5.7.3 Luchtvochtigheidsopnemer
5.7.4 Maximum niveau hygrostaat
(beveiliging)
5.7.5 Luchtvochtigheidsopnemers
met dubbele units
5.7.6 Opwaarderen
27
6.1 De bevochtiger produceert geen of te weinig stoom
Bij het optreden van een storing wordt de oorzaak vaak slechts bij
de bevochtiger gezocht. De storing kan echter ook door een fout in de
installatie worden veroorzaakt.
Voor een succesvol opzoeken van de fout is het daarom ook belangrijk dat
er kennis van installatietechniek aanwezig is (klimaattechniek,
regeltechniek etc.).
Houdt u dan ook altijd aan de volgende volgorde:
•
observeren
•
overleggen
•
handelen
6. Het verhelpen van storingen
De geïntegreerde bevochtigingsregelaar van de AT 3000 werkt met actieve
luchtvochtigheidsopnemers die zijn aangesloten op de proportionele
adapter. Alle standaard regelsignalen kunnen worden toegepast. Voor de
opnemer is de 24V DC beschikbaar van de stoomluchtbevochtiger. Heeft de
opnemer een andere voedingsspanning nodig, dan moet dit van een andere
bron komen. Zie voor de bedrading van de opnemer schema 344 24 38.
Als maximaal hygrostaat wordt een eenvoudige aan/uit hygrostaat gebruikt.
Deze wordt aangesloten op het beveiligingscircuit (klemmen L1 + H).
Zie ook het elektrisch schema van de AT 3000 unit.
De twee cilinders van een dubbele unit kunnen samen werken (parallel) oof
afzonderlijk worden geregeld. Worden beide cilinders parallel geregeld, dan
is er maar 1 luchtvochtigheidsopnemer nodig. Wanneer de twee cilinders
afzonderlijk worden geregeld, dan hebben beide zijden een
luchtvochtigheidsopnemer nodig.
In bedrijfstype 2 kan volgordebedrijf worden gerealiseerd. In dit geval
werkt de eerste cilinder tot hij zijn volledige capaciteit heeft bereikt,
Daarna start de tweede cilinder.
Inbouwen van de bevochtigingsregelaar in reeds bestaande AT 3000 units is
mogelijk. De EPROM op de voeding en procesprint van de unit moet worden
vervangen door EPROM versie XP16B of hoger.
Noteer voordat u de EPROM gaat vervangen de gewijzigde parameters in het
programmeerniveau. Vervang daarna de oude EPROM door versie XP 16B of
hoger. Doe daarna een «Master Set» (functie 99 in het programmeerniveau)
en herprogrammeer dan, indien gewenst, de oorspronkelijke instellingen.
Deze procedure garandeert dat er geen ingestelde parameters verloren gaan.