrectie Programma-aanpassing
A
FNo. Diafragmawaarde Belichtingscorrectie
F
Belichtingscorrectie Diafragmawaarde
S
SHUTTER Sluitertijd Belichtingscorrectie
F
Belichtingscorrectie Sluitertijd
M
SHUTTER Sluitertijd Diafragmawaarde
FNo. Diafragmawaarde Sluitertijd
Instelling
q
(draairichting van de regelaar)
r
(draairichting van de regelaar)
DIAL1
Langere sluitertijd
Diafragma verder openen
(F-waarde wordt lager)
Kortere sluitertijd
Diafragma sluiten (F-waarde is verhoogd)
DIAL2
Kortere sluitertijd
Diafragma sluiten (F-waarde is verhoogd)
Langere sluitertijd
Diafragma verder openen
(F-waarde wordt lager)
De camera volgens uw wensen
instellen
9
89
NL
AEL / AFL
U kunt in plaats van de ontspanknop ook de knop
AEL
/
AFL
gebruiken om scherp te stellen
of de belichting te meten.
Kies de functie van de knop die bij de handeling past als de ontspanknop ingedrukt is.
Selecteer
[mode1]
t/m
[mode4]
in elke scherpstelfunctie. (In de C-AF-functie kunt
u alleen
[mode4]
selecteren.)
Basisfuncties
[mode1]
Om tijdens het scherpstellen de belichting in te stellen. Zolang u de knop
AEL
/
AFL
ingedrukt houdt, is AE-lock geactiveerd zodat u de scherpstelling
en de belichtingsinstelling apart kunt uitvoeren.
[mode2]
Om de belichting pas in te stellen zodra u de ontspanknop helemaal indrukt.
Dit is handig in situaties waarbij de verlichting sterk wisselt, bijvoorbeeld op een
podium.
[mode3]
Om scherp te stellen met de knop
AEL
/
AFL
in plaats van met de ontspanknop.
[mode4]
Stel scherp met de knop
AEL
/
AFL
en stel de belichting in door de ontspanknop
helemaal in te drukken.
AEL / AFL MEMO
U kunt de belichtinginstelling vergrendelen en vasthouden met knop
AEL
/
AFL
.
[ON]
Druk op knop
AEL
/
AFL
om de belichtingsinstelling te vergrendelen en vast
te houden. Druk opnieuw op de knop om het behouden van de belichting
te annuleren.
[OFF]
De belichting wordt alleen vastgehouden zolang u de knop
AFL
/
AFL
ingedrukt
houdt.
Stand
Ontspanknopfunctie
AEL / AFL
-knopfunctie
Half indrukken Helemaal indrukken
Als u de AEL- / AFL-knop
ingedrukt houdt
Scherpstellen Belichting Scherpstellen Belichting Scherpstellen Belichting
[S-AF]
modus1
S-AF Vastgehouden
kkk
Vastgehouden
modus2
S-AF
kk
Vastgehouden
k
Vastgehouden
modus3
k
Vastgehouden
kk
S-AF
k
[C-AF]
modus1
C-AF start Vastgehouden Vastgehouden
kk
Vastgehouden
modus2
C-AF start
k
Vastgehouden Vastgehouden
k
Vastgehouden
modus3
k
Vastgehouden Vastgehouden
k
C-AF start
k
modus4
kk
Vastgehouden Vastgehouden C-AF start
k
[MF]
modus1
k
Vastgehouden
kkk
Vastgehouden
modus2
kkk
Vastgehouden
k
Vastgehouden
modus3
k
Vastgehouden
kk
S-AF
k
90
NL
9
De camera volgens uw wensen
instellen
7
FUNCTION
U kunt een functie toewijzen aan de
b
-knop (
<
-knop).
[Fn FACE DETECT]
Druk op de
b
-knop om
[
g
FACE DETECT]
in te stellen op
[ON]
en schakel
de optimale instellingen in.
g
"De gezichtsherkenningsfunctie gebruiken" (blz. 41), "
g
FACE DETECT" (blz. 91)
[PREVIEW] / [LIVE PREVIEW] (elektronisch)
Terwijl u de
b
-knop ingedrukt houdt, kunt u de preview-functie gebruiken.
g
"Preview-functie" (blz. 49)
[
V
]
Druk op de
b
-knop om de witbalanswaarde te verkrijgen.
g
"Een one-touch witbalans instellen (witbalans met één knop)" (blz. 66)
[TEST PICTURE]
Door op de ontspanknop te drukken terwijl u de
b
-knop indrukt, kunt u de zojuist
genomen foto op de monitor controleren zonder de foto op het kaartje te hoeven
opslaan. Dit is handig als u wilt kijken of een foto goed gelukt is zonder deze
op te slaan.
[OFF]
Laat geen toewijzing van functies toe.
j
FUNCTION
U kunt ook andere functies aan de
<
/
Y
/
j
-knop toekennen.
[
j
/
<
/
Y
]
g
"Repeterende opnamen" (blz. 58), "Fotograferen met de zelfontspanner" (blz. 59),
"Fotograferen met de afstandsbediening" (blz. 60)
[AF AREA]
g
"Autofocusveld selecteren" (blz. 56)
[AF MODE]
g
"Autofocusstand selecteren" (blz. 54)
[WB]
g
"Witbalans selecteren" (blz. 64)
[METERING]
g
"Lichtmeetmethode wijzigen" (blz. 50)
[ISO]
g
"ISO-waarde instellen" (blz. 53)
Custom-menu 1
c
DISP /
8
/ PC
8
U kunt het piepgeluid, dat afgegeven wordt als de scherpstelling vastgezet wordt, uitschakelen
door op de ontspanknop te drukken.
SLEEP
Als de camera gedurende een bepaalde tijd niet wordt bediend, springt hij automatisch
op sluimerstand (stand by) om de batterijen te sparen. Zodra het superbedieningspaneel
gedurende een bepaalde tijd is weergegeven, gaat de achtergrondverlichting ervan uit.
Na verloop van nog een bepaalde tijd, schakelt de camera naar de sluimerstand. Met
[SLEEP]
kunt u de sluimerstandtimer instellen op
[1 MIN]
,
[3 MIN]
,
[5 MIN]
, of
[10 MIN]
.
Met [OFF]
schakelt u de sluimerstand uit.
De camera wordt weer geactiveerd zodra u een van de knoppen indrukt (ontspanknop,
q
-knop, enz.).
De camera volgens uw wensen
instellen
9
91
NL
BACKLIT LCD (timer displayverlichting)
Om batterijen te sparen wordt, nadat het superbedieningspaneel gedurende een bepaalde tijd
is weergegeven, de achtergrondverlichting van de monitor uitgeschakeld en wordt de monitor
donker. Selecteer de tijd waarna de achtergrondverlichting moet uitgaan:
[8 SEC]
,
[30 SEC]
,
of
[1 MIN]
.
[HOLD]
laat het achtergrondlicht constant aan.
Het achtergrondlicht van de monitor gaat weer aan zodra u een knop indrukt (ontspanknop,
pendelknop, enz.).
USB MODE
Met het bijgeleverde USB-kabeltje kunt u de camera rechtstreeks op een computer of printer
aansluiten. Als u van tevoren opgeeft op welk apparaat u de camera aansluit, kunt u de
instelprocedure voor de USB-aansluiting overslaan die normaliter verschijnt als u de kabel
aansluit op de camera. Voor meer informatie over hoe u de camera op een apparaat aansluit,
raadpleegt u 'Camera aansluiten op een printer' (
g
blz. 99) en 'Camera aansluiten op een
computer' (
g
blz. 103).
[AUTO]
Het selectiescherm voor de USB-aansluiting verschijnt telkens als u de camera op een
computer of printer aansluit.
[STORAGE]
Hiermee kunt beelden overbrengen naar een computer. Selecteer deze stand ook als
u via een pc-aansluiting de OLYMPUS Master software wilt gebruiken.
[MTP]
Hiermee kunt beelden overbrengen naar een computer waarop Windows Vista is
geïnstalleerd, zonder de OLYMPUS Master software te gebruiken.
[CONTROL]
Hiermee kunt u de camera via een pc bedienen met behulp van de optionele
OLYMPUS Studio-software.
[
<
EASY]
Voor aansluiting op een printer die compatibel is met PictBridge. Hiermee kunt u foto's
rechtstreeks vanuit de camera afdrukken zonder dat u een pc nodig hebt.
g
"Camera aansluiten op een printer" (blz. 99)
[
<
CUSTOM]
Voor aansluiting op een printer die compatibel is met PictBridge. Hierbij kunt u foto's
printen met vooraf gekozen instellingen voor het aantal prints, de papiersoort enz.
g
"Camera aansluiten op een printer" (blz. 99)
LIVE VIEW BOOST
Tijdens fotograferen met live bekijken, kunt u de monitor lichter maken voor gemakkelijkere
bevestiging van uw onderwerp.
[OFF]
Het onderwerp wordt weergegeven op de monitor met het helderheidsniveau dat
is aangepast aan de ingestelde belichting. U kunt, terwijl u vooraf via de monitor
bevestigt, een foto naar uw wens maken.
[ON]
De camera past het helderheidsniveau automatisch aan en geeft het onderwerp op
de monitor weer voor gemakkelijkere bevestiging. Het effect van de aanpassingen
van belichtingscorrectie worden niet op de monitor weergegeven.
g
FACE DETECT
Als deze is ingesteld op
[ON]
detecteert de camera gezichten van mensen en stelt
automatisch scherp.
g
"De gezichtsherkenningsfunctie gebruiken" (blz. 41)
U kunt close-ups weergeven door scherp te stellen op het gezicht van het onderwerp.
g
"Enkel beeld / Gezoomd weergeven" (blz. 78)
92
NL
9
De camera volgens uw wensen
instellen
FRAME ASSIST (hulplijnweergave)
Tijdens het live bekijken kunt u de lijnen op de LCD-monitor weergeven als hulpmiddel bij
het bevestigen van de samenstelling. Druk zo vaak op
INFO
tot de hulplijnen verschijnen.
g
"Het informatiedisplay omschakelen" (blz. 42)
Custom-menu 1
d
EXP /
e
/ ISO
ISO-AUTO SET (ISO-AUTO instellen)
Als ISO is is ingesteld op
[AUTO]
, kunt u de bovengrenswaarde instellen.
Hiermee stelt u de bovengrens in van de automatisch variërende ISO-waarde. De bovengrens
kan worden ingesteld van 100 tot 1600.
ISO-AUTO
U kunt de fotografeerstand instellen waarbij de instelling ISO
[AUTO]
wordt geactiveerd.
[
P
/
A
/
S
]
De
[AUTO]
wordt hiermee geactiveerd voor alle fotografeerstanden behalve
de
M
-stand. Als u
[AUTO]
instelt in de
M
-stand, wordt de ISO-waarde op 100 gezet.
[ALL]
De
[AUTO]
wordt hiermee geactiveerd voor alle fotografeerstanden. De optimale
ISO-waarde wordt dan automatisch ingesteld, ook in de stand
M
(Manual).
AEL-meting
U kunt de lichtmeetmethode instellen als u knop
AEL
/
AFL
indrukt om de belichting vast
te houden.
In de stand
[AUTO]
wordt de lichtmeetmethode toegepast die u bij
[METERING]
hebt geselecteerd.
BULB TIMER
U kunt voor tijdopnamen een maximumtijd (in minuten) instellen.
Custom-menu 1
e
#
CUSTOM
w
+
F
In de stand
[ON]
wordt deze waarde opgeteld bij de waarde van de belichtingscorrectie en
wordt de flitssterkteregeling geactiveerd.
AUTO POP UP
In de
AUTO
- of in het motiefprogramma springt de ingebouwde flitser automatisch omhoog
onder slechte lichtomstandigheden of bij tegenlicht. Als deze is ingesteld op
[OFF]
springt de
ingebouwde flitserniet automatisch omhoog.
De camera volgens uw wensen
instellen
9
93
NL
Custom-menu 1
f
K
/ COLOR / WB
ALL
>
U kunt in één keer dezelfde correctiewaarde toepassen op alle witbalansstanden.
[ALL SET]
Bij alle witbalansen wordt dezelfde correctiewaarde toegepast.
[ALL RESET]
De op alle witbalansen toegepaste correctiewaarde wordt hiermee in één
keer ongedaan gemaakt.
Als u [ALL SET] hebt geselecteerd
1)
Selecteer de kleurrichting met
bd
.
Naar A: amber-blauw / Naar G: groen-magenta
2)
Stel de correctiewaarde in met
ac
.
g
"Witbalanscorrectie" (blz. 65)
Zodra u knop
AEL
/
AFL
loslaat, wordt een testopname gemaakt. U kunt de aangepaste
witbalans controleren.
Als u [ALL RESET] hebt geselecteerd
1)
Met knop
ac
selecteert u
[YES]
.
COLOR SPACE
Hiermee kunt u selecteren hoe kleuren door de monitor of printer worden weergegeven.
Het eerste teken in de bestandsnaam geeft aan welk kleurenpalet op dat moment is ingesteld.
g
"FILE NAME" (blz. 94)
K
SET
U kunt 4 combinaties vastleggen van de beschikbare
3 resoluties en 4 compressiefactoren. Selecteer de
vastgelegde instelling met
[
K
]
.
g
"De beeldkwaliteit selecteren" (blz. 62)
PIXEL COUNT
U kunt het aantal pixels selecteren voor de resoluties
[
X
]
,
[
W
]
.
[
X
iddle] (medium)
Selecteer
[3200 x 2400]
,
[2560 x 1920]
, of
[1600 x 1200]
.
[
W
mall] (klein)
Selecteer
[1280 x 960]
,
[1024 x 768]
, of
[640x480]
.
Pmdd0000.jpg
P : sRGB
_ : Adobe RGB
[sRGB]
Gestandaardiseerde kleurruimte voor Windows.
[Adobe RGB]
Kleurruimte die u met Adobe Photoshop kunt instellen.
Leg vier verschillende combinaties
van beeldinstellingen vast.
Selecteer de compressiefactor.
D
SET
CANCEL SELECT
GO
PIXEL COUNT
Y
Y
arge
SF F N SF
XW
W
1 2 34
Selecteer het gewenste
aantal pixels.
94
NL
9
De camera volgens uw wensen
instellen
Custom-menu 1
g
RECORD / ERASE
RAW+JPEG ERASE
Hiermee selecteert u hoe u RAW+JPEG-beeld wilt wissen. Met deze functie kunt u slechts één
beeld wissen.
[JPEG]
Wist alle JPEG-beeldbestanden en laat alleen de RAW-beeldbestanden staan.
[RAW]
Wist alle RAW-beeldbestanden en laat alleen de JPEG-beeldbestanden staan.
[RAW+JPEG]
Wist beide soorten beeldbestanden.
x
Opmerkingen
Deze functie werkt alleen als u één beeld wist. Voor 'alle beelden wissen' of 'geselecteerde
beelden wissen' worden zowel RAW en JPEG gewist, ongeacht deze instelling.
FILE NAME
Als u een foto maakt, slaat de camera die foto onder een unieke bestandsnaam op in een map.
Hoe bestandsnamen worden toegekend, ziet u in de onderstaande afbeelding.
[AUTO]
Zelfs als u een nieuw kaartje plaatst, worden de mapnummers van het vorige kaartje
aangehouden. Als het nieuwe kaartje een foto bevat met hetzelfde bestandsnummer
als een foto die op het vorige kaartje is opgeslagen, krijgen de foto's op het nieuwe
kaartje een bestandsnummer dat aansluit op het hoogste nummer van het vorige
kaartje.
[RESET]
Als u een nieuwe kaart inzet beginnen de mapnummers met 100 en de
bestandsnummers met 0001. Als u een kaart inzet waarop al foto's staan, beginnen de
nieuwe bestandsnummers met het nummer dat volgt op het hoogste bestandsnummer
dat al op de kaart stond.
Als zowel het mapnummer als het bestandsnummer de maximumwaarde bereikt (999/9.999),
kunt u op deze geheugenkaart helemaal geen foto's meer opslaan, ook niet als de kaart nog
niet helemaal vol is. U kunt dan geen foto's meer maken. Vervang het geheugenkaartje door
een nieuw.
dpi SETTING
U kunt voor foto's van tevoren al de printresolutie instellen. Deze printresolutie wordt dan
samen met de foto op de geheugenkaart opgeslagen.
[AUTO]
Automatisch, aan de hand van de ingestelde beeldresolutie.
[CUSTOM]
Stel de gewenste waarde in. Druk op
d
om het instelmenu op te roepen.
Alle mappen
Mapnaam
000 OLYMP
Mapnummer (100 – 999)
Pmdd0000.jpg
Bestandsnaam
Dag
(01 – 31)
Maand
(10, 11, 12 wordt A, B, C)
Kleurruimte
P: sRGB
_: Adobe RGB
Bestandsnummer
(0001 – 9999)
Als u 9999 foto's gemaakt heeft, wordt de teller teruggezet
op 0001 voor de volgende foto, bij het mapnummer wordt
de waarde 1 opgeteld om een nieuwe map te benoemen en aan
te leggen waarin het volgende beeld (bestand) is opgeslagen.
De camera volgens uw wensen
instellen
9
95
NL
Custom Menu 2
CF / xD
Als er in de camera twee geheugenkaarten zijn ingezet, CompactFlash en xD-Picture Card,
kunt u selecteren welke kaart moet worden gebruikt.
s
(Helderheid van de monitor aanpassen)
U kunt de helderheid en de kleurtemperatuur van de monitor
aanpassen. De instelling van de kleurtemperatuur heeft enkel
betrekking op de weergave van de LCD-monitor.
U kunt met
bd
overschakelen tussen
k
(helderheid) en
j
(kleurtemperatuur) en met
ac
kunt u de waarde instellen
tussen
[+7]
en
[-7]
.
W
(taal voor de monitor wijzigen)
Voor de schermteksten en de foutmeldingen kunt u naast het
Engels ook andere talen kiezen.
Met de bij uw camera geleverde OLYMPUS Master software kunt u uw camera van nog
andere talen voorzien.
Raadpleeg 'Help' in de OLYMPUS Master software voor details.
g
"Gebruik van de OLYMPUS Master software" (blz. 102)
VIDEO OUT
Afhankelijk van het type videosignaal van uw televisie kunt u NTSC of PAL selecteren.
In het buitenland moet u deze instelling misschien wijzigen als u de camera op een TV
wilt aansluiten en beelden wilt weergeven. Zorg dat u het juiste type videosignaal hebt
geselecteerd voordat u de videokabel aan gaat sluiten. Als u het verkeerde type videosignaal
hebt geselecteerd, worden de foto's niet goed weergegeven op uw televisie.
Types videosignaal in de belangrijkste landen en gebieden
Controleer het type videosignaal voordat u de camera op de tv aansluit.
REC VIEW
U kunt de zojuist gemaakte foto weergeven op de monitor terwijl de foto op het geheugenkaartje
wordt opgeslagen, en u kunt instellen hoe lang de foto wordt weergegeven. Dit is handig als
u de foto die u zojuist heeft genomen even wilt controleren. Door de ontspanknop half in te
drukken terwijl u de foto controleert, kunt u onmiddellijk doorgaan met fotograferen.
[1SEC] – [20SEC]
Hiermee selecteert u het aantal seconden dat de foto moet worden
weergegeven. Dit kunt u instellen in stappen van 1 seconde.
[OFF]
De foto die op het geheugenkaartje wordt opgeslagen, wordt niet
weergegeven.
[AUTO
q
]
Geeft de foto weer die wordt opgeslagen, en schakelt daarna over
naar de stand weergave. Dit is handig om een opname te controleren
en eventueel direct te wissen.
FIRMWARE
De firmwareversie van uw product verschijnt.
Als u informatie gaat inwinnen over uw camera of accessoires, of als u software wilt
downloaden, moet u opgeven welke versie van elk van de producten u gebruikt.
Druk op
d
. De firmwareversie van uw product verschijnt. Druk op
i
om terug te keren naar
het vorige scherm.
NTSC Noord Amerika, Taiwan, Korea, Japan
PAL Europese landen, China
5
+
2
CANCEL SELECT
GO
Printen
10
10
96
NL
Printen
Printreservering
Het printreserveringssysteem biedt u de mogelijkheid om samen met de op het kaartje
opgeslagen beelden ook printgegevens (het aantal prints en datum- en tijdinformatie)
op te slaan.
De met printreservering opgeslagen beelden kunt u op de volgende manieren printen.
Laten printen door een voor DPOF ingerichte foto-ontwikkelcentrale
Hier kunnen foto's geprint worden aan de hand van de printreserveringen.
Printen met een voor DPOF geschikte printer
Foto's kunnen rechtstreeks met een aangesloten printer worden afgedrukt zonder dat
u een pc nodig hebt. Voor meer informatie raadpleegt u de handleiding van de printer.
Het is mogelijk dat u, om te kunnen printen, een PC-kaartadapter nodig heeft.
x
Opmerkingen
Het is mogelijk dat DPOF-reserveringen die werden ingesteld met een ander apparaat, met
deze camera niet gewijzigd kunnen worden. Eventuele wijzigingen moet u dan aanbrengen met
het oorspronkelijke apparaat. Bovendien kunt u door nieuwe DPOF-reserveringen in te stellen
met deze camera, de vorige reserveringen die met een ander apparaat zijn ingesteld, wissen.
Het is mogelijk dat bepaalde printers of fotospeciaalzaken niet over alle functies beschikken.
Het bestandstype RAW kan niet worden geprint.
Enkel beeld reserveren
Om voor een foto een printreservering in te stellen, volgt u de bedieningsaanwijzingen.
1
MENU
[
q
]
[
<
]
2
Selecteer [
<
] en druk op
i
.
Printreservering (DPOF)
ON
EDIT
COPY ALL
RESET PROTECT
CANCEL SELECT
GO
Bedieningsaanwijzingen
CANCEL SELECT
GO
PRINT ORDER SETTING
Printen
10
97
NL
3
Selecteer met
bd
het beeld waarvoor u een
printreservering wilt instellen en selecteer met
ca
het aantal prints.
Om een printreservering voor meerdere foto's in te stellen,
herhaalt u deze stap.
4
Druk op de knop
i
als u klaar bent.
Het menu voor reservering van een enkel beeld verschijnt.
5
Selecteer de gewenste datumweergave en
druk op
i
.
[NO]
De beelden worden zonder datum en tijd geprint.
[DATE]
De foto's worden geprint met de datum van
fotograferen.
[TIME]
De foto's worden geprint met het tijdstip van
fotograferen.
6
Selecteer [SET] en druk op
i
.
Alle beelden reserveren
Past printreservering toe op alle beelden die op het kaartje zijn opgeslagen. Het aantal prints
is ingesteld op 1.
1
MENU
[
q
]
[
<
]
2
Selecteer [
U
] en druk op
i
.
3
Selecteer de gewenste datumweergave en druk op
i
.
[NO]
De beelden worden zonder datum en tijd geprint.
[DATE]
De foto's worden geprint met de datum van fotograferen.
[TIME]
De foto's worden geprint met het tijdstip van fotograferen.
4
Selecteer [SET] en druk op
i
.
CANCEL SELECT
GO
NO
DATE
TIME
CANCEL SELECT
GO
SET
CANCEL
CANCEL SELECT
GO
PRINT ORDER SETTING
Printen
10
98
NL
Printreserveringsgegevens resetten
U kunt alle printreserveringsgegevens annuleren of alleen de gegevens voor geselecteerde
foto's.
1
MENU
[
q
]
[
<
]
Printreserveringsgegevens van alle foto's annuleren
2
Selecteer [
<
] of [
U
] en druk op
i
.
3
Selecteer [RESET] en druk op
i
.
Annuleren van de printreserveringsgegevens
van een geselecteerde foto
2
Selecteer [
<
] en druk op
i
.
3
Selecteer [KEEP] (bewaren) en druk op
i
.
4
Gebruik
bd
om het beeld te selecteren met
printreserveringsgegevens die u wilt annuleren en druk daarna op
c
om het aantal
prints op 0 te zetten.
5
Druk op de knop
i
als u klaar bent.
6
Selecteer de gewenste datumweergave en druk op
i
.
Deze instelling wordt op alle beelden met printreserveringsgegevens toegepast.
7
Selecteer [SET] en druk op
i
.
Sluit u de camera met het USB-kabeltje aan op een voor PictBridge geschikte printer, dan kunt
u de opgeslagen beelden rechtstreeks printen. Om vast te stellen of uw printer wel of niet
geschikt is voor PictBridge raadpleegt u de handleiding van de printer.
PictBridge
De norm die het u mogelijk maakt om digitale camera's en printers van verschillende
fabrikanten op elkaar aan te sluiten en u toelaat om foto's rechtstreeks van de camera
te printen.
STANDARD
Alle printers die PictBridge ondersteunen, beschikken over standaardprintinstellingen.
Selecteer
[STANDARD]
in het instelmenu
g
blz. 100 om de foto's met deze instellingen te
printen. Voor details over de standaardinstellingen van uw printer raadpleegt u de handleiding
ervan of neemt u contact op met de fabrikant.
x
Opmerkingen
Gebruik een volledig opgeladen batterij voor het printen.
Beelden opgenomen met bestandstype RAW kunnen niet geprint worden.
De camera kan de sluimerstand niet aannemen, omdat hij verbonden is met het USB-kabeltje.
Direct printen (PictBridge)
De beschikbare printfucnties en instellingen, zoals papierformaat, zijn afhankelijk van het type
printer. Voor meer informatie raadpleegt u de handleiding van de printer.
Voor details over de soorten printerpapier, inktcassettes, enzovoort, raadpleegt u de handleiding
van de printer.
RESET
KEEP
PRINT ORDERED
PRINT ORDER SETTING
CANCEL SELECT
GO
Printen
10
99
NL
Camera aansluiten op een printer
Gebruik het meegeleverde USB-kabeltje om de camera aan te sluiten op een printer
die compatibel is met PictBridge.
1
Schakel de printer in en verbind de USB-kabel met de multiconnector van de camera
en de USB-poort van de printer.
Voor meer informatie over hoe u de printer inschakelt en over de plaats van de USB-poort,
raadpleegt u de handleiding van de printer.
2
Schakel de camera in.
Het scherm voor het selecteren van de USB-verbinding wordt weergegeven.
3
Selecteer met
p
[EASY PRINT] of [CUSTOM
PRINT].
Als u [EASY PRINT] selecteert
Ga naar 'Eenvoudig printen' (
g
blz. 99)
Als u [CUSTOM PRINT] selecteert
[ONE MOMENT]
verschijnt terwijl camera en printer
met elkaar verbonden worden.
Ga naar 'Printen volgens de specificatie van de
klant' (
g
blz. 100)
x
Opmerkingen
Als het scherm na een paar minuten niet verschijnt, koppelt u het USB-kabeltje los start
u opnieuw vanaf stap 1.
Eenvoudig printen
1
Selecteer met
bd
de te printen foto's om deze op de camera weer te geven.
Geef de foto die u wilt printen op de camera weer en sluit
de camera met behulp van een USB-kabeltje op een
printer aan. Het scherm rechts verschijnt korte tijd.
2
Druk op de knop
<
(print).
Het instelmenu voor het selecteren van de foto verschijnt
als het printen is voltooid. Om een andere foto te printen,
selecteert u met
bd
de gewenste foto en drukt u op
<
.
Om af te sluiten, koppelt u het USB-kabeltje los van de
camera terwijl het instelmenu voor selecteren van de foto
wordt weergegeven.
Multiconnector
USB-kabeltje
STORAGE
MTP
CONTROL
EASY PRINT
CUSTOM PRINT
USB
SELECT GO
PC / CUSTOM PRINT
EASY PRINT START
Printen
10
100
NL
Printen volgens de specificatie van de klant
1
Volg de bedieningsaanwijzingen op voor het
instellen van een printoptie.
Printfunctie selecteren
Selecteer de manier van printen (printfunctie)
De beschikbare printfuncties staan hieronder vermeld.
[PRINT]
Print geselecteerde foto's.
[ALL PRINT]
Print u alle beelden die opgeslagen zijn
op het kaartje en maakt van elke foto
een print.
[MULTI PRINT]
Print meerdere kopieën van dezelfde
foto als afzonderlijke beelden op een
enkel blad.
[ALL INDEX]
Print een index van alle beelden die op
het kaartje zijn opgeslagen.
[PRINT ORDER]
Print overeenkomstig de printreservering die u gemaakt heeft. Als er
geen foto met printreservering bestaat, is deze functie niet beschikbaar.
(
g
blz. 97)
De eigenschappen van het printpapier instellen
Deze instelling varieert afhankelijk van het type printer. Als alleen de STANDAARD-instelling
van de printer beschikbaar is, kunt u de instelling niet wijzigen.
[SIZE]
Stelt het papierformaat in dat de printer
ondersteunt.
[BORDERLESS]
Selecteert of de foto op een volledige
pagina wordt geprint of binnen een
blanco kader.
[PICS / SHEET]
Selecteert het aantal beelden per blad.
Dit verschijnt als u de functie
[MULTI
PRINT]
hebt geselecteerd.
De beelden die u wilt printen selecteren
Selecteer de beelden die u wilt printen De geselecteerde foto's kunnen later worden geprint (reservering
van een enkel beeld) of het beeld dat u geopend hebt kan rechtstreeks worden geprint.
[PRINT]
(
f
)
Print de foto die nu wordt weergegeven.
Als er een foto met een
[SINGLE
PRINT]
-reservering bestaat, zal
alleen deze gereserveerde foto
worden geprint.
[SINGLE PRINT]
(
t
) Maakt een printreservering voor de
foto die nu wordt weergegeven.
Als u na het maken van een
[SINGLE PRINT]
-reservering deze
printreservering ook op andere
foto's wilt toepassen, selecteert
umet
bd
de gewenste foto's.
[MORE]
(
u
) Voor het instellen van het aantal prints en andere eigenschappen van
de nu weergegeven foto, en of u deze wilt printen of niet. Hoe u dat doet,
leest u bij 'Printgegevens instellen' (
g
blz. 101) in de volgende
paragraaf.
PRINT
ALL PRINT
MULTI PRINT
ALL INDEX
PRINT ORDER
PRINT MODE SELECT
EXIT SELECT GO
Volg de hier getoonde
bedieningsaanwijzingen.
PRINTPAPER
STANDARD STANDARD
SIZE BORDERLESS
CANCEL SELECT
GO
16
PRINTPAPER
STANDARD
SIZE PICS/SHEET
CANCEL SELECT
GO
SINGLEPRINT
SELECT
MORE
PRINT
Printen
10
101
NL
Printgegevens instellen
Selecteert of u printgegevens zoals de datum en het tijdstip of de bestandsnaam op de foto
wilt afdrukken.
[
<
x]
Voor het instellen van het aantal prints.
[DATE]
Print de datum en het tijdstip die bij de foto
zijn opgeslagen.
[FILE NAME]
Print de bestandsnaam die bij het beeld
is opgeslagen.
[
P
]
Snijdt het beeld uit voor het printen.
De grootte van de uitsnede instellen met
de regelaar en de positie van de uitsnede
met de pendelknop.
2
Als u de foto's die u wilt printen en de printgegevens hebt ingesteld, selecteert
u [PRINT] en drukt u op
i
.
[PRINT]
Brengt de beelden die u wilt printen over
naar de printer.
[CANCEL]
Annuleert de instellingen. Alle
printreserveringsgegevens gaan dan
verloren. Als u de printreserveringsgegevens
wilt behouden en andere instellingen wilt
maken, drukt u op
b
. Hiermee keert u terug
naar de vorige instelling.
Om te stoppen en het printen te annuleren, drukt u op
de knop
i
.
[CONTINUE]
Het printen wordt voortgezet.
[CANCEL]
Het printen wordt geannuleerd.
Alle printreserveringsgegevens gaan
dan verloren.
DATE
FILE NAME
1
WITHOUT
WITHOUT
PRINT INFO
SELECT SET GO
PRINT
PRINT
CANCEL
CANCEL SELECT
GO
CONTINUE
CANCEL
SELECT GO
PRINT
Gebruik van de OLYMPUS Master software
11
11
102
NL
Gebruik van de OLYMPUS Master software
Sluit de camera met het USB-kabeltje aan op een computer. Met de meegeleverde
OLYMPUS Master software kunt u nu eenvoudig beelden die op het kaartje zijn opgeslagen
overbrengen naar de computer.
Wat is OLYMPUS Master?
OLYMPUS Master is een beeldbeheerprogramma met functies om beelden die u met uw
digitale camera gemaakt heeft te bekijken en te bewerken. Als u de software op uw computer
hebt geïnstalleerd, kan u gebruik maken van volgende mogelijkheden.
Voor informatie over de andere mogelijkheden van OLYMPUS Master en voor details over het gebruik
van de software, raadpleegt u "Help" in de OLYMPUS Master software.
Werkvolgorde
Voor te bereiden
2 CD-ROM's met OLYMPUS Master
USB-kabeltje
Computer die aan de systeemeisen voldoet
(Deze systeemeisen vindt u in de
installatiehandleiding van OLYMPUS Master.)
OLYMPUS Master installeren
(raadpleeg de installatiegids die is meegeleverd met OLYMPUS Master)
De camera op de computer aansluiten met het meegeleverde USB-kabeltje (
g
blz. 103)
Het programma OLYMPUS Master starten (
g
blz. 104)
Foto's op uw computer opslaan (
g
blz. 104)
De camera loskoppelen van de computer (
g
blz. 105)
De meegeleverde OLYMPUS Master software gebruiken
z
Beelden overbrengen van de camera of
verwisselbare media naar uw computer
z
Beelden bekijken
U kunt ook genieten van diashows en geluid
afspelen.
z
Beelden groeperen en organiseren
U kunt beelden in albums of mappen verdelen.
Overgebrachte beelden worden automatisch
op datum georganiseerd, waardoor u de
beelden die u zoekt snel kunt vinden.
z
Beelden corrigeren met filters
en correctiefuncties
z
Beelden bewerken
U kunt beelden draaien, deelvergrotingen
maken of de resolutie wijzigen.
z
Diverse printformaten
U kunt uw foto's eenvoudig printen.
z
De firmware van de camera actualiseren
z
RAW-beelden bewerken
Gebruik van de OLYMPUS Master software
11
103
NL
Sluit de camera aan op uw computer met het meegeleverde USB-kabeltje
1
Gebruik de meegeleverde USB-kabel om de USB-poort van de computer met
de multiconnector van de camera te verbinden.
De plaats van de USB-poort is afhankelijk van het soort computer. Voor details raadpleegt u
de handleiding van de computer.
2
Zet de cameraschakelaar op ON.
Het scherm voor het selecteren van de USB-verbinding
wordt weergegeven.
3
Selecteer met
ac
de optie [STORAGE]. Druk
op knop
i
.
4
De computer herkent de camera als een nieuw
apparaat.
Windows
De eerste keer dat u de camera op uw computer aansluit,
herkent de computer automatisch de camera. Klik op "OK" als de melding verschijnt dat
de installatie voltooid is.
De computer herkent de camera als een "Removable Disk ".
Macintosh
iPhoto is de standaard software voor het beheren van beelden voor Mac OS. Sluit u uw digitale
Olympus-camera voor de eerste keer aan, dan wordt automatisch het applicatieprogramma
iPhoto opgestart. Sluit iPhoto en start OLYMPUS Master.
x
Opmerkingen
Sluit u de camera aan op een computer, dan zijn alle knoppen van de camera buiten bedrijf.
Camera aansluiten op een computer
Zoek dit teken.
Kleiner contact
Contact
USB-poort
USB-kabeltje
Multiconnector
MTP
STORAGE
CONTROL
EASY PRINT
CUSTOM PRINT
USB
SELECT GO
Gebruik van de OLYMPUS Master software
11
104
NL
Windows
1
Dubbelklik op het pictogram "OLYMPUS Master 2" op het bureaublad.
Macintosh
1
Dubbelklik op het pictogram "OLYMPUS Master 2" in de map
"OLYMPUS Master 2".
Het venster "Bladeren" verschijnt.
Als OLYMPUS Master voor de eerste keer na installatie wordt opgestart, worden het eerste
instelmenu en het venster voor gebruikersregistratie van OLYMPUS Master weergegeven vóór
het venster "Bladeren". Ga te werk volgens de aanwijzingen op het scherm.
OLYMPUS Master sluiten
1
Klik op "Exit" in elk venster.
Daarmee sluit u het programma OLYMPUS Master.
Beelden downloaden en opslaan
1
Klik op "Transfer Images" in het venster "Browse"
en klik dan op "From Camera" .
Het venster voor het selecteren van de beelden die u vanuit
de camera wilt overbrengen wordt weergegeven. In dit venster
worden alle beelden getoond die in de camera opgeslagen zijn.
2
Selecteer "New Album" en voer een albumnaam in.
3
Selecteer de beeldbestanden en klik op "Transfer
Images".
Daarna verschijnt een venster dat aangeeft dat het downloaden
voltooid is.
4
Klik op "Browse images now".
In het venster "Bladeren" worden de beelden die gedownload zijn, weergegeven.
Activeer de OLYMPUS Master software
Weergeven van gefotografeerde beelden op een computer
Gebruik van de OLYMPUS Master software
11
105
NL
Camera loskoppelen van de computer
1
Controleer of de indicatie-LED Dataverkeer niet
meer knippert.
2
Geef op de computer aan dat u het USB-kabeltje
wilt verwijderen.
Windows
1) Klik op het pictogram "Unplug or Eject Hardware"
in de knoppenbalk.
2) Klik op de getoonde melding.
3) Klik op "OK" in het venster "Safe to Remove Hardware".
Macintosh
1) Het pictogram van de prullenbak verandert in een
verwijderpictogram als u het pictogram "Untitled"
of "NO_NAME" op het bureaublad sleept. Sleep
dit pictogram op het verwijderpictogram en zet het
daar neer.
3
Trek de plug van het USB-kabeltje uit de camera.
x
Opmerkingen
Voor gebruikers van Windows:
Als u op "Unplug or Eject Hardware" klikt, is het mogelijk dat er een waarschuwing verschijnt.
Gebeurt dat inderdaad, dan controleert u of de camera bezig is met het lezen van beeldgegevens
of dat applicatiesoftware actief is met het openen van camera beeldbestanden. In dat geval sluit
u de applicatiesoftware, geeft u de opdracht "Unplug or Eject Hardware" opnieuw en koppelt
u de kabel los.
Indicatie-LED Dataverkeer
Gebruik van de OLYMPUS Master software
11
106
NL
1
Klik op het tabblad "Album" in het venster "Bladeren"
en selecteer het album dat u wilt bekijken.
Het geselecteerde albumbeeld wordt weergegeven in het
thumbnailgebied.
2
Dubbelklik op de thumbnail van het stilstaande beeld dat
u wilt bekijken.
OLYMPUS Master schakelt om naar het venster voor het
bewerken van het beeld en het beeld wordt vergroot.
Klik op "Back" om terug te keren naar het venster "Bladeren".
Zorg ervoor dat de batterijen geheel opgeladen zijn!
1
Controleer of uw computer is aangesloten op internet.
2
Steek de USB-plug van het kabeltje in de USB-poort van de computer.
3
Steek de andere USB-plug van de kabel in de multiconnector van de camera.
De camera wordt automatisch ingeschakeld.
De monitor van de camera wordt ingeschakeld, met daarin het instelmenu voor
de USB-aansluiting.
4
Selecteer [STORAGE] en druk op
i
.
5
Selecteer in het venster "Bladeren" "Camera" en daarna "Update Camera /
Add Display Language".
Het bevestigingsvenster voor het actualiseren wordt weergegeven.
6
Klik op "OK".
Het venster voor het actualiseren van de camera wordt weergegeven.
7
Klik op "Add Language" in de weergave van het
actualiseren van de camera.
Het venster "Add Display Language of Camera"
wordt weergegeven.
8
Klik en selecteer een taal.
9
Klik op "Add".
De nieuwe taal wordt op uw camera gedownload.
Verwijder geen kabeltjes of batterijen terwijl de
camera hiermee bezig is.
10
Na het downloaden geeft het scherm van
de camera "OK" weer. U kunt de kabeltjes
verwijderen en de camera uitschakelen.
Na het herstarten van de camera kunt u bij
[
W
] de nieuwe taal kiezen.
Stilstaande beelden bekijken
Als u meer talen nodig heeft
Thumbnail
Gebruik van de OLYMPUS Master software
11
107
NL
Uw camera voldoet aan de normen voor USB Mass Storage Class. U kunt beelden overbrengen
naar een computer door de camera met het meegeleverde USB-kabeltje op een computer aan
te sluiten. Dit kan zelfs zonder dat u hiervoor OLYMPUS Master gebruikt. De volgende
besturingssystemen ondersteunen de USB-aansluiting:
Windows: 2000 Professional / XP Home Edition / XP Professional / Vista
Macintosh: Mac OS X v10.3 of een latere versie
x
Opmerkingen
Als op uw computer Windows Vista loopt, selecteert u
[MTP]
in stap 3 op bladzijde 103 om
Windows Photo Gallery te kunnen gebruiken.
In de volgende werkomgevingen is een geslaagde gegevensoverdracht niet gegarandeerd,
ook niet als de computer is uitgerust met een USB-poort.
Computers met nieuw geïnstalleerde USB-poort met uitbreidingskaartje, enzovoort.
Computers zonder een af fabriek geïnstalleerd besturingssysteem en zelfgebouwde
computers.
Beelden overbrengen naar uw computer zonder
OLYMPUS Master te gebruiken
Fotografeertips en onderhoud
12
12
108
NL
Fotografeertips en onderhoud
Tips voordat u gaat fotograferen
De camera schakelt niet in, zelfs niet als batterijen zijn geplaatst
De batterij is niet volledig opgeladen
Laad de batterij op met het laadapparaat.
De batterijen werken tijdelijk niet vanwege een te lage temperatuur.
Bij lage temperatuur nemen de prestaties van batterijen af. Het opladen helpt niet om de camera in
te schakelen. Verwijder de batterij en warm deze op door hem een tijdje in uw zak te houden.
Er wordt geen opname gemaakt als de ontspanknop wordt ingedrukt.
De camera is automatisch uitgeschakeld
Om de batterijen te sparen als de camera niet bediend wordt, zal de camera na een vastgestelde tijd
in de sluimerstand gaan en niet langer meer werken. Om de camera weer te activeren, drukt u op de
ontspanknop of op een andere knop. De camera schakelt automatisch uit als er 4 uur niets wordt
bediend. De camera werkt niet tot hij weer ingeschakeld wordt.
g
"SLEEP" (blz. 90)
De flitser wordt opgeladen.
Als de flitser omhoog staat, knippert het symbool
#
op het bedieningspaneel of in de zoeker,
wat betekent dat de flitser opgeladen wordt. Wacht tot het knipperen stopt en druk dan op de
ontspanknop.
Kan niet scherpstellen
Als het AF-teken in de zoeker knippert, betekent dit dat de camera niet kan scherpstellen met AF.
Druk de ontspanknop weer in.
Ruisonderdrukking is geactiveerd
Met name bij nachtelijke opnamen gebruikt u lange sluitertijden en kan in de opnamen beeldruis
verschijnen. De camera activeert de ruisonderdrukking na het fotograferen met lange sluitertijden.
Tijdens dit proces niet fotograferen. U kunt
[NOISE REDUCT.]
op
[OFF]
zetten.
g
"Ruisonderdrukking" (blz. 69)
De datum en tijd zijn niet ingesteld
De camera wordt gebruikt met de instellingen van het moment van aanschaf
De datum en tijd van de camera is niet ingesteld bij aanschaf. Stel de datum en tijd in voordat
u de camera gebruikt.
g
"Datum en tijd instellen" (blz. 15)
De batterij is uit de camera verwijderd
De datum en tijd worden naar de standaardinstellingen af fabriek hersteld als ongeveer 1 dag geen
batterij in de camera zit. Deze instellingen kunnen eerder verloren gaan als de batterij maar
gedurende een korte tijd in de camera heeft gezeten. Controleer, voordat u belangrijke foto's gaat
maken, of de juiste datum en tijd zijn ingesteld.
Fotografeertips en -informatie
Fotografeertips en onderhoud
12
109
NL
Fotografeertips
Scherpstellen op het object
Er zijn verschillende manieren om scherp te stellen, afhankelijk van het object.
Autofocusveld is niet scherpgesteld op het onderwerp
Gebruik het scherpstelgeheugen (focus lock) om in het autofocusveld scherp te stellen op
het onderwerp.
g
"Focus lock – Als het scherpstellen niet lukt (scherpstelgeheugen)" (blz. 57)
Autofocus stelt scherp op een ander punt dan het onderwerp in het autofocusveld.
Zet
[AF AREA]
op
R
en stel scherp op het midden van het beeld.
g
"Autofocusveld
selecteren" (blz. 56)
Het object beweegt snel
Stel de camera scherp op een punt, dat zich op ongeveer dezelfde afstand bevindt als het object dat
u wilt fotograferen (door de ontspanknop half in te drukken), kader uw foto opnieuw af en wacht totdat
het object binnen het beeld verschijnt.
Haal uw onderwerp dichterbij met de macrolens
Als u de macrolens gebruikt om het onderwerp dichterbij te halen, is het moeilijk om met AF scherp
te stellen als de vergrotingsfactor van het onderwerp groter is. Stel handmatig scherpstellen (MF) in,
draai aan de scherpstelring stel handmatig scherp.
g
"MF (handmatig scherpstellen)" (blz. 55)
Fotograferen onder slechte lichtomstandigheden
De ingebouwde flitser kan als AF-lichtbron fungeren. In de stand AF helpt de flitser u scherp te stellen
onder slechte lichtomstandigheden, als de flitser omhoog staat.
g
"Fotograferen met de
ingebouwde flitser" (blz. 73), "AF ILLUMINAT." (blz. 87)
Onderwerpen waarop de camera moeilijk kan scherpstellen
Het kan moeilijk zijn om met autofocus in de volgende situaties scherp te stellen.
Stel altijd scherp op iets dat een hoog contrast heeft en zich op dezelfde afstand als het
onderwerp bevindt, bepaal de compositie en neem de foto.
Foto's maken zonder bewegingsonscherpte
Er zijn verschillende factoren die ervoor zorgen dat het beeld onscherp wordt.
Het onderwerp is te donker
Verander de sluitertijd om deze aan de helderheid van het onderwerp aan te passen. Als de sluitertijd
lang is ingesteld om een donker onderwerp te fotograferen, is het goed mogelijk dat de opname
onscherp wordt als het onderwerp beweegt. En, als de filtser uitgeschakeld is in
g
(motiefprogramma), wordt de sluitertijd langer.
Monteer de camera op een statief. Door de afstandsbediening (optioneel) voor het sluiten van
de sluiter te gebruiken, kan ook de bewegingsonscherpte verminderd worden.
Er zijn ook manieren om te fotograferen met [q] (DIS MODE) tijdens g (motiefprogramma).
Aangezien de ISO-gevoeligheid automatisch groter wordt, kunt u de camera in uw hand houden
en foto's maken in lichte situaties met de flitser uit.
AF-teken knippert
Deze onderwerpen
worden niet
scherpgesteld.
Object met weinig contrast Extreem fel licht in
het midden van het beeld
Een onderwerp
met patronen die
zich herhalen
AF-teken gaat branden
maar het onderwerp is
niet scherpgesteld.
Onderwerpen op
verschillende afstanden
Snel bewegende objecten Het onderwerp valt niet
binnen het AF-gebied
Fotografeertips en onderhoud
12
110
NL
De camera of uw hand beweegt als u op de ontspanknop drukt
Druk voorzichtig op de ontspanknop of houd de camera stevig met beide handen vast.
U kunt voorkomen dat de camera beweegt terwijl u de ontspanknop ingedrukt houdt door
de zelfontspanner of anti-shock te gebruiken.
g
"Fotograferen met de zelfontspanner" (blz. 59),
"Anti-shock – trillingen voorkomen" (blz. 61)
Foto's maken met minder flits
In de stand autoflitsen gaat de flitser bij te weinig licht automatisch af en komen onscherpe
beelden vaker voor. Als het object te ver weg is, heeft de flitser geen invloed. Hier wordt
beschreven hoe u in dergelijke situaties foto's dient te maken zonder de flitser.
Zet
g
(motiefprogramma) op [
q
] (DIS MODE)
Aangezien de ISO-gevoeligheid automatisch groter wordt, kunt u de camera in uw hand houden
en foto's maken in lichte situaties met de flitser uit.
Verhoog de ISO-waarde
Verhoog de ISO-waarde. Het beeld kan korrelig worden.
g
"ISO-waarde instellen" (blz. 53)
Het beeld is te korrelig
Kies een hogere ISO-gevoeligheid
Als u de ISO-waarde verhoogt, kan er "beeldruis" optreden (puntjes met ongewenste kleuren
of onregelmatigheden in kleurvlakken), wat het beeld korrelig maakt. Deze camera is uitgerust
met een functie voor fotograferen met een hoge gevoeligheid met ruisonderdrukking. Door de
ISO-gevoeligheid te verhogen ontstaan echter korreligere beelden dan wanneer er een lagere
gevoeligheid wordt gebruikt.
g
"ISO-waarde instellen" (blz. 53)
Gemaakte foto's zien er witachtig uit
Dit kan gebeuren als de foto met tegenlicht of semi-tegenlicht gemaakt is. Dit wordt veroorzaakt
door het verschijnsel dat lichtverstrooiing of lichtspiegeling wordt genoemd. Bedenk zoveel
mogelijk een compositie waarbij een sterke lichtbron niet in het beeld wordt opgenomen.
Een lichtvlek kan zelfs optreden als een lichtbron niet in het beeld aanwezig is. Gebruik een
zonnekap om de lens tegen de lichtbron af te schermen. Als een zonnekap niet helpt, gebruikt
u uw hand om de lens tegen het licht af te schermen.
g
"Verwisselbare lenzen" (blz. 119)
Foto's maken met de juiste kleur
De oorzaak van verschillen tussen de kleuren op een foto en de werkelijke kleuren is de
lichtbron die het object verlicht.
[WB]
is de functie waarmee de camera de juiste kleuren kan
bepalen. In normale gevallen zorgt de
[AUTO]
-instelling voor de optimale witbalans, maar
afhankelijk van het onderwerp kan het beter zijn om te experimenteren met het wijzigen van
de
[WB]
-instelling.
Als het onderwerp zich op een zonnige dag in de schaduw bevindt.
Als het onderwerp wordt verlicht door zowel natuurlijk licht als verlichting binnen, bijvoorbeeld
wanneer het onderwerp zich vlakbij een raam bevindt.
Als er geen witte partijen in het beeld voorkomen.
g"Witbalans selecteren" (blz. 64)
Foto's maken van een wit strand of een sneeuwlandschap
In normale gevallen lijken witte onderwerpen, zoals sneeuw, donkerder dan gebruikelijk als
de foto gemaakt is. Er bestaan diverse manieren om het wit vast te leggen.
Corrigeer de belichting in de richting van de
[+]
.
g
"Belichtingscorrectie" (blz. 51)
Gebruik
[
g
]
(BEACH & SNOW) in
g
(motiefprogramma) om de foto te maken. Deze stand
is uitstekend geschikt voor het maken van foto's van de zee op een zonnige dag of sneeuwtoppen
op bergen.
g
"Functieknop" (blz. 4)
Fotografeertips en onderhoud
12
111
NL
Selecteer
[
n
HI]
(spotmeting bij veel lichte partijen).
Druk de ontspanknop half in op het midden van de zoeker waar u het wit wilt ophelderen.
Het gemeten deel in het midden wordt zo ingesteld dat het witter lijkt. g"Lichtmeetmethode
wijzigen" (blz. 50)
Maak de foto's met de functie AE bracketing.
Als u niet weet hoe groot belichtingscorrectie moet zijn, probeer dan AE bracketing.
De correctiewaarde verandert een beetje met elke druk op de ontspanknop. Als u een grotere
belichtingscorrectie instelt, kunt u de correctiewaarde vanaf deze waarde naar boven of naar
beneden veranderen en de foto nemen.
g
"AE bracketing (belichting variëren)" (blz. 52)
Foto's maken van een onderwerp met tegenlicht
Als de achtergrond in vergelijking met het onderwerp te licht is, wordt de belichting op de lichte
plekken beïnvloed en lijkt het onderwerp donkerder. Dit komt omdat de camera de belichting
bepaalt naar aanleiding van de helderheid van het hele scherm.
Zet
[METERING]
op
[
n
]
(spotmeting) om de belichting van het onderwerp in het midden van
het beeld te meten. Om de compositie te veranderen, zet u het onderwerp in het midden van
de beeld. Terwijl u de knop
AEL
/
AFL
ingedrukt houdt, verandert u de compositie en drukt
u de ontspanknop in.
g
"Lichtmeetmethode wijzigen" (blz. 50)
Activeer de flitser, zet de flitserfunctie op
[
#
]
(invulfiltsen) en neem de foto. U kunt een object
fotograferen met tegenlicht zonder dat het gelaat van het object donkerder lijkt.
[
#
]
(invulflitsen)
wordt gebruikt voor het fotograferen met tegenlicht en onder TL-licht en ander kunstlicht.
g
"Flitserfunctie instellen" (blz. 70)
Foto ist te licht of te donker
Bij het maken van foto's in de standen
S
of
A
kan de aangegeven sluitertijd of het aangegeven
diafragma gaan knipperen. Dit geeft aan dat er geen correcte belichting mogelijk is. Als
u de foto zo neemt, wordt de foto te licht of te donker. Als dat gebeurt, verandert u het
diafragma of de sluitertijd.
g
"Diafragmavoorkeuze" (blz. 46), "Sluitertijdvoorkeuze" (blz. 47), "Waarschuwingsindicatie
belichting" (blz. 123)
Onbekende heldere puntjes verschijnen op het onderwerp van de gemaakte foto
Dit kan worden veroorzaakt door vastgeraakte pixel(s) op het beeldopneemelement.
Voer
[PIXEL MAPPING]
uit. Als het probleem niet is opgelost, herhaalt u Pixel Mapping
een paar keer.
g
"Pixel mapping – Controleren van de beeldbewerkingsfuncties" (blz. 117)
Aanvullende fotografeertips en -gegevens
Het aantal foto's dat gemaakt kan worden, verhogen
Het opgenomen beeld wordt op het geheugenkaartje opgeslagen. Hieronder wordt beschreven
hoe u meer beelden kunt opslaan.
Verander de beeldkwaliteit.
De grootte van een beeld is afhankelijk van de beeldkwaliteit. Als u niet zeker weet hoeveel plaats
er op het kaartje beschikbaar is, verandert u de beeldmodus en neemt u de foto. Hoe kleiner de
resolutie en hoe hoger de compressiefactor, des te kleiner zal de omvang van het fotobestand
worden. Om de bestandsgrootte te beperken, combineert u een lage resolutie met een hoge
compressiefactor en legt u deze instelling vast met [K SET].
U kunt het aantal pixels nog verder terugbrengen door bij [PIXEL COUNT] een lager aantal pixels
in te stellen voor de resoluties [X] of [W].
g"De beeldkwaliteit selecteren" (blz. 62), "K SET" (blz. 93), "PIXEL COUNT" (blz. 93)
Gebruik een kaartje met een grote opslagcapaciteit.
Het aantal beelden dat kan worden opgeslagen is afhankelijk van de capaciteit van het kaartje.
Gebruik een kaartje met een grote opslagcapaciteit.
Fotografeertips en onderhoud
12
112
NL
Gebruik van een nieuw kaartje
Als u een kaartje gebruikt van een andere merk dan Olympus of een kaartje met een andere
toepassing, zoals voor een computer, wordt de melding
[CARD ERROR]
weergegeven.
Om het kaartje met deze camera te gebruiken, dient u de
[FORMAT]
-functie te gebruiken
om het kaartje te formatteren.
g
"Het geheugenkaartje formatteren" (blz. 118)
Gebruiksduur van de batterijen verlengen
Door uitvoering van een van de volgende handelingen terwijl u geen foto's maakt, kan
de batterijvoeding uitgeput raken.
Het herhaaldelijk half indrukken van de ontspanknop.
De opgenomen beelden herhaaldelijk en langdurig weergeven.
De functie Live view langdurig gebruiken.
Schakel de camera uit wanneer deze niet gebruikt wordt om de batterijen te sparen.
Functies die niet vanuit menu's geselecteerd kunnen worden
Het is mogelijk dat sommige functies niet geselecteerd kunnen worden vanuit de menu's als
de pendelknop gebruikt wordt.
Functies die niet ingesteld kunnen worden met de huidige stand Fotograferen.
Functies die niet ingesteld kunnen worden vanwege een functie die al is ingesteld:
Combinatie van [j] en [NOISE REDUCT.], enz.
Kan de Imager AF niet gebruiken
Imager AF is alleen beschikbaar bij gebruik van compatibele lenzen. Surf naar de website
van Olympus voor de meest recente informatie over Olympus-lenzen die compatibel zijn met
Imager AF.
De optimale beeldkwaliteit selecteren
Beeldkwaliteiten worden in 2 hoofdtypes ingedeeld: RAW en JPEG. RAW-opnamen worden
opgeslagen zonder rekening te houden met de instellingen voor witbalans, contrast, enz. die
u voor de foto hebt ingesteld. JPEG neemt op als beelden die met deze instellingen rekening
houden. JPEG comprimeert ook beelden om de bestandsgrootte te verkleinen als u ze
opneemt. Voor JPEG-beelden kunt u 4 combinaties vastleggen van resoluties (
Y
,
X
,
W
)
en compressiefactoren (SF, F, N, B). In totaal zijn er 12 verschillende combinaties mogelijk.
Hoe hoger de compressiefactor, des te korreliger het beeld als het vergroot wordt tijdens
de weergave. Een grove leidraad voor het kiezen staat hieronder vermeld.
De fotografeerinstellingen nauwkeurig aanpassen op de computer
[RAW]
Voor het printen van grote beelden op A3/A4 / Voor het bewerken en verwerken van
beelden op een computer
Resolutie
Y
en compressiefactor SF, F, N, of B
Voor het printen van beelden op ansichkaartformaat
Resolutie
X
en compressiefactor SF, F, N, of B
Voor het versturen als bijlage bij een e-mail of voor het plaatsen op een website
Resolutie
W
en compressiefactor SF, F, N, of B
g
"Beeldkwaliteit en bestandsgrootte / het aantal foto's dat kan worden opgeslagen" (blz. 125)
Om functies weer op de instellingen te zetten zoals deze bij aankoop waren
De instellingen worden opgeslagen als de camera uitgeschakeld wordt.
Om de standaardinstellingen af fabriek weer te herstellen, selecteert u
[RESET]
bij
[CUSTOM
RESET SETTING]
. U kunt twee soorten instellingen vastleggen die gereset worden. Stel
diverse functies van de camera in en leg ze vast onder
[RESET1]
of
[RESET2]
bij
[CUSTOM
RESET]
.
g
"De standaardinstellingen af fabriek terugzetten" (blz. 30)
Fotografeertips en onderhoud
12
113
NL
De belichting bevestigen als de monitor buiten lastig te zien is
Het is mogelijk dat de monitor lastig te zien is en dat het moeilijk is om de belichting
te bevestigen, wanneer buiten gefotografeerd wordt.
Druk tijdens Live view zo vaak op
INFO
tot het histogram verschijnt.
Hieronder ziet u hoe u de histogramweergave makkelijk kunt aflezen.
Het histogram lezen
1
Als de grafiek hier veel pieken heeft, zal het beeld voornamelijk
donker zijn.
2
Als de grafiek hier veel pieken heeft, zal het beeld voornamelijk
wit zijn.
3
Het groene gedeelte in het histogram laat de verdeling van
de helderheid binnen het spotmeetgebied zien.
g
"Het informatiedisplay omschakelen" (blz. 42)
Weergavetips
Kennis van instellingen en van andere informatie over gemaakte foto's
Geef een beeld weer en druk op de knop
INFO
. Druk herhaaldelijk op de knop om
de hoeveelheid weergegeven informatie te wijzigen.
g
"Informatiedisplay" (blz. 80)
Bekijken van foto's op een computer
Bekijken van de gehele foto op een computerscherm
Het formaat van de foto die wordt weergegeven op een computerscherm verandert afhankelijk
van de computerinstellingen. Als de monitorinstelling 1024 x 768 is en u Internet Explorer
gebruikt om een foto te bekijken met een resolutie van 2048 x 1536 op 100 %, kan niet
de gehele foto worden bekeken zonder te schuiven. Er zijn meerdere manieren waarop
u de gehele foto op het computerscherm kunt bekijken.
Bekijken van de foto met software voor het bladeren in beelden
Installeer de OLYMPUS Master software van de meegeleverde CD-ROM.
Wijzigen van de monitorinstelling
De pictogrammen op het bureaublad van de computer kunnen opnieuw worden geschikt. Voor details
over het wijzigen van de instellingen van uw computer, raadpleegt u de handleiding van uw computer.
Opgenomen beelden in RAW bekijken
Installeer de OLYMPUS Master software van de meegeleverde CD-ROM. Met de RAW-
bewerkingsfunctie in OLYMPUS Master kunt u het RAW-beeld bewerken met de
camerainstellingen die tijdens de opname zijn toegepast, maar u kunt dan ook specifiekere
instellingen zoals witbalans en contrast aanpassen.
1
2
3
Fotografeertips en onderhoud
12
114
NL
Foutcodes
Indicaties in de
zoeker
Indicatie op
de monitor
Mogelijke oorzaak Oplossing
Normal indication
NO CARD
U hebt geen kaartje in de
camera geplaatst of het
kaartje wordt niet herkend.
Steek een kaartje erin of
steek een ander kaartje
erin.
CARD ERROR
Er is een probleem met
het kaartje.
Plaats het kaartje opnieuw
in de camera. Blijft het
probleem bestaan,
dan moet u het kaartje
formatteren. Als het kaartje
niet geformatteerd kan
worden, kan dit niet
gebruikt worden.
WRITE PROTECT
Opslaan op dit kaartje is
niet toegestaan.
Met de computer werd het
kaartje beveiligd tegen
schrijven (Alleen lezen).
Annuleer deze instelling
met de computer.
Geen indicatie
CARD FULL
Het kaartje is vol. Er kunnen
geen foto's meer worden
genomen of er kan geen
informatie, zoals
printreservering, meer
worden opgeslagen.
Vervang het kaartje door
een ander of wis
overbodige beelden.
Breng belangrijke beelden
over naar een computer
voordat u beelden gaat
wissen.
Er is geen plaats op het
kaartje en printreservering
of nieuwe beelden kunnen
niet opgeslagen worden.
Vervang het kaartje door
een ander of wis
overbodige beelden.
Breng belangrijke beelden
over naar een computer
voordat u beelden gaat
wissen.
Geen indicatie
xD-Picture Card kan niet
worden gelezen of is niet
geformatteerd.
Selecteer
[xD CARD
CLEAN]
, druk op
i
en zet de camera uit.
Verwijder het kaartje
en veeg het metalen
contactvlak met een
zachte, droge doek
schoon.
Selecteer
[FORMAT]
[YES]
en druk vervolgens
op
i
om het kaartje te
formatteren. Bij het
formatteren worden alle
gegevens op het kaartje
gewist.
Geen indicatie
NO PICTURE
Er zijn geen foto's op het
kaartje opgeslagen.
Het kaartje bevat
geen foto's.
Foto's opslaan
en weergeven.
xD CARD CLEAN
FORMAT
Clean the terminal of the
xD card with the dry cloth.
CARD SETUP
SELECT GO
Fotografeertips en onderhoud
12
115
NL
Geen indicatie
PICTURE ERROR
Er heeft zich een probleem
met de geselecteerde foto
voorgedaan, waardoor dit
beeld met de camera niet
kan worden weergegeven.
Of het beeld kan met deze
camera niet worden
weergegeven.
Gebruik de
beeldbewerkingssoftware
om het beeld op een PC te
bekijken.
Lukt dat niet, dan is het
beeldbestand beschadigd.
Geen indicatie
THE IMAGE
CANNOT BE
EDITED
Foto's die met een andere
camera zijn genomen
kunnen niet met deze
camera bewerkt worden.
Gebruik
beeldbewerkingssoftware
om de foto te bewerken.
Geen indicatie
Interne
cameratemperatuur
is te hoog. Wacht
even totdat de
camera is afgekoeld,
voordat u deze
gebruikt.
Langdurig gebruik van live
bekijken of repeterende
opnamen heeft de interne
temperatuur van de camera
verhoogd.
Wacht even totdat de
camera automatisch wordt
uitgeschakeld. Laat de
interne temperatuur van de
camera afkoelen, voordat
u de camera weer in
gebruik neemt.
CARD-COVER
OPEN
Het klepje van het kaartje
is open.
Sluit het klepje van
het kaartje.
Geen indicatie
BATTERY EMPTY
De batterij is uitgeput. Laad de batterij op.
Geen indicatie
NO CONNECTION
De camera is niet op de
juiste wijze op de computer
of printer aangesloten.
Koppel de camera los en
sluit hem opnieuw, maar
nu goed, aan.
Geen indicatie
NO PAPER
De papiervoorraad van
de printer is op.
Leg een nieuwe voorraad
papier in de printer.
Geen indicatie
NO INK
De inktvoorraad van de
printer is op.
Vervang de inktcassette
in de printer.
Geen indicatie
JAMMED
Het papier in de printer
is vastgelopen.
Haal het papier dat
de printer blokkeert
uit de printer.
Geen indicatie
SETTINGS
CHANGED
De papiercassette van de
printer is verwijderd of de
printer werd bediend, terwijl
de instellingen op de
camera gemaakt werden.
Bedien de printer niet,
terwijl u instellingen op
de camera maakt.
Indicaties in de
zoeker
Indicatie op
de monitor
Mogelijke oorzaak Oplossing
Fotografeertips en onderhoud
12
116
NL
Reinigen en opbergen van de camera
Reinigen van de camera
Schakel de camera uit en verwijder de batterij alvorens de camera te reinigen.
Camerahuis:
Wrijf deze voorzichtig schoon met een zachte doek. Is de camera erg vuil, dan dompelt u de doek in
een mild sopje en wringt de doek goed uit. Wrijf de camera met de vochtige doek goed af en droog
hem vervolgens met een droge doek. Heeft u de camera op het strand gebruikt, dan wrijft u hem
schoon met een met schoon water bevochtigde en goed uitgewrongen doek.
Monitor en zoeker:
Wrijf deze voorzichtig schoon met een zachte doek.
Lens, spiegel en scherpstelscherm:
Verwijder stof van lens, spiegel en scherpstelscherm met een in de handel verkrijgbaar blaaskwastje.
Wrijf de lens met een lensreinigingsdoekje voorzichtig schoon.
Opslag
Haal de batterij en het kaartje uit de camera als u denkt de camera langere tijd niet
te gebruiken. Berg de camera op op een koele, droge, goed geventileerde plaats.
Plaats van tijd tot tijd de batterijen in de camera en controleer de functies van de camera.
Reinigen en controleren van het beeldopneemelement
Deze camera beschikt over een stofreductiefunctie om ervoor te zorgen dat er geen
stof op het beeldopneemelement komt en om stof of vuil van het oppervlak van het
beeldopneemelement te verwijderen met ultrasone trillingen. De stofreductie wordt
geactiveerd als u de cameraschakelaar op ON zet en als u Live view start of stopt.
De stofreductiefunctie werkt op hetzelfde moment als Pixel mapping, dat het
beeldopneemelement en het beeldbewerkingscircuit controleert. Omdat de stofreductie
elke keer dat de camera aangezet wordt, geactiveerd wordt, moet de camera rechtop
gehouden worden voor een effectieve stofreductie. Het SSWF-indicatielampje knippert
terwijl de stofreductie uitgevoerd wordt.
g
"SSWF-indicator" (blz. 14)
x
Opmerkingen
Gebruik geen sterke oplosmiddelen zoals benzine of alcohol of een met chemicaliën behandeld
reinigingsdoekje.
Berg de camera niet op in ruimtes waar met chemicaliën gewerkt wordt, om de camera te
beschermen tegen roest.
Laat u de camera met een vuile lens liggen, dan kan schimmelvorming op de lens optreden.
Controleer alle onderdelen van de camera als u hem langere tijd niet heeft gebruikt. Maak een
proefopname om te controleren dat de camera naar behoren werkt, voordat u belangrijke foto's
maakt.
Geen indicatie
PRINT ERROR
Er heeft zich een probleem
met de printer en/of de
camera voorgedaan.
Schakel camera en printer
uit. Controleer de printer
en hef eventuele storingen
op voordat u beide
apparaten weer inschakelt.
Geen indicatie
CANNOT PRINT
Het is mogelijk dat foto's die
met andere camera's
gemaakt zijn, niet vanuit
deze camera geprint
kunnen worden.
Gebruik een computer om
de foto's te printen.
Onderhoud van de camera
Indicaties in de
zoeker
Indicatie op
de monitor
Mogelijke oorzaak Oplossing
Fotografeertips en onderhoud
12
117
NL
Reinigingsfunctie – Stof verwijderen
Als er stof of vuil op het beelopneemelement komt, kunnen er zwarte stippen op de foto
verschijnen. Neem contact op met uw geautoriseerde servicecentrum van Olympus om het
beeldopneemelement te laten reinigen. Het beeldopneemelement is een precisiecomponent
dat gemakkelijk beschadigd raakt. Als u het beeldopneemelement zelf renigt, dient u de
instructies hieronder op te volgen. Als de batterij tijdens het reinigen leegraakt, gaat de sluiter
dicht. Dit kan ertoe leiden dat het sluitergordijn en de spiegel stukgaan. Houd de
ladingstoestand van de batterij in het oog.
1
Verwijder de lens van de camera en zet de
cameraschakelaar op ON.
2
MENU
[
Y
]
[
h
]
[CLEANING MODE]
3
Druk op
d
, druk daarna op de
i
-knop.
De camera gaat in de reinigingsstand.
4
Druk de ontspanknop helemaal in.
De spiegel gaat omhoog en het sluitergordijn gaat open.
5
Reinig het beeldopneemelement.
Blaas voorzichtig het stof van het oppervlak van het
beeldopneemelement met behulp van een in de handel
verkrijgbaar blaaskwastje.
6
Zorg ervoor dat het blaaskwastje niet vast komt te zitten in het sluitergordijn als
u de camera uitschakelt om de reiniging te beëindigen.
Als de camera uitschakelt, gaat het sluitergordijn dicht, waardoor de spiegel daalt.
x
Opmerkingen
Zorg ervoor dat het blaaskwastje (in de handel verkrijgbaar) het beeldopneemelement niet
raakt. Als het blaaskwastje het beeldopneemelement raakt, wordt het beeldopneemelement
beschadigd.
Plaats het blaaskwastje nooit achter de lensvatting. Als de camera uitschakelt, gaat de sluiter
dicht, waardoor het sluitergordijn stukgaat.
Gebruik niets anders dan het blaaskwastje. Als er hogedrukgas op het beeldopneemelement
wordt gespoten, bevriest het op het oppervlak van het beeldopneemelement, waardoor het
beschadigd raakt.
Pixel mapping – Controleren van de beeldbewerkingsfuncties
Met de functie Pixel Mapping kan de camera het beeldopneemelement en de
beeldbewerkingfuncties controleren en bijstellen. Als u de monitor heeft gebruikt of continu
foto's gemaakt heeft, wacht dan minstens één minuut voordat u de functie pixel mapping
gebruikt om er zeker van te zijn dat de functie correct werkt.
1
MENU
[
Z
]
[PIXEL MAPPING]
2
Druk op
d
, druk daarna op de
i
-knop.
Tijdens het controleren van de beeldbewerkingfuncties geeft de
[BUSY]
-balk in het
monitorbeeld de voortgang weer. Als het controleren van de beeldbewerkingsfuncties
afgesloten is, verschijnt het menu weer.
x
Opmerkingen
Als u tijdens het controleren van de beeldbewerkingsfubcties de camera uitschakelt, begint
u opnieuw vanaf stap 1.
CLEANING MODE
CANCEL SELECT
GO
Informatie
13
13
118
NL
Informatie
Toepasbare geheugenkaartjes
Met "Kaartje" in deze handleiding wordt een opslagmedium bedoeld. In deze camera kunt
u de volgende geheugenkaartjes gebruiken: CompactFlash, Microdrive en xD-Picture Card
(optioneel).
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van een Microdrive
Een Microdrive is in feite een compacte harde schijf. Omdat deze harde schijf ronddraait, is een
Microdrive niet zo goed bestand tegen trillingen en schokken als andere geheugenkaartjes.
Houd hier rekening mee als u een Microdrive gebruikt (met name tijden het opslaan
en weergeven) door de camera niet bloot te stellen aan trillingen of schokken. Lees
de volgende voorzorgsmaatregelen voordat u een Microdrive gaat gebruiken.
Bestudeer ook de handleiding van uw Microdrive.
Wees voorzichtig als u de camera neerzet terwijl deze bezig is met het opslaan van
gegevens. Zet de camera voorzichtig neer op een stabiel oppervlak.
Gebruik de camera niet op plaatsen waar deze wordt blootgesteld aan trillingen of heftige
schokken, zoals op bouwplaatsen of in rijdende auto's op een slecht wegdek.
Houd een Microdrive uit de buurt van sterke magnetische velden.
De Microdrive werkt mogelijk niet correct bij lage luchtdruk, zoals op hoogtes van 3000 m
en hoger.
x
Opmerkingen
De gegevens op het kaartje zullen niet compleet worden gewist, zelfs niet na het formatteren
van het kaartje of het wissen van de gegevens. Indien u het kaartje verwijdert, dient u het te
vernietigen om verspreiding van persoonlijke informatie te voorkomen.
Het geheugenkaartje formatteren
Kaartjes van andere merken dan Olympus, en kaarten die op een computer zijn geformatteerd,
moet u eerst met deze camera formatteren voordat u ze kunt gebruiken.
Bij het formatteren worden alle gegevens gewist die op het kaartje staan, ook eventuele
beveiligde opnamen. Gaat u een gebruikt kaartje formatteren, controleer dan eerst of dit kaartje
geen opnamen bevat die u wilt bewaren.
Info over het kaartje
CompactFlash
Een CompactFlash-kaart bevat
een chip met een groot
flashgeheugen. Deze kaarten
zijn gewoon in de winkel
verkrijgbaar.
Microdrive
Een Microdrive is in feite
een compacte harde schijf
met veel opslagruimte. U kunt
alle microdrives gebruiken
die CF+type II ondersteunen
(CompactFlash-
uitbreidingsnorm).
xD-Picture Card
Een xD-Picture Card is een
opslagmedium dat voornamelijk
in compacte camera's wordt
gebruikt.
Informatie
13
119
NL
1
MENU
[
W
]
[CARD SETUP]
2
Selecteer met
ac
de optie [FORMAT] en druk
daarna op
i
.
3
Selecteer met
ac
de optie [YES] en druk daarna
op knop
i
.
Het kaartje wordt dan geformatteerd.
Als u kaartjes in de twee kaartsleuven steekt:
j
Selecteer het kaartje dat gebruikt moet worden in
[CF / xD]
.
g
"CF / xD" (blz. 95)
z
Gebruik de enkele Olympus lithium-ionbatterij (BLS-1).
Andere batterijen kunnen niet worden gebruikt.
z
Het verbruik van de camera varieert aanzienlijk, afhankelijk van het gebruik en andere
omstandigheden.
z
Aangezien de volgende functies veel energie verbruiken, zelfs zonder fotograferen, zal
de batterij snel leeg zijn.
Het vaak half indrukken van de ontspanknop in de stand Fotograferen waardoor
de autofocus herhaaldelijk wordt ingeschakeld.
Live view gebruiken
Langdurig weergeven van beelden op de LCD-monitor.
Als de camera op een computer of printer aangesloten is.
z
Als u een lege batterij gebruikt, kan de camera eventueel uitschakelen zonder dat
de waarschuwing 'batterij bijna leeg' verschijnt.
z
Op het moment van aanschaf is deze batterij niet volledig opgeladen. Laad de batterij voor
gebruik op met het daarvoor bestemde laadapparaat (BCS-1).
z
De normale laadtijd van de bijgeleverde oplaadbare batterij is ongeveer 3 uur 30 minuten
(schatting).
z
Gebruik geen andere laadapparaten dan het hier beschreven apparaat.
z
Het laadapparaat kan in de meeste elektrische bronnen thuis worden gebruikt binnen het
bereik van 100 V tot 240 V AC (50 / 60 Hz), over de hele wereld. Afhankelijk van uw land
of regio kan het stopcontact echter anders gevormd zijn waardoor het laadapparaat
een verloopstuk nodig heeft. Vraag naar de details bij uw plaatselijke elektriciteitszaak
of reisagentschap.
z
Gebruik geen in de handel verkrijgbare reisadapters omdat het laadapparaat dan eventueel
niet goed functioneert.
Selecteer de lens waarmee u wilt fotograferen.
Gebruik een Four Thirds-lens (Four Thirds-lensvatting). Als u een andere lens dan de
aanbevolen types gebruikt, zal autofocus en de lichtmeting niet goed werken. Soms zullen
ook andere functies niet werken.
Four Thirds-lensvatting
Ontwikkeld door Olympus als lensvattingstandaard voor het Four-Thirds-systeem. Deze
compleet nieuwe verwisselbare lenzen met Four Thirds-lensvatting zijn speciaal voor
digitale camera's optisch opnieuw berekend en ontwikkeld.
TIPS
Batterij en laadapparaat
Uw laadapparaat in het buitenland gebruiken
Verwisselbare lenzen
ALL ERASE
FORMAT
CARD SETUP
CANCEL SELECT
GO
Informatie
13
120
NL
ZUIKO DIGITAL verwisselbare lens
De verwisselbare Four Thirds-lenzen zijn ontworpen om bestand te zijn tegen hardhandig
professioneel gebruik. Bij het Four Thirds-systeem met een beeldverhouding van 4:3 kan
een lens compacter en lichter worden uitgevoerd.
Brandpuntsafstand en scherptedieptebereik van Four Thirds-lenzen
Vergeleken met een gewone kleinbeeldcamera krijgt u met een Four Thirds-camera bij
eenzelfde brandpuntsafstand en diafragma andere resultaten.
Brandpuntsafstand
Met een lens van een kleinbeeldcamera gemonteerd op een Four Thirds-camera wordt
de effectieve brandpuntsafstand van die lens tweemaal zo groot als op de kleinbeeldcamera.
Dit houdt in dat Four Thirds-telelenzen zeer compact kunnen worden uitgevoerd.
Een 14 – 50 mm Four Thirds-lens komt bijvoorbeeld overeen met een 28 – 100 mm
lens voor een kleinbeeldcamera.
Als u de beeldhoek van een Four Thirds-lens omrekent naar die van een kleinbeeldcamera,
is het perspectief hetzelfde als dat van een kleinbeeldcamera.
Scherptediepte
Een Four Thirds-camera kan een scherptedieptebereik halen dat tweemaal zo groot is dan
dat van een kleinbeeldcamera. Hierdoor kan er meer licht door de lens naar binnen vallen.
Een lichtsterkte van f2.0 van een Four Thirds-lens komt bijvoorbeeld overeen met een
lichtsterkte van f4.0 van een kleinbeeldlens.
U kunt hiermee de achtergrond even onscherp maken als bij een kleinbeeldlens.
x
Opmerkingen
Bij het bevestigen of verwijderen van het de beschermkap of de lens kunt u de lensvatting
het beste naar beneden laten wijzen. Hiermee voorkomt u dat er stofjes en dergelijke in de
camera terecht kunnen komen.
Op stoffige plaatsen kunt u beter nooit de beschermkap verwijderen of de lens verwisselen.
Richt met de lens op de camera, de lens nooit op de zon. Dit kan camerastoringen en zelfs
brand veroorzaken omdat het zonlicht door de lens gebundeld wordt zoals bij een vergrootglas.
Zorg dat u de beschermkap van de camera en de achterkap van de lens niet kwijtraakt.
Als er geen lens op de camera zit, kunt u het beste de beschermkap op de camera bevestigen
om te voorkomen dat er stof kan binnendringen.
ZUIKO DIGITAL – lensspecificaties
Namen van onderdelen
1
Kapvatting
2
Filtervatting
3
Zoomring
4
Scherpstelring
5
Index lensvatting
6
Elektrische contacten
7
Voorkap van de lens
8
Achterkap van de lens
9
Zonnekap
Informatie
13
121
NL
Fotografeert u een object in tegenlicht, gebruik dan de zonnekap.
De lenskap kan niet worden bevestigd op de 17,5 – 45 mm lens.
Belangrijkste technische gegevens
Geschikt voor gebruik met de optionele EX-25 tussenring onder de volgende voorwaarden.
De scherpstelling als EX-25 wordt gebruikt is MF (handmatig).
Bevestigen van de kap
Opbergen van de kap
Functies 17,5 – 45 mm 14 – 42 mm 40 – 150 mm 25 mm
Lensvatting FOUR THIRDS-lensvatting
Brandpuntsafstand 17,5 – 45 mm 14 – 42 mm 40 – 150 mm 25 mm
Max. diafragma f3.5 – 5.6 f3.5 – 5.6 f4.0 – 5.6 f2.8
Beeldhoek 63° – 27° 75° – 29° 30° – 8,2° 47°
Configuratie van de lens
7 groepen,
7 lenzen
8 groepen,
10 lenzen
9 groepen,
12 lenzen
4 groepen,
5 lenzen
Meerlaags-coating (gedeeltelijk enkellaags)
Irisinstelling f3.5 – 22 f3.5 – 22 f4.0 – 22 f2.8 – 22
Scherpstelbereik 0,28 m –
)
0,25 m –
)
0,9 m –
)
0,2 m –
)
Scherpstelinstelling AF / MF wisseling
Gewicht
(exclusief kapjes)
210 g 190 g 220 g 95 g
Afmetingen
(max. diameter x
totale lengte)
Ø
71 x 70 mm Ø
65,5 x 61 mm Ø
65,5 x 72 mm Ø
64 x 23,5 mm
Lenskapvatting
k
Bajonet Schroeftype
Diameter filtervatting 52 mm 58 mm 43 mm
Informatie
13
122
NL
Voorzorgsmaatregelen voor opslag
Maak de lens na gebruik schoon. Verwijder stof en vuil van het oppervlak van de lens met
een blaaskwastje of kwastje. Gebruik in de handel verkrijgbare lensreinigingsdoekjes om
vuil van de lens te verwijderen. Gebruik geen organische oplosmiddelen.
Doe altijd een kapje op de lens en berg hem op als u hem niet gebruikt.
Niet opslaan bij insectenwerende middelen.
x
Opmerkingen over het fotograferen
De randen van foto's zouden afgesneden kunnen worden als er meer dan één filter gebruikt
wordt of als er een dik filter wordt gebruikt.
In de stand
P
is de camera zo geprogrammeerd dat deze aan de hand van de helderheid van
het onderwerp automatisch de diafragmawaarde en de sluitertijd kiest zoals hieronder wordt
aangegeven. Het programma lijndiagram is afhankelijk van het type lens dat gebruikt wordt.
Lens, brandpuntsafstand Scherpstelbereik
Vergroting
( ): Berekend op basis van
een kleinbeeldcamera.
17,5 – 45 mm
17,5 mm
Er kan niet gefotografeerd worden omdat er niet scherpgesteld kan worden
op de objecten met deze brandpuntsafstand.
28 mm 15,1 cm – 15,9 cm 0,89 – 1,16x (1,78 – 2,32x)
45 mm 18,4 cm – 22,4 cm 0,57 – 0,91x (1,14 – 1,82x)
14 – 42 mm
14 mm
Er kan niet gefotografeerd worden omdat er niet scherpgesteld kan worden
op de objecten met deze brandpuntsafstand.
25 mm 13,3 cm 1,02x (2,04x)
42 mm 16,2 cm – 17,3 cm 0,61 – 0,69x (1,22 – 1,38x)
40 – 150 mm
40 mm 19,0 cm – 20,4 cm 0,61 – 0,70x (1,22 – 1,40x)
80 mm 28,0 cm – 40,6 cm 0,32 – 0,48x (0,64 – 0,96x)
150 mm 48,0 cm – 118,8 cm 0,17 – 0,39x (0,34 – 0,78x)
25 mm 25 mm 11,1 cm – 11,2 cm 0,98 – 1,17x (1,96 – 2,34x)
Lijndiagram van het programma (
P
-stand)
Bij gebruik van de
14 – 42 mm
f3,5 – 5,6 zoomlens
(brandpuntsafstand: 14 mm,
ISO100)
Programma-aanpassing
Sluitertijd
Diafragmawaarde
Informatie
13
123
NL
Als de camera de juiste belichting niet kan instellen als u de ontspanknop half indrukt, knippert
de indicatie in de zoeker en op het superbedieningspaneel.
*
Welke diafragmawaarde hierbij gaat knipperen, hangt af van het type lens en de brandpuntsafstand van
de lens.
Waarschuwingsindicatie belichting
Stand
Fotograferen
Waarschuwingsindicatie
(knippert)
Status Actie
P
Het onderwerp is
te donker.
Verhoog de ISO-waarde.
Gebruik de flitser.
Het onderwerp is
te helder.
Verlaag de ISO-waarde.
Gebruik een in de handel
verkrijgbaar grijsfilter (ND-filter)
om de hoeveelheid licht
te beperken.
A
Het onderwerp
is onderbelicht.
Verlaag de diafragmawaarde.
Verhoog de ISO-waarde.
Het onderwerp
is overbelicht.
Verhoog de diafragmawaarde.
Verlaag de ISO-waarde of
gebruik een in de handel
verkrijgbaar grijsfilter (ND-filter)
om de hoeveelheid licht te
beperken.
S
Het onderwerp
is onderbelicht.
Kies in dit geval een langere
sluitertijd.
Verhoog de ISO-waarde.
Het onderwerp
is overbelicht.
Kies een snellere sluitertijd.
Verlaag de ISO-waarde of
gebruik een in de handel
verkrijgbaar grijsfilter (ND-filter)
om de hoeveelheid licht
te beperken.
Informatie
13
124
NL
*1
Met de flitser in de stand Super FP detecteert de flitser het tegenlicht langer dan voor een normale flits
alvorens de flits te ontsteken.
g
"Super FP-flitser" (blz. 75)
*2
AUTO
,
!
,
#
kan niet in de modus NIGHT+PORTRAIT worden gezet.
Beschikbare flitsstanden in de diverse fotografeerstanden
Stand
Fotograferen
Scherm met
superbedie-
ningspaneel
Flitserfunctie
Synchroni-
satiemoment
Ontstekingsmoment
Beperkte
sluitertijden
AUTO
P
A
i
&
l
/*
2
j
#
AUTO
Autoflitsen
1e
sluitergordijn
Ontsteekt
automatisch in het
donker en bij
tegenlicht
*
1
1/60 sec. –
1/180 sec.
!
Autoflitsen
(rode ogen
onderdrukken)
#
Invulflitsen Ontsteekt altijd
60 sec. –
1/180 sec.
$
Flitser uit
kkk
!
SLOW
Trage synchronisatie
(rode ogen
onderdrukken)
1e
sluitergordijn
Ontsteekt
automatisch in het
donker en bij
tegenlicht
*
1
60 sec. –
1/180 sec.
#
SLOW
Trage synchronisatie
(1e sluitergordijn)
#
SLOW2
Trage synchronisatie
(2e sluitergordijn)
2e
sluitergordijn
#
FULL
Handmatig flitsen
(Manual)
(FULL)
1e
sluitergordijn
Ontsteekt altijd
#
1/4
Handmatig flitsen
(1/4)
#
1/16
Handmatig flitsen
(1/16)
#
1/64
Handmatig flitsen
(1/64)
S
M
#
Invulflitsen
H
Invulflitsen
(rode ogen
onderdrukken)
$
Flitser uit
kkk
S
M
2e
sluitergordijn
Invulflits/ trage
synchronisatie
(2de sluitergordijn)
2e
sluitergordijn
Ontsteekt altijd
60 sec. –
1/180 sec.
#
FULL
Handmatig flitsen
(Manual)
(FULL)
1e
sluitergordijn
#
1/4
Handmatig flitsen
(1/4)
#
1/16
Handmatig flitsen
(1/16)
#
1/64
Handmatig flitsen
(1/64)
Informatie
13
125
NL
Hoe hoger de kleurtemperatuur, hoe voller de blauwe
tinten en hoe bleker de rode tinten, en omgekeerd:
hoe lager de kleurtemperatuur, hoe voller de rode
tinten en hoe bleker de blauwe tinten.
De spectrumbalans van verschillende witte
lichtbronnen wordt aangeduid met een
kleurtemperatuurwaarde, een natuurkundige
meetwaarde op basis van de Kelvin-
temperatuurschaal (K). De kleur van zonlicht en
van andere natuurlijke lichtbronnen en de kleur
van gloeilamplicht en ander kunstlicht kan worden
aangegeven met het begrip kleurtemperatuur.
Hieronder wordt uitgelegd waarom de
kleurtemperatuur van TL-licht dit licht eigenlijk
ongeschikt maakt als kunstlichtbron. In de
kleurschakering van TL-licht zitten hiaten. Als deze hiaten klein zijn, kan er toch een
kleurtemperatuur worden berekend die we in dit geval een gecorreleerde kleurtemperatuur
noemen.
De preset WB's 4000 K, 4500 K en 6600 K in deze camera zijn gecorreleerde
kleurtemperaturen, maar mogen strikt genomen geen "kleurtemperatuur" worden genoemd.
Gebruik deze instellingen bij het fotograferen bij TL-licht.
De in de tabel aangegeven bestandsgrootte is een schatting.
Witbalans en kleurtemperatuur
Beeldkwaliteit en bestandsgrootte / het aantal foto's dat kan
worden opgeslagen
Beeld-
kwaliteit
Aantal pixels
(PIXEL COUNT)
Compressiefactor
Bestands-
formaat
Bestandsgrootte
(MB)
Aantal foto's dat kan
worden opgeslagen
(op een 1 GB xD-Picture
Card)
RAW
3648 x 2736
Verliesvrije
compressie
ORF Ca. 11 91
Y
SF 1/2,7
JPEG
Ca. 6,8 147
Y
F1/4Ca. 4,7211
Y
N 1/8 Ca. 2,2 460
Y
B 1/12 Ca. 1,5 687
X
SF
3200 x 2400
1/2,7 Ca. 5,3 187
X
F 1/4 Ca. 3,7 267
X
N 1/8 Ca. 1,7 597
X
B 1/12 Ca. 1,1 888
X
SF
2560 x 1920
1/2,7 Ca. 3,6 280
X
F 1/4 Ca. 2,2 466
X
N 1/8 Ca. 1,1 927
X
B 1/12 Ca. 0,7 1361
X
SF
1600 x 1200
1/2,7 Ca. 1,3 799
X
F 1/4 Ca. 0,8 1163
X
N1/8Ca. 0,52284
X
B 1/12 Ca. 0,3 3198
W
SF
1280 x 960
1/2,7 Ca. 0,8 1230
W
F1/4Ca. 0,51776
W
N1/8Ca. 0,33366
W
B 1/12 Ca. 0,2 4920
De kleurtemperaturen van de
lichtbronnen in de schaalverdeling
hierboven zijn bij benadering
aangegeven
Schakering op
heldere dag
Daglicht-TL-lamp
Bewolkt
Heldere dag
Intensief-wit TL-
licht
Warm-witte
gloeilamp
Sfeerlicht
Wit TL-licht
Roder
Blauwer
Informatie
13
126
NL
x
Opmerkingen
Het aantal beelden dat nog kan worden opgeslagen, is afhankelijk van het onderwerp en van
factoren zoals eventueel opgegeven printreserveringen. In de zoeker of op de LCD-monitor
verschijnt gewoonlijk het aantal foto's dat u nog kunt maken, maar soms verandert dit aantal
niet, ook niet als u nieuwe foto's maakt of opgeslagen beelden wist.
De werkelijke bestandsgrootte is afhankelijk van het onderwerp.
Het maximale aantal stilstaande beelden dat kan worden opgeslagen, weergegeven op
de monitor is 9.999.
W
SF
1024 x 768
1/2,7
JPEG
Ca. 0,5 1881
W
F1/4Ca. 0,42665
W
N1/8Ca. 0,24920
W
B 1/12 Ca. 0,1 7107
W
SF
640 x 480
1/2,7 Ca. 0,2 4569
W
F1/4Ca. 0,26396
W
N 1/8 Ca. 0,1 10661
W
B 1/12 Ca. 0,1 12793
Functies die in Custom Reset Settings kunnen worden
opgeslagen
Functie
Vastleggen als
custom reset
Functie
Vastleggen als
custom reset
Stand Fotograferen
k 8 9
F 9
SLEEP
9
<
/
Y
/
j
*
9
BACKLIT LCD
9
AF MODE
9
USB MODE
k
AF AREA
9
LIVE VIEW BOOST
9
AE BKT
9 g
FACE DETECT 9
PICTURE MODE
9
FRAME ASSIST
9
GRADATION
9
ISO-AUTO SET
9
K 9
ISO-AUTO
9
NOISE REDUCT.
9
AEL-meting
9
WB
9
BULB TIMER
9
> 9 w
+
F 9
METERING (meten)
9
AUTO POP UP
9
ISO
9
ALL
> k
NOISE FILTER
9
COLOR SPACE
9
Flitserfunctie
9 K
SET
9
#
RC MODE
9
PIXEL COUNT (aantal pixels)
9
w 9
RAW+JPEG ERASE
9
AF ILLUMINAT.
9
FILE NAME
k
FOCUS RING
9
dpi SETTING
k
RESET LENS
k
CLEANING MODE
(Reinigingsfunctie)
k
BULB FOCUSING
k X k
LIVE VIEW AF MODE
9
CF / xD
k
Beeld-
kwaliteit
Aantal pixels
(PIXEL COUNT)
Compressiefactor
Bestands-
formaat
Bestandsgrootte
(MB)
Aantal foto's dat kan
worden opgeslagen
(op een 1 GB xD-Picture
Card)
Informatie
13
127
NL
9
:
Kan worden vastgelegd. k: Kan niet worden vastgelegd.
*
Inclusief anti-shock
Fotografeermenu
DIAL FUNCTION
9 s k
DIAL DIRECTION
9 W k
AEL / AFL
9
VIDEO OUT
k
AEL / AFL MEMO
9
REC VIEW
9
j
FUNCTION
9
PIXEL MAPPING
k
7
FUNCTION
9
FIRMWARE
k
Menulijst
Tabblad Functie Instelling Zie blz.
CARD SETUP
(kaartinstelling)
ALL ERASE / FORMAT blz. 86, 118
CUSTOM RESET
RESET
blz. 30RESET1 SET / RESET
RESET2 SET / RESET
PICTURE MODE
h
VIVID /
i
NATURAL
*
/
j
MUTED /
Z
PORTRAIT /
MONOTONE
blz. 67
GRADATION AUTO / NORMAL
*
/ HIGH KEY / LOW KEY blz. 68
K
RAW /
Y
F /
Y
N
*
/
X
N /
W
N / RAW+
Y
F /
RAW+
Y
N / RAW+
X
N / RAW+
W
N
blz. 62
WB
AUTO
*
A -7 – +7, G -7 – +7
blz. 64
5
5300 K
A -7 – +7, G -7 – +7
2
7500 K
A -7 – +7, G -7 – +7
3
6000 K
A -7 – +7, G -7 – +7
1
3000 K
A -7 – +7, G -7 – +7
w
4000 K
A -7 – +7, G -7 – +7
x
4500 K
A -7 – +7, G -7 – +7
y
6600 K
A -7 – +7, G -7 – +7
n
5500 K
A -7 – +7, G -7 – +7
V
A -7 – +7, G -7 – +7
CWB 2000 K – 14.000 K
ISO AUTO
*
/ 100 – 1600 blz. 53
NOISE REDUCT. OFF / ON / AUTO
*
blz. 69
NOISE FILTER OFF / LOW / STANDARD
*
/ HIGH blz. 69
METERING (meten)
e
*
ESP + AF / ESP
*
blz. 50
J
5
5
HI
5
SH
#
RC MODE OFF
*
/ ON blz. 76
w
-3.0 – 0,0
*
– +3.0 blz. 74
AF MODE S-AF
*
/ C-AF / MF / S-AF+MF / C-AF+MF blz. 54
AF AREA AUTO
*
/
Q
/
R
/
S
blz. 56
ANTI-SHOCK
z
OFF
*
/ 1 SEC – 30 SEC blz. 61
AE BKT OFF
*
/ 3 F 0.3 EV / 3 F 0.7 EV / 3 F 1.0 EV blz. 52
*
Standaardinstellingen af fabriek
Informatie
13
128
NL
Weergavemenu
Custom Menu 1
Tabblad Functie Instelling Zie blz.
q
m K
/
L
/
M
/
N
/
O
/
h
/
i
blz. 81
y
OFF / ON
*
blz. 81
EDIT
RAW DATA EDIT
blz. 82
JPEG EDIT
SHADOW ADJ / REDEYE FIX /
P
/ BLACK & WHITE / SEPIA /
SATURATION /
Q
<<
/
U
blz. 96
COPY ALL YES / NO blz. 84
RESET PROTECT YES / NO blz. 85
*
Standaardinstellingen af fabriek
Tabblad Functie Instelling Zie blz.
a
AF / MF blz. 87
AF ILLUMINAT. OFF / ON
*
blz. 87
FOCUS RING
b*
/
c
blz. 87
RESET LENS OFF / ON
*
blz. 87
BULB FOCUSING OFF / ON
*
blz. 87
LIVE VIEW AF MODE AF SENSOR / HYBRID AF / IMAGER AF
*
blz. 39
b
BUTTON / DIAL blz. 88
DIAL FUNCTION
P %*
/
F
blz. 88
A
FNo.
*
/
F
S
SHUTTER
*
/
F
M
SHUTTER / FNo.
*
DIAL DIRECTION DIAL1
*
/ DIAL2 blz. 88
AEL / AFL
S-AF
*
mode1
*
/ mode2 / mode3
blz. 89C-AF mode1 / mode2
*
/ mode3 / mode4
MF mode1
*
/ mode2 / mode3
AEL / AFL MEMO OFF
*
/ ON blz. 89
7
FUNCTION
Fn FACE DETECT
*
/ PREVIEW / OFF /
V
/
LIVE PREVIEW / TEST PICTURE
blz. 90
j
FUNCTION
j
/
<
/
Y*
/ AF AREA / AF MODE / WB /
METERING / ISO
blz. 90
c
DISP /
8
/ PC blz. 90
8
OFF / ON
*
blz. 90
SLEEP OFF / 1 MIN
*
/ 3 MIN / 5 MIN / 10 MIN blz. 90
BACKLIT LCD 8 SEC
*
/ 30 SEC / 1 MIN / HOLD blz. 91
USB MODE
AUTO
*
/ STORAGE / MTP / CONTROL /
<
EASY /
<
CUSTOM
blz. 91
LIVE VIEW BOOST OFF
*
/ ON blz. 91
g
FACE DETECT OFF
*
/ ON
blz. 41
blz. 91
FRAME ASSIST OFF
*
/ GRID / GOLDEN SECTION / SCALE blz. 92
*
Standaardinstellingen af fabriek
Informatie
13
129
NL
Custom Menu 2
d
EXP /
e
/ ISO blz. 92
ISO-AUTO SET 100 – 1.600 (400
*
)blz.92
ISO-AUTO
P
/
A
/
S*
/ ALL blz. 92
AEL-meting AUTO
*
/
J
/
5
/
5
HI /
5
SH blz. 92
BULB TIMER
k
blz. 92
e #
CUSTOM blz. 92
w
+
F
OFF
*
/ ON blz. 92
AUTO POP UP OFF / ON
*
blz. 92
f K
/ COLOR / WB blz. 93
ALL
>
ALL SET A -7 – +7 G -7 – +7
blz. 93
ALL RESET YES / NO
COLOR SPACE sRGB
*
/ AdobeRGB blz. 93
K
SET
P
QY
/
X
/
W
SF / F / N / B blz. 93
PIXEL COUNT
(aantal pixels)
X
iddel
3200 x 2400 / 2560 x 1920
*
/
1600 x 1200
blz. 93
W
mall
1280 x 960
*
/ 1024 x 768 /
640 x 480
g
RECORD / ERASE blz. 94
RAW+JPEG ERASE JPEG / RAW / RAW+JPEG
*
blz. 94
FILE NAME AUTO
*
/ RESET blz. 94
dpi SETTING AUTO
*
/ CUSTOM blz. 94
h K
UTILITY blz. 117
CLEANING MODE
(Reinigingsfunctie)
k
blz. 117
*
Standaardinstellingen af fabriek
Tabblad Functie Instelling Zie blz.
X k
blz. 15
CF / xD CF
*
/ xD blz. 95
s j
-7 – +7
k
-7 – +7 blz. 95
W *
1blz.95
VIDEO OUT
*
1blz.95
REC VIEW OFF / AUTO
q
/ 1 SEC – 20 SEC (5 SEC
*
)blz.95
PIXEL MAPPING
k
blz. 117
FIRMWARE
k
blz. 95
*
Standaardinstellingen af fabriek
*1
Instellingen verschillen afhankelijk van het land waar de camera is gekocht.
Tabblad Functie Instelling Zie blz.
Informatie
13
130
NL
A
-stand (diafragmavoorkeuze)
U stelt het diafragma zelf in en de camera varieert de sluitertijd automatisch, zodat de foto met
de juiste belichting wordt gemaakt.
Aantal pixels (PIXEL COUNT)
Het aantal puntjes (pixels) dat wordt gebruikt om een beeld te creëren geeft de resolutie aan.
Een beeld met 640 x 480 pixels heeft bijvoorbeeld hetzelfde formaat als het computerscherm
als de scherminstelling ook 640 x 480 is. Als de scherminstelling 1024 x 768 is, neemt het
beeld slechts een deel van het scherm in.
AE (automatische belichting)
De ingebouwde belichtingsmeter van de camera stelt de belichting automatisch in.
De 3 AE-standen op deze camera zijn stand
P
, waarin de camera zowel diafragma als
sluitertijd selecteert; stand
A
, waarin de gebruiker het diafragma en de camera de sluitertijd
selecteert; en stand
S
, waarin de gebruiker de sluitertijd en de camera het diafragma
selecteert. In stand
M
selecteert de gebruiker zowel het diafragma als de sluitertijd.
Beeldopneemelement
Dit zet licht dat door de lens gaat om in elektrische signalen. Op deze camera wordt licht
opgenomen en omgezet in RGB-signalen om een enkel beeld op te bouwen.
Belichting
De hoeveelheid licht die wordt gebruikt om een beeld vast te leggen. De belichting wordt
bepaald door de tijd dat de sluiter open is (sluitertijd) en de hoeveelheid licht die door de
lens gaat (diafragma).
Compressiefactor
Compressie is een methode om de bestandsgrootte te reduceren door de inhoud van
gegevens af te korten, en de compressiefactor geeft de hoeveelheid compressie aan.
Het werkelijke effect van de geselecteerde compressiefactor kan afhangen van de inhoud
van het beeld. De compressiefactoren die bij deze camera horen, geven enkel een algemene
schaal aan ter raadpleging, het zijn geen nauwkeurige metingen.
DCF (Design Rule for Camera File System)
Een norm voor beeldbestanden van de Japan Electronics and Information Technology
Industries Association (JEITA).
Detectiesysteem beeldcontrast
Scherpstelmethode gebaseerd op het contrast van het beeld van het onderwerp vastgelegd
op het beeldopneemelement.
Diafragma
De verstelbare lensopening die de hoeveelheid licht bepaalt die de camera binnenkomt.
Hoe groter het diafragma, des te korter de scherptediepte en des te waziger de achtergrond.
Hoe kleiner het diafragma, des te groter de scherptediepte en des te scherper de achtergrond.
Diafragma wordt gemeten in F / stops. Hogere diafragmawaarden geven kleinere diafragma's
aan en kleinere diafragmawaarden geven grotere diafragma's aan.
Digitale ESP (Electro-Selective Pattern) lichtmeting
Bepaalt de belichting door het beeld in 49 gebieden te verdelen en de lichtsterkte in elk gebied
te meten en te berekenen.
DPOF (Digital Print Order Format)
Dit is voor het opslaan van gewenste printinstellingen op digitale camera's. Door in te voeren
welke beelden moeten worden geprint en hoeveel kopieën er moeten worden gemaakt, kan
de gebruiker de beelden eenvoudig laten printen door een printer of printspeciaalzaak die het
DPOF-formaat ondersteunt.
Begrippenlijst
Informatie
13
131
NL
Eénogige spiegelreflexcamera
Een camera die een spiegel gebruikt om het licht dat binnenkomt door de lens reflecteert zodat
het beeld kan controleren in de zoeker. Er is geen verschil tussen de compositie die
gefotografeerd moet worden en de compositie die in de zoeker te zien is.
EV (Exposure Value) (belichtingswaarde)
Een systeem om de belichting te meten. EV 0 is als het diafragma op F1 staat en de sluitertijd
1 seconde is. De EV neemt met 1 toe, telkens als het diafragma met 1 F-stop toeneemt of de
sluitertijd neemt met 1 toe. EV kan ook worden gebruikt om helderheid en ISO-instellingen aan
te geven.
ISO
Internationale afkorting voor International Organization for Standardization. De gevoeligheid
die in digitale camera's wordt gebruikt, is gebaseerd op dezelfde ISO-norm als die, die voor
filmgevoeligheid wordt gebruikt. De gevoeligheid wordt aangeduid zoals bij "ISO 100". Hogere
ISO-waarden duiden een hogere lichtgevoeligheid aan, zodat foto's zelfs onder slechte
lichtomstandigheden gemaakt kunnen worden.
JPEG (Joint Photographic Experts Group)
Een compressieformaat voor stilstaande beelden in kleur. Foto's (beelden) die u met deze
camera maakt, worden op de geheugenkaart opgeslagen in het formaat JPEG als de
beeldkwaliteit is ingesteld op een andere stand dan
[RAW]
. Door deze beelden naar een
computer te downloaden, kan de gebruiker ze bewerken met grafische applicatiesoftware of
ze bekijken met behulp van een internetbrowser.
Kleurruimte
Een model dat kleuren beschrijft met behulp van meer dan drie coördinaten. Kleurenpaletten
zoals sRGB, Adobe RGB worden soms gebruikt voor het coderen / reproduceren van kleuren.
Kleurtemperatuur
De spectrumbalans van verschillende witte lichtbronnen wordt aangeduid met een
kleurtemperatuurwaarde – een natuurkundige meetwaarde die, bij een gloeilamp, ongeveer
overeenkomt met de absolute temperatuur van de gloeidraad, op basis van de Kelvin-
temperatuurschaal (K). Hoe hoger de kleurtemperatuur, hoe voller de blauwe tinten en hoe
bleker de rode tinten, en omgekeerd: hoe lager de kleurtemperatuur, hoe voller de rode tinten
en hoe bleker de blauwe tinten. Het kan moeilijk zijn om kleuren te reproduceren als u binnen
fotografeert bij TL-licht, of als er zowel zonlicht als TL-licht is. Uw camera is voorzien van een
witbalansinstelling die u kunt gebruiken om vreemde effecten van kleurencombinaties die soms
op uw foto's voorkomen, te compenseren.
Lichtmeting met nadruk op het centrum
Een lichtmetingsmethode of techniek die een gemiddelde van het centrum en de rand van
het beeld gebruikt, maar meer gericht is op de informatie in het centrum van het beeld.
Deze methode kan het beste worden gebruikt als de helderheid van het centrum en de
rand van het beeld niet veel varieert. Zie tevens digitale ESP-meting en spotmeting.
M
-stand (Manual - handmatig)
De gebruiker stelt zowel diafragma als sluitertijd in.
NTSC (National Television Systems Committee) / PAL (Phase Alternating Line)
Televisietypes. NTSC wordt voornamelijk gebruikt in Japan, Noord-Amerika en Korea.
PAL wordt voornamelijk gebruikt in Europa en China.
P
-stand (programmagestuurd)
Ook stand Programmagestuurd AE genoemd. De camera stelt automatisch de beste sluitertijd
en het beste diafragma in voor de opname.
PictBridge
De norm die het u mogelijk maakt om digitale camera's en printers van verschillende
fabrikanten op elkaar aan te sluiten en die u toelaat om foto's rechtstreeks van de camera
te printen.
Informatie
13
132
NL
Pixels
Een pixel is de kleinste eenheid (punt) die wordt gebruikt om een beeld op te bouwen. Grotere
heldere geprinte beelden vereisen miljoenen pixels.
RAW
Refereert aan "ruwe" gegevens, gegevens die niet zijn versterkt met een camera-optie zoals
witbalans, scherpte, contrast, enz. Dit bestandstype is bedoeld voor het bekijken en bewerken
met onze eigen software. Het is mogelijk dat u deze bestanden niet kunt openen of bewerken
met andere grafische applicatiesoftware en deze bestanden kunnen niet worden geselecteerd
voor DPOF-print. RAW-bestanden hebben de extensie orf (*.orf).
S
-stand (sluitertijdvoorkeuze)
Ook stand Sluitertijdvoorkeuze AE genoemd. De gebruiker selecteert de sluitertijd en de
camera varieert het diafragma automatisch, zodat de foto met de beste belichting wordt
gemaakt.
Scherptediepte
Scherptediepte heeft betrekking op de afstand tussen het dichtstbijzijnde en het verste punt
van "scherpte" op een foto.
Sluimerstand
Een modus die is ontwikkeld om de batterij te sparen. De camera gaat automatisch naar de
sluimerstand als u hem een tijdje niet bedient. Om de sluimerstand te verlaten, drukt u op een
willekeurige knop op de camera (ontspanknop, menuknop enz.).
Spotmeting
De meting wordt binnen een heel klein gebied rond het midden van het onderwerp uitgevoerd,
dat in de zoeker wordt aangegeven door het spotmetingskader. Spotmeting is ideaal tijdens
moeilijke lichtomstandigheden of als het belangrijke element van de foto (gezicht van het
onderwerp) klein is. Gebruik spotmeting voor onderwerpen met tegenlicht, sporters of mensen
op het podium. Zie ook digitale ESP-meting en lichtmeting met nadruk op het centrum.
Stand AUTO
Programmagestuurde stand AE (zie stand "
P
(programma)"). Aanvullend omvat deze stand
het automatisch omhoog springen van de flitser bij het fotograferen onder slechte
lichtomstandigheden.
TFT (Thin-Film Transistor) kleurenmonitor
Een kleurenmonitor die is ontwikkeld met behulp van thinfilm-technologie.
TTL fasecontrast detectiesysteem
Dit wordt gebruikt om de afstand tot het onderwerp te meten. De camera bepaalt of op het
beeld wordt scherpgesteld met het gedetecteerde fasecontrast.
TTL (Through-The-Lens) systeem (door de lens)
Om de belichting in te stellen, meet een lichtsensor die in de camera is ingebouwd direct
het licht dat door de lens komt.
Verduistering (vignettering)
Dit vindt plaats als een object een deel van het gezichtsveld verduistert, zodat het gehele
onderwerp niet gefotografeerd wordt. Vignettering vindt ook plaats als het beeld gezien door
de zoeker niet overeenkomt met de foto die door de objectieflens wordt gemaakt, zodat het
gefotografeerde beeld objecten bevat die niet door de zoeker te zien zijn. Daarnaast kan
vignettering plaatsvinden als er een onjuiste lenskap wordt gebruikt, waardoor schaduwen
in de hoeken van het beeld verschijnen.
Informatie
13
133
NL
Soort camera
Soort camera : Eénogige digitale spiegelreflexcamera met verwisselbaar lenssysteem
Lens : Zuiko Digital, Four Thirds-systeem lens
Lensvatting : Four Thirds-lensvatting
Equivalente
brandpuntsafstand
op een kleinbeeldcamera : ca. tweemaal de brandpuntsafstand van de lens
Beeldopneemelement
Producttype : 4/3" Live MOS-sensor
Totale aantal pixels : ca. 11.800.000 pixels
Aantal effectieve pixels : ca. 10.000.000 pixels
Schermgrootte : 17,3 mm (h) x 13,0 mm (b)
Breedte-hoogteverhouding : 1,33 (4:3)
Zoeker
Producttype : Eénogige reflexzoeker op ooghoogte
Gezichtsveld : ca. 95% (voor gezichtsveld op opgenomen beelden)
Vergroting van de zoeker : ca. 0,92x (-1 m
-1
, 50 mm lens, oneindig)
Oogpunt : ca. 14 mm vanaf het beschermglas (-1 m
-1
)
Instelbereik dioptrieregelaar : -3,0 – +1,0 m
-
1
Breking optisch traject : Halfdoorlatende vlug-terugspiegel
Scherptediepte : als PREVIEW geregistreerd is met de
b
-knop
Scherpstelscherm : Vast
Oogdop : Verwisselbaar
Live view (live bekijken)
: Gebruikt Live MOS-sensor voor fotograferen
: Gezichtsveld van 100%
LCD-monitor
Producttype : 2,7" TFT kleuren-LCD
Totaal aantal pixels : ca. 230.000 puntjes
Sluiter
Producttype : Automatische spleetsluiter
Sluiter : 1/4000 – 60 sec., tijdopnamen
Autofocus
Producttype : TTL fasecontrast detectiesysteem /
detectiesysteem beeldcontrast
Autofocuspunten : 3-punts meervoudig AF (links, midden, rechts)
11-punts meervoudig AF: met
[IMAGER AF]
AF verlichtingsbereik : EV 0 – EV 19 (equivalent met ISO 100, bij kamertemperatuur 20° C,
TTL fasecontrast detectiesysteem)
Selectie van scherpstelpunt : Auto, Optioneel
AF-lichtbron : De ingebouwde flitser zorgt voor licht.
Belichtingsregeling
Lichtmeetsysteem : TTL volledig diafragma lichtmeetsysteem
(1) Digitale ESP-meting
(2) Lichtmeting met nadruk op het centrum
(3) Spotmeting (ong. 2% van het zoekerbeeld)
Lichtmeetbereik : EV 1 – 20 (digitale ESP-meting, lichtmeting met nadruk op het
centrum, spotmeting) (bij kamertemperatuur, 50 mm f2.0, ISO 100)
Technische gegevens
Technische gegevens van de camera
Informatie
13
134
NL
Fotofuncties : (1)
AUTO
: volautomatisch
(2)
P
: Programma AE (programma-aanpassing mogelijk)
(3)
A
: Diafragmavoorkeuze AE
(4)
S
: Sluitertijdvoorkeuze AE
(5)
M
: Handmatig
ISO-gevoeligheid : 100 – 1600
Belichtingscorrectie : ± 5 EV (1/3 EV-stap)
Witbalans
Producttype : Beeldopneemelement
Functie-instelling : Auto, Vooraf ingestelde WB (8 instellingen), Voorkeursinstelling WB,
WB met 1 knop
Opnemen
Opslagmedium : CF-kaart (compatibel met Type I en II)
Microdrive (compatibel met FAT 16 / 32)
xD-Picture Card
Opslagsysteem : Digitaal opslagsysteem, JPEG (in overeenstemming met Design Rule
for Camera File system [DCF]), RAW-gegevens
Compatibel met de normen : Exif 2.2, Digital Print Order Format (DPOF),
PRINT Image Matching III, PictBridge
Beelden weergeven
Stand Weergeven : Enkelbeeldweergave, gezoomd weergeven, indexweergave, beeld
draaien, diashow, kalenderweergave
Informatieweergave : Informatieweergave, histogramweergave
Sluiterfunctie
Sluiterfunctie : Enkelbeeldopnamen, repeterende opnamen, zelfontspanner,
afstandbediening
Repeterende opnamen : 3,5 beeld / sec. (max. aantal repeterende beelden dat kan worden
opgeslagen: 8 beelden in RAW)
Zelfontspanner : Vertragingstijd: 12 sec., 2 sec.
Optische afstandsbediening : Vertragingstijd: 2 sec., 0 sec. (direct fotograferen)
(RM-1 afstandsbedienin
g
[
optio
neel
]
)
Flitser
Synchronizatie : Gesynchroniseerd met de camera op 1/180 sec. of minder
Flitsregeling : TTL-AUTO (TTL voorflitsfunctie), AUTO, MANUAL
Bevestigingspunt
externe flitser : Flitsschoen
Draadloos flitsen : Compatibel met het draadloze Olympus RC-flitssysteem
Externe connector
USB-connector, VIDEO OUT-connector (multiconnector)
Stroomvoorziening
Batterij : Li-ionbatterij (BLS-1) x1
Afmetingen / gewicht
Afmetingen : 129,5 mm (B) x 91 mm (H) x 53 mm (D)
(exclusief uitstekende delen)
Gewicht : ca. 380 g (zonder batterij)
Bedrijfscondities
Temperatuur : 0 – 40° C (bediening) /
-20 – 60° C (opslag)
Relatieve vochtigheid : 30 – 90% (bediening) / 10 – 90% (opslag)
Informatie
13
135
NL
BLS-1 lithium-ionbatterij
MODEL NO. : PS-BLS1
Producttype : Oplaadbare lithium-ionbatterij
Nominale spanning : DC 7,2 V
Nominale capaciteit : 1150 mAh
Aantal keren laden en
ontladen : ca. 500 keer (afhankelijk van de gebruiksomstandigheden)
Omgevingstemperatuur : 0 – 40° C (laden)
-10 – 60 °C (bediening)
-20 – 35 °C (opslag)
Afmetingen : ca. 35,5 mm (B) x 55 mm (D) x 12,8 mm (H)
Gewicht : Ong. 46 g
BCS-1 lithium-ionlaadapparaat
MODEL NO. : PS-BCS1
Nominaal ingangsvermogen : U.S.A CANADA AC 120 V (60 Hz)
Andere landen AC 100 V – 240 V (50 / 60 Hz)
Nominaal uitgangsvermogen : DC 8.35 V. 400 mA
Laadtijd : ca 3 uur 30 minuten
(kamertemperatuur: bij gebruik van de BLS-1)
Omgevingstemperatuur : 0 – 40° C (bediening) /
-20 – 60° C (opslag)
Afmetingen : ca. 62 mm (B) x 83 mm (D) x 38 mm (H)
Gewicht : Ong. 72 g (zonder AC-kabeltje)
WIJZIGINGEN IN TECHNISCHE GEGEVENS ZIJN VOORBEHOUDEN ZONDER
VOORAFGAANDE KENNISGEVING OF VERPLICHTING VAN DE ZIJDE VAN DE FABRIKANT.
Specificaties batterij / laadapparaat
Informatie
13
136
NL
Combineerbaar met
EX-25*
Tussenr ing
EC-14**/EC-20*
Tele-
converter
-25 cm
RF-11
Ringflitser
met FR-1
TF-22
Dubbele flitser
met FR-1
Lijst E-systeem
Standaardlens
Combineerbaar met
EX-25*
Tussenr ing
EC-14*/EC-20*
Tele-
converter
Combineerbaar met
EX-25*
Tussenr ing
EC-14/EC-20
Tele-
converter
Standaardlens Pro lens
Combineerbaar met
EC-14/EC-20**
Teleconve r ter
TF-22
Twin
Flash
Combineerbaar met
EX-25*
Tussenr ing
alleen bij
54 mm
EC-14/EC-20**
Tele-
converter
RF-11
Ringflitser
TF-22
Dubbele flitser
ZUIKO DIGITAL
ED 7-14 mm 1:4.0
Wijde zoom
Combineerbaar met
EC-14/EC-20*
Teleconve r ter
Combineerbaar met
EX-25*
Tussenr ing
alleen bij
60 mm
EC-14/EC-20*
Tele-
converter
Pro lens Top Pro Lens
Combineerbaar met
EC-14/EC-20
Teleconve r ter
Combineerbaar met
EX-25*
Tussenr ing
alleen bij
60-100 mm
EC-14/EC-20
Tele-
converter
Combineerbaar met
EX-25*
Tussenr ing
EC-14/EC-20
Tele-
converter
Combineerbaar met
EX-25*
Tussenr ing
EC-14/EC-20
Tele-
converter
Combineerbaar met
EX-25*
Tussenr ing
EC-14/EC-20
Tele-
converter
Inclusief set losse filters
Top Pro Lens
Combineerbaar met
EX-25*
Tussenr ing
alleen bij
25- 42 mm
EC-14*/
EC-20*
Teleconve r ter
Combineerbaar met
EX-25*
Tussenr ing
alleen bij
28- 45 mm
EC-14*/
EC-20*
Teleconve r ter
TF-22
Dubbele flitser
met adapterring 52 mm
tot 67 mm/72 mm
Combineerbaar met
EX-25*
Tussenr ing
alleen bij
50-180 mm
EC-14*/
EC-20*
Teleconve r ter
TF-22
Dubbele flitser
met adapterring 62 mm
tot 67 mm/72 mm
ZUIKO DIGITAL
25 mm 1:2.8 Pancake
Standaardlens
ZUIKO DIGITAL
35 mm 1:3.5
Macrolens
ZUIKO DIGITAL
ED 70-300 mm 1:4.0-5.6
Super telefoto-zoom
ZUIKO DIGITAL
11-22 mm 1:2 .8- 3.5
Wijde zoom
ZUIKO DIGITAL
14
-
54 mm 1:2.8 -3.5
Standaardzoom
Combineerbaar met
EX-25
Tussenr ing
EC-14/EC-20
Tele-
converter
RF-11
Ringflitser
met FR-1
TF-22
Dubbele flitser
met FR-1
ZUIKO DIGITAL
ED 50 mm 1:2.0
Macrolens
Combineerbaar met
EC-14/EC-20*
Teleconve r ter
ZUIKO DIGITAL
ED 8 mm 1:3.5
Visooglens
Combineerbaar met
EX-25*
Tussenr ing
EC-14/EC-20**
Tele-
converter
RF-11
Ringflitser
TF-22
Dubbele flitser
ZUIKO DIGITAL
ED 50
-
200 m m 1:2. 8- 3.5
SWD Telefoto-zoom
ZUIKO DIGITAL
ED 12-60 mm 1:2.8-4.0
SWD Standaardzoom
ZUIKO DIGITAL
ED 35-100 mm 1:2.0
Telefoto-zoom
ZUIKO DIGITAL
ED 90-250 mm 1:2.8
Telefoto-zoom
ZUIKO DIGITAL
ED 150 mm 1:2.0
Vaste focuslens
ZUIKO DIGITAL
ED 300 mm 1:2.8
Vaste focuslens
ZUIKO DIGITAL
ED 14-35 mm 1:2.0 SWD
Standaardzoom
ZUIKO DIGITAL
ED 14
-
42 mm 1:3.5-5.6
Standaardzoom
ZUIKO DIGITAL
17,5
-
45 mm 1:3.5-5.6
Standaardzoom
(alleen verkrijgbaar
in speciale kit)
ZUIKO DIGITAL
ED 18- 180 mm 1:3. 5- 6.3
Superzoom (10x)
ZUIKO DIGITAL
ED 40
-
150 mm 1:4 .0-5 .6
Telefoto-zoom
Combineerbaar met
EX-25*
Tussenr ing
EC-14*/
EC-20*
Teleconve r ter
E-420_Chart_NL.indd 136 27.03.2008 15:48:13 Uhr
Informatie
13
137
NL
Adapter
Flitser
ZUIKO DIGITAL
1,4x Teleconverter
EC-14
EX-25
Tussenr ing
MF-1
OM-adapter
ZUIKO DIGITAL
2,0x Tele converter
EC-20
RM-1
Afstandsbediening
RM-UC1
Kabeltje met
afstandsbediening
Afstandsbediening
VA-1
Hoekzoeker
Energievoorziening Leren schouderband
E-420 Leren tas
Oogkapjes
Tassen E-systeem
BCS-1
Li-ionbatterijlader
Voor de ZUIKO DIGITAL ED 14 - 42 mm of de ZUIKO DIGITAL ED 40 - 150 mm
Voor de ZUIKO DIGITAL ED 25 mm Pancake
BLS-1
Li-ionbatterijblok
(voor E-420)
CSS-S101L
Zwart
CSS-S102L
Wit
CSS-S103L
Bruin
CSS-S104L
Donkerbruin
DE-P3
Oogkapje
Dioptrie +3
DE-N3
Oogkapje
Dioptrie –3
EP-5
Oogkapje
(Standard)
EP-7
Oogkapje
incl. bij E-3
ME-1
Oogkapje
met loep
EP-6
Oogkapje
Technische gegevens en uiterlijk voorbehouden zonder voorafgaande kennisgeving of enige verplichting van de zijde van de fabrikant.
*Alleen bij MF **
AF mogelijk bij gebruik van middenbeeld *** Alleen bij FR-1
FLRA-1
Flitser reflectoradapter
(incl. bij FL-50R)
FLST-1
Flitserstandaard
(incl. bij FL-50R en
FL-36R)
FL-CB05
Flitserkabeltje
FL-20
Flitser
FL-36R
Draadloze flitser
FL-50R
Draadloze flitser
FL-CB02
Flitserkabeltje
FP-1***
Flitser
Power handgreep
(incl. FL-CB02)
voor FL-50R/
RF-11/TF-22
HV-1
Hoogspanningsblok
BN-1
Ni-MH batterijblok
AC-2
Lichtnetadapter
FC-1
Controller
macroflitser
RF-11
Ringflitser
FR-1
Adapterring flitser
voor 35/50 mm macro
TF-22
Dubbele flitser
SRF-11
Ringflitser-set
(incl. FC -1 / RF-11)
SHV-1
Hoogspanningsset flitser
(
in cl. H V-1 / B N-1 / AC -2
)
STF-22
Dubbele flitserset
(
incl. FC-1 / TF-22
)
FLBA-1
Flits diffuser
(incl. met FL-50R)
Tas E-systeem Tas E-systeem
E-systeem rugzak E-systeem
double zoom kit tas
Compacttas E-systeem Leren tas voor
E-400 serie
Zwart
Zwart
Bruin
Bruin
Wit
Wit
E-420_Chart_NL.indd 137 27.03.2008 15:48:20 Uhr
Informatie
13
138
NL
Lees alle gebruiksaanwijzingen –
Lees, voordat u het apparaat gaat gebruiken, alle
gebruiksaanwijzingen. Bewaar alle handleidingen en documentatie om deze later nog
eens te kunnen raadplegen.
Reinigen –
Trek voordat u het apparaat gaat reinigen altijd eerst de stekker uit het stopcontact. Gebruik
uitsluitend een vochtige doek om het apparaat te reinigen. Gebruik nooit vloeibare of aërosole
reinigingsmiddelen, of welk soort organische oplosmiddelen dan ook, om het apparaat te reinigen.
Accessoires –
Gebruik voor uw veiligheid en om beschadigingen aan dit product te voorkomen,
uitsluitend de door Olympus aanbevolen accessoires.
Water en vocht –
Voor de voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van weerbestendig uitgevoerde
producten raadpleegt u de desbetreffende paragrafen over de weerbestendigheid.
Plaats van opstelling –
Bevestig het product op een statief, standaard of beugel om beschadigingen
te voorkomen.
Elektrische voedingsbron
Sluit de camera uitsluitend aan op de in de technische gegevens
beschreven elektrische voedingsbron.
Vreemde voorwerpen –
Steek om persoonlijk letsel te voorkomen, nooit een metalen voorwerp in
de camera.
Hitte –
Gebruik of berg de camera nooit op in de buurt van een warmtebron zoals een radiator,
verwarmingsrooster, kachel of enig ander apparaat of toestel dat warmte ontwikkelt, met inbegrip
van stereo-versterkers.
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
Algemene voorzorgsmaatregelen
LET OP: OM HET GEVAAR VOOR EEN ELEKTRISCHE SCHOK TE
VOORKOMEN, MAG DE BEHUIZING (OF ACHTERKANT) NIET
VERWIJDERD WORDEN. IN DE CAMERA BEVINDEN ZICH GEEN
ONDERDELEN WAARAAN U ONDERHOUD KUNT VERRICHTEN. LAAT DAT
OVER AAN ERKENDE SERVICETECHNICI VAN OLYMPUS.
Een driehoek met daarin een uitroepteken vestigt uw aandacht op
belangrijke aanwijzingen in de bij deze camera geleverde documentatie
ten aanzien van de bediening en het onderhoud ervan.
GEVAAR
Gebruikt u deze camera zonder acht te slaan op de onder dit symbool
verstrekte informatie, dan kan dat ernstig letsel of de dood tot gevolg
hebben.
WAARSCHUWING
Gebruikt u deze camera zonder acht te slaan op de onder dit symbool
verstrekte informatie, dan kan dat letsel of de dood tot gevolg hebben.
LET OP
Gebruikt u deze camera zonder acht te slaan op de onder dit symbool
verstrekte informatie, dan kan dat licht persoonlijk letsel, schade aan
apparatuur, of het verlies van waardevolle gegevens tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING !
STEL DE CAMERA, OM GEVAAR VOOR BRAND OF ELEKTRISCHE SCHOK TE
VOORKOMEN, NOOIT BLOOT AAN WATER, GEBRUIK DE CAMERA OOK NIET IN
OMGEVINGEN MET ZEER HOGE VOCHTIGHEID EN DEMONTEER HEM NIET.
LET OP
GEVAAR VOOR
ELEKTRISCH SCHOK – NIET
OPENEN
Informatie
13
139
NL
WAARSCHUWING
(
Gebruik de camera niet in de buurt van brandbare of explosieve gassen.
(
Gebruik de flitser en LED nooit bij personen (zuigelingen, kleine kinderen, enz.) die zich dichtbij
bevinden.
U moet zich minimaal op 1 m afstand van de gezichten van de te fotograferen personen bevinden. Het te
dicht bij de ogen van de te fotograferen personen flitsen kan tijdelijk gezichtsverlies veroorzaken.
(
Houd de camera uit de buurt van kleine kinderen en zuigelingen.
Gebruik en berg de camera altijd op buiten het bereik van kleine kinderen en zuigelingen omdat anders
de volgende gevaarlijke situaties kunnen ontstaan die ernstig letsel kunnen veroorzaken:
Verward raken in de riem van de camera, wat verstikking tot gevolg kan hebben.
Per ongeluk inslikken van de batterijen, kaartjes of andere kleine onderdelen.
Per ongeluk ontsteken van de flitser terwijl ze in de flitser kijken of vlak voor de ogen van andere kinderen.
Per ongeluk letsel oplopen door bewegende delen van de camera.
(
Kijk met de camera niet recht in de zon of in het licht van sterke lichtbronnen.
(
Gebruik en berg de camera niet op in stoffige of vochtige ruimten.
(
Dek de flitser, op het moment dat die ontsteekt, niet af met uw hand.
LET OP
(
Bespeurt u in de buurt van de camera ongewone geuren, vreemde geluiden of rook, gebruik de
camera dan onmiddellijk niet meer.
Haal de batterijen nooit met blote handen uit de camera omdat u zich dan kunt branden.
(
Gebruik de camera niet met natte handen.
(
Laat de camera nooit achter op plaatsen waar deze aan extreem hoge temperaturen kan worden
blootgesteld.
Doet u dat toch, dan kan daardoor de kwaliteit van bepaalde onderdelen achteruit gaan en in sommige
gevallen zelfs brand worden veroorzaakt. Gebruik het laadapparaat niet als het is bedekt (bijvoorbeeld een
deken). Hierdoor kan oververhitting en uiteindelijk zelfs brand ontstaan.
(
Behandel de camera met zorg om te voorkomen dat u verbrandingen oploopt.
Omdat de camera metalen onderdelen bevat, kan oververhitting ontstaan en kunt u zich branden.
Let daarom op het volgende:
Gebruikt u de camera lang achtereen, dan kan hij heet worden. Hanteert u de camera in deze toestand,
dan kan dat een verbranding veroorzaken.
Op plaatsen waar extreem lage temperaturen kunnen optreden, kan de temperatuur van het camerahuis
lager worden dan de omgevingstemperatuur. Draag waar mogelijk handschoenen als u de camera bij
lage temperaturen hanteert.
(
Wees voorzichtig met de camerariem.
Let op de camerariem terwijl u de camera met u meedraagt. De riem kan achter een vreemd voorwerp
blijven haken en zo ernstige schade veroorzaken.
GEVAAR
De camera gebruikt een door Olympus voorgeschreven lithium-ionbatterij. Laad de batterij op met het
voorgeschreven laadapparaat. Gebruik geen andere laadapparaten.
Probeer nooit batterijen te verhitten en gooi ze ook niet in het vuur.
Tref voorzorgsmaatregelen bij het vervoeren of opbergen van batterijen om te voorkomen dat ze in aanraking
komen met metalen objecten, zoals sieraden, pennen, paperclips, enzovoort.
Berg batterijen nooit op op plaatsen waar ze blootgesteld kunnen worden aan direct zonlicht of aan hoge
temperaturen, zoals in een afgesloten auto in de zon, in de buurt van warmtebronnen, enzovoort.
Volg altijd alle aanwijzingen met betrekking tot het gebruik van batterijen zorgvuldig op, om te voorkomen dat
de batterijen gaan lekken of de contacten ervan beschadigd raken. Probeer nooit batterijen uit elkaar te halen
of op een of andere manier aan te passen, bijvoorbeeld door er aan te solderen, enzovoort.
Is batterijvloeistof in uw ogen terecht gekomen, spoel uw ogen dan onmiddellijk overvloedig met schoon,
stromend water en raadpleeg onmiddellijk een arts.
Berg batterijen altijd op buiten het bereik van kleine kinderen. Als een kind per ongeluk een batterij heeft
doorgeslikt, raadpleeg dan onmiddellijk een arts.
Voorzorgsmaatregelen bij de omgang met het product
Voorzorgsmaatregelen bij de omgang met batterijen
Volg onderstaande belangrijke richtlijnen op om te voorkomen dat batterijen gaan lekken,
oververhit raken, ontbranden, exploderen of elektrische schokken of verbrandingen
veroorzaken.
Informatie
13
140
NL
WAARSCHUWING
Houd batterijen altijd droog.
Gebruik om te voorkomen dat batterijen gaan lekken, oververhit raken, brand veroorzaken of exploderen,
uitsluitend het voor dit product aanbevolen type batterijen.
Plaats de batterijen voorzichtig, zoals beschreven in de gebruiksaanwijzing, in de camera.
Indien de oplaadbare batterijen niet binnen de vastgestelde tijd opgeladen zijn, laad de batterijen dan niet
verder op en gebruik ze niet meer.
Gebruik geen batterij die gebarsten of gebroken is.
Is een batterij gaan lekken, verkleurd of vervormd, of gedraagt de batterij zich op een of andere manier
afwijkend, gebruik de camera dan niet meer.
Als er batterijvloeistof op uw kleding terecht is gekomen, trek het kledingstuk dan uit en spoel het onmiddellijk
met schoon, stromend, koud water. Raadpleeg onmiddellijk een arts wanneer de vloeistof met uw huid
in aanraking is gekomen.
Stel batterijen nooit bloot aan zware schokken of ononderbroken trillingen.
LET OP
Controleer de batterij voor het opladen altijd op lekkage, verkleuringen, vervormingen of andere afwijkingen.
Tijdens langdurig gebruik kunnen de batterijen heet worden. Verwijder de batterij nooit onmiddellijk na gebruik
van de camera om kleine brandwonden te voorkomen.
Denkt u de camera langere tijd achtereen niet te gebruiken, haal de batterijen er dan uit.
Deze camera gebruikt een door Olympus voorgeschreven lithium-ionbatterij. Gebruik geen ander type batterij.
Lees de handleiding voor de batterij zorgvuldig door voor een veilig en juist gebruik.
Er kan een storing in het contact optreden als de polen van de batterij nat of vettig zijn. Droog de batterij voor
gebruik goed met een droge doek.
Laad de batterij altijd op als deze voor het eerst wordt gebruikt of als deze langere tijd niet gebruikt is.
Probeer de camera en de reservebatterij zo warm mogelijk te houden, indien de camera wordt gebruikt met
batterijvoeding bij een lage temperatuur. Het is mogelijk dat een batterij die is leeggeraakt bij lage
temperaturen, weer herstelt als deze de kamertemperatuur aanneemt.
Het aantal foto's dat u kunt maken, is afhankelijk van de lichtomstandigheden of van de batterij.
Schaf voordat u een lange reis maakt voldoende reservebatterijen aan, zeker als u naar het buitenland gaat.
Het is mogelijk dat het aanbevolen type batterij in het buitenland niet verkrijgbaar is.
Zorg ervoor dat de batterijen gerecycled worden om de natuurlijke hulpbronnen te ontzien. Zorg er bij de afvoer
van lege batterijen voor, dat de polen zijn afgedekt en neem altijd de plaatselijke voorschriften en regelgeving
in acht.
Laat de camera, ter bescherming van de hoge-precisietechnologie die er aan ten grondslag ligt, nooit achter
op de hieronder genoemde plaatsen, niet tijdens gebruik en niet tijdens opslag:
Plaatsen met hoge temperaturen en/of relatieve vochtigheid of plaatsen waar extreme fluctuaties in
de temperatuur optreden. Direct zonlicht, aan het strand, in een afgesloten auto, of in de buurt
van warmtebronnen (kachels, radiatoren, enzovoort) of luchtbevochtigers.
In zanderige of stoffige omgevingen.
In de buurt van brandbare stoffen of explosieven.
In natte ruimten, zoals in de badkamer of in de regen. Lees, ook als u een weerbestendig product gebruikt,
de handleiding aandachtig door.
In ruimten waar sterke trillingen kunnen optreden.
Laat de camera niet vallen en stel hem niet bloot aan zware schokken of trillingen.
Als de camera op een statief bevestigd is, stelt u de positie van de camera met de statiefkop in.
Verdraai de camera niet.
Laat de camera niet achter met de lens op de zon gericht. Daardoor kan de lens of het sluitergordijn
beschadigd raken en kunnen kleurvervalsing of nevenbeelden op het beeldopneemelement optreden
en kan zelfs brand ontstaan.
Laat de elektrische contacten van de camera en verwisselbare lenzen ongemoeid. Denk eraan het kapje erop
te doen als u de lens verwijdert.
Haal de batterijen uit de camera als u denkt de camera langere tijd achtereen niet te gebruiken. Kies een
koele, droge plaats om de camera op te bergen om condensvorming of schimmelvorming in de camera te
voorkomen. Is de camera langere tijd opgeborgen geweest, dan schakelt u deze in en controleert u de juiste
werking door de ontspanknop in te drukken.
Houd u altijd aan de beperkingen die gesteld zijn aan de omgevingscondities zoals die zijn beschreven in de
handleiding van de camera.
Let op de werkomgeving
Informatie
13
141
NL
Oefen geen overmatige kracht uit op de monitor. Hierdoor kan het beeld vaag worden, waardoor een storing
in de weergave of beschadigingen aan de monitor veroorzaakt kunnen worden.
Langs onder- en bovenrand van het monitorbeeld kan een heldere band verschijnen, maar dat wijst niet
op een defect.
Kijkt u met de camera schuin naar een object, dan kunnen de contouren van het beeld er op de monitor
gerafeld uitzien, maar dat wijst niet op een defect. Met de camera in de stand Weergeven is dit verschijnsel
minder opvallend.
Op plaatsen waar lage temperaturen kunnen optreden kan het enkele momenten duren voordat de LCD-
monitor oplicht of kunnen tijdelijke kleurverschuivingen optreden. Gebruikt u de camera op extreem koude
plaatsen, dan is het goed om de camera tussen de opnamen op een warme plaats op te bergen. Een LCD-
monitor die slecht presteert als gevolg van lage temperaturen herstelt zich weer zodra de temperatuur weer
normale waarden aanneemt.
Het LCD dat voor de monitor wordt gebruikt, is met hoge-precisietechnologie gemaakt. Er kunnen echter
zwarte of lichte punten op de LCD-monitor verschijnen. Als gevolg van de karakteristieke eigenschappen van
de monitor of van de hoek waaronder u het beeld op de monitor bekijkt, zijn deze punten niet gelijk in kleur
en helderheid. Dit wijst echter niet op een defect.
Niet onderdompelen in water of nat laten worden.
Niet laten vallen of geweld op de lens uitoefenen.
Houd het beweegbare deel van de lens niet vast.
Raak het lensoppervlak niet direct aan.
Raak de contactpunten niet direct aan.
Niet blootstellen aan abrupte temperatuurwijzigingen.
Het temperatuurbereik voor bediening is -10 – 40° C. Gebruik de camera altijd binnen dit temperatuurbereik.
Olympus geeft geen enkele garantie of waarborg ten aanzien van mogelijke kosten of van winstverwachtingen
door rechtmatig gebruik van dit apparaat, of van aanspraken van derden, die voortvloeien uit ondeskundig
gebruik van dit apparaat.
Olympus geeft geen enkele garantie of waarborg ten aanzien van mogelijke kosten of van winstverwachtingen
door rechtmatig gebruik van dit apparaat die voortvloeien uit het verloren gaan van beeldgegevens.
Olympus geeft geen enkele garantie of waarborg, noch uitdrukkelijk noch stilzwijgend aanvaard, ten aanzien
van of met betrekking tot de inhoud van dit geschreven materiaal of van de software en kan in geen enkel opzicht
aansprakelijk worden gesteld voor enige stilzwijgende garantie met betrekking tot de verkoopbaarheid of de
geschiktheid voor enige specifiek doel of voor enige directe, indirecte, zwaarwegende, bijkomstige of andere
schade (met inbegrip van en niet beperkt tot schade door derving van inkomsten of verlies van zakelijke winsten,
onderbreking van zakelijke activiteiten en verlies van zakelijke informatie) die voortvloeien uit het gebruik van
of niet kunnen gebruiken van het geschreven materiaal of van de software of van de apparatuur. Sommige
landen accepteren een dergelijke uitsluiting of beperking op de aansprakelijkheid voor directe of indirecte
schade niet, zodat de hierboven opgesomde beperkingen mogelijk op uw situatie niet van toepassing zijn.
Olympus behoudt zich alle rechten van deze handleiding voor.
Fotograferen of gebruik van materiaal waarop het auteursrecht van toepassing is kan schending van
het auteursrecht betekenen. Olympus aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor ongeautoriseerd
fotograferen, voor het gebruik van de apparatuur of voor handelingen die in strijd zijn met de rechten
van belanghebbenden.
Alle rechten voorbehouden. Niets van dit geschreven materiaal of van deze software mag zonder vooraf
verkregen schriftelijke toestemming van Olympus op geen enkele wijze of langs welke elektronische of
mechanische weg dan ook, met inbegrip van fotokopiëren, het langs elektronische weg vastleggen en
het gebruik van informatieopslag en informatiezoeksystemen, worden gebruikt of gereproduceerd. Olympus
aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor de in deze handleiding of in de software besloten informatie,
of voor schade die kan voortvloeien uit het gebruik van de in deze handleiding of in de software besloten
informatie. Olympus behoudt zich het recht voor de uitvoering en de inhoud van deze handleiding te
wijzigen zonder voorafgaande kennisgeving of enige verplichting.
LCD-monitor
Lens
Wettelijke en andere bepalingen
Beperkte aansprakelijkheid
Waarschuwing
Betreffende het copyright
Informatie
13
142
NL
Storing in radio- en televisieontvangst
Wijzigingen of aanpassingen waarvoor de fabrikant niet uitdrukkelijk toestemming heeft verleend, kunnen het
recht van de gebruiker om dit apparaat te gebruiken ongeldig maken. Dit apparaat werd getest en is gebleken
te voldoen aan de eisen voor digitale apparatuur Class B volgens Part 15 van de FCC Rules. Deze eisen
werden opgesteld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke storingen in huisinstallaties.
Dit apparaat genereert en werkt met hoogfrequentenergie, kan die ook uitstralen en kan, indien niet
geïnstalleerd en gebruikt in overeenstemming met de aanwijzingen, hinderlijke storingen in radioapparatuur
veroorzaken.
Er wordt echter geen enkele garantie gegeven dat in een bepaalde installatie geen storingen zouden kunnen
optreden. Als dit apparaat radio- en televisieontvangst hinderlijk stoort, wat kan worden bepaald door het
apparaat uit en weer in te schakelen, wordt de gebruiker geadviseerd te trachten de storing op te heffen door
een of meer van de volgende maatregelen te treffen:
Richt de ontvangstantenne anders of verplaats deze.
Vergroot de afstand tussen apparaat en ontvanger.
Sluit het apparaat aan op een stopcontact van een andere groep dan die waarop de ontvanger is
aangesloten.
Raadpleeg voor hulp de dealer of een ervaren radio / televisie-technicus. Voor het aansluiten van de camera
op een personal computer (PC) mag uitsluitend het door OLYMPUS bij de camera geleverde USB-kabeltje
worden gebruikt.
U dient zich er wel van bewust te zijn dat eventuele onoordeelkundig aangebrachte wijzigingen of
modificaties van het apparaat, het recht van de gebruiker om dit apparaat te gebruiken ongeldig maken.
We adviseren u om uitsluitend de originele toepassingsgerichte oplaadbare batterijen en batterijlader
van Olympus bij deze camera te gebruiken.
Het gebruik van niet originele oplaadbare batterijen en/of batterijlader kan brand of persoonlijk letsel
veroorzaken als gevolg van lekken, verhitting, ontbranding of beschadiging van de batterij. Olympus
stelt zich niet aansprakelijk voor ongelukken of beschadigingen die voortkomen uit het gebruik van
batterijen en/of batterijlader die geen originele Olympus-accessoire zijn.
FCC-voorschriften
Gebruik uitsluitend toepassingsgerichte oplaadbare batterijen
en batterijlader
Voor klanten in Noord- en Zuid-Amerika
Voor klanten in de VS
Verklaring van conformiteit
Modelnummer : E-420
Handelsnaam : OLYMPUS
Verantwoordelijke partij :
Adres : 3500 Corporate Parkway, P.O. Box 610, Center Valley,
PA 18034-0610, USA
Telefoonnummer : 484-896-5000
Getest op naleving van FCC-normen
VOOR GEBRUIK THUIS OF OP KANTOOR
Dit apparaat voldoet aan Part 15 van de FCC rules.
Bediening is afhankelijk van de volgende twee voorwaarden:
(1) Dit apparaat mag geen hinderlijke storingen veroorzaken.
(2) Dit apparaat moet elke ontvangen storing accepteren, inclusief storing die onbeboelde
bediening kan veroorzaken.
Voor klanten in Canada
Dit digitale apparaat Class B voldoet aan alle eisen van de Canadian Interference-Causing
Equipment Regulations.
Informatie
13
143
NL
Garantiebepalingen
1.
Indien dit product gebreken vertoont, hoewel het op de juiste wijze gebruikt wordt (in overeenstemming met
de meegeleverde documentatie Voorzichtig gebruik en gebruiksaanwijzingen), wordt dit product, gedurende
een periode van twee jaar vanaf de datum van aankoop, bij een geautoriseerde Olympus-dealer binnen het
zakengebied van Olympus Imaging Europa GmbH zoals bepaald op de website: http://www.olympus.com,
gerepareerd of, naar Olympus' keuze, kostenloos vervangen. Voor aanspraak op deze garantie dient de
klant, voor afloop van de garantieperiode van twee jaar, het product en deze garantieverklaring mee te
nemen naar de dealer waar het product aangeschaft is of iedere andere servicedienst van Olympus
binnen het zakengebied van Olympus Imaging Europa GmbH zoals bepaald op de website:
http://www.olympus.com. Tijdens de World Wide Warranty-periode van één jaar kan de klant het product
terugbrengen naar iedere servicedienst van Olympus. Let erop dat niet in alle landen een dergelijke
servicedienst van Olympus gevestigd is.
2.
De klant dient het product op eigen risico naar de dealer of de geautoriseerde servicedienst van Olympus te
brengen en hij draagt zelf de kosten die ontstaan bij het transport van het product.
3.
Deze garantie geldt niet in onderstaande gevallen. De klant is zelf verantwoordelijk voor de reparatiekosten,
zelfs indien deze gebreken optreden tijdens de hierboven vermelde garantieperiode.
(a)
Elk gebrek dat optreedt wegens onoordeelkundig gebruik (zoals handelingen die niet worden genoemd
in Voorzichtig gebruik of andere delen van de gebruiksaanwijzing, etc.).
(b)
Elk gebrek dat optreedt wegens een reparatie, wijziging, reiniging, etc. die niet is uitgevoerd door
Olympus of een geautoriseerde servicedienst van Olympus.
(c)
Gebreken of beschadigingen die ontstaan bij het transporteren, door vallen, stoten, etc. na aankoop van
het product.
(d)
Gebreken of beschadigingen die ontstaan door een brand, aardbeving, overstroming, blikseminslag,
andere natuurrampen, milieuvervuiling en onregelmatige spanningsbronnen.
(e)
Elk gebrek dat optreedt wegens onzorgvuldige of ongeschikte opslag (zoals opbergen op een plaats die
is blootgesteld aan hoge temperaturen en relatieve vochtigheid, nabij insectenwerende middelen zoals
naftaleen of schadelijke stoffen, etc.), ondeskundig onderhoud, etc.
(f)
Elk gebrek dat optreedt wegens lege batterijen, etc.
(g)
Elk gebrek dat ontstaat doordat zand, modder, etc. in de behuizing van het product is gekomen.
(h)
Indien deze garantieverklaring niet wordt meegeleverd met het product.
(i)
Indien de garantieverklaring op een of andere wijze gewijzigd wordt met betrekking tot het jaar, de maand
en de datum van aankoop, de naam van de klant, de naam van de dealer, en het serienummer.
(j)
Indien geen bewijs van aankoop bij deze garantieverklaring gevoegd wordt.
4.
Deze garantie is uitsluitend op het product van toepassing; de garantie is niet van toepassing op ieder ander
toebehoren, zoals de behuizing, de camerariem, het lenskapje en de batterijen.
5.
Olympus' enige verplichting onder deze garantie is beperkt tot het repareren of vervangen van het product.
Iedere verplichting voor verlies of beschadiging, indirect of voortvloeiend, op enigerlei wijze opgelopen door
de klant vanwege een gebrek in het product, en met name alle soorten verlies of schade veroorzaakt in
lenzen, fotorolletjes, andere uitrusting of toebehoren dat bij het product hoort of ieder soort verlies dat het
resultaat is van een vertraagde reparatie of gegevensverlies, is uitgesloten. Deze bepalingen hebben geen
invloed op de wettelijke dwingende regelgeving.
Voor klanten in Europa
Het waarmerk "CE" garandeert dat dit product voldoet aan de richtlijnen van de EU
(Europese Unie) wat betreft veiligheid, gezondheid, milieu-aspecten en bescherming van
de gebruiker. Apparaten met het waarmerk "CE" zijn bedoeld voor de Europese markt.
Dit symbool [doorgekruiste verrijdbare afvalbak volgens WEEE Annex IV] geeft de
gescheiden inzameling van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur in
de landen van de EU aan.
Gooi het apparaat a.u.b. niet bij het gewone huisvuil.
Maak a.u.b. gebruik van het inzamelsysteem dat in uw land beschikbaar is voor de afvoer
van dit product.
Informatie
13
144
NL
Opmerkingen met betrekking tot het onderhoud
1.
Deze garantie geldt uitsluitend, indien de garantieverklaring naar behoren is uitgevoerd door Olympus of een
geautoriseerde dealer of indien andere documenten voldoende bewijskrachtig zijn. Controleer daarom of uw
naam, de naam van de dealer, het serienummer en het jaar, de maand en datum van aankoop volledig zijn
ingevuld, of dat de originele factuur of de bon (met vermelding van de naam van de dealer, de datum van
aankoop en het producttype) aan deze garantieverklaring is toegevoegd. Olympus behoudt zich het recht
voor om kostenloze dienstverlening te weigeren, indien noch de garantieverklaring volledig is ingevuld, noch
het bovengenoemde document toegevoegd is of indien de informatie die daar in staat onvolledig of niet
leesbaar is.
2.
Aangezien deze garantieverklaring niet nogmaals verstrekt wordt, dient deze op een veilige plek bewaard
te worden.
Raadpleeg de lijst op de website: http://www.olympus.com voor het geautoriseerde, internationale
servicenetwerk van Olympus.
IBM is een gedeponeerd handelsmerk van International Business Machines Corporation.
Microsoft en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
Macintosh is een handelsmerk van Apple Inc.
xD-Picture Card™ is een handelsmerk.
De functie "Schaduwaanpassingstechniek" bevat gepatenteerde technologieën
van Apical Limited.
Alle andere genoemde bedrijfs- en productnamen zijn gedeponeerde handelsmerken en/of handelsmerken
van de betreffende rechthebbenden.
De in deze handleiding genoemde normen voor camera bestandssystemen zijn de door de Japan Electronics
and Information Technology Industries Association (JEITA) opgestelde "Design Rule for Camera File System /
DCF"-normen.
Handelsmerken
145
NL
Symbolen
w
+
F
............................................................ 92
8
(Piepgeluid) ............................................... 90
W
(Taalkeuze) ........................................... 95
<
CUSTOM ................................................... 91
Y
Custom Menu 1 ........................................ 128
Z
Custom Menu 2 ........................................ 129
<
EASY ......................................................... 91
7
FUNCTION ................................................. 90
j
FUNCTION ............................................... 90
j
/
<
/
Y
...................................................... 90
q
Weergavemenu ...................................... 128
#
RC-flitsstand .............................................. 76
K
SET........................................................... 93
W
Fotografeermenu 1 ................................... 127
X
Fotografeermenu 2 ................................... 127
a
AF / MF ....................................................... 87
b
BUTTON / DIAL ......................................... 88
c
DISP /
8
/ PC ........................................... 90
d
EXP /
e
/ ISO.......................................... 92
e
#
CUSTOM................................................ 92
f
K
/ COLOR / WB ..................................... 93
g
RECORD / ERASE .................................... 94
h
K
UTILITY ..............................................117
h
VIVID ......................................................... 67
i
NATURAL .................................................. 67
j
MUTED ...................................................... 67
Z
PORTRAIT ................................................. 67
A
Aantal pixels
............................................. 62, 93
Adobe RGB
.................................................... 93
AE BKT
.......................................................... 52
AE bracketing (belichting variëren)
................. 52
AEL/AFL
......................................................... 89
AEL/AFL MEMO
............................................. 89
AELMeting
...................................................... 92
AE-lock
........................................................... 52
AF AREA
.................................................. 56, 90
AF ILLUMINAT.
............................................... 87
AF MODE
................................................. 54, 90
AF SENSOR
................................................... 39
Afstandsbediening
<
........................................ 60
ALL
>
......................................................... 93
ALL ERASE
.................................................... 86
ANTI-SHOCK
z
............................................ 61
AUTO POP UP
............................................... 92
Autoflitsen AUTO
............................................ 70
Autofocus
............................................... 57, 109
Autofocusveld
................................................. 56
AUTO-opnamen
AUTO
.................................... 4
B
B (Basis)
.................................................62, 112
B&W FILTER
...................................................67
BACKLIT LCD
.................................................91
Batterij
....................................................11, 119
BEACH&SNOW
g
...........................................5
Beelden beveiligen
0
...................................85
Beelden roteren
y
...........................................81
Beeldkwaliteit
K
...............................62
,
63
,
125
Belichtingscorrectie
F
.....................................51
BLACK & WHITE
............................................83
BULB FOCUSING
...........................................87
BULB TIMER
..................................................92
C
C-AF (continu scherpstellen)
...........................55
C-AF+MF
........................................................56
Camerariem
....................................................10
CANDLE
&
.......................................................5
CARD SETUP (kaartinstelling)
................86, 119
CF/xD
.............................................................95
CHILDREN
G
....................................................5
CLEANING MODE (Reinigingsfunctie)
..........117
COLOR SPACE
..............................................93
CompactFlash
.........................................13, 118
Compressiefactor
............................................62
Continu scherpstellen (C-AF)
..........................55
CONTRAST
....................................................67
CONTROL
......................................................91
COPY ALL
......................................................84
CUSTOM RESET
............................................30
Custom-witbalans CWB
............................64, 65
D
Datum-/tijdinstelling
X
...................................15
Diafragmavoorkeuze
A
....................................46
Diafragmawaarde
............................................45
DIAL DIRECTION
...........................................88
DIAL FUNCTION
............................................88
Diashow
m
.....................................................81
Digitale ESP-meting
e
..................................50
Direct printen
...................................................98
Directe knoppen
......................................... 4, 27
DIS MODE
q
...................................................5
DOCUMENTS
@
...............................................5
dpi SETTING
...................................................94
DPOF
..............................................................96
Draadloos Olympus RC-flitssysteem
...............76
Index
146
NL
E
Eén keer scherpstellen (S-AF)
........................ 54
Eenvoudig printen
........................................... 99
Enkel beeld fotograferen
o
........................... 58
Enkelbeeldbeveiliging
..................................... 85
Enkelbeeldkopie
............................................. 84
Enkelbeeldweergave
...................................... 78
F
F (Fijn)
.................................................... 62, 112
FACE DETECT
g
.................................... 41
,
91
FILE NAME
.................................................... 94
FIREWORKS
(
............................................... 5
FIRMWARE
.................................................... 95
Flitsen met onderdrukken van
rode ogen
!
.............................................. 70
Flitser uit
$
..................................................... 71
Flitserfunctie
#
................................................ 70
Fn FACE DETECT
.................................... 41, 90
FOCUS RING
................................................. 87
Formaat wijzigen
Q
...................................... 83
FORMAT
...................................................... 118
Four Thirds-lenzen
....................................... 120
FRAME ASSIST
............................................. 92
G
Gezoomd weergeven
U
................................. 78
GRADATION
.................................................. 68
H
Handmatig flitsen (Manual)
............ 72
Handmatig fotograferen
M (Manual)
.............. 48
Handmatig scherpstellen (MF)
.................. 42, 55
HIGH KEY
...................................................... 68
Histogram
......................................... 42, 80, 113
HYBRID AF
o
.............................................. 39
I
IMAGER AF
p
............................................. 39
Indexweergave
G
.......................................... 79
Informatiedisplay
...................................... 42, 80
Instelling dioptrie
............................................. 14
Invulflitsen
#
................................................... 71
ISO
........................................................... 53, 90
ISO-AUTO
...................................................... 92
ISO-AUTO SET
.............................................. 92
J
JPEG EDIT
..................................................... 82
K
Kaartjes
...................................................13, 118
Kalenderweergave
..........................................79
Kleurtemperatuur
..........................................125
L
Y
(Large - groot)
.....................................62, 112
LANDSCAPE
L
................................................5
LANDSCAPE+PORTRAIT
K
............................5
Lens
........................................................12, 119
Lichtmeting met nadruk op het centrum
J
...... 50
Lithium-ionbatterij
....................................11, 119
Lithium-ionlaadapparaat
..........................11, 119
LIVE PREVIEW
.........................................49, 90
Live view (live bekijken)
..................................37
LIVE VIEW AF MODE
.....................................39
LIVE VIEW BOOST
.........................................91
LOW KEY
.......................................................68
M
X
(middel)
..............................................62, 112
MACRO
J
.........................................................5
Menu
...............................................................29
METERING (meten)
..................................50, 90
MF (handmatig scherpstellen)
.........................55
Microdrive
...............................................13, 118
Monitor aanpassen
s
....................................95
MONOTONE
...................................................67
Motiefprogramma
g
....................................4
MTP
........................................................91, 107
N
N (Normaal)
............................................62, 112
NATURE MACRO
r
........................................5
NIGHT SCENE
G
............................................5
NIGHT+PORTRAIT
U
.....................................5
NOISE FILTER
................................................69
NOISE REDUCT.
............................................69
NTSC
..............................................................95
O
OLYMPUS Master
.........................................102
P
PAL
.................................................................95
PANORAMA
s
........................................ 5
,
44
PICT. TONE
....................................................67
PictBridge
.......................................................98
PICTURE MODE
............................................67
PIXEL MAPPING
..........................................117
PORTRAIT
I
....................................................5
Preview
.....................................................49, 90
147
NL
Printen volgens de specificatie
van de klant
............................................... 100
Printerfunctie
<
............................................ 100
Printreservering
.............................................. 96
Programma's voor gemakkelijk
fotograferen
................................................... 4
Programma-aanpassing
%
............................ 45
Programmagestuurd fotograferen
P
............... 45
R
RAW
............................................................... 63
RAW DATA EDIT
............................................ 82
RAW+JPEG ERASE
....................................... 94
REC VIEW
...................................................... 95
REDEYE FIX
.................................................. 83
Regelen van de flitssterkte
w
........................ 74
Repeterende opnamen
j
............................. 58
RESET LENS
................................................. 87
RESET PROTECT
......................................... 85
S
W
(Small - klein)
..................................... 62, 112
S-AF (één keer scherpstellen)
........................ 54
S-AF+MF
........................................................ 55
SATURATION
........................................... 67, 83
Scherpstelgeheugen
....................................... 57
SEPIA
............................................................. 83
SF (SuperFijn)
........................................ 62, 112
SHADOW ADJ.
............................................... 83
SHARPNESS
................................................. 67
SLEEP
............................................................ 90
Sluitertijd
......................................................... 45
Sluitertijdvoorkeuze
S
..................................... 47
SPORT
J
......................................................... 5
Spotmeting – bij veel lichte partijen
5
HI
....... 50
Spotmeting – bij veel
schaduwpartijen
5
SH
................................ 50
Spotmeting
5
................................................ 50
sRGB
.............................................................. 93
Stofreductie
............................................ 14, 116
STORAGE
.............................................. 91, 103
SUNSET
*
...................................................... 5
Super FP-flitser
............................................... 75
Superbedieningspaneel
.............................. 7, 28
T
TEST PICTURE
.............................................. 90
Tijdopnamen
............................................. 49, 61
Trage synchronisatie
#
SLOW2 /
2nd CURTAIN
.............................................. 71
Trage synchronisatie
#
SLOW
........................ 70
U
Uitsnijden
P
.....................................................83
USB MODE
.....................................................91
V
Vergelijkingsscherm
........................................43
Vergrote weergave
..........................................43
VIDEO OUT
....................................................95
Vooraf ingestelde witbalans
.......................64, 65
W
WB
............................................................65, 90
Wissen van een enkel beeld
S
........................86
Witbalans automatisch instellen
................64, 65
Witbalans met één knop
V
................64
,
66
,
90
Witbalans
WB
..................................................64
Witbalanscorrectie
..........................................65
X
xD-Picture Card
......................................13, 118
Z
Zelfontspanner
Y
............................................59
Zoeker
..................................................6, 14, 16
Zoekerafdekkapje
...........................................59
ZUIKO DIGITAL verwisselbare lens
..............120
24

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels
1

Forum

Olympus-E-420

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Olympus E-420 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Olympus E-420 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 6,82 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Olympus E-420

Olympus E-420 Gebruiksaanwijzing - Nederlands - 2 pagina's

Olympus E-420 Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 147 pagina's

Olympus E-420 Gebruiksaanwijzing - English - 140 pagina's

Olympus E-420 Gebruiksaanwijzing - Français - 147 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info