37
■ Configuratie
U kunt uw telefoon configureren met instellingen die nodig zijn om bepaalde
diensten te kunnen gebruiken. Het is ook mogelijk dat deze instellingen u worden
toegestuurd door uw serviceprovider, in de vorm van een configuratiebericht.
Selecteer Menu > Instellingen > Configuratie en kies daarna een van de volgende
opties:
Std.configuratie-inst. — om de serviceproviders weer te geven die in de telefoon
zijn opgeslagen. Als u de configuratie-instellingen van de serviceprovider wilt
instellen als standaardinstelling, selecteert u Opties > Als standaard.
Std. actv. in alle toep. — om de standaard configuratie-instellingen voor
ondersteunde toepassingen te activeren.
Voorkeurstoeg.punt — om de opgeslagen toegangspunten weer te geven. Blader
naar een toegangspunt en selecteer Opties > Details om de naam van de
serviceprovider, de gegevensdrager en het GPRS-toegangspunt of het
GSM-inbelnummer weer te geven.
Verb. mt onderst. — om de configuratie-instellingen te downloaden van uw
serviceprovider.
Pers. config.instell. — om nieuwe persoonlijke accounts voor diverse diensten toe
te voegen en om deze te activeren of te verwijderen. De parameters verschillen per
geselecteerd diensttype.
■ Beveiliging
Wanneer beveiligingsfuncties zijn ingeschakeld waarmee oproepen worden beperkt (zoals
het blokkeren van oproepen, gesloten gebruikersgroepen en vaste nummers), kunt u
mogelijk nog wel het geprogrammeerde alarmnummer draaien.
Selecteer Menu > Instellingen > Beveiliging en daarna één van de volgende
opties:
PIN-codeaanvraag of UPIN-codeaanvraag — als u de telefoon wilt instellen om
naar de PIN-code of UPIN-code te vragen wanneer de telefoon wordt
ingeschakeld. Bij sommige SIM-kaarten kan het vragen naar de PIN2-code niet
worden uitgeschakeld.
PIN2-codeaanvraag — om in te stellen of de PIN2-code vereist is wanneer een
bepaalde telefoonfunctie wordt gebruikt die met de PIN2-code is beveiligd. Bij
sommige SIM-kaarten kan het vragen naar de PIN2-code niet worden
uitgeschakeld.