20
Bekijken, instellen en wijzigen van alarmlimieten
NB: De alarmlimieten gaan automatisch terug naar de standaardwaarden telkens
wanneer het apparaat wordt opgestart, tenzij het apparaat in de modus
Patiëntbeveiliging staat. In de modus Patiëntbeveiliging kunnen de alarmlimieten
en volumes niet worden gewijzigd, ze kunnen alleen worden bekeken.
Alarmlimieten voor SpO
2
en/of puls
1. Druk op de alarmlimietknop en verifieer het volgende:
• De lampjes rechts van de alarmlimietknop branden. Het bovenste
lampje geeft de bovenste alarmlimiet aan en het onderste lampje
geeft de onderste alarmlimiet aan.
• De op dat moment gebruikte instelling verschijnt op de %SpO
2
-
display.
2. Deze limieten kunnen gewijzigd worden met de plusknop (+) en de
minknop (-), totdat de gewenste limieten worden weergegeven.
NB: Met de alarmlimietknop kan de gebruiker deze functie handmatig
afsluiten; u kunt ook tien seconden wachten totdat het apparaat
automatisch afsluit.
Puls- en alarmvolume
1. Druk eenmaal op de volumeknop om het huidige alarmvolume te zien
en druk tweemaal op de knop om het huidige pulsvolume te zien.
2. Gebruik de plusknop (+) en de minknop (-) om het alarm- of
pulsvolume in te stellen.
NB: Met de volumeknop kan de gebruiker deze functie handmatig afsluiten; u kunt ook
tien seconden wachten totdat het apparaat automatisch afsluit.
21
Seriële uitvoerfrequenties
1. Druk gelijktijdig op de tijd/datumknop en de volumeknop en houd ze
drie seconden ingedrukt.
• Gebruik de plus- of minknop om de seriële uitvoer op de
gewenste frequentie in te stellen. De beschikbare
uitvoerfrequenties zijn als volgt:
- = Afdrukken op verzoek
- = om de seconde (standaardinstelling af fabriek)
- = om de 30 seconden
- = om de minuut
- = om de 5 minuten
- = om de 10 minuten
- = om de 15 minuten
• Als er tien seconden lang geen activiteit is, wordt de modus
Serieel automatisch afgesloten.
NB: Telkens als het apparaat wordt aangezet, wordt de voorgaande seriële
uitvoerfrequentie behouden.
Alarmsignalen onderdrukken
Druk op de alarmdempingsknop om alle alarmsignalen gedurende twee
minuten te dempen.
Om alle alarmsignalen permanent te dempen, zet u optieschakelaar
1 OMHOOG. Het alarmvolume kan dan op nul worden ingesteld. Het
signaallampje voor het dempen van het alarmsignaal blijft branden als het
alarmvolume op minder dan 45 dB is ingesteld.
WAARSCHUWING: Om te voldoen aan de relevante productveiligheids-
normen dient u zich ervan te verzekeren dat alle alarmvolumes goed zijn
ingesteld en in alle situaties hoorbaar zijn. De luidsprekeropeningen niet
afdekken of anderszins blokkeren.