492820
262
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/264
Pagina verder
DIGITALE CAMERA
Naslaggids
Nl
Gefeliciteerd met de aanschaf van deze Nikon digitale spiegelreflexcamera (SLR).
Lees
alle aanwijzingen grondig door, zodat u zeker weet dat u de camera optimaal benut en
bewaar de handleiding op een plaats waar iedereen die het product gebruikt deze kan
lezen.
Waar kunt u het vinden
Vind wat u zoekt in:
Symbolen en conventies
Om u te helpen de gewenste informatie gemakkelijker te vinden, worden de volgende symbolen en
conventies gebruikt:
In de cameramonitor weergegeven menu-items, opties en berichten worden vetgedrukt getoond.
Camera-instellingen
Deze handleiding gaat er steeds van uit dat de standaardinstellingen worden gebruikt.
Help
Gebruik de ingebouwde hulpfunctie van de camera voor hulp over menu-items en andere
onderwerpen.
Zie pagina 11 voor meer informatie.
A Voor uw veiligheid
Lees voordat u de camera voor het eerst gebruikt de veiligheidsinstructies in “Voor uw veiligheid”
(0 x–xv).
De inhoudsopgave.................... 0
iv Foutmeldingen.......................... 0
228
De vraag- en antwoordindex ... 0 ii Problemen oplossen ................. 0
224
De index ..................................... 0
243
D
Dit pictogram staat bij waarschuwingen; informatie die moet worden gelezen
voor gebruik om schade aan de camera te vermijden.
A
Dit pictogram staat bij opmerkingen; lees deze informatie voordat u de camera
gebruikt.
0
Dit pictogram staat bij verwijzingen naar andere pagina’s in deze handleiding.
i i
i i
i
i
Pakketinhoud
Controleer of het pakket de volgende onderdelen bevat:
Kopers van de optionele objectiefset moeten controleren of het pakket ook een objectief
bevat.
Geheugenkaarten worden afzonderlijk verkocht (0 211).
Camera’s aangeschaft in
Japan geven menu’s en berichten alleen in het Engels en Japans weer; andere talen
worden niet ondersteund.
Wij verontschuldigen ons voor het ongemak dat dit kan
veroorzaken.
D5200 camera
BS-1 afdekkapje
accessoireschoen
DK-20 rubberen oogschelp
BF-1B bodydop
EN-EL14 oplaadbare
Li-ionbatterij (met afdekkapje)
MH-24 batterijlader
(stekkeradapter meegeleverd in landen
of regio's waar vereist; vorm is
afhankelijk van land van verkoop)
AN-DC3 riem
UC-E17 USB-kabel EG-CP16 audio-/videokabel DK-5 oculairkapje (0 32)
ViewNX 2 cd-rom
Gebruikshandleiding
Naslaggids cd (bevat deze handleiding)
Garantie
ii
Vind wat u zoekt met deze vraag- en antwoordindex.
Vraag- en antwoordindex
Foto’s maken
0
Opnamestanden en kadreeropties
Is er een snelle en eenvoudige manier om snapshotfoto’s te maken? 21–23
Hoe pas ik snel instellingen voor verschillende scènes aan? 24–28
Kan ik speciale effecten gebruiken tijdens het fotograferen? 111–117
Kan ik de sluitertijd aanpassen om bewegingen te bevriezen of onscherp te
maken (stand S)?
57
Kan ik het diafragma aanpassen om achtergronden onscherp te maken of
scherp te stellen (stand A)?
58
Hoe maak ik lange (“tijd”) opnames (stand M)? 60
Kan ik foto's in de monitor kadreren (livebeeld)? 93–100
Kan ik films opnemen? 101–102
Ontspanstanden
Kan ik één foto tegelijk of snel opeenvolgend foto’s maken? 29
Hoe maak ik foto's met de zelfontspanner of een afstandsbediening? 31
Kan ik het geluid van de sluiter verminderen in een stille omgeving (stil
ontspannen)?
29
Scherpstellen
Kan ik kiezen hoe de camera scherpstelt? 33–34
Kan ik het scherpstelpunt kiezen? 38
Beeldkwaliteit en -formaat
Hoe maak ik foto’s om af te drukken op groot formaat?
42–44
Hoe krijg ik meer foto’s op de geheugenkaart?
Belichting
Kan ik foto’s lichter of donkerder maken? 65
Hoe behoud ik details in schaduwen en hoge lichten? 69–72
Gebruik van de flitser
Kan de flitser automatisch flitsen wanneer nodig?
45–48Hoe voorkom ik dat de flitser flitst?
Hoe kan ik rode ogen voorkomen?
Foto’s bekijken
0
Weergave
Hoe kan ik foto’s op de camera bekijken? 118
Hoe krijg ik meer informatie over een foto? 119–122
Kan ik foto’s in een automatische diashow afspelen? 130
Kan ik foto’s op een televisie bekijken? 145–147
Kan ik foto’s beveiligen tegen onopzettelijk wissen? 126
Verwijderen
Hoe wis ik ongewenste foto’s? 127–129
i
i
i
i
i
i
i
i
iii
Foto’s retoucheren
0
Hoe maak ik geretoucheerde kopieën van foto’s? 178–194
Hoe kan ik rode ogen verwijderen? 180
Hoe maak ik JPEG-kopieën van RAW (NEF)-foto’s? 186
Kan ik twee NEF (RAW)-foto’s over elkaar plaatsen om er één beeld van te
maken?
184–185
Kan ik een kopie van een foto maken die lijkt op een schilderij? 189
Kan ik filmopnamen op de camera bijsnijden of filmbeelden opslaan? 107–110
Menu’s en instellingen
0
Hoe pas ik instellingen in het informatiescherm aan? 6
Hoe gebruik ik de menu’s? 11–13
Hoe geef ik de menu’s in een andere taal weer? 16, 173
Hoe zorg ik ervoor dat de weergaven niet worden uitgeschakeld? 160
Hoe krijg ik de zoeker scherp? 17
Kan ik een raster in de monitor weergeven? 98
Hoe stel ik de klok van de camera in? 16, 173
Hoe formatteer ik geheugenkaarten? 168
Hoe herstel ik alle standaardinstellingen? 53
Is er een manier om het geluidssignaal van de camera uit te schakelen? 161
Hoe krijg ik hulp bij een menu of melding? 11, 228
Verbindingen
0
Hoe kopieer ik foto’s naar een computer? 132–136
Hoe druk ik foto’s af? 137–144
Kan ik de opnamedatum op mijn foto’s afdrukken?
138, 144,
163
Onderhoud en optionele accessoires
0
Welke geheugenkaarten kan ik gebruiken? 211
Welke objectieven kan ik gebruiken? 199
Welke optionele flitsers (Speedlights) kan ik gebruiken? 204
Welke andere accessoires zijn beschikbaar voor mijn camera?
209
Welke software is beschikbaar voor mijn camera?
Wat doe ik met het meegeleverde oculairkapje? 32
Hoe reinig ik de camera?
213
Waar kan ik terecht voor onderhoud en reparaties aan mijn camera?
iv
Pakketinhoud........................................................................................................................................ i
Vraag- en antwoordindex ...............................................................................................................ii
Voor uw veiligheid.............................................................................................................................x
Kennisgevingen................................................................................................................................xii
Inleiding 1
Kennismaking met de camera.......................................................................................................1
De camerabody .................................................................................................................................. 1
De standknop...................................................................................................................................... 3
De zoeker .............................................................................................................................................. 4
De monitor ........................................................................................................................................... 5
Het informatiescherm ...................................................................................................................... 6
De instelschijf ...................................................................................................................................... 8
Cameramenu’s: een overzicht.................................................................................................... 11
Cameramenu’s gebruiken ............................................................................................................12
Eerste stappen.................................................................................................................................. 14
Basisfotografie 20
Batterijniveau en kaartcapaciteit...............................................................................................20
“Richten-en-schieten”-fotografie (standen i en j) ......................................................... 21
Creatieve fotografie (onderwerpstanden)............................................................................. 24
De standknop....................................................................................................................................24
k Portret ........................................................................................................................................24
l Landschap ................................................................................................................................24
p Kinderen....................................................................................................................................25
m Sport............................................................................................................................................25
n Close-up ....................................................................................................................................25
Overige onderwerpen....................................................................................................................26
o Nachtportret............................................................................................................................26
r Nachtlandschap......................................................................................................................26
s Party/binnen............................................................................................................................26
t Strand/sneeuw........................................................................................................................27
u Zonsondergang......................................................................................................................27
v Schemering ..............................................................................................................................27
w Dierenportret ..........................................................................................................................27
x Kaarslicht ....................................................................................................................................28
y Bloesem .....................................................................................................................................28
z Herfstkleuren ...........................................................................................................................28
0 Voedsel........................................................................................................................................28
Inhoudsopgave
v
Meer informatie over fotografie (Alle standen) 29
De standen Enkel beeld, Continu, Zelfontspanner, Op afstand en Stil
ontspannen....................................................................................................................................29
Zelfontspanner- en afstandsbedieningsstanden.................................................................31
Scherpstelling....................................................................................................................................33
Scherpstelstand................................................................................................................................33
AF-veldstand .....................................................................................................................................36
Selectie van scherpstelpunt.........................................................................................................38
Scherpstelvergrendeling...............................................................................................................38
Handmatige scherpstelling..........................................................................................................40
Beeldkwaliteit en -formaat ...........................................................................................................42
Beeldkwaliteit....................................................................................................................................42
Beeldformaat.....................................................................................................................................44
De ingebouwde flitser gebruiken..............................................................................................45
Flitsstand.............................................................................................................................................46
ISO-gevoeligheid..............................................................................................................................49
Intervalfotografie.............................................................................................................................51
Standaardinstellingen herstellen...............................................................................................53
Standen P, S, A en M 55
Sluitertijd en diafragma.................................................................................................................55
Stand P (Automatisch programma) ..........................................................................................56
Stand S (Sluitertijdvoorkeuze) ....................................................................................................57
Stand A (Diafragmavoorkeuze) ..................................................................................................58
Stand M (Handmatig).....................................................................................................................59
Belichting............................................................................................................................................62
Lichtmeting........................................................................................................................................62
Vergrendeling automatische belichting .................................................................................63
Belichtingscorrectie ........................................................................................................................65
Flitscorrectie ......................................................................................................................................67
Details in hoge lichten en schaduwen behouden...............................................................69
Actieve D-Lighting ..........................................................................................................................69
High Dynamic Range (HDR) .........................................................................................................71
Meervoudige belichting................................................................................................................73
Witbalans ............................................................................................................................................76
Fijnafstelling witbalans..................................................................................................................78
Handmatige voorinstelling ..........................................................................................................79
Bracketing...........................................................................................................................................83
Picture Controls................................................................................................................................86
Een Picture Control selecteren....................................................................................................86
Picture Control wijzigen................................................................................................................87
Eigen Picture Controls aanmaken..............................................................................................90
Eigen Picture Controls delen .......................................................................................................92
vi
Livebeeld 93
Foto’s kadreren in de monitor.................................................................................................... 93
Scherpstellen in livebeeld.............................................................................................................94
Het livebeeldscherm.......................................................................................................................97
Films opnemen en afspelen 101
Films opnemen ..............................................................................................................................101
Filminstellingen............................................................................................................................. 103
Films bekijken.................................................................................................................................106
Films bewerken..............................................................................................................................107
Films bijsnijden.............................................................................................................................. 107
Geselecteerde beelden opslaan.............................................................................................. 110
Speciale effecten 111
Opname met speciale effecten................................................................................................111
% Nachtzicht.............................................................................................................................. 112
g Kleurenschets....................................................................................................................... 112
( Miniatuureffect.................................................................................................................... 112
3 Selectieve kleur.................................................................................................................... 113
1 Silhouet................................................................................................................................... 113
2 High-key ................................................................................................................................. 113
3 Low-key .................................................................................................................................. 113
Beschikbare opties in livebeeld ............................................................................................... 114
Weergave en verwijderen 118
Schermvullende weergave........................................................................................................118
Foto-informatie ............................................................................................................................. 119
Miniatuurweergave......................................................................................................................123
Kalenderweergave........................................................................................................................124
Foto’s van dichtbij bekijken: zoomweergave .....................................................................125
Foto’s tegen wissen beveiligen................................................................................................126
Foto’s wissen...................................................................................................................................127
Miniatuur en kalenderweergave en schermvullende weergave................................. 127
Het weergavemenu ..................................................................................................................... 128
Diashows..........................................................................................................................................130
vii
Verbindingen 132
ViewNX 2 installeren....................................................................................................................132
ViewNX 2 gebruiken ....................................................................................................................134
Foto’s naar de computer kopiëren......................................................................................... 134
Foto’s bekijken............................................................................................................................... 135
Foto’s afdrukken............................................................................................................................ 137
De printer aansluiten................................................................................................................... 137
Foto’s één voor één afdrukken ................................................................................................ 138
Meerdere foto’s afdrukken ........................................................................................................ 140
Een DPOF-afdrukopdracht maken: afdrukset..................................................................... 143
Foto’s op een televisie bekijken...............................................................................................145
Standard-Definition-apparaten............................................................................................... 145
High-Definition-apparaten........................................................................................................ 146
Cameramenu’s 148
D Het weergavemenu: afbeeldingen beheren..............................................................................148
Weergavemap........................................................................................................................... 148
Weergaveopties........................................................................................................................ 149
Controlebeeld ........................................................................................................................... 149
Draai portret .............................................................................................................................. 149
C Het opnamemenu: opnameopties............................................................................................150
Opnamemenu terugzetten .................................................................................................. 150
Opslagmap................................................................................................................................. 151
Autom. vertekeningscorrectie............................................................................................. 151
Kleurruimte ................................................................................................................................ 152
Ruisonderdr. lange tijdopname.......................................................................................... 153
Hoge ISO-ruisonderdrukking............................................................................................... 153
ISO-gevoeligheid instellen ................................................................................................... 153
A Persoonlijke instellingen: fijnafstelling camera-instellingen.....................................................155
Herstel pers. instellingen....................................................................................................... 156
a: Autofocus ........................................................................................................................... 157
a1: Selectie AF-C-prioriteit ....................................................................................................157
a2: Aantal scherpstelpunten ................................................................................................ 157
a3: Ingeb. AF-hulpverlichting .............................................................................................. 158
a4: Afstandsmeter.................................................................................................................... 159
b: Belichting........................................................................................................................... 159
b1: Stapgrootte inst. belichting.......................................................................................... 159
c: Timers/AE-vergrendeling.............................................................................................. 159
c1: AE-vergrend. ontspanknop ........................................................................................... 159
c2: Timers automatisch uit.................................................................................................... 160
c3: Zelfontspanner................................................................................................................... 160
c4: Wachttijd afstandsb. (ML-L3) ........................................................................................ 161
viii
d: Opnemen/weergeven....................................................................................................161
d1: Signaal .................................................................................................................................. 161
d2: Rasterweergave in zoeker.............................................................................................. 161
d3: ISO-weergave ..................................................................................................................... 161
d4: Opeenvolgende nummering........................................................................................ 162
d5: Belichtingsvertragingsstand......................................................................................... 162
d6: Datum afdrukken.............................................................................................................. 163
e: Bracketing/flits..................................................................................................................164
e1: Flitserregeling ingeb. flitser........................................................................................... 164
e2: Inst. voor autom. bracketing......................................................................................... 164
f: Bediening.............................................................................................................................165
f1: Fn-knop toewijzen............................................................................................................. 165
f2: AE-L/AF-L-knop toewijzen.............................................................................................. 166
f3: Rotatie instelschijf omkeren........................................................................................... 166
f4: Ontspannen bij geen kaart............................................................................................. 166
f5: Aanduidingen omkeren................................................................................................... 166
B Het setup-menu: camera-instellingen ..........................................................................................167
Geheugenkaart formatteren................................................................................................ 168
Monitorhelderheid .................................................................................................................. 168
Indeling informatiescherm................................................................................................... 169
Automatisch informatiescherm.......................................................................................... 171
Stof-referentiefoto................................................................................................................... 171
Videostand ................................................................................................................................. 172
Flikkerreductie .......................................................................................................................... 172
Tijdzone en datum................................................................................................................... 173
Taal (Language) ........................................................................................................................ 173
Beeldcommentaar ................................................................................................................... 174
Automatische beeldrotatie .................................................................................................. 174
Accessoire-aansluiting ........................................................................................................... 175
Uploaden via Eye-Fi................................................................................................................. 176
Draadloze mobiele adapter.................................................................................................. 177
Firmwareversie.......................................................................................................................... 177
N Het retoucheermenu: geretoucheerde kopieën maken...............................................................178
Geretoucheerde kopieën maken ............................................................................................ 179
D-Lighting................................................................................................................................... 180
Rode-ogencorrectie ................................................................................................................ 180
Bijsnijden..................................................................................................................................... 181
Monochroom............................................................................................................................. 181
Filtereffecten.............................................................................................................................. 182
Kleurbalans................................................................................................................................. 183
Beeld-op-beeld ......................................................................................................................... 184
NEF (RAW)-verwerking........................................................................................................... 186
Formaat wijzigen...................................................................................................................... 187
Snel retoucheren...................................................................................................................... 188
Rechtzetten ................................................................................................................................ 188
Vertekeningscorrectie............................................................................................................ 188
Fisheye ......................................................................................................................................... 189
ix
Lijntekening ............................................................................................................................... 189
Kleurenschets ............................................................................................................................ 189
Perspectiefcorrectie ................................................................................................................ 190
Miniatuureffect ......................................................................................................................... 191
Selectieve kleur......................................................................................................................... 192
Vergelijken.................................................................................................................................. 194
m Recente Instellingen/O Mijn Menu................................................................................... 195
Mijn Menu........................................................................................................................................ 195
Technische opmerkingen 199
Compatibele objectieven...........................................................................................................199
Compatibele CPU-objectieven ................................................................................................ 199
Compatibele objectieven zonder CPU.................................................................................. 201
Optionele flitsers (Speedlights) ...............................................................................................204
Het Nikon Creatieve Verlichtingssysteem (CVS)................................................................ 205
Overige accessoires...................................................................................................................... 209
Goedgekeurde geheugenkaarten.......................................................................................... 211
Een stroomaansluiting en lichtnetadapter bevestigen .................................................. 212
Behandeling van uw camera ....................................................................................................213
Opslag............................................................................................................................................... 213
Reinigen ........................................................................................................................................... 213
Het laagdoorlaatfilter .................................................................................................................. 214
Onderhoud van camera en batterij: waarschuwingen ...................................................218
Behandeling van uw camera .................................................................................................... 218
Behandeling van de batterij .....................................................................................................219
Beschikbare instellingen ............................................................................................................221
Belichtingsprogramma (stand P) ............................................................................................ 223
Problemen oplossen....................................................................................................................224
Batterij/weergave ......................................................................................................................... 224
Opname (Alle standen)............................................................................................................... 224
Opname (P, S, A, M) .................................................................................................................... 226
Weergave......................................................................................................................................... 226
Overige ............................................................................................................................................. 227
Foutmeldingen..............................................................................................................................228
Specificaties .................................................................................................................................... 231
Het AF-S DX NIKKOR 18–55mm f/3.5–5.6G VR-objectief................................................ 237
Capaciteit geheugenkaart .........................................................................................................241
Gebruiksduur van de batterij....................................................................................................242
Index.................................................................................................................................................. 243
x
Voor uw veiligheid
Als u schade aan uw Nikon-product of letsel aan uzelf of anderen wilt voorkomen, dient u de
volgende veiligheidsinstructies goed door te lezen voordat u dit product gaat gebruiken. Bewaar
deze veiligheidsinstructies op een plaats waar iedereen die het product gebruikt ze kan lezen.
De mogelijke gevolgen van het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies in dit hoofdstuk
worden met het volgende pictogram aangegeven:
❚❚ WAARSCHUWINGEN
A
Zorg dat de zon buiten beeld blijft
Zorg er bij tegenlichtopnamen voor dat de
zon ver buiten beeld blijft. Als zonlicht in de
camera convergeert doordat de zon zich in
of dicht bij het beeld bevindt, kan dit brand
veroorzaken.
A
Kijk niet via de zoeker in de zon
In de zon of andere sterke lichtbronnen
kijken via de zoeker kan tot blijvende
vermindering van het gezichtsvermogen
leiden.
A
De dioptrieregelaar van de zoeker gebruiken
Wanneer u de dioptrieregelaar van de
zoeker gebruikt met het oog tegen de
zoeker, dient u op te passen dat u niet per
ongeluk uw vinger in uw oog steekt.
A
Zet het apparaat onmiddellijk uit in geval van
storing
Indien er rook of een ongewone geur
vrijkomt uit het apparaat of de
lichtnetadapter (apart verkrijgbaar), haalt u
onmiddellijk de stekker van de
lichtnetadapter uit het stopcontact en
verwijdert u de accu. Pas daarbij op dat u
zich niet verbrandt. Voortgaand gebruik
kan leiden tot letsel. Nadat u de accu hebt
verwijderd, brengt u het apparaat voor
onderzoek naar een door Nikon
geautoriseerd servicecenter.
A
Gebruik het apparaat niet in de nabijheid van
ontvlambaar gas
Gebruik elektronische apparatuur niet in de
nabijheid van ontvlambaar gas, omdat dit
kan leiden tot explosie of brand.
A
Buiten bereik van kinderen houden
Het niet in acht nemen van deze
waarschuwing kan letsel tot gevolg
hebben. Houd er bovendien rekening mee
dat kleine onderdelen verstikkingsgevaar
opleveren. Mocht een kind enig onderdeel
van dit apparaat inslikken, raadpleeg dan
onmiddellijk een arts.
A
Haal het apparaat niet uit elkaar
Aanraking van interne onderdelen kan tot
letsel leiden. In geval van een defect mag
dit product uitsluitend worden
gerepareerd door een gekwalificeerde
reparateur. Mocht het product openbreken
als gevolg van een val of ander ongeluk,
verwijder dan de accu en/of koppel de
lichtnetadapter los en breng het product
voor onderzoek naar een door Nikon
geautoriseerd servicecenter.
A
Plaats de polsriem niet om de hals van kinderen
Het dragen van de camerapolsriem om de
nek kan bij kinderen leiden tot verstikking.
A
Vermijd langdurig contact met de camera, batterij
of lader zo lang als de apparaten ingeschakeld of in
gebruik zijn
Delen van het apparaat worden heet.
Langdurig direct contact van de huid met
het apparaat kan lichte brandwonden tot
gevolg hebben.
A
Richt een flitser niet op de bestuurder van een
motorvoertuig
Het niet in acht nemen van deze
waarschuwing kan ongelukken tot gevolg
hebben.
A
Dit pictogram staat bij waarschuwingen. Lees om mogelijk letsel te voorkomen alle
waarschuwingen voordat u dit Nikon-product gebruikt.
xi
A
Wees voorzichtig bij het gebruik van de flitser
Het gebruik van de camera met de flitser
terwijl deze zich dicht bij de huid of
andere voorwerpen bevindt, kan
brandwonden veroorzaken.
Het gebruik van de flitser dicht bij de ogen
van een persoon kan leiden tot tijdelijke
vermindering van het gezichtsvermogen.
Pas extra goed op als u kleine kinderen
fotografeert. De flitser mag zich niet op
minder dan één meter van de persoon
bevinden.
A
Vermijd contact met vloeibare kristallen
Mocht de monitor breken, pas dan op dat u
zich niet verwondt aan de glassplinters en
dat de vloeibare kristallen uit de monitor
niet in aanraking komen met uw huid, ogen
of mond.
A
Neem de juiste voorzorgsmaatregelen in acht bij het
gebruik van batterijen
Batterijen kunnen bij onjuist gebruik gaan
lekken of ontploffen. Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht bij het
gebruik van de batterijen bij dit product:
Gebruik alleen batterijen die zijn
goedgekeurd voor gebruik in dit
apparaat.
U mag de batterij niet kortsluiten of uit
elkaar halen.
Zorg ervoor dat het product is
uitgeschakeld voordat u de batterij
vervangt. Als u een lichtnetadapter
gebruikt, moet u deze eerst loskoppelen.
Plaats batterijen niet ondersteboven of
achterstevoren.
Stel batterijen niet bloot aan vuur of hoge
temperaturen.
U mag batterijen niet blootstellen aan of
onderdompelen in water.
Plaats het afdekkapje van de batterij terug
wanneer u de batterij vervoert. Vervoer of
bewaar de batterij niet samen met
metalen voorwerpen, zoals halskettingen
of haarspelden.
Volledig ontladen batterijen kunnen gaan
lekken. Als u schade aan het product wilt
voorkomen, dient u een ontladen batterij
te verwijderen.
Als de batterij niet in gebruik is, plaatst u
het afdekkapje op de contactpunten en
bergt u de batterij op een koele, droge
plaats op.
Direct na gebruik of als het product
gedurende een langere periode op de
batterij heeft gewerkt, kan de batterij zeer
warm zijn. Zet de camera daarom uit en
laat de batterij afkoelen voordat u deze
verwijdert.
Stop onmiddellijk met het gebruik van
een batterij als u veranderingen opmerkt,
zoals verkleuring of vervorming.
A
Neem de juiste voorzorgsmaatregelen in acht bij het
gebruik van de lader
Houd het product droog. Het niet in acht
nemen van deze waarschuwing kan
leiden tot brand of een elektrische schok.
U mag de ladercontacten niet kortsluiten.
Het niet in acht nemen van deze
waarschuwing kan leiden tot
oververhitting en schade aan de lader.
Verwijder stof op of bij metalen
onderdelen van de stekker met een droge
doek. Voortgaand gebruik kan leiden tot
brand.
Tijdens onweer mag u niet in de buurt van
de lader komen. Het niet in acht nemen
van deze waarschuwing kan leiden tot
een elektrische schok.
Houd de stekker of de lader niet met natte
handen vast. Het niet in acht nemen van
deze waarschuwing kan leiden tot een
elektrische schok.
Gebruik het product niet met reisadapters
of adapters die ontworpen werden om
een voltage om te zetten naar een ander
voltage of met omzetters voor
gelijkstroom naar wisselstroom. Het niet
in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregel kan schade aan het
product, oververhitting of brand
veroorzaken.
A
Gebruik geschikte kabels
Als u kabels op de in- en uitgangen aansluit,
gebruik dan uitsluitend de meegeleverde
kabels of kabels die Nikon voor het
beoogde doel verkoopt. Zo weet u zeker
dat u de voorschriften voor dit product
naleeft.
A
Cd-roms
Cd-roms met software of
gebruikshandleidingen mogen niet op
audio-cd-apparatuur worden afgespeeld.
Het afspelen van een cd-rom op een audio-
cd-speler kan gehoorverlies of schade aan
de apparatuur veroorzaken.
xii
Kennisgevingen
Niets uit de handleidingen die bij dit product
horen, mag in enigerlei vorm of op enigerlei
wijze worden verveelvoudigd, uitgezonden,
overgezet of opgeslagen in een
geautomatiseerd gegevensbestand of
worden vertaald in een andere taal zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van
Nikon.
Nikon behoudt zich het recht voor de
specificaties van de hardware en de software
die in deze handleidingen zijn beschreven op
elk gewenst moment zonder aankondiging
te wijzigen.
Nikon is niet aansprakelijk voor enige schade
die voortkomt uit het gebruik van dit
product.
Hoewel al het mogelijke in het werk is
gesteld om ervoor te zorgen dat de
informatie in deze handleidingen accuraat
en volledig is, stellen we het ten zeerste op
prijs als u eventuele fouten of
onvolkomenheden onder de aandacht wilt
brengen van de Nikon-vertegenwoordiger in
uw land/regio (adres apart vermeld).
xiii
Kennisgevingen voor klanten in Europa
Dit pictogram geeft aan dat dit
product via gescheiden inzameling
moet worden afgevoerd.
Het volgende is alleen van toepassing
op gebruikers in Europese landen:
Dit product moet gescheiden van het overige
afval worden ingeleverd bij een daarvoor
bestemd inzamelingspunt. Gooi niet samen
met het huishoudelijk afval weg.
Neem voor meer informatie contact op met
de leverancier of de gemeentelijke
reinigingsdienst.
Dit symbool op de batterij duidt aan
dat de batterij afzonderlijk moet
worden ingezameld.
Het volgende is alleen van toepassing
op gebruikers in Europese landen:
Alle batterijen, al dan niet voorzien van dit
symbool, moeten afzonderlijk worden
ingezameld op een geschikt inzamelpunt.
Gooi dit product niet weg als huishoudafval.
Neem voor meer informatie contact op met
de leverancier of de gemeentelijke
reinigingsdienst.
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR EXPLOSIE ALS BATTERIJ WORDT VERVANGEN VOOR EEN ONJUIST TYPE. VOER
BATTERIJEN AF VOLGENS DE INSTRUCTIES.
xiv
Mededeling betreffende het verbod op kopiëren en reproduceren
Let erop dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd door
middel van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
Voorwerpen die volgens de wet niet mogen worden
gekopieerd of gereproduceerd
Kopieer of reproduceer geen papiergeld,
munten, waardepapieren of obligaties van
(plaatselijke) overheden, zelfs niet als
dergelijke kopieën of reproducties worden
voorzien van een stempel “Voorbeeld” of
“Specimen”.
Het kopiëren of reproduceren van papiergeld,
munten of waardepapieren die in het
buitenland in omloop zijn, is verboden.
Tenzij vooraf toestemming is verleend, is het
kopiëren of reproduceren van ongebruikte
door de overheid uitgegeven postzegels of
briefkaarten verboden.
Het kopiëren of reproduceren van door de
overheid uitgegeven postzegels en
gecertificeerde wettelijke documenten is
verboden.
Waarschuwingen met betrekking tot het kopiëren of
reproduceren van bepaalde waardepapieren
De overheid heeft waarschuwingen
uitgevaardigd met betrekking tot het
kopiëren of reproduceren van
waardepapieren uitgegeven door
commerciële instellingen (aandelen, wissels,
cheques, cadeaubonnen en dergelijke),
vervoerspassen of coupons, behalve als het
gaat om een minimum aantal kopieën voor
zakelijk gebruik door een bedrijf. Het is
eveneens niet toegestaan om door de
overheid uitgegeven paspoorten,
vergunningen van overheidsinstellingen en
andere instanties, identiteitsbewijzen,
toegangsbewijzen, pasjes en maaltijdbonnen
te kopiëren of te reproduceren.
Auteursrechten
Het kopiëren of reproduceren van creatief
materiaal waarop het auteursrecht rust, zoals
boeken, muziek, schilderijen, houtsneden,
afdrukken, plattegronden, tekeningen, films
en foto’s, is onderhevig aan nationale en
internationale auteurswetten. Gebruik dit
product niet om illegale kopieën te maken of
voor andere activiteiten die het auteursrecht
schenden.
Wegwerpen van opslagmedia
Houd er rekening mee dat de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden verwijderd als u
beelden wist of geheugenkaarten of andere opslagmedia formatteert. Met behulp van in de handel
verkrijgbare software is het soms mogelijk verwijderde bestanden op weggeworpen opslagmedia
alsnog te herstellen, wat misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot gevolg kan hebben. De
gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming van dergelijke gegevens.
Wis alle gegevens met behulp van speciale software alvorens een opslagmedium weg te werpen of
aan een ander over te dragen. Een alternatief is het medium eerst te formatteren en vervolgens
geheel te vullen met beelden zonder persoonlijke informatie (bijvoorbeeld foto’s van de lucht).
Vergeet niet eventuele foto’s te wissen die zijn geselecteerd met handmatige voorinstelling (0 79).
Voorkom letsel bij het fysiek vernietigen van opslagmedia.
AVC Patent Portfolio License
D
IT PRODUCT IS GELICENTIEERD ONDER DE AVC PATENT PORTFOLIO LICENSE VOOR HET PERSOONLIJK EN NIET-
COMMERCIEEL GEBRUIK DOOR EEN CONSUMENT OM (i) VIDEO TE CODEREN IN OVEREENSTEMMING MET DE AVC-
STANDAARD (“AVC-VIDEO”) EN/OF (ii) AVC-VIDEO TE DECODEREN DIE DOOR EEN CONSUMENT WERD GECODEERD IN
HET KADER VAN EEN PERSOONLIJKE EN NIET-COMMERCIËLE ACTIVITEIT EN/OF WERD VERKREGEN VAN EEN
VIDEOLEVERANCIER DIE OVER EEN LICENTIE BESCHIKT OM AVC-VIDEO AAN TE BIEDEN. ER WORDT GEEN LICENTIE
VERLEEND OF GESUGGEREERD VOOR ENIG ANDER GEBRUIK. VOOR MEER INFORMATIE KUNT U TERECHT BIJ MPEG LA,
L.L.C. Z
IE http://www.mpegla.com
xv
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon
Nikon camera’s zijn ontwikkeld volgens de hoogste standaards en bevatten complexe elektronische
schakelingen. Alleen elektronische accessoires van het merk Nikon (inclusief batterijladers,
batterijen, lichtnetadapters en flitsaccessoires) die door Nikon speciaal zijn gecertificeerd voor
gebruik met deze digitale camera, zijn ontwikkeld om binnen de operationele eisen en
veiligheidseisen van deze elektronische schakelingen te werken en zijn met het oog daarop getest
en goedgekeurd.
Gebruik van niet-originele elektronische accessoires kan schade aan de camera tot
gevolg hebben die niet onder de Nikon-garantie valt. Het gebruik van oplaadbare
Li-ionbatterijen van andere fabrikanten, die niet zijn voorzien van het holografische
zegel van Nikon (zie rechts), kan de normale werking van de camera verstoren of ertoe
leiden dat de batterijen oververhit raken, vlam vatten, scheuren of gaan lekken.
Neem voor meer informatie over originele Nikon-accessoires contact op met een door Nikon
geautoriseerde leverancier.
D Gebruik uitsluitend accessoires van Nikon
Alleen originele Nikon-accessoires die specifiek zijn bedoeld voor gebruik met uw Nikon digitale
camera, zijn ontworpen en getest om te voldoen aan de geldende veiligheids- en
functioneringsvoorschriften. H
ET GEBRUIK VAN NIET-ORIGINELE ACCESSOIRES KAN SCHADE AAN UW CAMERA
TOT GEVOLG HEBBEN EN KAN UW GARANTIE DOEN VERVALLEN.
D Onderhoud van camera en accessoires
De camera is een precisieapparaat dat regelmatig onderhoud vereist. Nikon raadt u aan de
camera eens per jaar of per twee jaar te laten nakijken door de leverancier of een door Nikon
geautoriseerd servicecenter en elke drie tot vijf jaar een onderhoudsbeurt te geven (houd er
rekening mee dat hieraan kosten zijn verbonden). Regelmatige inspectie en onderhoud worden
vooral aanbevolen wanneer u de camera voor professionele doeleinden gebruikt. Het wordt
aanbevolen om tegelijkertijd met uw camera eventuele accessoires die u veel gebruikt, zoals
objectieven of optionele flitsers, te laten nakijken en onderhouden.
A Voordat u belangrijke foto’s gaat maken
Voordat u foto’s gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een huwelijk of reis), kunt u het
beste enkele testopnamen maken om te controleren of de camera goed werkt. Nikon is niet
aansprakelijk voor schade of gederfde winst veroorzaakt door het onjuist functioneren van het
product.
A Permanente kennisoverdracht
Als onderdeel van Nikons inzet voor “permanente kennisoverdracht” met het oog op
doorlopende productondersteuning en -educatie is voortdurend bijgewerkte informatie online
beschikbaar op de volgende sites:
Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/
Voor gebruikers in Europa en Afrika: http://www.europe-nikon.com/support/
Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten: http://www.nikon-asia.com/
Bezoek de sites om up-to-date te blijven met de nieuwste productinformatie, tips, antwoorden op
veelgestelde vragen (FAQs) en algemeen advies over digital imaging en digitale fotografie.
Aanvullende informatie kan mogelijk worden verstrekt door de Nikon-importeur in uw land/
regio. Bezoek de volgende website voor contactgegevens: http://imaging.nikon.com/
1
Inleiding
Neem even de tijd om vertrouwd te raken met de bedieningsonderdelen en
aanduidingen van de camera.
Leg eventueel een boekenlegger in dit hoofdstuk, zodat u
het gemakkelijk kunt terugvinden terwijl u de rest van de handleiding leest.
De camerabody
Kennismaking met de camera
14
15
5
16
18
17
21
19
20
22
23
3
4
6
12
10
9
5
11
12
7
8
13
24
25
26
27
28
29
30
1 Standknop.....................................3
2 Livebeeldschakelaar
Livebeeld.................................93
Film........................................ 101
3 R
(informatie)-knop
............ 7, 98
4 I/E/#-knop
Ontspanstand .......................29
Zelfontspanner......................31
Afstandsbediening ...............31
5 Oogjes voor camerariem .........14
6 E/N-knop
Belichtingscorrectie
...............66
Diafragma aanpassen ..........59
Flitscorrectie...........................68
7
Ontspanknop
.......................22, 23
8 Hoofdschakelaar..........................2
9 Filmopnameknop................... 101
10 Infraroodontvanger voor ML-L3
afstandsbediening
(voorzijde) ..............................31
11 AF-hulpverlichting ................... 35
Zelfontspannerlampje............. 31
Lampje rode-ogenreductie
................................................... 47
12 Bodydop
13 CPU-contacten
14 Ingebouwde flitser................... 45
15 Luidspreker ..........................2, 106
16 Filmvlakmarkering (E)........... 41
17 M/ Y-knop
Flitsstand..........................46, 47
Flitscorrectie.......................... 68
18 Deksel aansluitingen
19 Fn-knop
De Fn-knop gebruiken
...................................... 10, 165
20 Bevestigingsmarkering ........... 15
21 Objectiefontgrendeling ..........19
22 Spiegel.......................................216
23 Objectiefvatting ................. 15, 41
24 Afdekkapje accessoireschoen
.................................................204
25 Accessoireschoen
(voor optionele flitsers)......204
26 Stereomicrofoon ................ 2, 103
27 Aansluiting voor externe
microfoon.............................104
28 USB- en A/V-aansluiting
Met een computer
verbinden..........................134
Met een printer
verbinden .........................137
Met een televisie
verbinden..........................145
29 HDMI-mini-pinaansluiting
.................................................146
30 Accessoire-aansluiting ..........210
2
2
1
7
8 9
10
14
21
16
17
15
13
11
12
20
22
19
18
3
5
6
4
1 Zoekeroculair......................... 4, 32
2 Rubberen oogschelp ............... 32
3 G-knop
Menu’s............................ 11, 148
Standaardinstellingen
herstellen ........................... 53
4 Infraroodontvanger voor ML-L3
afstandsbediening
(achterzijde)...........................31
5 Monitor
Instellingen bekijken..............6
Livebeeld................................ 93
Schermvullende
weergave ..........................118
6 Statiefaansluiting
7 Dioptrieregelaar........................ 17
8 P (informatie bewerken)-knop
.....................................................6
Standaardinstellingen
herstellen ........................... 53
9 A/L-knop
De A (L)-knop gebruiken
...................................... 39, 166
Fotos tegen wissen
beveiligen.........................126
10 Instelschijf .....................................8
11 K-knop
Weergave .............................118
12 J (OK)-knop ............................. 12
13 Deksel geheugenkaartsleuf
............................................15, 18
14 Multi-selector ............................ 12
15 Toegangslampje
geheugenkaart ...............22, 93
16 O-knop
Foto's wissen tijdens
weergave ..........................127
17 X-knop
Inzoomen op weergave
............................................. 125
18 Afdekking stroomaansluiting
voor optionele
stroomaansluiting .............. 212
19 Ontgrendeling deksel
batterijvak ........................14, 18
20 Deksel van het batterijvak
.............................................14, 18
21 W/Q-knop
Miniaturen ...........................123
Uitzoomen op weergave
............................................. 125
Help ......................................... 11
22 Batterijvergrendeling ........14, 18
D De microfoon en luidspreker
Plaats de microfoon of luidspreker niet in de buurt van magnetische apparaten.
Het niet in acht
nemen van deze voorzorgsmaatregel kan de opgenomen gegevens op de magnetische apparaten
beïnvloeden.
A De hoofdschakelaar
Draai aan de hoofdschakelaar zoals wordt
afgebeeld om de camera in te schakelen.
Draai aan de hoofdschakelaar zoals wordt
afgebeeld om de camera uit te schakelen.
3
De standknop
De camera biedt u de keuze uit de volgende opnamestanden:
Standen P, S, A en M
Selecteer deze standen om de camera
volledig naar wens te kunnen instellen.
PAutomatisch programma (0 56)
SSluitertijdvoorkeuze (0 57)
ADiafragmavoorkeuze (0 58)
M—Handmatig (0 59)
Standen speciale effecten
Gebruik speciale effecten tijdens het
fotograferen.
% Nachtzicht (0 112)
g Kleurenschets (0 112, 114)
( Miniatuureffect (0 112, 115)
3 Selectieve kleur (0 113, 116)
1 Silhouet (0 113)
2 High-key (0 113)
3 Low-key (0 113)
Automatische standen
Selecteer deze standen voor eenvoudige
“richten en schieten”-fotografie.
i Automatisch (0 21)
j Automatisch (flitser uit) (0 21)
Onderwerpstanden
De camera optimaliseert automatisch de instellingen die het meest geschikt zijn voor het
onderwerp geselecteerd met de standknop.
Kies het te fotograferen onderwerp dat het best bij
uw selectie past.
k Portret (0 24)
l Landschap (0 24)
p Kinderen (0 25)
m Sport (0 25)
n Close-up (0 25)
h Overige onderwerpen (0 26)
A Automatische onderwerpselectieknop (Livebeeld)
Het selecteren van livebeeld in stand i of j maakt automatische onderwerpselectie mogelijk
(“automatische onderwerpselectieknop”; 0 98) wanneer autofocus wordt gebruikt.
4
Opmerking: Alle aanduidingen in de weergave branden voor illustratieve doeleinden.
De zoeker
7
12
3
4
5
6
8
1816
19
2120
11 12 149
17
10 1513
1
Raster
(weergegeven wanneer
Aan
is geselecteerd voor
persoonlijke instelling d2) ... 161
2 Scherpstelpunten..................... 38
3 AF-veldhaakjes....................17, 21
4 Waarschuwing batterij bijna
leeg........................................... 20
5 Monochroomaanduiding
(weergegeven wanneer de
Picture Control
Monochroom of een Picture
Control gebaseerd op
Monochroom is
geselecteerd) ......................... 86
6 Aanduiding “Geen
geheugenkaart” ................... 15
7 Scherpstelaanduiding .......22, 40
8 Aanduiding vergrendeling
automatische belichting
(AE) ........................................... 63
9 Sluitertijd..............................57, 59
10 Diafragma (f-waarde) ........58, 59
11 Waarschuwing batterij bijna
leeg........................................... 20
12 Bracketingaanduiding............. 83
13 Aantal resterende
opnamen ................................ 20
Aantal resterende opnamen tot
buffergeheugen vol is.......... 30
Aanduiding witbalansopname
................................................... 79
Belichtingscorrectiewaarde
.................................................. 65
Flitscorrectiewaarde ................ 67
ISO-gevoeligheid...................... 49
Aanduiding opnamestand
................................................. 136
14 “K” (verschijnt als er genoeg
geheugen vrij is voor meer
dan 1.000 opnamen)............ 20
15 Flitsgereedaanduiding............ 23
16 Aanduiding flexibel
programma............................. 56
17 Belichtingsaanduiding............ 59
Weergave belichtingscorrectie
................................................... 66
Elektronische afstandsmeter
................................................. 159
18 Aanduiding flitscorrectie........ 67
19 Aanduiding
belichtingscorrectie.............. 65
20 Automatische ISO-
gevoeligheidsaanduiding
................................................. 154
21 Waarschuwingsaanduiding
................................................. 228
D De zoeker
De reactietijd en helderheid van de zoekerweergave kunnen verschillen naargelang de
temperatuur.
5
De monitor
De monitor kan worden gekanteld en gedraaid, zoals hieronder aangeduid.
Normaal gebruik
Vouw de monitor tegen de camera met het scherm
naar buiten.
Deze positie wordt aanbevolen voor
normaal fotograferen.
Opnamen met een lage hoek
Kadreer livebeeldopnamen met de camera laag bij
de grond.
Opnamen met een hoge hoek
Kadreer livebeeldopnamen met de camera boven
uw hoofd.
Zelfportretten
Gebruik voor zelfportretten in livebeeld.
De
monitor toont een spiegelbeeld van wat er in de
uiteindelijke foto zal verschijnen.
D Gebruik van de monitor
Draai de monitor voorzichtig binnen de getoonde grenzen.
Oefen geen kracht uit.
Het niet in acht
nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan de verbinding tussen de monitor en de camerabody
beschadigen.
Is de camera niet in gebruik, vouw de monitor tegen de camerabody met het
scherm naar binnen om deze te beschermen.
A Zie ook
Zie “Foto's kadreren in de monitor” voor informatie over het kadreren van fotos in de monitor
(0 93).
90°
180°
180°
6
Het informatiescherm
Camera-instellingen kunnen in het informatiescherm worden
bekeken en aangepast.
Druk één keer op de P-knop om
instellingen te bekijken en druk opnieuw op de knop om
instellingen te wijzigen.
Markeer items met de multi-selector en
druk op J om opties voor het gemarkeerde item te bekijken.
Opmerking: Alle aanduidingen in de weergave branden voor illustratieve doeleinden.
P-knop
1376 8 9 10 11 12 14
19
21
34
22
33
23
32
24
31
25
30
26
29
27
28
4
5
1
3
15
16
18
17
2
20
1 Opnamestand
i automatisch/
j automatisch
(flitser uit) ........................... 21
Onderwerpstanden ............. 24
Standen P, S, A en M.............. 55
Stand speciale effecten..... 111
2 Diafragma (f-waarde) ........58, 59
Diafragmaweergave...........58, 59
3 Sluitertijd..............................57, 59
Sluitertijdweergave............57, 59
4 Bracketingaanduiding............. 83
5 Aanduiding automatisch
veld-AF..................................... 36
Aanduiding 3D-tracking ......... 36
Scherpstelpunt.......................... 38
6 Aanduiding Eye-Fi-verbinding
.................................................176
7
Aanduiding GPS-verbinding
.................................................176
8 Belichtingsvertragingsstand
.................................................162
9 Meervoudige
belichtingsaanduiding......... 75
10 Aanduiding datum
afdrukken.............................. 163
11 Aanduiding flitserregeling
.................................................164
Aanduiding flitscorrectie voor
optionele flitsers..................208
12 Ontspanstand ............................29
13 Aanduiding “pieptoon”.........161
14 Batterijaanduiding.................... 20
15 ISO-gevoeligheid ...................... 49
ISO-gevoeligheidsweergave
.......................................... 49, 154
Automatische ISO-
gevoeligheidsaanduiding
.................................................154
16 Hoeveelheid ADL-bracketing
................................................... 84
17 Aantal resterende opnamen
................................................... 20
Aanduiding witbalansopname
................................................... 79
Aanduiding opnamestand
.................................................136
18 “K” (verschijnt als er genoeg
geheugen vrij is voor meer
dan 1.000 opnamen) ............20
19 Belichtingsaanduiding.............59
Aanduiding belichtingscorrectie
....................................................66
Aanduiding voortgang
bracketing ...............................85
20 Helppictogram........................ 228
21 Beeldkwaliteit ............................42
22 Beeldformaat .............................44
23 Stapgrootte bracketing ...........84
24 HDR
(High Dynamic Range) .........71
25 Actieve D-Lighting....................69
26 Witbalans ....................................76
27 ISO-gevoeligheid ......................49
28 Belichtingscorrectie..................65
29 Flitscorrectie...............................67
30 Flitsstand.....................................46
31 Lichtmeting ................................62
32 AF-veldstand ....................... 36, 95
33 Scherpstelstand.................. 33, 94
34 Picture Control...........................86
7
A Opname-informatie verbergen
Druk op de R-knop om de monitor uit te schakelen.
Merk op dat de monitor automatisch
uitschakelt terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt of als er gedurende 8 sec. geen handelingen
worden uitgevoerd (voor informatie over hoe te kiezen hoe lang de monitor ingeschakeld blijft,
zie Timers automatisch uit op pagina 160).
Het informatiescherm kan worden hersteld door de
R-knop opnieuw in te drukken.
R-knop Informatiescherm Monitor uit
A Zie ook
Zie Indeling informatiescherm voor informatie over het kiezen van een indeling voor het
informatiescherm (0 169).
Voor informatie aangaande de keuze of informatie wel of niet wordt
weergegeven wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, zie Automatisch informatiescherm
(0 171).
Voor informatie over de weergegeven aanduidingen in livebeeld, zie pagina 97.
Voor
informatie over beschikbare instellingen, zie pagina 221.
8
De instelschijf
De instelschijf kan samen met de andere bedieningen worden gebruikt om een
verscheidenheid aan instellingen aan te passen wanneer opname-informatie in de
monitor wordt weergegeven.
Kies een onderwerp
(h-stand; 0 26).
h-stand Instelschijf
Kies een speciaal effect
(q-stand; 0 111).
q-stand Instelschijf
Kies een combinatie van
diafragma en sluitertijd
(stand P; 0 56).
Stand P Instelschijf
Kies een sluitertijd (stand S of M;
0 57, 59).
Stand S of M Instelschijf
Instelschijf
M (Y)-knop
Fn-knop
Standknop
E (N)-knop
9
Kies een diafragma
(stand A; 0 58).
Stand A Instelschijf
Kies een
diafragma
(stand M; 0 59).
+
Stand M E (N)-knop Instelschijf
Stel de
belichtingscor-
rectie in (stand
P, S, A of %;
0 66).
+
Stand P, S, A of
%
E (N)-knop Instelschijf
Kies een flitsstand (0 47).
+
M (Y)-knop Instelschijf
Pas de flitscorrectie aan (stand P, S, A of M; 0 68).
+
+
P, S, A of M M (Y)-knop E (N)-knop Instelschijf
10
De functie van de Fn-knop kan wordt geselecteerd met
behulp van persoonlijke instelling f1 (Fn-knop
toewijzen; 0 165). Door vervolgens aan de instelschijf te
draaien en gelijktijdig de Fn-knop ingedrukt te houden,
kunnen de volgende instellingen worden aangepast:
+
Fn-knop Instelschijf
Beeldkwaliteit/-formaat (0 42) ISO-gevoeligheid (0 49)
Witbalans (0 76) Actieve D-Lighting (0 69)
HDR (0 71) Automatische bracketing (0 83)
AF-veldstand (0 36, 96)
11
Cameramenus: een overzicht
De meeste opname-, weergave- en
instellingenopties zijn toegankelijk via de
cameramenu's.
Druk op de G-knop om de
menu’s te bekijken.
Ta bs
Kies uit de volgende menu’s:
D: Weergave (0 148) N: Retoucheren (0 178)
C: Opname (0 150) m/O: Recente Instellingen of Mijn Menu
(standaard ingesteld op Recente
Instellingen; 0 195)
A: Persoonlijke instellingen (0 155)
B: Instellingen (0 167)
d
Als een d-pictogram in de linkerbenedenhoek van de
monitor verschijnt, kan door op de W (Q)-knop te drukken
een beschrijving van de huidige geselecteerde optie of het
menu worden weergegeven.
Druk op 1 of 3 om door het
scherm te bladeren.
Druk opnieuw op W (Q) om naar de
menu’s terug te keren.
G-knop
Schuifbalk geeft positie in huidig menu aan.
Huidige instellingen worden aangegeven met
pictogrammen.
Menuopties
Opties in huidig menu.
W (Q)-knop
12
Cameramenus gebruiken
De multi-selector en de J-knop worden gebruikt om door de cameramenu’s te
navigeren.
Voer de onderstaande stappen uit om door de menus te navigeren.
1 Geef de menus weer.
Druk op de G-knop om de menus weer te geven.
2 Markeer het pictogram voor het huidige
menu.
Druk op 4 om het pictogram voor het huidige
menu te markeren.
3 Selecteer een menu.
Druk op 1 of 3 om het gewenste menu te
selecteren.
Gemarkeerd item selecteren of
submenu weergeven
Cursor omhoog
Beweeg cursor omlaag
J-knop: selecteer gemarkeerd item
Annuleren en terugkeren
naar het vorig menu
G-knop
13
4 Plaats de cursor in het geselecteerde menu.
Druk op 2 om de cursor in het geselecteerde menu
te plaatsen.
5 Markeer een menu-item.
Druk op 1 of 3 om een menu-item te markeren.
6 Weergaveopties.
Druk op 2 om opties voor het geselecteerde
menu-item weer te geven.
7 Markeer een optie.
Druk op 1 of 3 om een optie te markeren.
8 Selecteer het gemarkeerde item.
Druk op J om het gemarkeerde item te selecteren.
Druk op de G-knop om af te sluiten zonder een
item te selecteren.
Let op het volgende:
Menu-items die grijs worden weergegeven, zijn niet beschikbaar.
Het indrukken van 2 heeft in het algemeen hetzelfde effect als het indrukken van J.
In bepaalde gevallen kan het item alleen worden geselecteerd door op J te drukken.
Druk de ontspanknop half in om de menu's af te sluiten en naar de opnamestand terug
te keren (0 23).
14
Eerste stappen
Zet de camera altijd uit voordat u een geheugenkaart of batterijen plaatst of verwijdert.
1 Bevestig de riem.
Maak de riem stevig vast aan de twee oogjes op de camerabody, zoals hieronder
aangeduid.
2 Laad de batterij op.
Als een stekkeradapter is meegeleverd, til de lichtnetstekker op en sluit de
stekkeradapter volgens de afbeelding linksonder aan en zorg dat de stekker
volledig in de aansluiting is geplaatst.
Plaats de batterij en steek de lader in het
stopcontact.
Een lege batterij laadt in ongeveer 1 uur en 30 minuten volledig op.
3 Plaats de batterij.
Plaats de batterij in de aangegeven richting en gebruik de batterij om de oranje
batterijvergrendeling naar één zijde ingedrukt te houden.
De vergrendeling
vergrendelt de batterij op zijn plaats wanneer deze volledig in het batterijvak is
geplaatst.
Batterijvergrendeling
Batterij laadt op
Opladen voltooid
15
4 Plaat een geheugenkaart (apart verkrijgbaar).
Controleer of de kaart in de juiste richting is geplaatst en schuif de kaart erin totdat
deze op zijn plaats klikt.
5 Bevestig een objectief.
Let goed op dat er geen stof in de camera komt wanneer het objectief of de
bodydop is verwijderd.
Autofocus is beschikbaar voor AF-S-objectieven.
Schuif bij
het gebruik van autofocus met een objectief dat is voorzien
van een schakelaar voor de A-M-stand, de schakelaar naar A
(heeft het objectief een M/A-M-schakelaar, selecteer dan M/A
voor autofocus met handcorrectie).
Zie pagina 199 voor informatie over de
objectieven die met de D5200 kunnen worden gebruikt.
Selecteer ON (AAN) als het objectief over een schakelaar voor
vibratiereductie (VR) beschikt om de effecten van trillingen te
verminderen (0 238).
Bevestigingsmarkering
(objectief; aangeduid door witte stip)
Houd de markering (witte stippen) op één lijn,
plaats het objectief op de camera en draai
vervolgens totdat deze op zijn plaats klikt.
8
GB
Bevestigingsmarkering
(camera)
Bevestigingsmarkering
(objectief)
16
6 Open de monitor.
Open de monitor zoals aangeduid.
Oefen geen kracht uit.
7 Zet de camera aan.
Er verschijnt een taalselectievenster.
8 Kies een taal en stel de cameraklok in.
Gebruik de multi-selector en de J-knop om
een taal te selecteren en de cameraklok in te
stellen.
qwe
Selecteer taal Selecteer tijdzone Selecteer datumnotatie
rt Opmerking: De instellingen
voor taal en datum/tijd
kunnen op elk gewenst
moment worden gewijzigd
met behulp van de opties
Taal (Language) en
Tijdzone en datum in het
setup-menu (0 173).
Selecteer optie
zomertijd
Stel tijd en datum in
(merk op dat de camera een
24-uurs klok gebruikt)
Cursor omhoog
J-knop: selecteer
gemarkeerd item
Gemarkeerd item
selecteren of
submenu
weergeven
Beweeg cursor omlaag
17
9 Stel de zoeker scherp.
Draai na het verwijderen van de objectiefdop aan
de dioptrieregelaar totdat de AF-veldhaakjes zijn
scherp gesteld.
Let op dat u niet uw vingers of
vingernagels in uw oog steekt wanneer u de
regelaar bedient met uw oog tegen de zoeker.
A Zoekerbeeldscherpte aanpassen
Indien u de zoeker niet kunt scherpstellen zoals hierboven beschreven, selecteer enkelvoudige
servo-autofocus (AF-S; 0 33), enkelpunts AF (c; 0 36) en het middelste scherpstelpunt en
kadreer vervolgens een onderwerp met hoog contrast in het middelste scherpstelpunt en druk
de ontspanknop half in om de camera scherp te stellen.
Gebruik de dioptrieregelaar met
scherpgestelde camera om het onderwerp duidelijk scherp te stellen in de zoeker.
Indien nodig
kan de zoekerbeeldscherpte met gebruik van optionele correctielensjes verder worden
aangepast.
D Tijdens het opladen
Verplaats de lader niet en raak de batterij niet aan tijdens het opladen.
Het niet in acht nemen van
deze voorzorgsmaatregel kan in zeer zeldzame gevallen tot gevolg hebben dat de lader aanduidt
dat het laden is voltooid terwijl de batterij in werkelijkheid slechts gedeeltelijk is opgeladen.
Verwijder de batterij en plaats deze terug om het opladen opnieuw te starten.
D De batterij opladen
Lees en volg de waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen op pagina x–xi en 218–220 van deze
handleiding.
Laad de batterij binnenshuis op bij een omgevingstemperatuur van 5 °C–35 °C.
Gebruik de batterij niet bij omgevingstemperaturen lager dan 0 °C of hoger dan 40 °C; het niet in
acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan de batterij beschadigen of de prestaties doen
verslechteren.
De capaciteit kan afnemen en oplaadtijden kunnen toenemen bij
batterijtemperaturen van 0 °C tot 15 °C en van 45 °C tot 60 °C.
De batterij laadt niet op bij een
temperatuur lager dan 0 °C of hoger dan 60 °C.
Als het CHARGE (OPLADEN)-lampje snel knippert
(ongeveer acht keer per seconde) tijdens het opladen, controleer of de temperatuur zich binnen
het correcte bereik bevindt en haal vervolgens de lader uit het stopcontact, verwijder de batterij
en plaats deze terug.
Mocht het probleem zich blijven voordoen, stop dan onmiddellijk het
gebruik en breng de batterij en lader naar uw detailhandelaar of een door Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordiger.
Probeer een volledig opgeladen batterij niet op te laden.
Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregel kan verminderde batterijprestaties tot gevolg hebben.
Gebruik de lader alleen met compatibele batterijen.
Haal de lader uit het stopcontact wanneer
deze niet in gebruik is.
AF-veldhaakjes
18
A De batterij verwijderen
Zet de camera uit en open het deksel van het batterijvak om de
batterij te verwijderen.
Druk op de batterijvergrendeling in de
richting die wordt aangeduid door de pijl om de batterij vrij te
geven en verwijder de batterij vervolgens handmatig.
A Geheugenkaarten formatteren
Als dit de eerste keer is dat de geheugenkaart in de camera
wordt gebruikt of als de kaart in een ander apparaat werd
geformatteerd, selecteer Geheugenkaart formatteren in het
setup-menu en volg de aanwijzingen op het scherm om de kaart
te formatteren (0 168).
Merk op dat hierdoor alle gegevens op de
kaart permanent worden verwijderd.
Vergeet niet fotos en
andere gegevens die u wilt bewaren naar een computer te
kopiëren alvorens verder te gaan.
D Geheugenkaarten
Geheugenkaarten kunnen na gebruik zeer warm zijn.
Ga daarom voorzichtig te werk bij het
verwijderen van geheugenkaarten uit de camera.
Zet de camera uit voordat geheugenkaarten worden geplaatst of verwijderd.
Verwijder geen
geheugenkaarten uit de camera, zet de camera niet uit en koppel de lichtnetadapter niet los
tijdens het formatteren of terwijl informatie wordt opgeslagen, verwijderd of naar een
computer wordt gekopieerd.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan
gegevensverlies of beschadiging van de camera of de kaart tot gevolg hebben.
Raak de contacten van de kaart niet aan met uw vingers of metalen voorwerpen.
U mag de kaart niet buigen, laten vallen of blootstellen aan hevige schokken.
Oefen geen druk uit op de behuizing van de kaart.
Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregel kan de kaart beschadigen.
Niet blootstellen aan water, hitte, hoge luchtvochtigheid of direct zonlicht.
Formatteer geheugenkaarten niet in een computer.
A Geheugenkaarten verwijderen
Zet, na te hebben gecontroleerd of het toegangslampje van de
geheugenkaart uit is, de camera uit, open het deksel van de
geheugenkaartsleuf en druk op de kaart om deze uit te werpen
(q).
De kaart kan vervolgens met de hand worden verwijderd
(w).
A De beveiligingsschakelaar
SD-geheugenkaarten zijn voorzien van een
beveiligingsschakelaar om ongewenst overschrijven te
voorkomen.
Wanneer deze schakelaar in de “lock”
(vergrendelen) positie staat, kan de geheugenkaart niet worden
geformatteerd en kunnen foto's niet worden verwijderd of
vastgelegd (er klinkt een signaal als u de sluiter probeert te
ontspannen).
Schuif de schakelaar naar de “write” (schrijven)
positie om de geheugenkaart te ontgrendelen.
8
GB
Beveiligingsschakelaar
8
GB
19
D CPU-objectieven met diafragmaringen
In geval een CPU-objectief is uitgerust met een diafragmaring (0 200), vergrendel diafragma dan
op de kleinste instelling (hoogste f-waarde).
A Het objectief verwijderen
Vergeet niet de camera uit te schakelen bij het verwijderen of
verwisselen van objectieven.
Houd, om het objectief te
verwijderen, de objectiefontgrendeling (q) ingedrukt terwijl
het objectief naar rechts wordt gedraaid (w).
Plaats, na het
verwijderen van het objectief, de objectiefdoppen en de
bodydop van de camera terug.
A De cameraklok
De cameraklok is minder nauwkeurig dan de meeste horloges en gewone klokken.
Controleer
daarom regelmatig of de klok de juiste tijd aangeeft en pas de tijd zo nodig aan.
A De klokbatterij
De cameraklok wordt gevoed door een afzonderlijke, oplaadbare voedingsbron die indien nodig
wordt opgeladen als de hoofdbatterij is geplaatst of als de camera wordt gevoed door een
optionele EP-5A-stroomaansluiting en EH-5b-lichtnetadapter (0 212).
Drie dagen opladen is
voldoende om de klok ongeveer een maand van stroom te voorzien.
Als een
waarschuwingsbericht aanduidt dat de ingestelde klok niet wordt weergegeven wanneer de
camera wordt ingeschakeld, is de klokbatterij leeg en werd de klok opnieuw ingesteld.
Stel de
klok in op de juiste tijd en datum.
20
Basisfotografie
Controleer het batterijniveau en het aantal resterende opnamen voordat u met
fotograferen begint.
1 Zet de camera aan.
2 Controleer het batterijniveau.
Controleer het batterijniveau in het
informatiescherm (als de batterij bijna leeg is,
wordt een waarschuwing in de zoeker
weergegeven).
Druk, als de monitor uit is, op de
P-knop om het informatiescherm te bekijken;
als de monitor niet inschakelt, is de batterij leeg
en moet deze worden opgeladen.
3 Controleer het aantal resterende opnamen.
Het informatiescherm en de zoeker tonen het
aantal foto’s dat kan worden gemaakt met de
huidige instellingen (waarden van meer dan 1.000
worden afgerond op honderd, bijv. waarden tussen
1.200 en 1.299 worden weergegeven als 1,2 K).
Als
een waarschuwing wordt weergegeven met de
melding dat er niet voldoende geheugen
beschikbaar is voor aanvullende foto’s, plaats dan
een andere geheugenkaart (0 15) of wis enkele
foto’s (0 127).
Batterijniveau en kaartcapaciteit
Informatiescherm Zoeker Beschrijving
L
Batterij volledig opgeladen.
K
Batterij gedeeltelijk ontladen.
H d
Batterij bijna leeg.
Leg een volledig opgeladen reservebatterij
klaar of tref voorbereidingen voor het opladen van de batterij.
H
(knippert)
d
(knippert)
Batterij leeg; ontspanknop uitgeschakeld.
Laad de batterij op
of vervang de batterij.
21
“Richten-en-schieten”-fotografie
(standen i en j)
Deze paragraaf beschrijft de procedure voor het fotograferen in de
standen i en j, standen voor automatisch “richten-en-schieten” waarin
de meeste instellingen door de camera worden bepaald op basis van de
opnameomstandigheden.
1 Zet de camera aan.
Verwijder de objectiefdop en zet de camera aan.
Het informatiescherm verschijnt
in de monitor.
2 Selecteer stand i of j.
Selecteer, om te fotograferen op plaatsen waar het
verboden is een flitser te gebruiken, kinderen te
fotograferen of natuurlijk licht bij slechte
lichtomstandigheden vast te leggen, de
automatische stand (flitser uit) door de standknop
naar j te draaien.
Draai anders de instelschijf naar
i (automatisch).
3 Maak de camera gereed.
Houd bij het kadreren van foto’s in de
zoeker de handgreep in uw
rechterhand en ondersteun de
camerabody of het objectief met uw
linkerhand.
Houd ter ondersteuning
uw ellebogen lichtjes tegen uw lichaam
gedrukt en plaats één voet een halve
pas naar voren om uw bovenlichaam stabiel te houden.
Houd bij het kadreren van foto’s in de portretstand (staand)
de camera vast zoals rechts aangeduid.
In stand j zijn de sluitertijden langer bij slecht licht; het
gebruik van een statief wordt aanbevolen.
4 Kadreer de foto.
Kadreer een foto in de zoeker met het
hoofdonderwerp in de AF-veldhaakjes.
Standknop
AF-veldhaakjes
22
5 Druk de ontspanknop half in.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen.
Het actieve scherpstelpunt wordt weergegeven.
Als het onderwerp slecht belicht is, kan de flitser
opklappen en de AF-hulpverlichting gaan branden.
6 Controleer de aanduidingen in de zoeker.
Zodra de scherpstelbewerking is voltooid, klinkt
er een signaal (een signaal is mogelijk niet te
horen als het onderwerp beweegt) en de
scherpstelaanduiding (I) verschijnt in de
zoeker.
Terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt,
wordt het aantal resterende opnamen dat in het
buffergeheugen kan worden opgeslagen
(“t”; 0 30) in de zoeker weergegeven.
7 Maak de foto.
Druk de ontspanknop op soepele wijze helemaal in
om de sluiter te ontspannen en de foto vast te
leggen.
Het toegangslampje van de
geheugenkaart gaat branden en de foto wordt
gedurende enkele seconden in de monitor
weergegeven (de foto wordt automatisch uit het
scherm gewist wanneer de ontspanknop half
wordt ingedrukt).
De geheugenkaart mag niet
worden uitgeworpen en de voedingsbron niet
verwijderd of ontkoppeld voordat het
toegangslampje uit is en de opname is voltooid.
Scherpstelaanduiding Beschrijving
I Onderwerp is scherp.
I (knippert)
Camera kan niet scherpstellen
met autofocus.
Zie pagina 34.
A Reiniging van de beeldsensor
De camera laat het laagdoorlaatfilter over de beeldsensor trillen om stof te verwijderen wanneer
de camera wordt in- of uitgeschakeld (0 214).
c
erpste
punt
Scherpstelaanduiding Buffercapaciteit
Toegangslampje
geheugenkaart
23
A De ontspanknop
De camera heeft een tweetraps ontspanknop.
De camera stelt scherp wanneer de ontspanknop
half wordt ingedrukt.
Druk de ontspanknop volledig in om de foto te maken.
Scherpstellen: half indrukken Vastleggen: volledig indrukken
A De stand-by-timer
De zoeker en het informatiescherm schakelen uit als er gedurende acht seconden geen
handelingen worden uitgevoerd. Zo raakt de batterij minder snel leeg.
Druk de ontspanknop half
in om het scherm opnieuw te activeren.
De tijdsduur voordat de stand-by-timer afloopt, kan
automatisch worden geselecteerd met behulp van persoonlijke instelling c2 (Timers
automatisch uit; 0 160).
Belichtingsmeters aan Belichtingsmeters uit Belichtingsmeters aan
A De ingebouwde flitser
Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, klapt de flitser
automatisch omhoog als aanvullende verlichting is vereist voor een juiste
belichting in de i-stand (0 45).
Als de flitser is opgeklapt, kunnen alleen
foto’s worden gemaakt wanneer de flitsgereedaanduiding (M) wordt
weergegeven.
Als de flitsgereedaanduiding niet wordt weergegeven,
wordt de flitser opgeladen; verwijder uw vinger kort van de ontspanknop
en probeer opnieuw.
Om de batterij niet onnodig te belasten wanneer de flitser niet in gebruik
is, duw de flitser voorzichtig naar binnen tot de vergrendeling vastklikt.
A Een zoomobjectief gebruiken
Gebruik de zoomring om op het onderwerp in te zoomen,
zodat het onderwerp een groter deel van het beeld vult, of
zoom uit voor een groter zichtbaar gebied in de uiteindelijke
foto (selecteer een langere brandpuntsafstand op de schaal
van de brandpuntsafstand om in te zoomen, en een kortere
brandpuntsafstand om uit te zoomen).
Inzoomen
Uitzoomen
Zoomring
24
Creatieve fotografie (onderwerpstanden)
De camera beschikt over verschillende onderwerpstanden.
Bij het kiezen
van een onderwerpstand worden de instellingen automatisch aan het
geselecteerde onderwerp aangepast. Hierdoor wordt creatieve fotografie
net zo eenvoudig als het selecteren van een stand, het kadreren van een
foto en het maken van een foto zoals wordt beschreven op de pagina’s
21–23.
De standknop
De volgende onderwerpen kunnen worden geselecteerd
met de standknop:
k Portret
Gebruik voor portretten met zachte,
natuurlijke huidtinten.
Als het onderwerp
zich te ver van de achtergrond bevindt of als
een teleobjectief wordt gebruikt, worden de
achtergronddetails verzacht om de
compositie een gevoel van diepte te geven.
l Landschap
Gebruik voor levendige
landschapsopnamen bij daglicht.
De
ingebouwde flitser en AF-hulpverlichting
schakelen uit; om onscherpte bij slecht licht
te voorkomen, wordt het gebruik van een
statief aanbevolen.
Standknop
25
p Kinderen
Gebruik voor snapshots van kinderen.
Kleding en achtergronddetails worden
levendig weergegeven, terwijl huidtinten
zacht en natuurlijk blijven.
m Sport
Korte sluitertijden bevriezen beweging voor
dynamische sportopnamen waarin het
hoofdonderwerp duidelijk naar voren komt.
De ingebouwde flitser en AF-hulpverlichting
schakelen uit.
n Close-up
Gebruik deze stand voor close-upfoto’s van
bloemen, insecten of andere kleine
voorwerpen (voor scherpstellen op zeer
korte afstand kan een macro-objectief
worden gebruikt).
Gebruik van een statief
wordt aanbevolen om onscherpte te
voorkomen.
26
Overige onderwerpen
De volgende onderwerpen kunnen worden geselecteerd door de standknop naar h
te draaien en draai aan de instelschijf totdat het gewenste onderwerp in de monitor
verschijnt.
Standknop Instelschijf Monitor
o Nachtportret
Gebruik voor een natuurlijke balans tussen
het hoofdonderwerp en de achtergrond in
portretten met weinig licht.
Gebruik van een
statief wordt aanbevolen om onscherpte te
voorkomen.
r Nachtlandschap
Verminder ruis en onnatuurlijke kleuren bij
het fotograferen van nachtlandschappen,
inclusief straatverlichting en neonreclame.
De ingebouwde flitser en AF-hulpverlichting
schakelen uit; om onscherpte te voorkomen,
wordt het gebruik van een statief
aanbevolen.
s Party/binnen
Leg de effecten vast van
binnenachtergrondverlichting.
Gebruik
voor feesten en andere onderwerpen
binnenshuis.
27
t Strand/sneeuw
Leg de helderheid vast van zonovergoten
oppervlakken zoals water, sneeuw of zand.
De ingebouwde flitser en AF-hulpverlichting
schakelen uit.
u Zonsondergang
Behoudt de diepe tinten in zonsonder- en
zonsopgangen.
De ingebouwde flitser en
AF-hulpverlichting schakelen uit; om
onscherpte bij slecht licht te voorkomen,
wordt het gebruik van een statief
aanbevolen.
v Schemering
Behoudt de kleuren die te zien zijn in het
waterige natuurlijke licht voor zonsopgang
of na zonsondergang.
De ingebouwde
flitser en AF-hulpverlichting schakelen uit;
om onscherpte bij slecht licht te voorkomen,
wordt het gebruik van een statief
aanbevolen.
w Dierenportret
Gebruik voor portretten van actieve
huisdieren.
De AF-hulpverlichting schakelt
uit.
28
x Kaarslicht
Voor foto’s gemaakt bij kaarslicht.
De
ingebouwde flitser schakelt uit; om
onscherpte bij slecht licht te voorkomen,
wordt het gebruik van een statief
aanbevolen.
y Bloesem
Gebruik voor bloemenvelden, bloeiende
boomgaarden en andere landschappen met
uitgestrekte bloesemlandschappen.
De
ingebouwde flitser schakelt uit; om
onscherpte bij slecht licht te voorkomen,
wordt het gebruik van een statief
aanbevolen.
z Herfstkleuren
Legt de stralende rode en gele kleuren in
herfstbladeren vast.
De ingebouwde flitser
schakelt uit; om onscherpte bij slecht licht te
voorkomen, wordt het gebruik van een
statief aanbevolen.
0 Voedsel
Gebruik voor levendige foto’s van voedsel.
Om onscherpte te voorkomen wordt
gebruik van een statief aanbevolen;
bovendien kan de ingebouwde flitser
worden gebruikt (0 45).
29
Meer informatie over fotografie
(Alle standen)
Kies uit de volgende ontspanstanden:
1 Druk op I (E/#).
Er wordt een lijst met opties voor de
ontspanstand weergegeven.
2 Kies een ontspanstand.
Markeer een ontspanstand en druk op J om terug
te keren naar het informatiescherm.
Er kunnen
onmiddellijk foto's worden gemaakt.
De standen Enkel beeld, Continu,
Zelfontspanner, Op afstand en Stil
ontspannen
Stand Beschrijving
8
Enkel beeld: de camera maakt één foto telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
!
Continu L (continu lage snelheid): de camera maakt foto’s bij circa 3 beelden per seconde (bps)
terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt.
9
Continu H (continu hoge snelheid): de camera maakt foto’s bij circa 5 bps terwijl de ontspanknop
wordt ingedrukt.
E
Zelfontspanner: gebruik de zelfontspanner voor zelfportretten of om onscherpte als gevolg
van cameratrilling te verminderen (0 31).
"
Vertraagd op afstand (ML-L3): na het indrukken van de ontspanknop of optionele ML-L3 (0 210)
afstandsbediening wordt de sluiter 2 seconden ontspannen (0 31).
#
Direct op afstand (ML-L3): na het indrukken van de ontspanknop op de optionele ML-L3 (0 210)
afstandsbediening wordt de sluiter ontspannen (0 31).
J
Stil ontspannen: zoals voor enkel beeld, behalve dat de spiegel niet terug op zijn plaats klikt
terwijl de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, waardoor de gebruiker de timing van de
klik van de spiegel kan regelen, wat tevens stiller is dan in de stand enkel beeld.
Tevens
klinkt er geen signaal wanneer de camera scherpstelt, waardoor geluid tot een minimum
wordt beperkt in stille omgevingen.
I (E/#)-knop
30
A Het buffergeheugen
De camera is voorzien van een buffergeheugen voor tijdelijke opslag, zodat u kunt blijven
fotograferen terwijl de foto’s op de geheugenkaart worden opgeslagen.
Er kunnen maximaal
100 foto’s na elkaar worden gemaakt; merk echter op dat de beeldsnelheid afneemt zodra de
buffer vol is.
Terwijl de foto’s op de geheugenkaart worden vastgelegd, brandt het toegangslampje van de
geheugenkaart (0 22).
Afhankelijk van het batterijniveau en het aantal afbeeldingen in de
buffer, kan het vastleggen enkele seconden tot enkele minuten duren.
Verwijder niet de
geheugenkaart en verwijder of ontkoppel niet de voedingsbron voordat het toegangslampje uit is.
Als de camera wordt uitgeschakeld terwijl de buffer nog gegevens bevat, wordt de camera pas
uitgeschakeld nadat alle foto’s in de buffer zijn opgeslagen.
Als de batterij leeg is terwijl de buffer
nog beelden bevat, wordt de ontspanknop uitgeschakeld en worden de beelden overgezet naar
de geheugenkaart.
A Continu-ontspanstanden
De continu-ontspanstanden kunnen niet worden gebruikt in combinatie met de ingebouwde
flitser; draai de standknop naar j (0 21) of schakel de flitser uit (0 45–47).
Voor informatie over
het aantal foto’s dat in een enkelvoudige serieopname kan worden gemaakt, zie pagina 241.
A Buffergrootte
Terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt, geeft de opnameteller in de
zoeker het geschatte aantal beelden aan dat bij de huidige instellingen
kan worden opgeslagen in het buffergeheugen.
De illustratie toont de weergave wanneer de
buffer nog voldoende ruimte heeft voor circa 17 foto’s.
A Het opnamemenu
De ontspanstand kan tevens worden geselecteerd met behulp van de
optie Ontspanstand in het informatiescherm (0 150).
31
Zelfontspanner- en afstandsbedieningsstanden
Met de zelfontspanner en optionele ML-L3 afstandsbediening (0 210) kan de fotograaf
op afstand van de camera een foto maken.
1 Plaats de camera op een statief.
Plaats de camera op een statief of op een stabiele, vlakke ondergrond.
2 Selecteer een ontspanstand.
Selecteer de stand E (Zelfontspanner),
" (Vertraagd op afstand (ML-L3)) of
# (Direct op afstand (ML-L3)) (0 29; merk op
dat de camera automatisch terugkeert naar
enkel beeld, continu of stil ontspannen indien
er gedurende een minuut geen handelingen
worden uitgevoerd nadat een afstandsbedieningsstand is geselecteerd).
3 Kadreer de foto.
Afstandsbedieningsstand: controleer scherpstelling door de ontspanknop half in te
drukken.
Zelfs als de knop volledig wordt ingedrukt, zal er geen foto worden
gemaakt.
4 Maak de foto.
Zelfontspannerstand: druk de ontspanknop half in om
scherp te stellen en druk vervolgens de knop
volledig in.
Het zelfontspannerlampje begint te
knipperen en er klinkt een signaal.
Twee seconden
voordat de foto wordt gemaakt, stopt het
zelfontspannerlampje met knipperen en volgen de geluidssignalen elkaar sneller
op.
De sluiter wordt ongeveer tien seconden na het starten van de timer
ontspannen.
Afstandsbedieningsstand: richt, op een afstand van 5 m of
minder, de zender van de ML-L3 op één van de
infraroodontvangers op de camera (0 1, 2) en druk op de
ontspanknop van de ML-L3.
In vertraagd ontspannen op
afstand, brandt het zelfontspannerlampje circa twee
seconden voordat de sluiter wordt ontspannen.
In direct
ontspannen op afstand, knippert het zelfontspannerlampje nadat de sluiter werd
ontspannen.
Merk op dat de timer mogelijk niet start of dat er mogelijk geen foto kan worden gemaakt
als de camera niet kan scherpstellen of als er zich andere situaties voordoen waarin de
sluiter niet kan worden ontspannen.
Het uitschakelen van de camera annuleert de
ontspanstanden voor de zelfontspanner en afstandsbediening en herstelt de stand enkel
beeld, continu of stil ontspannen.
I (E/#)-knop
32
❚❚ Optionele WR-R10 en WR-T10 draadloze afstandsbedieningen gebruiken (0 210)
Bij het gebruik van een WR-T10 in combinatie
met een WR-R10, voert de ontspanknop op de
WR-T10 dezelfde functies uit als de
ontspanknop van de camera, waardoor
draadloze afstandsbediening continu en
zelfontspannerfotografie mogelijk is. Zie voor
meer informatie de handleiding die is
meegeleverd met de WR-R10/WR-T10.
D Voordat de ML-L3-afstandsbediening wordt gebruikt
Verwijder voordat u de ML-L3 voor het eerst gebruikt de plastic isolatiestrook van de batterij.
D Fotograferen met de afstandsbediening
In de ontspanstanden direct op afstand (ML-L3) of vertraagd op afstand (ML-L3), reageert de
camera enkel op de ontspanknop van de ML-L3-afstandsbediening.
Kies een andere
ontspanstand bij het gebruik van de WR-R10/WR-T10 draadloze afstandsbedieningen.
A De zoeker afdekken
Verwijder, bij het fotograferen met uw oog tegen
de zoeker, de DK-20 rubberen oogschelp (q) en
plaats het meegeleverde DK-5 oculairkapje bij
het fotograferen zoals aangeduid (w).
Dit
voorkomt dat via de zoeker binnenkomend licht
de belichting belemmert.
Houd de camera stevig
vast bij het verwijderen van de rubberen
oogschelp.
D De ingebouwde flitser gebruiken
Druk, alvorens een foto te maken met de flitser in de stand P, S, A, M of 0, op de M (Y)-knop om de
flitser op te klappen en wacht tot de M-aanduiding wordt weergegeven in de zoeker (0 23).
Het
fotograferen zal worden onderbroken als de flitser wordt opgeklapt terwijl een
afstandsbedieningsstand actief is of nadat de zelfontspanner werd gestart.
Als de flitser is vereist,
zal de camera alleen reageren op de ML-L3 ontspanknop zodra de flitser is geladen.
In de
automatische stand, onderwerpstand en stand voor speciale effecten, waarbij de flitser
automatisch opklapt, begint de flitser met laden wanneer een afstandsbedieningsstand is
geselecteerd; zodra de flitser opgeladen is, klapt deze automatisch op en flitst wanneer vereist.
In de flitsstanden met ondersteuning voor rode-ogenreductie, brandt het lampje van de rode-
ogenreductie circa één seconde voordat de sluiter wordt ontspannen in de stand direct op
afstand.
In de stand vertraagd op afstand brandt het zelfontspannerlampje gedurende twee
seconden, gevolgd door het lampje van de rode-ogenreductie, welke gedurende één seconde
brandt voordat de sluiter wordt ontspannen.
A Zie ook
Voor informatie over het kiezen van de zelfontspannerduur en het aantal gemaakte foto's, zie
persoonlijke instelling c3 (Zelfontspanner; 0 160).
Voor informatie over het kiezen hoe lang de
camera zal wachten op het signaal van de afstandsbediening, zie persoonlijke instelling c4
(Wachttijd afstandsb. (ML-L3); 0 161).
Voor informatie over het regelen van de signalen die
klinken wanneer de zelfontspanner en afstandsbediening worden gebruikt, zie persoonlijke
instelling d1 (Signaal; 0 161).
WR-R10 WR-T10
DK-20 rubberen
oogschelp DK-5-oculairkapje
q w
33
Scherpstelling
Deze paragraaf beschrijft de beschikbare scherpstelopties wanneer foto's in de zoeker
worden gekadreerd.
Scherpstelling kan automatisch of handmatig worden aangepast
(zie “Scherpstelstand”, hieronder).
De gebruiker kan bovendien het scherpstelpunt voor
automatisch of handmatig scherpstellen (0 38) selecteren, of scherpstelvergrendeling
gebruiken om scherp te stellen, zodat foto’s na het scherpstellen opnieuw kunnen
worden samengesteld (0 38).
Scherpstelstand
Kies uit de volgende scherpstelstanden.
Merk op dat AF-S en AF-C alleen beschikbaar zijn
in de standen P, S, A en M.
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de P-knop als de opname-informatie
niet in de monitor wordt weergegeven.
Druk
opnieuw op de P-knop om de cursor in het
informatiescherm te plaatsen.
2 Geef de opties voor de scherpstelstand weer.
Markeer de huidige scherpstelstand in het
informatiescherm en druk op J.
3 Kies een scherpstelstand.
Markeer een scherpstelstand en druk op J.
Druk de
ontspanknop half in om terug te keren naar de
opnamestand.
Optie Beschrijving
AF-A
Automatische
servo-AF
De camera selecteert automatisch enkelvoudige servo-autofocus als het
onderwerp stilstaat, continue servo-autofocus als het onderwerp beweegt.
De sluiter kan alleen worden ontspannen als de camera in staat is om scherp
te stellen.
AF-S
Enkelvoudige
servo-AF
Voor stilstaande onderwerpen.
Scherpstelling vergrendelt wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
De sluiter kan alleen worden
ontspannen als de camera in staat is om scherp te stellen.
AF-C
Continue
servo-AF
Voor bewegende onderwerpen. De camera stelt continu scherp terwijl de
ontspanknop half wordt ingedrukt. Als het onderwerp beweegt, schakelt de
camera
anticiperende scherpstelling
in om de eindafstand tot het onderwerp
vooraf aan te geven en wordt indien nodig de scherpstelling aangepast
(
0
34). Bij standaardinstellingen kan de sluiter alleen worden ontspannen als
de camera kan scherpstellen (
0
157).
MF
Handmatige
scherpstelling
Stel handmatig scherp (0 40).
P-knop Informatiescherm
34
A Anticiperende scherpstelling
In de AF-C-stand of wanneer continue servo-autofocus is geselecteerd in de AF-A-stand zal de
camera anticiperende scherpstelling in werking stellen als het onderwerp in de richting van de
camera beweegt terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Hierdoor kan de camera de
scherpstelling opsporen terwijl deze probeert in te schatten waar het onderwerp zich zal
bevinden wanneer de sluiter wordt ontspannen.
D Continue servo-autofocus
Wanneer Scherpstelling is geselecteerd voor persoonlijke instelling a1 (Selectie AF-C-prioriteit;
0 157) en de camera bevindt zich in de AF-C-stand of continue servo-autofocus is geselecteerd in
de AF-A-stand, dan geeft de camera hogere prioriteit aan scherpstellen (heeft een breder
scherpstelbereik) dan in de AF-S-stand en wordt de sluiter mogelijk al ontspannen voordat de
scherpstelaanduiding wordt weergegeven.
A Goede resultaten met autofocus
Autofocus werkt niet goed onder de omstandigheden die staan vermeld in onderstaande lijst.
De ontspanknop wordt mogelijk uitgeschakeld als de camera niet kan scherpstellen onder deze
omstandigheden, of de scherpstelaanduiding (I) wordt mogelijk weergegeven en laat de
camera mogelijk een signaal horen, waardoor de sluiter wordt ontspannen, zelfs wanneer het
onderwerp niet is scherpgesteld.
Stel in deze gevallen handmatig scherp (0 40) of gebruik
scherpstelvergrendeling (0 38) om op een ander onderwerp op dezelfde afstand scherp te
stellen en pas vervolgens de compositie van de foto aan.
Er is weinig tot geen contrast
tussen het onderwerp en de
achtergrond.
Voorbeeld: het onderwerp
heeft dezelfde kleur als de
achtergrond.
Het scherpstelpunt bevat
gebieden met sterk
verschillende helderheid.
Voorbeeld: het onderwerp
bevindt zich half in de
schaduw.
Het scherpstelpunt bevat
voorwerpen op verschillende
afstanden van de camera.
Voorbeeld: het onderwerp
bevindt zich in een kooi.
Voorwerpen op de
achtergrond zijn groter dan het
onderwerp.
Voorbeeld: achter het
onderwerp staat een gebouw
in beeld.
Het onderwerp bestaat
grotendeels uit regelmatige
geometrische patronen.
Voorbeeld: lamellen of een rij
vensters in een flatgebouw.
Het onderwerp bevat veel fijne
details.
Voorbeeld: een veld bloemen
of andere onderwerpen die
klein zijn of weinig variatie in
helderheid hebben.
35
D De AF-hulpverlichting
Als het onderwerp slecht belicht is, zal de AF-hulpverlichting
automatisch gaan branden ter ondersteuning van de scherpstelling
wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
De AF-hulpverlichting
brandt niet:
In livebeeld of tijdens filmopnames
Tijdens handmatige scherpstelling of als livebeeld is uitgeschakeld
en continue servo-autofocus is geselecteerd (AF-C geselecteerd voor
de scherpstelstand of continue servo-AF geselecteerd in AF-A
scherpstelstand)
Als het middelste scherpstelpunt niet is geseleceerd in c (enkel punt), d (dynamisch veld) of
f (3D-tracking) AF-veldstand (0 36, 38)
In opnamestanden waarin de AF-hulpverlichting niet kan worden gebruikt (0 221)
Als Uit werd geselecteerd voor persoonlijke instelling a3 (Ingeb. AF-hulpverlichting; 0 158)
De verlichting heeft een bereik van ongeveer 0,5–3,0 m; gebruik bij het gebruik van de verlichting
een objectief met een brandpuntsafstand van 18–200 mm en verwijder de zonnekap.
Om de
lamp te beschermen na een periode van continu gebruik, gaat de AF-hulpverlichting automatisch
uit.
De normale functie wordt hervat na een korte pauze.
Merk op dat wanneer de
hulpverlichting meerdere malen snel achter elkaar wordt gebruikt, de hulpverlichting heet kan
worden.
A Zie ook
Voor informatie over de beschikbare scherpstelstanden in livebeeld, zie pagina 94.
Voor
informatie over het gebruik van prioriteit ontspannen in continue servo-AF, zie persoonlijke
instelling a1 (Selectie AF-C-prioriteit, 0 157).
Persoonlijke instelling d1 (Signaal; 0 161) kan
worden gebruikt om het signaal van de luidspreker aan of uit te zetten.
AF-hulpverlichting
36
AF-veldstand
Kies hoe het scherpstelpunt voor autofocus wordt geselecteerd.
Merk op dat de
AF-veldstanden d (dynamisch veld) en f (3D-tracking) niet beschikbaar zijn
wanneer AF-S is geselecteerd als scherpstelstand.
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de P-knop als de opname-informatie
niet in de monitor wordt weergegeven.
Druk
opnieuw op de P-knop om de cursor in het
informatiescherm te plaatsen.
2 Geef de opties voor AF-veldstand weer.
Markeer de huidige AF-veldstand in het
informatiescherm en druk op J.
Optie Beschrijving
c Enkelpunts AF
Gebruiker selecteert scherpstelpunt met behulp van multi-selector
(0 38); camera stelt alleen scherp op onderwerp in geselecteerd
scherpstelpunt.
Gebruik voor niet-bewegende onderwerpen.
J
Dynamisch veld-AF
(9 pt)
In de scherpstelstanden AF-A en AF-C, selecteert de gebruiker het
scherpstelpunt met behulp van de multi-selector (0 38), maar stelt de
camera scherp op basis van informatie van omliggende
scherpstelpunten als het onderwerp kort het geselecteerde punt
verlaat.
Het aantal scherpstelpunten varieert afhankelijk van de
geselecteerde stand:
9-punten dynamische veld-AF
: kies deze optie wanneer er tijd is om de foto
samen te stellen of bij het fotograferen van onderwerpen die
voorspelbaar bewegen (bijv. hardlopers of raceauto’s op een parcours).
21-punten dynamisch veld-AF: kies deze optie bij het fotograferen van
onderwerpen die onvoorspelbaar bewegen (bijv. spelers op het
voetbalveld).
39-punten dynamisch veld-AF: kies deze optie bij het fotograferen van
onderwerpen die snel bewegen en niet eenvoudig kunnen worden
gekadreerd in de zoeker (bijv. vogels).
K
Dynamisch veld-AF
(21 pt)
L
Dynamisch veld-AF
(39 pt)
f 3D-tracking
In de scherpstelstanden
AF-A en AF-C
selecteert de gebruiker het scherpstelpunt
met behulp van de multi-selector (
0
38). Als het onderwerp beweegt
nadat de camera heeft scherpgesteld, gebruikt de camera 3D-tracking om
een nieuw scherpstelpunt te selecteren en de scherpstelling op het
oorspronkelijke onderwerp te houden terwijl de ontspanknop half wordt
ingedrukt. Gebruik deze optie om snel foto’s in beeld te brengen met
onderwerpen die onregelmatig van de ene naar de andere kant bewegen
(bijv. tennisspelers). Haal uw vinger van de ontspanknop als het
onderwerp de zoeker verlaat en breng de foto opnieuw in beeld met het
onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt.
e
Automatisch
veld-AF
Camera detecteert automatisch het onderwerp en selecteert het
scherpstelpunt.
P-knop Informatiescherm
37
3 Kies een AF-veldstand.
Markeer een optie en druk op J.
Druk de
ontspanknop half in om terug te keren naar de
opnamestand.
A AF-veldstand
Selecties voor AF-veldstand gemaakt in andere opnamestanden dan P, S, A of M worden
teruggezet wanneer een andere opnamestand is geselecteerd.
A 3D-tracking
Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, worden de kleuren in het gebied rond het
scherpstelpunt in de camera opgeslagen.
Dientengevolge produceert 3D-tracking mogelijk niet
de gewenste resultaten met onderwerpen die over dezelfde kleur beschikken als de achtergrond.
A Zie ook
Voor informatie over de beschikbare AF-veldstanden in livebeeld, zie pagina 95.
Voor informatie
over het gebruik van de Fn-knop en de instelschijf om een AF-veldstand te selecteren, zie pagina
165.
38
Selectie van scherpstelpunt
In de stand handmatige scherpstelling of wanneer autofocus wordt gecombineerd met
andere AF-veldstanden dan e (Automatisch veld-AF), kunt u kiezen uit 39
scherpstelpunten zodat u foto’s kunt maken ongeacht waar het hoofdonderwerp zich in
het beeld bevindt.
1 Kies een andere AF-veldstand dan
e (Automatisch veld-AF;
0 36).
2 Selecteer het scherpstelpunt.
Gebruik, terwijl de belichtingsmeters aan zijn, de
multi-selector om het scherpstelpunt in de zoeker
of het informatiescherm te selecteren.
Druk op J
om het middelste scherpstelpunt te selecteren.
Scherpstelvergrendeling
Scherpstelvergrendeling kan worden gebruikt om de compositie te wijzigen na het
scherpstellen in de scherpstelstanden AF-A, AF-S en AF-C (0 33). Op deze manier is het
mogelijk scherp te stellen op een onderwerp dat zich niet in een scherpstelpunt van de
definitieve compositie bevindt.
Als de camera niet kan scherpstellen met behulp van
autofocus (0 34), kan scherpstelvergrendeling tevens worden gebruikt voor het
aanpassen van de fotocompositie na het scherpstellen op een ander voorwerp op
dezelfde afstand als uw oorspronkelijke onderwerp.
Scherpstelvergrendeling geeft het
beste resultaat wanneer een andere optie dan e (Automatisch veld-AF) is geselecteerd
voor de AF-veldstand (0 36).
1 Stel scherp.
Plaats het onderwerp in het geselecteerde
scherpstelpunt en druk de ontspanknop half in om
de scherpstelling te activeren.
Controleer of de
scherpstelaanduiding (I) in de zoeker verschijnt.
Scherpstelpunt
39
2 Vergrendel de scherpstelling.
Scherpstelstanden AF-A en AF-C: druk, met de
ontspanknop half ingedrukt (q), op de
A (L)-knop (w) om zowel scherpstelling als
belichting (een AE-L-pictogram wordt in de zoeker
weergegeven; 0 63) te vergrendelen.
De
scherpstelling blijft vergrendeld zolang als de
A (L)-knop ingedrukt wordt gehouden, zelfs als u
uw vinger van de ontspanknop haalt.
Scherpstelstand AF-S: de scherpstelling wordt automatisch vergrendeld wanneer de
scherpstelaanduiding verschijnt en blijft vergrendeld totdat u uw vinger van de
ontspanknop haalt.
De scherpstelling kan tevens worden vergrendeld door op de
A (L)-knop te drukken (zie hierboven).
3 Pas de compositie aan en maak de foto.
Scherpstelling blijft vergrendeld tussen opnamen
als u de ontspanknop half ingedrukt houdt (AF-S) of
houd de A (L)-knop ingedrukt. Dit biedt de
mogelijkheid verschillende foto's na elkaar te
maken met dezelfde scherpstelinstelling.
Verander de afstand tussen de camera en het onderwerp niet terwijl de
scherpstelvergrendeling actief is.
Als het onderwerp beweegt, stel dan opnieuw
scherp op de nieuwe afstand.
A De A (L)-knop
Persoonlijke instelling f2 (AE-L/AF-L-knop toewijzen; 0 166) regelt de werking van de
A (L)-knop.
Ontspanknop
A (L)-knop
40
Handmatige scherpstelling
Handmatige scherpstelling kan worden gebruikt wanneer u geen AF-S- of AF-I-objectief
gebruikt of wanneer autofocus niet het gewenste resultaat oplevert (0 34).
1 Stel de schakelaar voor de scherpstelstand van
het objectief in.
Als het objectief is voorzien van een schakelaar A-M- of
M/A-M-stand, schuif dan de schakelaar naar M.
2 Stel scherp.
Pas, om handmatig scherp te stellen, de scherpstelring van
het objectief aan totdat het weergegeven beeld op het
doorzichtige matglas in de zoeker scherp is.
Er kunnen op elk
gewenst moment foto's worden gemaakt, zelfs wanneer het
beeld niet scherp is.
❚❚ De elektronische afstandsmeter
Als het objectief over een maximaal diafragma van f/5.6 of groter
beschikt, kan de aanduiding voor de zoekerbeeldscherpte worden
gebruikt om te controleren of het onderwerp in het geselecteerde
scherpstelpunt scherp is (het scherpstelpunt kan worden
geselecteerd uit een van de 39 beschikbare scherpstelpunten).
Druk, na het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt te
hebben geplaatst, de ontspanknop half in en draai aan de scherpstelring van het
objectief tot de scherpstelaanduiding (I) wordt weergegeven.
Merk op dat bij de
onderwerpen die worden vermeld op pagina 34, de scherpstelaanduiding soms wordt
weergegeven wanneer het onderwerp niet scherp is; controleer de scherpstelling in de
zoeker alvorens te fotograferen.
Schakelaar
A-M-stand
Schakelaar
M/A-M-stand
41
A Handmatige scherpstelling selecteren met de camera
Als het objectief M/A (autofocus met handcorrectie) ondersteunt, kan
tevens handmatige scherpstelling worden geselecteerd door de
scherpstelstand van de camera op MF (handmatige scherpstelling; 0 33)
in te stellen.
De scherpstelling kan vervolgens handmatig worden
aangepast, ongeacht de stand die voor het objectief is geselecteerd.
A Filmvlakpositie
Meet vanaf de filmvlakmarkering op de camerabody om de afstand
tussen het onderwerp en de camera te bepalen.
De afstand tussen
het objectiefbevestigingsvlak en het filmvlak bedraagt 46,5 mm.
A De belichtingsaanduiding als afstandsmeter
Indien gewenst kan de belichtingsaanduiding worden gebruikt om te bepalen of het
scherpstelpunt voor handmatige scherpstelling zich voor of achter het onderwerp bevindt
(0 159).
Filmvlakmarkering
46,5
mm
42
Beeldkwaliteit en -formaat
De beeldkwaliteit en het beeldformaat bepalen samen hoeveel ruimte elke foto in beslag
neemt op de geheugenkaart. Grotere afbeeldingen met een hogere kwaliteit kunnen op
groot formaat worden afgedrukt maar vereisen tevens meer geheugen, wat betekent dat er
minder van dergelijke foto's op de geheugenkaart kunnen worden opgeslagen (
0
241).
Beeldkwaliteit
Kies een bestandsformaat en compressieverhouding (beeldkwaliteit).
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de P-knop als de opname-informatie
niet in de monitor wordt weergegeven.
Druk
opnieuw op de P-knop om de cursor in het
informatiescherm te plaatsen.
2 Geef de opties voor beeldkwaliteit weer.
Markeer de huidige beeldkwaliteit in het
informatiescherm en druk op J.
3 Kies een bestandstype.
Markeer een optie en druk op J.
Druk de
ontspanknop half in om terug te keren naar de
opnamestand.
Optie Bestandstype Beschrijving
NEF (RAW) +
JPEG Fijn
NEF/JPEG
Twee afbeeldingen worden vastgelegd: één NEF (RAW)-afbeelding en
één JPEG-afbeelding met de kwaliteit Fijn.
NEF (RAW) +
JPEG Normaal
Twee afbeeldingen worden vastgelegd: één NEF (RAW)-afbeelding en
één JPEG-afbeelding met de kwaliteit Normaal.
NEF (RAW) +
JPEG Basis
Twee afbeeldingen worden vastgelegd: één NEF (RAW)-afbeelding en
één basiskwaliteit JPEG-afbeelding.
NEF (RAW) NEF
Onbewerkte 14-bit gegevens van de beeldsensor worden rechtstreeks
op de geheugenkaart opgeslagen.
Instellingen zoals witbalans en
contrast kunnen na de opname worden aangepast.
JPEG Fijn
JPEG
Leg JPEG-afbeeldingen vast bij een compressieverhouding van circa 1 : 4
(beeldkwaliteit Fijn).
JPEG Normaal
Neem JPEG-beelden op met een compressieverhouding van circa 1 : 8
(beeldkwaliteit Normaal).
JPEG Basis
Leg JPEG-beelden vast met een compressieverhouding van circa 1 : 16
(beeldkwaliteit).
P-knop Informatiescherm
43
A NEF (RAW)-afbeeldingen
Merk op dat de geselecteerde optie voor beeldformaat niet van invloed is op NEF (RAW)-
afbeeldingen.
Witbalansbracketing (0 83), hoog dynamisch bereik (HDR, 0 71) en datum
afdrukken (0 163) zijn niet beschikbaar bij beeldkwaliteitinstellingen van NEF (RAW) of
NEF (RAW)+JPEG.
NEF (RAW)-afbeeldingen kunnen op de camera worden bekeken of met behulp van software
zoals Capture NX 2 (apart verkrijgbaar; 0 209) of ViewNX 2 (beschikbaar op de meegeleverde
ViewNX 2 CD).
JPEG-kopieën van NEF (RAW)-afbeeldingen kunnen worden gecreëerd met
behulp van de optie NEF (RAW)-verwerking in het retoucheermenu (0 186).
A NEF (RAW) + JPEG
Als foto’s gemaakt met de instellingen NEF (RAW) + JPEG op de camera worden bekeken, wordt
alleen de JPEG-afbeelding weergegeven.
Wanneer foto’s gemaakt bij deze instellingen worden
verwijderd, worden zowel NEF- als JPEG-afbeeldingen verwijderd.
A Het opnamemenu
De beeldkwaliteit kan bovendien worden aangepast met behulp van
de optie Beeldkwaliteit in het opnamemenu (0 150).
A De Fn-knop
Beeldkwaliteit en -formaat kunnen bovendien worden aangepast door aan de instelschijf te
draaien terwijl de Fn-knop wordt ingedrukt (0 165).
44
Beeldformaat
Kies een formaat voor JPEG-afbeeldingen:
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de P-knop als de opname-informatie
niet in de monitor wordt weergegeven.
Druk
opnieuw op de P-knop om de cursor in het
informatiescherm te plaatsen.
2 Geef de opties voor beeldformaat weer.
Markeer het huidige beeldformaat in het
informatiescherm en druk op J.
3 Kies een beeldformaat.
Markeer een optie en druk op J.
Druk de
ontspanknop half in om terug te keren naar de
opnamestand.
Beeldformaat Formaat (pixels) Afdrukformaat (cm)
*
# Groot 6.000 × 4.000 50,8 × 33,9
$ Middel 4.496 × 3.000 38,1 × 25,4
% Klein 2.992 × 2.000 25,3 × 16,9
* Globaal formaat bij een afdruk van 300 dpi.
Het afdrukformaat in inches is gelijk aan het
beeldformaat in pixels gedeeld door de printerresolutie in dots per inch (dpi; 1 inch=circa
2,54 cm).
A Het opnamemenu
Het beeldformaat kan bovendien worden aangepast met behulp van de
optie Beeldformaat in het opnamemenu (0 150).
A De Fn-knop
Beeldkwaliteit en -formaat kunnen bovendien worden aangepast door aan de instelschijf te
draaien terwijl de Fn-knop wordt ingedrukt (0 165).
P-knop Informatiescherm
45
De ingebouwde flitser gebruiken
De camera biedt ondersteuning voor verschillende flitsstanden voor het fotograferen van
slecht verlichte of met tegenlicht verlichte onderwerpen.
❚❚ De ingebouwde flitser gebruiken: standen i, k, p, n, o, s, w en g
1 Kies een flitsstand (0 46).
2 Maak foto´s.
De flitser klapt op zoals vereist wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt en flitst
wanneer er een foto wordt gemaakt.
Mocht de
flitser niet automatisch opklappen, probeer de flitser
dan
NIET handmatig op te klappen.
Het niet in acht
nemen van deze voorzorgsmaatregel kan de flitser beschadigen.
❚❚ De ingebouwde flitser gebruiken: standen P, S, A, M en 0
1 Klap de flitser omhoog.
Druk op de M (Y)-knop om de flitser op te klappen.
2 Kies een flitsstand (Alleen de standen P, S, A
en M; 0 46).
3 Maak foto´s.
De flitser flitst wanneer u een foto maakt.
A De ingebouwde flitser neerklappen
Druk de flitser, om energie te besparen wanneer de flitser niet in gebruik
is, voorzichtig naar beneden totdat de vergrendeling op zijn plaats klikt.
M (Y)-knop
46
Flitsstand
De beschikbare flitsstanden verschillen afhankelijk van de opnamestand:
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de P-knop als de opname-informatie
niet in de monitor wordt weergegeven.
Druk
opnieuw op de P-knop om de cursor in het
informatiescherm te plaatsen.
2 Geef de opties voor flitsstand weer.
Markeer de huidige flitsstand in het
informatiescherm en druk op J.
3 Kies een flitsstand.
Markeer een stand en druk op J.
Druk de
ontspanknop half in om terug te keren naar de
opnamestand.
i, k, p, n, s, w, g o 0
No Automatisch
Njr
Automatisch met
lange sluitertijd+
rode-ogenreductie
N Invulflits
Njo
Automatisch+
rode-ogenreductie
j Flitser uit
Nr
Automatisch met
lange sluitertijd
j Flitser uit
P, A S, M
N Invulflits N Invulflits
Nj Rode-ogenreductie Nj Rode-ogenreductie
Njp
Synchronisatie met lange sluitertijd+
rode-ogenreductie
Nq Synchronisatie op het tweede gordijn
Np Synchronisatie met lange sluitertijd
Nt
Tweede gordijn+
synchronisatie met lange sluitertijd
P-knop Informatiescherm
47
A Flitsstanden
De flitsstanden op de vorige pagina kunnen één of meer van de volgende instellingen
combineren, aangeduid met het flitsstandpictogram:
AUTO (automatisch flitsen): wanneer de belichting slecht is of bij tegenlicht klapt de flitser
automatisch omhoog wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt en flitst zoals vereist.
j (rode-ogenreductie): gebruik deze stand voor portretten.
Het lampje van de rode-
ogenreductie brandt voordat de flitser flitst, waardoor “rode-ogen” wordt verminderd.
j (uit): de flitser flitst niet, zelfs niet bij weinig licht of als het onderwerp te donker is.
SLOW (synchronisatie met lange sluitertijd): de sluitertijd wordt automatisch verlengd om de
achtergrondverlichting bij nacht onder weinig licht vast te leggen.
Gebruik deze stand om
achtergrondverlichting aan portretten toe te voegen.
REAR (synchronisatie op het tweede gordijn): de flitser flitst net voordat de sluiter sluit, waardoor een
bundel licht achter bewegende lichtbronnen wordt gecreëerd (rechtsonder).
Als dit pictogram
niet wordt weergegeven, flitst de flitser als de sluiter open is (synchronisatie op het eerste
gordijn; het effect dat dit produceert wordt linksonder weergegeven).
Synchronisatie op het eerste gordijn Synchronisatie op het tweede gordijn
A Een flitsstand kiezen
De flitsstand kan bovendien
worden geselecteerd door aan de
instelschijf te draaien terwijl de
M (Y)-knop ingedrukt wordt
gehouden (0 9; klap, in de
standen P, S, A, M en 0, de flitser op
alvorens de M (Y)-knop te
gebruiken om een flitsstand te
kiezen).
+
M (Y)-knop Instelschijf Informatiescherm
A De ingebouwde flitser
Zie pagina 202 voor informatie over de objectieven die met de ingebouwde flitser kunnen
worden gebruikt.
Verwijder zonnekappen om schaduwen te voorkomen.
De flitser heeft een
minimumbereik van 0,6 m en kan niet worden gebruikt in het macrobereik van macro-
objectieven met een macrofunctie.
De ontspanknop wordt mogelijk kort uitgeschakeld om de flitser te beschermen nadat deze werd
gebruikt voor verschillende opeenvolgende opnamen.
De flitser kan na een korte pauze opnieuw
worden gebruikt.
48
A Beschikbare sluitertijden voor de ingebouwde flitser
Sluitertijd wordt beperkt tot de volgende bereiken wanneer de ingebouwde flitser wordt
gebruikt:
Stand Sluitertijd Stand Sluitertijd
i, k, p, s, w, g, P, A
1
/200
1
/60 sec. S
1
/200–30 sec.
n, 0
1
/200
1
/125 sec. M
1
/200–30 sec., Bulb
o
1
/200–1 sec.
Sluitertijden tot 30 sec. zijn beschikbaar in de standen synchronisatie met lange sluitertijd,
tweede gordijn + sync. met lange sluitertijd en sync. met lange sluitertijd + rode-ogenreductie.
A Diafragma, Gevoeligheid en Flitsbereik
Het flitsbereik varieert afhankelijk van de gevoeligheid (ISO-equivalent) en het diafragma.
Diafragma bij ISO-equivalent van Geschat bereik
100 200 400 800 1600 3200 6400 m
1.422.845.6811 1,08,5
22.845.681116 0,76,0
2.8 4 5.6 8 11 16 22 0,6–4,2
4 5.6 8 11162232 0,63,0
5.6 8 11 16 22 32 0,6–2,1
8 11162232—— 0,61,5
11 16 22 32 0,6–1,1
16 22 32 0,6–0,7
49
ISO-gevoeligheid
“ISO-gevoeligheid” is het digitale equivalent van filmsnelheid.
Hoe hoger de
ISO-gevoeligheid, hoe minder licht nodig is om een opname te maken, waardoor hogere
sluitertijden of kleinere diafragma's mogelijk zijn, maar hoe groter de kans dat de
afbeelding wordt aangetast door ruis (willekeurige heldere pixels, waas of lijnen; ruis is
vooral waarschijnlijk bij instellingen tussen Hi 0,3 (equivalent aan ISO 8000) en Hi 2
(equivalent aan ISO 25600)).
Door Automatisch te kiezen, kan de camera, als antwoord
op de lichtomstandigheden, de ISO-gevoeligheid automatisch aanpassen.
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de P-knop als de opname-informatie
niet in de monitor wordt weergegeven.
Druk
opnieuw op de P-knop om de cursor in het
informatiescherm te plaatsen.
2 Geef de opties voor ISO-gevoeligheid weer.
Markeer de huidige ISO-gevoeligheid in het
informatiescherm en druk op J.
3 Kies een ISO-gevoeligheid.
Markeer een optie en druk op J.
Druk de
ontspanknop half in om terug te keren naar de
opnamestand.
Stand ISO-gevoeligheid
i, j, % Automatisch
P, S, A, M 100–6400 in stappen van
1
/3 LW; Hi 0,3, Hi 0,7, Hi 1, Hi 2
Andere opnamestanden Automatisch; 100–6400 in stappen van
1
/3 LW; Hi 0,3, Hi 0,7, Hi 1, Hi 2
P-knop Informatiescherm
50
A Automatisch
Als de standknop naar P, S, A of M is gedraaid, nadat de ISO-gevoeligheid in een andere stand op
Automatisch is gezet, wordt de ISO-gevoeligheid die het laatst is geselecteerd in de stand P, S, A
of M weer hersteld.
A Het opnamemenu
ISO-gevoeligheid kan bovendien worden aangepast met behulp van de
optie ISO-gevoeligheid instellen in het opnamemenu (0 150).
A Zie ook
Zie pagina 154 voor informatie over het inschakelen van automatische instelling
ISO-gevoeligheid in de standen P, S, A of M.
Zie pagina 153 voor informatie over het gebruik van
de optie Hoge ISO-ruisonderdrukking in het opnamemenu om ruis te verminderen bij hoge
ISO-gevoeligheden.
Zie pagina 165 voor informatie over het gebruik van de Fn-knop en de
instelschijf om ISO-gevoeligheid te selecteren.
51
Intervalfotografie
De camera is uitgerust met vooringestelde intervallen voor automatisch fotograferen.
1 Selecteer Intervalopname.
Druk op de G-knop om de menu’s weer te
geven.
Markeer Intervalopname in het
opnamemenu en druk op 2.
2 Kies een starttijd.
Kies uit de volgende startmogelijkheden.
Om de opname onmiddellijk te starten, markeer
Nu en druk op 2.
De opname begint circa
drie seconden nadat de instellingen zijn
voltooid; ga verder met stap 3.
Om een starttijd te kiezen, markeer Starttijd en
druk op 2 om de rechts weergegeven
starttijdopties weer te geven.
Druk op 4 of
2 om uren en minuten te markeren en druk
op 1 of 3 om te wijzigen.
Druk op 2 om
verder te gaan.
3 Kies het interval.
Druk op 4 of 2 om uren, minuten of seconden
te markeren en druk op 1 of 3 om een interval
langer dan de langst geanticipeerde sluitertijd
weer te geven.
Druk op 2 om verder te gaan.
D Voordat u gaat fotograferen
Maak eerst een testopname bij de huidige instellingen alvorens intervalfotografie te starten en
bekijk de resultaten in de monitor.
Controleer eerst of de cameraklok juist is ingesteld, zodat de
opname op het gewenste tijdstip start (0 173).
Gebruik van een statief wordt aanbevolen.
Monteer de camera op een statief voordat de opname
start.
Zorg dat de batterij volledig opgeladen is of gebruik een optionele EH-5b-lichtnetadaper en
EP-5A-stroomaansluiting, zodat de opname niet wordt onderbroken.
G-knop
52
4 Kies het aantal intervallen.
Druk op 4 of 2 om het aantal intervallen te
markeren (d.w.z. het aantal keren dat de
camera een foto maakt); druk op 1 of 3 om te
wijzigen.
Druk op 2 om verder te gaan.
5 Start de opname.
Markeer Aan en druk op J (markeer Uit en
druk op J om naar het opnamemenu terug te
keren zonder de intervaltimer te starten).
De
eerste serie opnamen wordt op de
gespecificeerde starttijd vastgelegd, of na circa
3 sec. als Nu werd geselecteerd voor Starttijd kiezen in stap 2.
De opname wordt
voortgezet met het geselecteerde interval tot alle opnamen werden vastgelegd.
Omdat de sluitertijd en de benodigde tijd voor het vastleggen van het beeld op de
geheugenkaart per opname verschillen, kunnen intervallen worden overgeslagen
als de camera nog steeds bezig is met het vastleggen van het vorige interval. Als het
fotograferen niet kan worden voortgezet bij de huidige instellingen (als
bijvoorbeeld “Bulb” als sluitertijd is geselecteerd in de opnamestand M of de
starttijd begint in minder dan een minuut), dan wordt een waarschuwing in de
monitor weergegeven.
A De zoeker afdekken
Verwijder de rubberen oogschelp en bedek de zoeker met het meegeleverde DK-5 oculairkapje
om te voorkomen dat licht dat via de zoeker binnenvalt van invloed is op de belichting (0 32).
A Overige instellingen
Instellingen kunnen niet worden aangepast tijdens intervalfotografie.
Ongeacht de
geselecteerde ontspanstand maakt de camera één foto bij elke interval; in stand J maakt de
camera minder ruis.
Bracketing (0 83), meervoudige belichting (0 73) en hoog dynamisch
bereik (HDR; 0 71) kunnen niet worden gebruikt.
A Intervalfotografie onderbreken
Zet de camera uit of draai de standknop naar een nieuwe instelling om de intervalopnamen te
onderbreken.
De monitor terugzetten naar de opslagpositie onderbreekt niet de
intervalopnamen.
53
Standaardinstellingen herstellen
De hieronder vermelde camera-instellingen en de
camera-instellingen op pagina 54 kunnen naar de
standaardwaarden worden teruggezet door de G- en
P-knoppen samen ingedrukt te houden gedurende meer
dan twee seconden (deze knoppen zijn gemarkeerd met
een groene stip).
Het informatiescherm schakelt kort uit
terwijl de instellingen worden teruggezet.
❚❚ Instellingen toegankelijk vanuit het informatiescherm
1 Fijnafstelling terugzetten naar nul.
2 Alleen huidige Picture Control.
G-knop P-knop
Optie Standaard 0
Beeldkwaliteit JPEG Normaal 42
Beeldformaat Groot 44
Automatische bracketing
P, S, A, M Uit 83
HDR (hoog dynamisch bereik)
P, S, A, M Uit 71
Actieve D-Lighting
P, S, A, M Automatisch 69
Witbalans
1
P, S, A, M Automatisch 76
ISO-gevoeligheid
P, S, A, M 100
49
k, l, p, m, n, o, r, s, t,
u, v, w, x, y, z, 0, g, (,
3, 1, 2, 3
Automatisch
Instellingen Picture Control
P, S, A, M Ongewijzigd
2
86
Scherpstelstand
Zoeker
Andere opnamestanden
dan %
AF-A 33
Livebeeld/film AF-S 94
AF-veldstand
Zoeker
n, x, 0, 1, 2, 3 Enkelpunts AF
36
m, w
Dynamisch veld-AF
(39 pt)
i, j, k, l, p, o , r, s,
t, u, v, y, z, g , 3, P, S,
A, M
Automatisch veld-AF
Livebeeld/film
k, l, p, o, s , t, u, v, x,
y, z
Gezichtprioriteit-AF
95m, r, w, %, g, 3, 1, 2,
3, P
, S, A, M
Breedveld-AF
n, 0 Normaal veld-AF
Lichtmeting
P, S, A, M Matrixmeting 62
Flitsstand
i, k, p, n, w, g Automatisch
46
o
Automatisch met
lange sluitertijd
s
Automatisch +
rode-ogenreductie
P, S, A, M Invulflits
Flitscorrectie
P, S, A, M Uit 67
Belichtingscorrectie
%, P, S, A, M Uit 65
Optie Standaard 0
54
❚❚ Overige instellingen
* Scherpstelpunt niet weergegeven als e (Automatisch veld-AF) is geselecteerd voor AF-veldstand.
Optie Standaard 0
Ontspanstand
m, w Continu H
29
Andere opnamestanden Enkel beeld
Scherpstelpunt
*
Midden 38
AE/AF-vergrendeling vast
Andere opnamestanden
dan i en j
Uit 166
Flexibel programma
P Uit 56
Meervoudige belichting
Stand voor meerv. belichting
P, S, A, M Uit 73
Stand speciale effecten
g
Levendigheid 0
114
Omtrekken 0
(
Oriëntatie Landschap
115
Breedte Normaal
3
Kleur Uit
116
Kleurbereik 3
Optie Standaard 0
55
Standen P, S, A en M
De standen P, S, A en M bieden verschillende regelniveaus voor sluitertijd
en diafragma:
Sluitertijd en diafragma
Stand Beschrijving
P
Automatisch
programma (0 56)
De camera stelt de sluitertijd en het diafragma in voor optimale
belichting.
Aanbevolen voor snapshots en in andere situaties met
weinig tijd voor het aanpassen van de camera-instellingen.
S
Sluitertijdvoorkeuze
(0 57)
De gebruiker kiest de sluitertijd; de camera selecteert het diafragma
voor de beste resultaten.
Gebruik om beweging te bevriezen of juist
onscherp te maken.
A
Diafragmavoorkeuze
(0 58)
De gebruiker kiest het diafragma; de camera selecteert de sluitertijd voor
de beste resultaten. Gebruik om de achtergrond onscherp te houden of
om zowel de voorgrond als de achtergrond scherp weer te geven.
M
Handmatig (0 59)
De gebruiker stelt zowel de sluitertijd als het diafragma in.
Stel de
sluitertijd in op “Bulb” of “Time” (Tijd) voor lange tijdopnamen.
D Objectiefdiafragmaringen
Vergrendel bij het gebruik van een CPU-objectief dat is uitgerust met een diafragmaring (0 200),
de diafragmaring bij het kleinste diafragma (hoogste f-waarde).
G-type objectieven zijn niet
voorzien van een diafragmaring.
A Sluitertijd en diafragma
Dezelfde belichting kan worden verkregen met verschillende combinaties van sluitertijd en
diafragma.
Korte sluitertijden en grote diafragma's bevriezen bewegende voorwerpen en
verzachten achtergronddetails, terwijl lange sluitertijden en kleine diafragma's bewegende
voorwerpen onscherp maken en achtergronddetails duidelijk naar voren laten komen.
Korte sluitertijd
(
1
/1.600 sec.)
Lange sluitertijd
(1 sec.)
Groot diafragma (f/5.6) Klein diafragma (f/22)
(Onthoud, hoe hoger de f-waarde, hoe kleiner het
diafragma.)
Sluitertijd Diafragma
56
Stand P (Automatisch programma)
In deze stand past de camera de sluitertijd en het diafragma automatisch aan voor
optimale belichting in de meeste situaties.
Deze stand wordt aanbevolen voor snapshots
en andere situaties waarin u de sluitertijd en het diafragma door de camera wilt laten
bepalen.
Foto’s maken in automatisch programma:
1 Draai de standknop naar P.
2 Kadreer, stel scherp en maak de foto.
A Flexibel programma
In de stand P kunnen verschillende combinaties van
sluitertijd en diafragma worden geselecteerd door aan
de instelschijf te draaien (“flexibel programma”).
Draai
de instelschijf naar rechts voor grote diafragma's (lage f-
waarden) om de achtergronddetails onscherp te maken
of voor korte sluitertijden om bewegingen te
“bevriezen”.
Draai de instelschijf naar links voor kleine
diafragma's (hoge f-waarden) om de scherptediepte te
vergroten of voor lange sluitertijden om bewegingen
onscherp te maken.
Alle combinaties leveren dezelfde belichting op.
Terwijl flexibel programma
actief is, verschijnt een U (R)-aanduiding in de zoeker en het informatiescherm.
Draai, om de
standaardinstellingen voor sluitertijd en diafragma te herstellen, aan de instelschijf tot de
aanduiding niet langer wordt weergegeven, kies een andere stand of schakel de camera uit.
A Zie ook
Zie pagina 223 voor informatie over het ingebouwde belichtingsprogramma.
Standknop
Instelschijf
57
Stand S (Sluitertijdvoorkeuze)
In sluitertijdvoorkeuze kunt u zelf een sluitertijd kiezen, terwijl de camera automatisch
het diafragma kiest dat de optimale belichting oplevert.
Gebruik lange sluitertijden om
beweging te suggereren door bewegende voorwerpen onscherp te maken en gebruik
korte sluitertijden om bewegingen te “bevriezen”.
Foto’s maken in automatische sluitertijdvoorkeuze:
1 Draai de standknop naar S.
2 Kies een sluitertijd.
De sluitertijd wordt in de zoeker en het
informatiescherm weergegeven.
Draai aan de
instelschijf om de gewenste sluitertijd uit
waarden tussen 30 sec. en
1
/4.000 sec. te kiezen.
3 Kadreer, stel scherp en maak de foto.
Korte sluitertijd (
1
/1.600 sec.) Lange sluitertijd (1 sec.)
Standknop
Instelschijf
58
Stand A (Diafragmavoorkeuze)
In automatische diafragmavoorkeuze kunt u zelf het diafragma kiezen terwijl de camera
automatisch de sluitertijd kiest die de optimale belichting oplevert.
Grote diafragma’s
(lage f-waarden) verminderen scherptediepte, zodat voorwerpen achter en voor het
hoofdonderwerp onscherp zijn.
Kleine diafragma’s (hoge f-waarden) verhogen de
scherptediepte, zodat voorwerpen achter en voor het hoofdonderwerp duidelijk naar
voren komen.
Korte scherptediepte wordt doorgaans gebruikt voor portretten om
achtergronddetails onscherp weer te geven, terwijl lange scherptediepte wordt gebruikt
voor landschapsfoto’s om zowel de voorgrond als de achtergrond scherp weer te geven.
Foto’s maken met automatische diafragmavoorkeuze:
1 Draai de standknop naar A.
2 Kies een diafragma.
Het diafragma wordt in de zoeker en het
informatiescherm weergegeven.
Draai aan de
instelschijf om de gewenste sluitertijd uit
waarden tussen het minimum en maximum
van het objectief te kiezen.
3 Kadreer, stel scherp en maak de foto.
Groot diafragma (f/5.6) Klein diafragma (f/22)
Standknop
Instelschijf
59
Stand M (Handmatig)
In de handmatige stand regelt u zowel de sluitertijd als het diafragma.
Foto’s maken in de
handmatige stand:
1 Draai de standknop naar M.
2 Kies een diafragma en sluitertijd.
Controleer de belichtingsaanduiding (zie onder) en pas de sluitertijd en het
diafragma aan.
Sluitertijd wordt geselecteerd door aan de instelschijf te draaien:
kies uit waarden tussen 30 sec. en
1
/4.000 sec. of selecteer “Bulb” of “Time” (Tijd) om
de sluiter voor onbepaalde open te houden voor een lange tijdopname (0 60).
Diafragma wordt geselecteerd door aan de instelschijf te draaien terwijl de E (N)-
knop ingedrukt wordt gehouden: kies uit waarden tussen het minimum en
maximum voor het objectief.
De sluitertijd en het diafragma worden in de zoeker
en het informatiescherm weergegeven.
3 Kadreer, stel scherp en maak de foto.
Sluitertijd Diafragma
Instelschijf E (N)-knop Instelschijf
A De belichtingsaanduiding
Als een CPU-objectief is bevestigd (0 199) en een andere sluitertijd dan “Bulb” of “Time” (Tijd) is
geselecteerd, toont de belichtingsaanduiding in de zoeker en het informatiescherm of de foto
onder- of overbelicht zou zijn bij de huidige instellingen (het scherm varieert afhankelijk van de
opties die zijn geselecteerd voor persoonlijke instellingen b1, Stapgrootte inst. belichting en f5,
Aanduidingen omkeren; 0 159, 166).
Als de limieten van de belichtingsmeting of het
belichtingscontrolesysteem voor livebeeld worden overschreven, zal de aanduiding gaan
knipperen.
Optimale belichting Onderbelicht met
1
/3 LW Overbelicht met meer dan 2 LW
Standknop
60
❚❚ Lange tijdopnamen (Alleen stand M)
Selecteer de volgende sluitertijden voor lange
tijdopnamen van bewegende lichten, de sterren,
nachtlandschappen of vuurwerk.
Bulb (A): de sluiter blijft open zolang als de
ontspanknop wordt ingedrukt.
Gebruik, ter
voorkoming van onscherpte, een statief,
optionele WR-R10 en WR-T10 draadloze
afstandsbedieningen of een optionele MC-DC2-
afdstandsbedieningskabel (0 210).
De
ontspanknoppen op de WR-T10 en MC-DC2
voeren dezelfde functie uit als de ontspanknop
van de camera.
Tijd (&): vereist een optionele ML-L3-afstandsbediening (0 210).
Start de belichting
door op de ML-L3-ontspanknop te drukken.
De sluiter blijft gedurende 30 minuten
open of totdat de knop voor de tweede keer wordt ingedrukt.
1 Maak de camera gereed.
Monteer de camera op een statief of plaats op een stabiele, vlakke ondergrond.
Verwijder de rubberen oogschelp en bedek de zoeker met het meegeleverde DK-5
oculairkapje om te voorkomen dat licht dat via de zoeker binnenvalt van invloed is
op de belichting (0 32).
Gebruik een volledig opgeladen EN-EL14-batterij of een
optionele EH-5b-lichtnetadapter en EP-5A-stroomaansluiting om te voorkomen dat
de stroom uitvalt voordat de opname is voltooid.
Merk op dat er ruis (heldere
vlekken, willekeurige heldere pixels of waas) kan optreden tijdens lange
tijdopnamen; kies vóór het opnemen Aan voor Ruisonderdr. lange tijdopname in
het opnamemenu (0 153).
2 Draai de standknop naar M.
3 Kies een sluitertijd.
Draai aan de instelschijf om een sluitertijd Bulb
te kiezen (A).
Selecteer voor een sluitertijd
“Time” (Tijd) (&) een ontspanstand
afstandsbediening (0 31) na het kiezen van de
sluitertijd.
Belichtingstijd: 35 sec.
Diafragma: f/25
Standknop
Instelschijf
61
4 Open de sluiter.
Bulb: druk na het scherpstellen op de ontspanknop op de camera of de optionele
afstandsbedieningskabel volledig in.
Houd de ontspanknop ingedrukt totdat de
opname is voltooid.
Tijd: druk de ontspanknop van de ML-L3 volledig in.
5 Sluit de sluiter.
Bulb: haal uw vinger van de ontspanknop.
Tijd: druk de ontspanknop van de ML-L3 volledig in.
De opname eindigt
automatisch na 30 minuten.
62
Belichting
Lichtmeting
Kies hoe de camera de belichting in de standen P, S, A en M instelt (in andere standen
selecteert de camera de lichtmeetmethode automatisch).
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de P-knop als de opname-informatie
niet in de monitor wordt weergegeven.
Druk
opnieuw op de P-knop om de cursor in het
informatiescherm te plaatsen.
2 Geef de opties voor lichtmeting weer.
Markeer de huidige lichtmeetmethode in het
informatiescherm en druk op J.
3 Kies een lichtmeetmethode.
Markeer een optie en druk op J.
Druk de
ontspanknop half in om terug te keren naar de
opnamestand.
Methode Beschrijving
L
Matrixmeting
Produceert natuurlijke resultaten in de meeste situaties.
De camera gebruikt
een RGB-sensor met 2016 pixels om een breed veld van het beeld te meten en
stelt de belichting in volgens de verdeling van toonwaarden, kleur, compositie
en met type G- of D-objectieven (0 200) afstandsinformatie (3D-
kleurenmatrixmeting II; met andere CPU-objectieven gebruikt de camera
kleurenmatrixmeting II waarbij de 3D-afstandsinformatie niet is inbegrepen).
M
Centrumgerichte
meting
De camera meet het gehele beeld maar legt de grootste nadruk op het
middengebied.
Klassieke meter voor portretten; aanbevolen bij het gebruik
van filters met een belichtingsfactor (filterfactor) boven 1×.
N
Spotmeting
De camera meet het huidige scherpstelpunt; gebruik voor het meten van
onderwerpen buiten het middengedeelte (als e Automatisch veld-AF is
geselecteerd voor AF-veldstand tijdens zoekerfotografie zoals beschreven op
pagina 36, zal de camera het middelste scherpstelpunt meten).
Zorgt ervoor
dat het onderwerp correct belicht wordt, ook als de achtergrond veel lichter of
donkerder is.
P-knop Informatiescherm
63
Vergrendeling automatische belichting
Gebruik, voor het meten van de belichting, vergrendeling van de automatische
belichting om de compositie van een foto te wijzigen na het gebruik van
M (Centrumgerichte meting) en N (Spotmeting); merk op dat vergrendeling van de
automatische belichting niet beschikbaar is in de stand i of j.
1 Meet de belichting.
Plaats het onderwerp in het midden van het beeld
(centrumgerichte meting) of het geselecteerde
scherpstelpunt (spotmeting) en druk de
ontspanknop half in om scherp te stellen en de
belichting te meten.
Controleer of de
scherpstelaanduiding (I) in de zoeker verschijnt.
2 Vergrendel de belichting.
Druk, met de ontspanknop half ingedrukt (q) en het
onderwerp in het scherpstelpunt geplaatst, op de
A (L)-knop (w) om de belichting te vergrendelen.
Terwijl belichtingsvergrendeling actief is, wordt de
aanduiding AE-L in de zoeker weergegeven.
3 Pas de compositie van de foto aan.
Houd de A (L)-knop ingedrukt, pas de compositie
van de foto aan en maak de foto.
A Vergrendeling automatische belichting
Als Aan is geselecteerd voor persoonlijke instelling c1 (AE-
vergrend. ontspanknop; 0 159), zal de belichting worden
vergrendeld wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Voor
informatie over het wijzigen van de functie van de AE-L/AF-L-knop,
zie persoonlijke instelling f2 (AE-L/AF-L-knop toewijzen; 0 166).
Ontspanknop
A (L)-knop
64
A Sluitertijd en diafragma aanpassen
Zolang de belichting is vergrendeld, kunnen de volgende instellingen worden aangepast zonder
dat dit van invloed is op de gemeten belichtingswaarde:
Stand Instelling
Automatisch programma Sluitertijd en diafragma (flexibel programma; 0 56)
Sluitertijdvoorkeuze Sluitertijd
Diafragmavoorkeuze Diafragma
De lichtmeetmethode zelf kan niet worden gewijzigd terwijl belichtingsvergrendeling actief is.
65
Belichtingscorrectie
Via belichtingscorrectie kan de door de camera geselecteerde belichtingswaarde
gewijzigd worden om foto’s lichter of donkerder te maken.
Dit geeft het meeste effect
wanneer gebruikt met M (Centrumgerichte meting) of N (Spotmeting) (0 62).
Kies uit
waarden tussen –5 LW (onderbelichting) en +5 LW (overbelichting) in stappen van
1
/3 LW.
Kies in het algemeen positieve waarden om het onderwerp lichter te maken of een
negatieve waarde om het onderwerp donkerder te maken.
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de P-knop als de opname-informatie
niet in de monitor wordt weergegeven.
Druk
opnieuw op de P-knop om de cursor in het
informatiescherm te plaatsen.
2 Geef de opties voor belichtingscorrectie
weer.
Markeer de belichtingscorrectie in het
informatiescherm en druk op J.
3 Kies een waarde.
Markeer een waarde en druk op J.
Druk de
ontspanknop half in om terug te keren naar de
opnamestand.
Normale belichting kan worden hersteld door de belichtingscorrectie in te stellen op ±0.
Belichtingscorrectie wordt niet teruggezet wanneer de camera wordt uitgeschakeld,
maar wordt teruggezet als u een andere stand selecteert na het kiezen van %.
–1 LW Geen belichtingscorrectie +1 LW
P-knop Informatiescherm
66
A De E (N)-knop
Belichtingscorrectie kan bovendien
worden ingesteld door aan de
instelschijf te draaien terwijl de E (N)-
knop ingedrukt wordt gehouden.
De
geselecteerde waarde wordt in de
zoeker en het informatiescherm
weergegeven.
E (N)-knop Instelschijf
0,3 LW +2 LW
A Stand M
In de stand M heeft de belichtingscorrectie enkel gevolgen voor de belichtingsaanduiding;
sluitertijd en diafragma veranderen niet.
A Het gebruik van een flitser
Bij het gebruik van een flitser heeft belichtingscorrectie zowel invloed op de
achtergrondbelichting als de flitssterkte.
A Zie ook
Voor informatie over het kiezen van de beschikbare stapgroottes voor belichtingscorrectie, zie
persoonlijke instelling b1 (Stapgrootte inst. belichting, 0 159).
Voor informatie over het
automatisch afwisselen van de belichting gedurende een opnamereeks, zie pagina 83.
67
Flitscorrectie
Flitscorrectie wordt gebruikt om de flitssterkte aan te passen van het niveau dat wordt
voorgesteld door de camera, waardoor de helderheid van het hoofdonderwerp ten
opzichte van de achtergrond verandert.
Kies uit waarden tussen –3 LW (donkerder) en
+1 LW (lichter) in stappen van
1
/3 LW; kies in het algemeen een positieve waarde om het
onderwerp lichter te maken of een negatieve waarde om het onderwerp donkerder te
maken.
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de P-knop als de opname-informatie
niet in de monitor wordt weergegeven.
Druk
opnieuw op de P-knop om de cursor in het
informatiescherm te plaatsen.
2 Geef de opties voor flitscorrectie weer.
Markeer de flitscorrectie in het informatiescherm en
druk op J.
3 Kies een waarde.
Markeer een waarde en druk op J.
Druk de
ontspanknop half in om terug te keren naar de
opnamestand.
De normale flitssterkte kan worden hersteld door de flitscorrectie in te stellen op ±0.
De
flitscorrectie wordt niet teruggezet wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
P-knop Informatiescherm
68
A De M (Y)- en E (N)-knoppen
Flitscorrectie kan bovendien worden
ingesteld door aan de instelschijf te
draaien terwijl de M (Y)- en
E (N)-knoppen worden ingedrukt.
De
geselecteerde waarde wordt in de zoeker
en het informatiescherm weergegeven.
M (Y)-knop E (N)-knop Instelschijf
–0,3 LW +1 LW
A Optionele flitsers
Flitscorrectie is bovendien beschikbaar voor optionele flitsers die het Nikon Creatief
Verlichtingssysteem (CVS; zie pagina 205) ondersteunen.
De SB-910, SB-900, SB-800, SB-700 en
SB-600 zijn bovendien geschikt voor het instellen van de flitscorrectie met behulp van de
bedieningen op de flitser.
De geselecteerde flitscorrectie voor de optionele flitser wordt
toegevoegd aan de flitscorrectie die is geselecteerd voor de camera.
A Zie ook
Voor informatie over het kiezen van de beschikbare stapgroottes voor flitscorrectie, zie
persoonlijke instelling b1 (Stapgrootte inst. belichting, 0 159).
69
Details in hoge lichten en schaduwen
behouden
Actieve D-Lighting
Met Actieve D-Lighting blijven details in hoge lichten en schaduwen behouden,
waardoor foto’s met een natuurlijk contrast worden gecreëerd.
Gebruik voor
onderwerpen met een hoog contrast, bijvoorbeeld wanneer u vanuit een deur of raam
een fel verlicht buitentafereel fotografeert, of wanneer u op een zonnige dag foto’s maakt
van onderwerpen in de schaduw.
Deze functie werkt het best in combinatie met
L (Matrixmeting; 0 62).
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de P-knop als de opname-informatie
niet in de monitor wordt weergegeven.
Druk
opnieuw op de P-knop om de cursor in het
informatiescherm te plaatsen.
2 Geef de opties voor Actieve D-Lighting weer.
Markeer Actieve D-Lighting in het
informatiescherm en druk op J.
3 Kies een optie.
Markeer Y Automatisch, Z Extra hoog,
P Hoog, Q Normaal, R Laag of ! Uit en
druk op J.
Als Y Automatisch is geselecteerd,
past de camera automatisch Actieve D-Lighting
aan overeenkomstig de opnameomstandigheden.
Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar de opnamestand.
Actieve D-Lighting: ! Uit Actieve D-Lighting: Y Automatisch
P-knop Informatiescherm
70
D Actieve D-Lighting
Er kan ruis (willekeurige heldere pixels, waas of lijnen) op foto’s verschijnen die met
Actieve D-Lighting zijn gemaakt.
Er kunnen onregelmatige schaduwen in combinatie met
bepaalde onderwerpen zichtbaar zijn.
Actieve D-Lighting kan niet worden gebruikt bij een
ISO-gevoeligheid van Hi 0,3 of hoger.
Instelling Y Automatisch is equivalent aan Q Normaal
in de stand M of wanneer centrumgerichte of spotmeting wordt gebruikt.
A “Actieve D-Lighting” versus “D-Lighting”
De optie Actieve D-Lighting in het opnamemenu past de belichting voorafgaand aan de
opname aan om zo het dynamische bereik te optimaliseren, terwijl de optie D-Lighting in het
retoucheermenu (0 180) schaduwen in beelden na de opname helderder maakt.
A Het opnamemenu
Actieve D-Lighting kan bovendien worden aangepast met behulp van
de optie Actieve D-Lighting in het opnamemenu (0 150).
A Zie ook
Voor informatie over het automatisch afwisselen van Actieve D-Lighting tijdens een
opnamereeks, zie pagina 83.
Voor informatie over het gebruik van de Fn-knop en de instelschijf
om een optie Actieve D-Lighting te selecteren, zie pagina 165.
71
High Dynamic Range (HDR)
High Dynamic Range (HDR) combineert twee opnamen om zo een enkel beeld te vormen
dat een breed scala aan tinten, van schaduwen tot hoge lichten vastlegt, zelfs bij
onderwerpen met een hoog contrast.
HDR werkt het best in combinatie met
L (Matrixmeting) (0 62; bij andere meetmethodes is instelling v Automatisch
equivalent aan T Normaal).
Het kan niet worden gebruikt voor het vastleggen van
NEF (RAW)-afbeeldingen.
De flitser kan niet worden gebruikt terwijl HDR actief is.
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de P-knop als de opname-informatie
niet in de monitor wordt weergegeven.
Druk
opnieuw op de P-knop om de cursor in het
informatiescherm te plaatsen.
2 Geef de opties voor HDR (High Dynamic
Range) weer.
Markeer HDR (High Dynamic Range) in het
informatiescherm en druk op J.
3 Kies een optie.
Markeer v Automatisch, 2 Extra hoog, S
Hoog, T Normaal, U Laag of 6 Uit en druk op
J.
In geval v Automatisch is geselecteerd, zal
de camera automatisch HDR aanpassen
overeenkomstig de opnameomstandigheden.
Druk
de ontspanknop half in om terug te keren naar de opnamestand.
u wordt in de zoeker weergegeven.
+
Eerste opname (donkerder) Tweede opname (helderder) Gecombineerd HDR-beeld
P-knop Informatiescherm
72
4 Kadreer, stel scherp en maak de foto.
De camera belicht twee keer wanneer de
ontspanknop volledig wordt ingedrukt.
l u
knippert in de zoeker terwijl de beelden worden
gecombineerd; er kunnen geen foto’s worden
gemaakt voordat het vastleggen is voltooid.
Na het
maken van de foto schakelt HDR automatisch uit;
draai de standknop naar een andere instelling dan P,
S, A of M om HDR uit te schakelen voordat de
opname begint.
D HDR-foto’s kadreren
De randen van het beeld worden mogelijk uitgesneden.
De gewenste resultaten worden
mogelijk niet behaald als de camera of het onderwerp beweegt tijdens de opname.
Afhankelijk
van het onderwerp is het effect mogelijk niet zichtbaar, kunnen schaduwen rond heldere
objecten verschijnen of kunnen kransen rond donkere objecten verschijnen.
Er kunnen
onregelmatige schaduwen in combinatie met bepaalde onderwerpen zichtbaar zijn.
A Het opnamemenu
HDR (High Dynamic Range) kan bovendien worden aangepast met
behulp van de optie HDR (hoog dynamisch bereik) in het
opnamemenu (0 150).
A Zie ook
Zie pagina 165 voor informatie over het gebruik van de Fn-knop en de instelschijf om een
HDR-optie te selecteren.
73
Meervoudige belichting
Volg de onderstaande stappen om een serie van twee of drie opnamen in een enkele foto
vast te leggen.
Meervoudige belichtingen produceren kleuren die zichtbaar superieur
zijn ten opzichte van software-gegenereerde beeld-op-beeld fotografie van bestaande
beelden.
❚❚ Een meervoudige belichting aanmaken
Meervoudige belichtingen kunnen niet in livebeeld worden vastgelegd.
Sluit livebeeld af
alvorens verder te gaan.
Merk op dat bij standaardinstellingen de opname eindigt en
automatisch een meervoudige belichting wordt vastgelegd als er gedurende circa 30 sec.
geen handelingen worden uitgevoerd.
1 Selecteer Meervoudige belichting.
Druk op de G-knop om de menu’s weer te
geven.
Markeer Meervoudige belichting in
het opnamemenu en druk op 2.
2 Schakel de meervoudige
belichtingsstand in.
Markeer Stand voor meerv. belichting en
druk op 2.
De rechts getoonde opties worden
weergegeven.
Markeer Aan en druk op J.
A Verlengde opnametijden
Verleng, voor een interval tussen opnamen van meer dan 30 sec., de wachttijd voordat de meter
automatisch uitschakelt in persoonlijke instelling c2 (Timers automatisch uit) > Stand-by-timer
(0 160).
Het maximale interval tussen opnamen is circa 30 sec. langer dan de optie die is
geselecteerd voor persoonlijke instelling c2.
In geval er gedurende circa 30 sec. geen
handelingen worden uitgevoerd nadat de monitor werd uitgeschakeld tijdens weergave of
menubewerkingen, zal de opname automatisch beëindigen en zal een meervoudige belichting
worden aangemaakt van de opnames die tot op dat punt werden vastgelegd.
G-knop
74
3 Kies het aantal opnamen.
Markeer Aantal opnamen en druk op 2.
Het rechts getoonde venster wordt
weergegeven.
Druk op 1 of 3 om het aantal
opnamen te kiezen dat wordt gecombineerd
om een enkele foto te vormen en druk op J.
4 Kies de hoeveelheid versterking.
Markeer Automatische versterking en druk
op 2.
De volgende opties worden weergegeven.
Markeer een optie en druk op J.
Aan: versterking wordt aangepast aan het
werkelijke aantal vastgelegde belichtingen
(versterking voor elke belichting is ingesteld
op
1
/2 voor twee belichtingen,
1
/3 voor drie
belichtingen).
Uit: versterking wordt niet aangepast bij het vastleggen van meervoudige
belichting.
Aanbevolen bij een donkere achtergrond.
5 Kadreer, stel scherp en maak de foto.
In de ontspanstanden continu hoge snelheid
en continu lage snelheid (0 29), legt de
camera alle opnames in een enkele
serieopname vast; na elke meervoudige belichting wordt de opname gepauzeerd.
In de zelfontspannerstand legt de camera automatisch het aantal opnamen vast
dat is geselecteerd in stap 3, ongeacht de geselecteerde optie voor persoonlijke
instelling c3 (Zelfontspanner) > Aantal opnamen (0 160).
In andere
opnamestanden wordt telkens één foto gemaakt bij het indrukken van de
ontspanknop; ga door met fotograferen totdat alle opnamen zijn vastgelegd.
75
❚❚ Meervoudige belichtingen onderbreken
Om een meervoudige belichting te onderbreken voordat het
gespecificeerde aantal opnamen is gemaakt, selecteer Uit voor
Meervoudige belichting > Stand voor meerv. belichting in het
opnamemenu.
Een meervoudige belichting wordt aangemaakt
van opnamen die tot op dat punten zijn vastgelegd.
Als
Automatische versterking aan is, wordt de versterking aangepast
aan het werkelijke aantal vastgelegde opnamen.
Merk op dat de opname automatisch
eindigt als:
De standknop naar een andere instelling dan P, S, A of M wordt gedraaid
Een reset met twee knoppen wordt uitgevoerd (0 53)
De camera uit is
De batterij leeg is
Eén van de opnamen wordt verwijderd
A De meervoudige belichtingsaanduiding
De voortgang wordt aangeduid door de meervoudige
belichtingsaanduiding in het informatiescherm.
$ (aan): camera gereed om een nieuwe meervoudige belichting
vast te leggen.
Druk de ontspanknop volledig in om de opname te
beginnen.
$ (knippert): opname is bezig.
D Meervoudige belichtingen
Verwijder of vervang geen geheugenkaarten tijdens het vastleggen van een meervoudige
belichting.
De informatie vermeld in het weergavescherm voor foto-informatie (inclusief lichtmeting,
belichting, opnamestand, brandpuntsafstand, opnamedatum en camerarichting) geldt voor de
eerste opname in de meervoudige belichting.
76
Witbalans
Witbalans zorgt ervoor dat de kleuren niet worden beïnvloed door de kleur van de
lichtbron.
Voor de meeste lichtbronnen wordt automatische witbalans aanbevolen; in de
standen P, S, A en M kunnen, indien noodzakelijk, andere waarden worden geselecteerd,
overeenkomstig het brontype:
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de P-knop als de opname-informatie
niet in de monitor wordt weergegeven.
Druk
opnieuw op de P-knop om de cursor in het
informatiescherm te plaatsen.
2 Geef de witbalansopties weer.
Markeer de huidige witbalansinstelling in het
informatiescherm en druk op J.
3 Kies een optie voor witbalans.
Markeer een optie en druk op J.
Druk de
ontspanknop half in om terug te keren naar de
opnamestand.
Optie Beschrijving
v
Automatisch Automatische aanpassing witbalans.
Aanbevolen voor de meeste situaties.
J
Gloeilamplicht Gebruik bij gloeilampverlichting.
I
Tl-licht Gebruik met de lichtbronnen die op pagina 77 zijn vermeld.
H
Direct zonlicht Gebruik met onderwerpen die worden verlicht door direct zonlicht.
N
Flitslicht Gebruik met de flitser.
G
Bewolkt Gebruik bij daglicht onder bewolkte luchten.
M
Schaduw Gebruik bij daglicht met onderwerpen in de schaduw.
L
Handmatige
voorinstelling
Meet witbalans of kopieer witbalans vanaf een bestaande foto (0 79).
P-knop Informatiescherm
77
A Het opnamemenu
Witbalans kan worden geselecteerd met behulp van de optie
Witbalans in het opnamemenu (0 150), welke bovendien kan worden
gebruikt voor het verder verfijnen van de witbalans (0 78) of het
meten van een waarde voor witbalansvoorinstelling (0 79).
De optie I Tl-licht in het menu Witbalans kan worden gebruikt voor
het selecteren van een lichtbron. Maak een keuze uit de rechts
weergegeven bulbtypes.
A Kleurtemperatuur
De waargenomen kleur van een lichtbron varieert per beeldweergavescherm en andere
omstandigheden.
Kleurtemperatuur is een objectieve maateenheid voor de kleur van een
lichtbron, die wordt gedefinieerd als de temperatuur waarop een voorwerp zou moeten worden
verhit om licht met dezelfde golflengte uit te stralen.
Terwijl lichtbronnen met een
kleurtemperatuur in de buurt van 5.000–5.500 K er wit uitzien, beschikken lichtbronnen met een
lagere kleurtemperatuur, zoals gloeilamplicht, een enigszins gele of rode zweem.
Lichtbronnen
met een hogere kleurtemperatuur hebben een blauwe zweem.
De cameraopties voor witbalans
zijn aangepast aan de volgende kleurtemperaturen (alle waarden zijn bij benadering):
I (natriumdamplampen): 2.700 K
J (gloeilamplicht)/
I (warm wit tl-licht): 3.000 K
I (wit tl-licht): 3.700 K
I (koel wit tl-licht): 4.200 K
I (dag wit tl-licht): 5.000 K
H (direct zonlicht): 5.200 K
N (flitslicht): 5.400 K
G (bewolkt): 6.000 K
I (daglicht tl-licht): 6.500 K
I (kwikdamp op hoge temp.): 7.200 K
M (schaduw): 8.000 K
A De Fn-knop
Voor informatie over het automatisch afwisselen van witbalansinstellingen betreffende een
opnamereeks, zie pagina 83.
Voor informatie over het gebruik van de Fn-knop en de instelschijf
om een optie voor witbalans te selecteren, zie pagina 165.
78
Fijnafstelling witbalans
De instelling van de witbalans kan verder worden verfijnd om variaties in de kleur van de
lichtbron te corrigeren of om een foto opzettelijk een kleurzweem te geven.
Witbalans
wordt verder verfijnd met behulp van de optie Witbalans in het opnamemenu.
1 Geef de witbalansopties weer.
Druk op de G-knop om de menu’s weer te
geven.
Markeer Witbalans in het
opnamemenu en druk op 2 om de opties voor
witbalans weer te geven.
2 Selecteer een optie voor witbalans.
Markeer een andere optie dan Handmatige
voorinstelling en druk op 2 (als Tl-licht is
geselecteerd, markeer een verlichtingstype en
druk op 2).
De rechts weergegeven opties
voor fijnafstelling worden weergegeven.
Fijnafstelling is niet beschikbaar voor
Handmatige voorinstelling witbalans.
3 Stel witbalans fijn af.
Gebruik de multi-selector om de witbalans
nauwkeuriger af te stellen.
4 Sla de wijzigingen op en sluit af.
Druk op J.
A Fijnafstelling witbalans
De kleuren op de assen voor fijnafstelling zijn relatief, niet absoluut.
Als de cursor
bijvoorbeeld in de richting van B (blauw) wordt verplaatst wanneer een “warme” instelling
zoals J (gloeilamplicht) is geselecteerd, zullen de foto’s iets “kouder” maar niet blauw
worden.
G-knop
Coördinaten
Aanpassing
Meer groen toevoegen
Meer blauw
toevoegen
Meer amber
toevoegen
Meer magenta toevoegen
79
Handmatige voorinstelling
U kunt handmatige voorinstelling gebruiken om aangepaste witbalansinstellingen op te
slaan en om opnamen bij verschillende soorten licht of om lichtbronnen met een
duidelijke kleurzweem te corrigeren.
Er zijn twee methoden beschikbaar voor het
instellen van de voorinstelling voor witbalans:
❚❚ Een waarde meten voor witbalansvoorinstelling
1 Belicht een referentievoorwerp.
Plaats een neutraal grijs of wit voorwerp in het licht dat voor de uiteindelijke foto
wordt gebruikt.
2 Geef de witbalansopties weer.
Druk op de G-knop om de menu’s weer te
geven.
Markeer Witbalans in het
opnamemenu en druk op 2 om de opties voor
witbalans weer te geven.
Markeer
Handmatige voorinstelling en druk op 2.
3 Selecteer Meten.
Markeer Meten en druk op 2.
Het rechts
aangeduide menu worden weergegeven;
markeer Ja en druk op J.
Het rechts aangeduide bericht wordt
weergegeven voordat de camera naar de
stand voor het meten van de voorinstelling
gaat.
Wanneer de camera klaar is om de witbalans te
meten, verschijnt een knipperende D (L) in
de zoeker en in het informatiescherm.
Methode Beschrijving
Meten
Een neutraal grijs of wit voorwerp wordt geplaatst in het licht dat voor de uiteindelijke
foto zal worden gebruikt en de witbalans wordt door de camera gemeten (zie onder).
Gebruik foto De witbalans wordt gekopieerd vanaf een foto op een geheugenkaart (0 82).
G-knop
80
4 Meet de witbalans.
Kadreer, voordat de aanduidingen stoppen
met knipperen, het referentievoorwerp zodat
deze de zoeker vult en druk de ontspanknop
helemaal in.
Er wordt geen foto vastgelegd;
witbalans kan nauwkeurig worden gemeten,
zelf als de camera niet is scherpgesteld.
5 Controleer de resultaten.
Als de camera een waarde voor witbalans kon
meten, wordt de rechts afgebeelde melding
weergegeven en knippert a ongeveer acht
seconden in de zoeker voordat de camera
terugkeert naar de opnamestand.
Druk de
ontspanknop half in om onmiddellijk terug te
keren naar de opnamestand.
Als het te donker of te licht is, kan de camera de
witbalans mogelijk niet meten.
Er verschijnt
een bericht in het informatiescherm en
gedurende acht seconden verschijnt er een
knipperende b a in de zoeker.
Keer terug
naar stap 4 en meet de witbalans opnieuw.
81
D Voorinstelling witbalans meten
Als er geen handelingen worden uitgevoerd terwijl de weergaveschermen knipperen, wordt de
stand direct meten beëindigd op het tijdstip dat is geselecteerd voor persoonlijke instelling c2
(Timers automatisch uit; 0 160).
De standaardinstelling is acht seconden.
D Voorinstelling witbalans
De camera kan slechts één waarde tegelijk voor witbalansvoorinstelling opslaan; de bestaande
waarde wordt vervangen wanneer een nieuwe waarde wordt gemeten.
Merk op dat de
belichting automatisch wordt verhoogd met 1 LW bij het meten van de witbalans; pas bij het
fotograferen in de stand M de belichting aan, zodat de belichtingsaanduiding ±0 aangeeft (0 59).
A Andere methoden voor het meten van voorinstelling witbalans
Druk enkele seconden op J om na het selecteren van de witbalansvoorinstelling in het
informatiescherm (0 76) de stand voor het meten van de voorinstelling (zie boven) te selecteren.
Als witbalans werd toegewezen aan de Fn-knop (0 165), kan de stand voor het meten van de
witbalansvoorinstelling worden geactiveerd door de Fn-knop enkele seconden na het selecteren
van witbalansvoorinstelling ingedrukt te houden met de Fn-knop en instelschijf.
A Studio-instellingen
Bij het meten van de witbalansvoorinstelling in studio-instellingen kan een standaard grijskaart
als referentievoorwerp worden gebruikt.
82
❚❚ Witbalans van een foto kopiëren
Volg de onderstaande stappen om een waarde voor witbalans van een foto op de
geheugenkaart te kopiëren.
1 Selecteer Handmatige voorinstelling.
Druk op de G-knop om de menu’s weer te
geven.
Markeer Witbalans in het
opnamemenu en druk op 2 om de opties voor
witbalans weer te geven.
Markeer
Handmatige voorinstelling en druk op 2.
2 Selecteer Gebruik foto.
Markeer Gebruik foto en druk op 2.
3 Kies Selecteer foto.
Markeer Selecteer foto en druk op 2 (om de
resterende stappen over te slaan en de laatst
geselecteerde foto te gebruiken voor
witbalansvoorinstelling, selecteer Deze foto).
4 Kies een map.
Markeer de map met de bronafbeelding en
druk op 2.
5 Markeer de bronafbeelding.
Houd de knop X ingedrukt om de
gemarkeerde foto in volledig scherm weer te
geven.
6 Kopieer witbalans.
Druk op J om de witbalansvoorinstelling in te
stellen op de witbalanswaarde van de
gemarkeerde foto.
G-knop
83
Bracketing
Bracketing wisselt automatisch de instellingen voor belichting, witbalans of
Actieve D-Lighting (ADL) enigszins bij elke opname, door “bracketing” toe te passen op
de huidige waarde.
Kies bracketing in situaties waarbij het moeilijk is de belichting of
witbalans in te stellen en er geen tijd is om de resultaten te controleren en de instellingen
voor elke opname aan te passen, of om te experimenteren met verschillende instellingen
voor hetzelfde onderwerp.
1 Kies een bracketingoptie.
Markeer, na het indrukken van G om de
menu’s weer te geven, persoonlijke instelling
e2 (Inst. voor autom. bracketing) en druk
op 2).
De rechts getoonde opties worden
weergegeven.
Markeer het gewenste
bracketingtype en druk op J.
2 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de P-knop als de opname-informatie
niet in de monitor wordt weergegeven.
Druk
opnieuw op de P-knop om de cursor in het
informatiescherm te plaatsen.
Optie Beschrijving
k AE-bracketing
Varieer de belichting gedurende een serie van drie foto’s.
Opname 1: ongewijzigd Opname 2:
belichting verlaagd
Opname 3:
belichting verhoogd
m Witbalansbracketing
Telkens wanneer de sluiter wordt ontspannen, maakt de camera drie
beelden, elk met een andere witbalans.
Niet beschikbaar bij beeldkwaliteit
NEF (RAW).
! ADL-bracketing
Maak één foto met Actieve D-Lighting uitgeschakeld en een andere bij de
huidige Actieve D-Lighting instelling.
G-knop
P-knop Informatiescherm
84
3 Geef de bracketingopties weer.
Markeer de huidige bracketinginstelling en druk
op J.
4 Selecteer een stapgrootte voor bracketing.
Markeer een stapgrootte voor bracketing en druk
op J. Kies uit waarden tussen 0,3 en 2 LW
(AE-bracketing) of 1 tot 3 (witbalansbracketing), of
selecteer ADL (ADL-bracketing).
5 Kadreer, stel scherp en maak de foto.
AE-bracketing: de camera varieert de belichting bij
elke opname.
De eerste opname wordt vastgelegd
bij een waarde die momenteel is geselecteerd voor belichtingscorrectie.
De
stapgrootte voor bracketing zal worden afgetrokken van de huidige waarde in de
tweede opname en worden toegevoegd in de derde opname, “bracketing” is de
huidige waarde.
De gewijzigde waarden worden weergegeven in de waarden voor
sluitertijd en diafragma.
Witbalansbracketing: elke opname wordt verwerkt om drie kopieën te maken, één bij
de huidige witbalansinstelling, één met verhoogd amber en één met verhoogd
blauw.
Bij onvoldoende ruimte op de geheugenkaart voor
drie vast te leggen beelden, knippert de
opnameteller in de zoeker.
De opname kan
beginnen zodra een nieuwe geheugenkaart is
geplaatst.
ADL-bracketing: de eerste opname na het activeren van bracketing wordt vastgelegd
met Actieve D-Lighting uit, de tweede bij de huidige instelling van
Actieve D-Lighting (0 69; als Actieve D-Lighting uit is, wordt de tweede opname
vastgelegd met Actieve D-Lighting ingesteld op Automatisch).
In de standen continu hoge snelheid en continu lage snelheid wordt de opname na elke
bracketingcyclus gepauzeerd.
Als de camera wordt uitgeschakeld voordat alle opnamen
in de bracketingreeks werden vastgelegd, dan wordt bracketing hervat vanaf de
volgende opname in de reeks wanneer de camera wordt ingeschakeld.
85
A De aanduiding voortgang bracketing
Tijdens AE-bracketing wordt de voortgang aangeduid door de
bracketingaanduiding in het informatiescherm:
v : camera gereed voor de eerste opname.
w : camera gereed voor de tweede opname.
x : camera gereed voor de derde opname.
Tijdens ADL-bracketing wordt de instelling die wordt gebruikt voor de
volgende opname onderstreept weergegeven in het
informatiescherm.
A Bracketing uitschakelen
Selecteer Uit in stap 4 op de vorige pagina om bracketing uit te schakelen en normaal
fotograferen te hervatten.
Draai de standknop naar een andere instelling dan P, S, A of M om
bracketing te annuleren voordat alle beelden zijn vastgelegd.
A Belichtingsbracketing
De camera past de belichting aan door sluitertijd en diafragma (stand P), diafragma (stand S) of
sluitertijd (standen A en M) af te wisselen.
Als automatische instelling voor ISO-gevoeligheid is
ingeschakeld in de standen P, S en A, varieert de camera automatisch de ISO-gevoeligheid voor
een optimale belichting wanneer de limieten van het belichtingssysteem van de camera zijn
overschreden; in stand M gebruikt de camera eerst automatische instelling voor ISO-gevoeligheid
om de belichting zo dicht mogelijk bij het optimale te brengen en wordt vervolgens bracketing
uitgevoerd voor deze belichting door de sluitertijd af te wisselen.
A Zie ook
Zie pagina 165 voor informatie over het gebruik van de Fn-knop en de instelschijf om de
stapgrootte voor bracketing te kiezen.
86
Picture Controls
Dankzij het unieke Picture Control-systeem van Nikon kunt u
beeldbewerkingsinstellingen inclusief verscherping, contrast, helderheid, verzadiging en
tint delen met compatibele apparaten en software.
Een Picture Control selecteren
De camera beschikt over zes Picture Controls.
In de standen P, S, A en M kunt u kiezen uit
een Picture Control overeenkomstig het onderwerp of scènetype (in andere standen
selecteert de camera automatisch een Picture Control).
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de P-knop als de opname-informatie
niet in de monitor wordt weergegeven.
Druk
opnieuw op de P-knop om de cursor in het
informatiescherm te plaatsen.
2 Geef de opties voor Picture Control weer.
Markeer de gewenste Picture Control en druk
op J.
3 Selecteer een Picture Control.
Markeer een Picture Control en druk op J.
Druk de
ontspanknop half in om terug te keren naar het
informatiescherm.
Optie Beschrijving
Q Standaard
Standaardverwerking voor evenwichtige resultaten.
Aanbevolen voor de meeste
situaties.
R Neutraal
Minimale bewerking voor natuurlijke resultaten.
Kies deze optie voor foto’s die
later uitgebreid zullen worden bewerkt of geretoucheerd.
S Levendig
Foto’s worden verbeterd voor een levendig fotoprint-effect.
Kies deze optie voor
foto’s met voornamelijk primaire kleuren.
T Monochroom Maak monochrome foto’s.
e Portret
Geeft een egaal gevoel en natuurlijke textuur van de huid bij het verwerken van
portretten.
f Landschap Voor levendige landschappen en stadsgezichten.
P-knop Informatiescherm
87
Picture Control wijzigen
Bestaande vooringestelde en eigen Picture Controls (0 90) kunnen worden aangepast
aan het onderwerp of aan de creatieve wensen van de gebruiker.
Kies een evenwichtige
combinatie van instellingen met behulp van Snel aanpassen of maak handmatige
aanpassingen aan individuele instellingen.
1 Geef het Picture Control-menu weer.
Druk op de G-knop om de menu’s weer te
geven.
Markeer Picture Control instellen in
het opnamemenu en druk op 2.
2 Selecteer een Picture Control.
Markeer de gewenste Picture Control en druk
op 2.
3 Pas de instellingen aan.
Druk op 1 of 3 om de gewenste instelling te
markeren en druk op 4 of 2 om een waarde te
kiezen (0 88).
Herhaal deze stap totdat alle
instellingen zijn aangepast, of selecteer Snel
aanpassen om een vooringestelde
combinatie van instellingen te selecteren.
Standaardinstellingen kunnen worden hersteld door op de O-knop te drukken.
4 Sla de wijzigingen op en sluit af.
Druk op J.
A Aanpassingen aan de originele Picture Controls
Picture Controls waarvan de standaardwaarden werden gewijzigd,
worden aangeduid met een sterretje (“*”).
G-knop
88
❚❚ Instellingen Picture Control
Optie Beschrijving
Snel aanpassen
Kies een optie tussen –2 en +2 om het effect van de geselecteerde Picture
Control te verminderen of te versterken (hierdoor worden alle handmatige
aanpassingen ongedaan gemaakt).
Het kiezen van bijvoorbeeld positieve
waarden voor Levendig maakt foto’s levendiger.
Niet beschikbaar voor
Neutraal, Monochroom of eigen Picture Controls.
Handmatige aanpassingen
(alle Picture Controls)
Verscherping
Bepaalt de scherpte van de omtreklijnen.
Selecteer A om de verscherping
automatisch aan te passen aan het scènetype of kies uit waarden tussen 0
(geen verscherping) en 9 (hoe hoger de waarde, des te sterker de
verscherping).
Contrast
Selecteer A om het contrast automatisch aan het scènetype aan te passen of
kies uit waarden tussen –3 en +3 (kies lagere waarden om te voorkomen dat
hoge lichten in portretonderwerpen verbleken in direct zonlicht en kies
hogere waarden om details in mistige landschappen en andere
onderwerpen met een laag contrast te behouden).
Helderheid
Kies –1 voor lagere helderheid of kies +1 voor grotere helderheid.
Heeft
geen invloed op de belichting.
Handmatige
aanpassingen
(alleen niet-monochroom)
Verzadiging
Bepaal de levendigheid van kleuren.
Selecteer A om de verzadiging
automatisch aan te passen overeenkomstig het scènetype of kies uit
waarden tussen –3 en +3 (bij lagere waarden wordt de verzadiging
verminderd en bij een hoge waarde wordt de verzadiging versterkt).
Tint
Kies een negatieve waarde (het minimum is –3) om roodtinten paarser,
blauwtinten groener en groentinten geler te maken. Kies een positieve
waarde (maximaal +3) om roodtinten meer oranje, groentinten blauwer en
blauwtinten paarser te maken.
Handmatige
aanpassingen
(alleen monochroom)
Filtereffecten
Bootst het effect van kleurfilters op monochrome foto’s na.
Kies uit Off, geel,
oranje, rood en groen (0 89).
Kleurtoon
Kies de kleurtoon die wordt gebruikt in monochrome foto’s uit B&W (Z/W)
(zwart-wit), Sepia, Cyanotype (Koelblauw) (blauwgetint monochroom),
Red (Rood), Yellow (Geel), Green (Groen), Blue Green (Blauwgroen),
Blue (Blauw), Purple Blue (Paarsblauw), Red Purple (Roodpaars) (0 89).
D “A” (Automatisch)
De resultaten voor automatische verscherping, contrast en verzadiging variëren afhankelijk van
de belichting en de positie van het onderwerp in het beeld.
A Vooringestelde Picture Controls versus eigen Picture Controls
De met de camera meegeleverde Picture Controls kunnen worden aangepast en als eigen Picture
Controls worden opgeslagen.
Eigen Picture Controls worden aangemaakt via aanpassingen aan
bestaande Picture Controls met behulp van de optie Picture Control beheren in het
opnamemenu (0 90).
Zowel vooringestelde als eigen Picture Controls kunnen worden
geselecteerd in het informatiescherm of met behulp van de optie Picture Control instellen in
het opnamemenu.
Bovendien kunnen eigen Picture Controls op een geheugenkaart worden
opgeslagen om deze te delen met andere camera’s van hetzelfde model en met compatibele
software (0 92).
89
A Het Picture Control-raster
Bij het indrukken van de X-knop in stap 3 wordt een Picture Control-
raster weergegeven met het contrast en de verzadiging voor de
geselecteerde Picture Control in verhouding tot andere Picture Controls
(wanneer Monochroom is geselecteerd, wordt alleen het contrast
weergegeven).
Ontspan de X-knop om naar het Picture Control-menu
terug te keren.
De pictogrammen voor Picture Controls die gebruik maken van
automatisch contrast en verzadiging worden groen weergegeven in het
Picture Control-raster en er verschijnen lijnen die parallel lopen met de
assen van het raster.
A Vorige instellingen
Het streepje onder de waardeaanduiding in het instellingenmenu voor
Picture Controls duidt de vorige waarde voor deze instelling aan.
Gebruik dit als referentie bij het aanpassen van de instellingen.
A Eigen Picture Controls
De opties beschikbaar voor eigen picture controls zijn hetzelfde als die waarop de eigen picture
control was gebaseerd.
A Filtereffecten (Alleen Monochroom)
De opties in dit menu bootsen het effect van kleurfilters op monochrome foto’s na.
De volgende
filtereffecten zijn beschikbaar:
Optie Beschrijving
Y Geel
Geeft meer contrast.
Kan worden gebruikt om de helderheid van de lucht in
landschapsfoto’s te verzachten.
Oranje produceert meer contrast dan geel en
rood produceert meer contrast dan oranje.
O Oranje
R Rood
G Groen Verzacht huidtinten.
Kan worden gebruikt voor portretten.
Houd er rekening mee dat het effect van Filtereffecten groter is dan van echte glazen filters.
A Kleurtoon (Alleen Monochroom)
Door op 3 te drukken wanneer Kleurtoon is geselecteerd, worden de
opties voor verzadiging weergegeven.
Druk op 4 of 2 om de
verzadiging aan te passen.
Verzadiging is niet beschikbaar wanneer
B&W (Z/W) (zwart-wit) is geselecteerd.
90
Eigen Picture Controls aanmaken
De met de camera meegeleverde Picture Controls kunnen worden aangepast en als
eigen Picture Controls worden opgeslagen.
1 Selecteer Picture Control beheren.
Druk op de G-knop om de menu’s weer te
geven.
Markeer Picture Control beheren in
het opnamemenu en druk op 2.
2 Selecteer Opslaan/bewerken.
Markeer Opslaan/bewerken en druk op 2.
3 Selecteer een Picture Control.
Markeer een bestaande Picture Control en
druk op 2 of druk op J om verder te gaan
naar stap 5 om een kopie van de gemarkeerde
Picture Control op te slaan zonder deze te
wijzigen.
4 Bewerk de geselecteerde Picture
Control.
Zie pagina 88 voor meer informatie.
Druk op
de O-knop om de wijzigingen ongedaan te
maken en start opnieuw vanaf de
standaardinstellingen.
Druk op J wanneer de
instellingen zijn voltooid.
5 Selecteer een bestemming.
Markeer een bestemming voor de eigen
Picture Control (C-1 tot en met C-9) en druk
op 2.
G-knop
91
6 Geef de Picture Control een naam.
Het rechts weergegeven venster voor
tekstinvoer wordt weergegeven.
Standaard
worden nieuwe Picture Controls benoemd
door een tweecijferig getal (automatisch
toegewezen) aan de naam van de bestaande
Picture Control toe te voegen; ga verder naar stap 7 om de standaardnaam te
gebruiken.
Draai aan de instelschijf om de cursor naar het naamveld te verplaatsen.
Gebruik, om een nieuwe letter bij de huidige cursorpositie in te voeren, de multi-
selector om het gewenste teken in het toetsenbordveld te markeren en druk op J.
Druk op de O-knop om de huidige cursorpositie te verwijderen.
Namen van eigen Picture Controls kunnen maximaal negentien tekens lang zijn.
Alle tekens die na het negentiende teken worden ingevoerd, worden verwijderd.
7 Sla de wijzigingen op en sluit af.
Druk op X om de wijzigingen op te slaan en
sluit af.
De nieuwe Picture Control verschijnt in
het Picture Control-menu.
A Picture Control beheren > Hernoemen
Eigen Picture Controls kunnen op elk gewenst moment
worden hernoemd met behulp van de optie Hernoemen
in het menu Picture Control beheren.
A Picture Control beheren > Wissen
De optie Wissen in het menu Picture Control beheren
kan worden gebruikt om de geselecteerde eigen Picture
Controls te verwijderen wanneer ze niet langer nodig zijn.
A Het pictogram van de originele Picture Control
De originele voorinstelling Picture Control waarop de
eigen Picture Control is gebaseerd, wordt aangeduid door
een pictogram in de rechterbovenhoek van het
bewerkingsvenster.
Pictogram origineel Picture Control
Toetsenbordveld
Naamveld
92
Eigen Picture Controls delen
Eigen Picture Controls gemaakt met behulp van de Picture Control Utility van ViewNX 2
of optionele software zoals Capture NX 2 kunnen naar een geheugenkaart worden
gekopieerd en in de camera worden geladen, of eigen Picture Controls aangemaakt met
de camera kunnen naar de geheugenkaart worden gekopieerd voor gebruik met
compatibele camera’s en software en kunnen vervolgens worden verwijderd indien niet
langer nodig.
Om eigen Picture Controls naar of van de geheugenkaart
te kopiëren of om eigen Picture Controls van de
geheugenkaart te wissen, markeer Laden/opslaan in het
menu Picture Control beheren en druk op 2.
De volgende opties worden weergegeven:
Kopiëren naar camera: kopieer eigen Picture Controls van
de geheugenkaart naar eigen Picture Controls C-1 tot
en met C-9 op de camera en geef ze naar wens een
naam.
Wissen van kaart: wis geselecteerde eigen Picture
Controls van de geheugenkaart.
Voordat een Picture
Control wordt gewist, wordt het rechts aangeduide
bevestigingsvenster weergegeven; markeer Ja en druk
op J om de geselecteerde Picture Control te wissen.
Kopiëren naar kaart:
kopieer een eigen Picture Control (C-1
tot en met C-9) van de camera naar een geselecteerde
bestemming (1 tot en met 99) op de geheugenkaart.
A Eigen Picture Controls opslaan
Maximaal 99 eigen Picture Controls kunnen op elk gewenst moment op de geheugenkaart
worden opgeslagen.
De geheugenkaart kan alleen worden gebruikt voor het opslaan van eigen
Picture Controls die door de gebruiker zijn aangemaakt.
De vooringestelde Picture Controls die
met de camera zijn meegeleverd, kunnen niet naar de geheugenkaart worden gekopieerd,
worden hernoemd of gewist.
93
Livebeeld
Volg de onderstaande stappen om foto’s te maken in de stand livebeeld.
1 Draai aan de livebeeldschakelaar.
De spiegel wordt opgeklapt en het beeld door het
objectief zal in de cameramonitor worden
weergegeven.
Het onderwerp zal niet langer
zichtbaar zijn in de zoeker.
2 Plaats het scherpstelpunt.
Plaats het scherpstelpunt over uw onderwerp
volgens de beschrijving op pagina 96.
3 Stel scherp.
Druk de ontspanknop half in.
Het scherpstelpunt
knippert groen terwijl de camera scherpstelt.
Als de
camera kan scherpstellen, wordt het scherpstelpunt
groen weergegeven; als de camera niet kan scherpstellen, knippert het
scherpstelpunt rood (merk op dat er ook gefotografeerd kan worden als het
scherpstelpunt rood knippert; controleer voorafgaand aan het fotograferen de
scherpstelling in de monitor).
Met uitzondering van de standen i en j kan de
belichting worden vergrendeld door het indrukken van de A (L)-knop.
4 Maak de foto.
Druk de ontspanknop volledig in.
De monitor
schakelt uit en het toegangslampje van de
geheugenkaart brandt tijdens het vastleggen.
Verwijder de batterij of de geheugenkaart niet en haal
de stekker van de optionele lichtnetadapter niet uit het
stopcontact voordat het vastleggen is voltooid.
Zodra
het vastleggen is voltooid, wordt de foto gedurende
enkele seconden in de monitor weergegeven of totdat de ontspanknop half wordt
ingedrukt.
De camera keert vervolgens terug naar de livebeeldstand.
Draai aan de
livebeeldschakelaar om af te sluiten.
Foto’s kadreren in de monitor
Livebeeldschakelaar
Scherpstelpunt
Toegangslampje geheugenkaart
94
Scherpstellen in livebeeld
Volg de onderstaande stappen om de standen scherpstelling en AF-veld te kiezen en
plaats het scherpstelpunt.
❚❚ Een scherpstelstand kiezen
De volgende scherpstelstanden zijn beschikbaar in livebeeld (merk op dat fulltime-servo-
AF niet beschikbaar is in g en ( standen):
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de P-knop om de cursor in het
informatiescherm te plaatsen.
2 Geef de scherpstelopties weer.
Markeer de huidige scherpstelstand in het
informatiescherm en druk op J.
3 Kies een scherpsteloptie.
Markeer een optie en druk op J.
Druk op P om
naar livebeeld terug te keren.
Optie Beschrijving
AF-S
Enkelvoudige
servo-AF
Voor stilstaande onderwerpen.
Scherpstelling vergrendelt wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
AF-F
Fulltime
servo-AF
Voor bewegende onderwerpen.
De camera stelt continu scherp totdat de
ontspanknop wordt ingedrukt.
Scherpstelling vergrendelt wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
MF
Handmatige
scherpstelling
Stel handmatig scherp (0 100).
P-knop
95
❚❚ Een AF-veldstand kiezen
In andere standen dan i, j en ( kunnen de volgende AF-veldstanden worden
geselecteerd in livebeeld (merk op dat AF met meevolgende scherpstelling niet
beschikbaar is in de standen %, g en 3):
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de P-knop om de cursor in het
informatiescherm te plaatsen.
2 Geef AF-veldstanden weer.
Markeer de huidige AF-veldstand in het
informatiescherm en druk op J.
3 Kies een AF-veldstand.
Markeer een optie en druk op J.
Druk op P om
naar livebeeld terug te keren.
Optie Beschrijving
6
Gezichtprioriteit-
AF
De camera detecteert en stelt automatisch scherp op
portretonderwerpen.
Gebruik deze stand voor portretten.
7
Breedveld-AF
Gebruik deze stand voor het uit de hand fotograferen van landschappen
en andere onderwerpen die niet als portretten worden beschouwd.
Gebruik de multi-selector om het scherpstelpunt te selecteren.
8
Normaal veld-AF
Gebruik deze stand om nauwkeurig scherp te stellen op een geselecteerd
punt in het beeld.
Een statief wordt aanbevolen.
9
AF met meevolg.
scherpst.
Volg een geselecteerd onderwerp terwijl het door het beeld beweegt.
P-knop
96
❚❚ Het scherpstelpunt kiezen
De methode voor het selecteren van het scherpstelpunt
voor autofocus varieert afhankelijk van de geselecteerde
optie voor AF-veldstand (0 95).
6 (gezichtprioriteit-AF): een dubbele gele rand wordt
weergegeven wanneer de camera een portretonderwerp
detecteert (als er meerdere gezichten, maximaal 35,
worden gedetecteerd, stelt de camera scherp op het
dichtstbijzijnde onderwerp; gebruik de multi-selector om
een ander onderwerp te kiezen).
Als de camera het
onderwerp niet langer kan detecteren (bijvoorbeeld
omdat het onderwerp zich van de camera heeft
afgekeerd), wordt de rand niet langer weergegeven.
7/8 (breedveld-AF en normaal veld-AF): gebruik de multi-
selector om het scherpstelpunt op een willekeurige plek
in het beeld te plaatsen, of druk op J om het
scherpstelpunt in het midden van het beeld te plaatsen.
9 (AF met meevolg. scherpst.): plaats het scherpstelpunt
over uw onderwerp en druk op J.
Het scherpstelpunt
volgt het geselecteerde onderwerp als het door het beeld
beweegt.
Druk voor een tweede keer op J om focus-
tracking te beëindigen.
D Onderwerp volgen
De camera is mogelijk niet in staat onderwerpen te volgen als deze snel bewegen, het beeld
verlaten of worden bedekt door andere voorwerpen, zichtbaar in grootte, kleur of helderheid
veranderen of te klein, te groot, te helder, te donker zijn of dezelfde kleur of helderheid hebben
als de achtergrond.
Scherpstelpun
t
Scherpstelpunt
Scherpstelpunt
97
Het livebeeldscherm
:
Opmerking: Alle aanduidingen in de weergave branden voor illustratieve doeleinden.
Item Beschrijving 0
q
Opnamestand
De stand die momenteel is geselecteerd met de
standknop.
21, 24,
55, 111
w
“Geen film”-pictogram Geeft aan dat u geen films kunt opnemen.
e
Resterende tijd
De resterende tijd voordat livebeeld automatisch stopt.
Wordt weergegeven als de opname in 30 seconden of
minder wordt beëindigd.
99, 104
r
Microfoongevoeligheid Microfoongevoeligheid voor filmopname. 103
t
Geluidsniveau
Geluidsniveau voor audio-opname.
Wordt in rood
weergegeven als het niveau te hoog is; pas de
microfoongevoeligheid dienovereenkomstig aan.
103
y
Scherpstelstand De huidige scherpstelstand. 94
u
AF-veldstand De huidige AF-veldstand. 95
i
Resterende tijd (filmstand) De resterende opnametijd in de filmstand. 101
o
Beeldformaat voor films Het beeldformaat voor films opgenomen in de filmstand. 103
!0
Aanduiding handmatige
filminstellingen
Wordt weergegeven wanneer Aan is geselecteerd voor
Handmatige filminstellingen in stand M.
104
!1
Scherpstelpunt
Het huidige scherpstelpunt.
Het scherm varieert
afhankelijk van de optie die is geselecteerd voor
AF-veldstand (0 95).
96
!2
Belichtingsaanduiding
Duidt aan of de foto zal worden onder- of overbelicht bij
de huidige instellingen (Alleen M-stand).
59
o
!2
!0
!1
i
q
w
e
r
t
u
y
98
A Livebeeld/Weergaveopties filmopname
Druk op de R-knop om door de weergaveopties te bladeren zoals hieronder wordt
weergegeven.
Omcirkelde gedeelten duiden randen van een filmbeelduitsnede aan
Toon
fotoaanduidingen
Toon
filmaanduidingen
(0 101)
*
Verberg
aanduidingen
*
Raster
*
* Een uitsnede met het opgenomen gedeelte wordt tijdens de filmopname weergegeven
wanneer andere beeldformaten dan 640 × 424 zijn geselecteerd voor Filminstellingen >
Beeldformaat/beeldsnelheid in het opnamemenu (0 103; het gedeelte buiten de uitsnede
van het filmbeeld wordt grijs weergegeven wanneer filmaanduidingen worden weergegeven).
A Automatische onderwerpselectie (automatische scènekeuzeknop)
Als livebeeld is geselecteerd in de stand i of j, dan analyseert de camera automatisch het
onderwerp en selecteert de juiste opnamestand wanneer autofocus wordt ingeschakeld.
De
geselecteerde stand wordt in de monitor getoond (0 97).
c
Portret Menselijke portretonderwerpen
d
Landschap Landschappen en stadsgezichten
e
Close-up Onderwerpen dicht bij de camera
f
Nachtportret
Portretonderwerpen die tegen een donkere achtergrond zijn
gekadreerd
Z
Automatisch
Onderwerpen geschikt voor de stand i of j of die niet onder de
bovenstaande categorieën vallen
b
Automatisch (flitser uit)
A Belichting
Afhankelijk van het onderwerp kan de belichting verschillen van de belichting die wordt
verkregen wanneer livebeeld niet wordt gebruikt.
Lichtmeting in livebeeld wordt zodanig
aangepast dat het geschikt is voor het livebeeldscherm, waarbij foto's worden geproduceerd met
een belichting die bijna gelijk is aan dat wat in de monitor te zien is.
In de standen P, S, A en % kan
de belichting worden aangepast met ±5 LW in stappen van
1
/3 LW door aan de instelschijf te
draaien terwijl de E (N)-knop wordt ingedrukt (0 65).
Merk op dat de effecten van waarden
boven +3 LW of onder –3 LW niet als voorbeeld in de monitor kunnen worden bekeken.
99
A HDMI
Wanneer de camera op een HDMI-videoapparaat is aangesloten, blijft de cameramonitor
ingeschakeld en heeft het videoapparaat het beeld door het objectief weer.
Als het apparaat
HDMI-CEC ondersteunt, selecteer Uit voor de optie HDMI > Apparaatbesturing in het setup-
menu (0 147) voordat opnemen in livebeeld wordt gestart.
D In de livebeeldstand opnemen
Verwijder de rubberen oogschelp en dek de zoeker af met het meegeleverde DK-5 oculairkapje
alvorens opnamen te maken. Dit voorkomt dat licht dat via de zoeker binnenvalt van invloed is op
de belichting (0 32).
Hoewel dit niet zal verschijnen in de uiteindelijke foto, is vertekening mogelijk zichtbaar in de
monitor als de camera horizontaal gehouden wordt of een object met een hoge snelheid door
het beeld beweegt.
Felle lichtbronnen kunnen mogelijk nabeelden achterlaten in de monitor
wanneer de camera wordt bewogen.
Ook kunnen heldere vlekken verschijnen.
In de monitor
zichtbare flikkeringen en banden onder tl-licht, kwikdamp- of natriumlampen kunnen worden
verminderd met behulp van Flikkerreductie (0 172), hoewel ze bij bepaalde sluitertijden nog
steeds zichtbaar kunnen zijn in de definitieve foto.
Richt de camera niet naar de zon of andere
sterke lichtbronnen tijdens het opnemen in de livebeeldstand.
Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregel kan schade aan de interne schakelingen van de camera tot gevolg hebben.
Livebeeld eindigt automatisch als het objectief wordt verwijderd of wanneer de monitor wordt
gesloten (het sluiten van de monitor maakt geen einde aan livebeeld op televisies of andere
externe schermen).
Livebeeld wordt mogelijk automatisch beëindigd om schade aan de interne schakelingen te
voorkomen; sluit livebeeld af wanneer de camera niet in gebruik is.
Merk op dat de temperatuur
van de interne schakelingen van de camera kan stijgen en dat er in de volgende gevallen ruis
(heldere vlekken, willekeurige heldere pixels of waas) te zien kan zijn (de camera kan ook voelbaar
warm worden, maar dit duidt niet op een storing):
De omgevingstemperatuur is hoog
De camera is voor langere perioden in livebeeld gebruikt of om films op te nemen
De camera is voor langere perioden in continu ontspanstand gebruikt
Als livebeeld niet start wanneer u livebeeld probeert te starten, wacht dan totdat de interne
schakelingen zijn afgekoeld en probeer het vervolgens opnieuw.
D De tellerweergave
Dertig sec. voor automatische beëindiging van livebeeld wordt een teller weergegeven (
0
97
; vijf
sec. voordat de timer automatisch afloopt, wordt de timer rood (
0 160
) of als livebeeld bijna wordt
beëindigd om de interne schakelingen te beschermen).
Afhankelijk van de
opnameomstandigheden wordt de timer mogelijk onmiddellijk weergegeven zodra livebeeld is
geselecteerd.
Merk op dat ondanks het feit dat de teller niet in het informatiescherm of tijdens het
afspelen verschijnt, livebeeld toch automatisch wordt beëindigd zodra de timer afloopt.
100
D Autofocus in livebeeld gebruiken
In livebeeld is autofocus trager en kan de monitor lichter of donkerder zijn terwijl de camera
scherpstelt.
De camera kan mogelijk niet scherpstellen in de volgende situaties:
Het onderwerp bevat lijnen die parallel lopen met de lange zijde van het beeld
Het onderwerp heeft te weinig contrast
Het onderwerp in het scherpstelpunt bevat gebieden met sterk verschillende helderheid of het
onderwerp wordt verlicht door spots, door neonreclame of door een andere lichtbron met een
wisselende helderheid
Bij tl-verlichting, kwikdamplampen, natriumdamplampen of vergelijkbare verlichting
verschijnen flikkeringen of banden
Er wordt een sterfilter of een ander speciaal filter gebruikt
Het onderwerp lijkt kleiner dan het scherpstelpunt
Het onderwerp bestaat grotendeels uit regelmatige geometrische patronen (zoals lamellen of
een rij ramen van een wolkenkrabber)
Het onderwerp beweegt
Let erop dat het scherpstelpunt soms ook groen wordt weergegeven wanneer de camera niet kan
scherpstellen.
A Handmatige scherpstelling
Draai, om scherp te stellen in de stand handmatige
scherpstelling (0 40), aan de scherpstelring van het
objectief tot het onderwerp is scherpgesteld.
Druk voor nauwkeurige scherpstelling op de X-knop
om het beeld in de monitor tot maximaal 9
× te
vergroten.
Terwijl het beeld door het objectief wordt
ingezoomd, verschijnt een navigatiescherm in een grijs
beeld in de rechterbenedenhoek van het scherm.
Gebruik de multi-selector om door de delen van het
beeld te bladeren die niet zichtbaar zijn in de monitor
(alleen beschikbaar als 7 (Breedveld-AF) of
8 (Normaal veld-AF) is geselecteerd voor
AF-veldstand) of druk op W (Q) om uit te zoomen.
X-knop Navigatievenste
101
Films opnemen en afspelen
Films kunnen in de stand voor livebeeld worden opgenomen.
1 Draai aan de livebeeldschakelaar.
De spiegel wordt opgeklapt en het beeld dat zichtbaar is door
het objectief, wordt weergegeven op de monitor in plaats
van de zoeker.
2 Stel scherp.
Kadreer de beginopname en stel scherp zoals beschreven in
stap 2 en 3 van “Foto's in de monitor kadreren” (0 93; zie ook
“Scherpstellen in livebeeld” op pagina 0 94–96).
Merk op dat
het aantal te detecteren onderwerpen in gezichtsprioriteit-AF
afneemt tijdens filmopname.
3 Start opnemen.
Druk op de filmopnameknop om het opnemen te starten. Een
opnameaanduiding en de beschikbare tijd worden in de
monitor weergegeven. Met uitzondering van de standen
i
en
j
kan de belichting worden vergrendeld door de
A
(
L
)-knop in te drukken (
0
63
) of (in de standen
P
,
S
,
A
en
%
) worden aangepast met maximaal ±3 LW in stappen van
1
/
3
LW door de
E
(
N
)-knop in te drukken en aan de instelschijf
te draaien (
0
65
; merk op dat afhankelijk van de helderheid
van het onderwerp, wijzigingen aan de belichting mogelijk
geen zichtbaar effect hebben).
Films opnemen
D Het 0-pictogram
Een 0-pictogram (0 97) geeft aan dat er geen films kunnen
worden opgenomen.
A Voordat u gaat opnemen
Stel in de stand A of M het diafragma in alvorens op te nemen.
Livebeeldschakelaar
Filmopnameknop
Opnameaanduiding
Resterende tij
d
102
4 Beëindig de opname.
Druk opnieuw op de filmopnameknop om het opnemen te beëindigen.
De opname eindigt automatisch wanneer de maximale lengte is bereikt, de
geheugenkaart vol is, een andere stand is geselecteerd, het objectief is verwijderd
of de monitor is gesloten (het sluiten van de monitor beëindigt niet de opname op
televisies of andere externe schermen).
A Foto’s maken tijdens de filmopname
Druk voor het beëindigen van de filmopname, het maken van een foto en het afsluiten naar
livebeeld, de ontspanknop volledig in en houd de knop in deze positie totdat de sluiter wordt
ontspannen.
A Maximale lengte
De maximale lengte voor individuele filmbestanden bedraagt 4 GB (voor maximale
opnametijden, zie 103); merk op dat afhankelijk van de schrijfsnelheid van de geheugenkaart de
opname mogelijk eindigt voordat deze lengte is bereikt (0 211).
D Films opnemen
Flikkeringen, banden of vertekeningen kunnen in de monitor en in de uiteindelijke film onder
fluorescerende lampen of lampen met kwikdamp of natrium zichtbaar zijn, of wanneer de camera
horizontaal wordt bewogen of een voorwerp met hoge snelheid door het beeld beweegt
(flikkeringen en banden kunnen worden verminderd met behulp van Flikkerreductie; 0 172).
Felle lichtbronnen kunnen nabeelden veroorzaken wanneer de camera wordt bewogen.
Er kunnen ook gekartelde randen, kleurranden, moiré en heldere vlekken zichtbaar zijn.
Er kunnen heldere banden in bepaalde delen van het beeld verschijnen indien het onderwerp
kort door een stroboscoop of andere heldere, kortstondige lichtbron wordt verlicht.
Richt de
camera niet naar de zon of andere sterke lichtbronnen tijdens het opnemen van films.
Het niet in
acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan schade aan de interne schakelingen van de
camera tot gevolg hebben.
De camera kan zowel video als geluid opnemen; bedek de microfoon aan de voorzijde van de
camera niet tijdens een opname.
Merk op dat de ingebouwde microfoon mogelijk
objectiefgeluiden opneemt tijdens autofocus en vibratiereductie.
Er kan geen flitslicht worden gebruikt tijdens een filmopname.
Livebeeld wordt mogelijk automatisch beëindigd om schade aan de interne schakelingen te
voorkomen; sluit livebeeld af wanneer de camera niet in gebruik is.
Merk op dat de temperatuur
van de interne schakelingen van de camera kan stijgen en dat er in de volgende gevallen ruis
(heldere vlekken, willekeurige heldere pixels of waas) te zien kan zijn (de camera kan ook voelbaar
warm worden, maar dit duidt niet op een storing):
De omgevingstemperatuur is hoog
De camera is voor langere perioden in livebeeld gebruikt of om films op te nemen
De camera is voor langere perioden in continu ontspanstand gebruikt
Als livebeeld niet start wanneer u livebeeld of een filmopname probeert te starten, wacht dan
totdat de interne schakelingen zijn afgekoeld en probeer het vervolgens opnieuw.
Ongeacht de geselecteerde meetmethode wordt matrixmeting gebruikt.
Sluitertijd en
ISO-gevoeligheid worden automatisch aangepast, tenzij Aan is geselecteerd voor Handmatige
filminstellingen (0 104) en de camera zich in de M-stand bevindt.
103
Filminstellingen
Gebruik de optie Filminstellingen in het opnamemenu om de volgende instellingen aan
te passen.
Beeldformaat/beeldsnelheid, Filmkwaliteit: kies uit de volgende opties.
De
beeldsnelheid is afhankelijk van de huidige geselecteerde optie voor Videostand in
het setup-menu (0 172):
Microfoon: schakel de ingebouwde of optionele ME-1-stereomicrofoon (0 104, 210)
in of uit, of pas de microfoongevoeligheid aan.
Kies Automatische gevoeligheid om
de gevoeligheid automatisch aan te passen, Microfoon uit om geluidsopname uit te
schakelen; om de microfoongevoeligheid handmatig te selecteren, selecteer
Handmatige gevoeligheid en kies een gevoeligheid.
Beeldformaat/beeldsnelheid Filmkwaliteit
Maximale lengte ( hoge
kwaliteit/Normaal)
4
Beeldformaat
(pixels)
Beeldsnelheid
1
Maximum bitsnelheid (Mbps)
( hoge kwaliteit/Normaal)
L/t
1.920 × 1.080
60i
2
24/12 20 min./29 min. 59 sec.
M/u 50i
3
N/r 30p
2
O/s 25p
3
P/k 24p
Q/l
1.280 × 720
60p
2
R/o 50p
3
S/n
640 × 424
30p
2
8/5
29 min. 59 sec./
29 min. 59 sec.
T/p 25p
3
1 Vermelde waarde.
Werkelijke beeldsnelheden voor 60 p, 50 p, 30 p, 25 p en 24 p zijn respectievelijk 59,94;
50; 29,97; 25 en 23,976 bps.
2 Beschikbaar wanneer NTSC is geselecteerd voor Videostand (0 172).
3 Beschikbaar wanneer PAL is geselecteerd voor Videostand.
4 Films opgenomen in de stand miniatuureffect zijn maximaal drie minuten lang bij het afspelen.
A De filmuitsnede
De filmuitsnede kan worden bekeken tijdens livebeeld door op de R-knop te drukken om de
weergave “toon filmaanduidingen”, “verberg aanduidingen” of “raster” te selecteren (0 98).
Een
kleinere uitsnede (aangeduid door de illustratie linksonder) wordt gebruikt voor films met een
Beeldformaat/beeldsnelheid van 1.920 × 1.080 60i of 50i; tijdens de opname wordt deze
uitsnede vergroot voor beeldvullende weergave op de monitor, zoals rechtsonder aangeduid.
1.920 × 1.080 60i/50i uitsnede Opname is bezig
104
Handmatige filminstellingen: kies Aan voor handmatige
aanpassingen aan sluitertijd en ISO-gevoeligheid wanneer de
camera zich in de stand M bevindt.
Sluitertijd kan worden
ingesteld op waarden met een snelheid van
1
/4.000 sec.; de traagst
beschikbare snelheid varieert afhankelijk van de beeldsnelheid:
1
/30 sec. voor beeldsnelheden van 24p, 25p en 30p,
1
/50 sec. voor
50i of 50p, en
1
/60 sec. voor 60i of 60p.
ISO-gevoeligheid kan worden ingesteld op
waarden tussen ISO 200 en Hi 2 (0 49).
Als sluitertijd en ISO-gevoeligheid zich niet
binnen dit bereik bevinden wanneer livebeeld start, worden ze automatisch ingesteld
op ondersteunde waarden en worden deze waarden behouden wanneer livebeeld
wordt beëindigd.
Merk op dat de ISO-gevoeligheid op de geselecteerde waarde is
ingesteld; de camera past ISO-gevoeligheid niet automatisch aan wanneer Aan is
geselecteerd voor ISO-gevoeligheid instellen > Autom inst ISO-gevoeligheid in het
opnamemenu (0 154).
1 Selecteer Filminstellingen.
Druk op de G-knop om de menu’s weer te
geven.
Markeer Filminstellingen in het
opnamemenu en druk op 2.
2 Kies filmopties.
Markeer het gewenste item en druk op 2 en
markeer vervolgens een optie en druk op J.
A Een externe microfoon gebruiken
De optionele ME-1 stereomicrofoon kan worden gebruikt om ruis te verminderen veroorzaakt
door objectieftrilling die wordt opgenomen tijdens autofocus.
D De tellerweergave
Een teller wordt 30 sec. voor het automatisch beëindigen van livebeeld weergegeven (0 97).
Afhankelijk van de opnameomstandigheden, kan de timer onmiddellijk verschijnen wanneer de
filmopname begint.
Merk op dat ongeacht de hoeveelheid beschikbare opnametijd, livebeeld
toch automatisch zal eindigen wanneer de timer afloopt.
Wacht totdat alle interne schakelingen
zijn afgekoeld voordat de filmopname wordt hervat.
G-knop
105
A HDMI en andere videoapparaten
Wanneer de camera op een videoapparaat is aangesloten, geeft het
apparaat het beeld door het objectief van de camera weer.
Als het
apparaat HDMI-CEC ondersteunt, selecteer Uit voor de optie HDMI
> Apparaatbesturing in het setup-menu (0 147) voordat
opnemen in livebeeld wordt gestart.
Als 1920×1080; 60i,
1920×1080; 50i, 1280×720; 60p of 1280×720; 50p is
geselecteerd voor Beeldformaat/beeldsnelheid, dan schakelt de
monitor uit wanneer de camera op een HDMI-videoapparaat is aangesloten.
A Zie ook
Voor informatie over de aanduidingen die in livebeeld worden weergegeven, zie pagina 97.
Voor
informatie over het kiezen van de scherpstelling en AF-veldstanden, zie pagina 94.
Zie pagina 100
voor informatie over het scherpstellen in livebeeld.
106
Films bekijken
In schermvullende weergave (0 118) worden films aangeduid door een 1.
Druk op J
om het afspelen te starten.
U kunt het volgende doen:
1-pictogram Lengte Huidige positie/totale lengte
Volume
Filmvoortgangsbalk Gids
Functie Knop Beschrijving
Pauze Afspelen pauzeren.
Afspelen
Het afspelen hervatten wanneer de film wordt gepauzeerd of
tijdens achteruit/vooruit.
Vooruit/achteruit
De snelheid neemt toe bij elke druk op de knop, van 2× naar 4×
naar 8× naar 16×; houd deze knop ingedrukt om naar het begin
of het einde van de film (eerste beeld wordt aangeduid door h in
de rechterbovenhoek van de monitor en het laatste beeld door
i) te gaan.
Als het afspelen is gepauzeerd, gaat de film met één
beeld tegelijk achteruit of vooruit; houd de knop ingedrukt om
continu achteruit of vooruit te gaan.
Sla 10 sec. over Draai aan de instelschijf om 10 sec. voor- of achteruit te gaan.
Volume aanpassen
X/W (Q)
Druk op X om het volume te verhogen en op W (Q) om het te
verlagen.
Film bewerken
A (L)
Om films te bewerken, druk op A (L) terwijl de film wordt
gepauzeerd (0 107).
Terug naar
schermvullende
weergave
/K
Druk op 1 of K om naar schermvullende weergave terug te
keren.
Terug naar
opnamestand
Druk de ontspanknop half in.
De monitor schakelt uit; er kunnen
onmiddellijk foto's worden gemaakt.
A Het 2-pictogram
2 wordt schermvullend en in filmweergave weergegeven als de film
zonder geluid werd opgenomen.
107
Films bewerken
Snijd filmopnamen bij om bewerkte filmkopieën te maken of sla de geselecteerde
beelden als JPEG-foto’s op.
Om onverwacht stroomverlies te voorkomen tijdens het bewerken, controleer eerst het
batterijniveau alvorens verder te gaan.
Films bijsnijden
Om bijgesneden filmkopieën te maken:
1 Geef een film schermvullend weer.
Druk op de K-knop om foto’s schermvullend
in de monitor weer te geven en druk op 4 en
2 om door de foto’s te bladeren totdat de film
die u wenst te bewerken, wordt weergegeven.
2 Kies een begin- of eindpunt.
Speel de film af zoals beschreven op pagina
106. Druk op J om het afspelen te herstarten
of hervatten en 3 om te pauzeren.
Uw
geschatte positie in de film kunt u te weten
komen met behulp van de
filmvoortgangsbalk.
3 Geef de opties voor filmbewerking weer.
Druk op de A (L)-knop om opties voor film
bewerken weer te geven.
Optie Beschrijving
f Kies begin-/eindpunt
Maak een kopie waarvan de filmopnamen aan het begin of het
einde zijn verwijderd.
g Bewaar geselecteerd beeld Een geselecteerd beeld als een JPEG-foto opslaan.
K-knop
Filmvoortgangsbalk
A (L)-knop
108
4 Selecteer Kies begin-/eindpunt.
Markeer Kies begin-/eindpunt en druk op 2.
Het dialoogvenster rechts wordt
weergegeven; kies of het huidige beeld het
begin- of eindpunt van de kopie wordt en druk
op J.
5 Wis beelden.
Als het gewenste beeld momenteel niet wordt
weergegeven, druk op 4 of 2 om vooruit of
achteruit te gaan (draai aan de instelschijf om
10 sec. naar voren of achteren te springen).
Druk op A (L) om de huidige selectie te
verwisselen van het beginpunt (w) naar het
eindpunt (x) of omgekeerd.
Druk op 1 zodra u het beginpunt en/of
eindpunt heeft geselecteerd.
Alle beelden
voor het geselecteerde beginpunt en na het
geselecteerde eindpunt worden uit de kopie
verwijderd.
6 Sla de kopie op.
Markeer een van de volgende opties en druk
op J:
Opslaan als nieuw bestand: sla de kopie op als
een nieuw bestand.
Bestaand bestand vervangen: vervang het
originele filmbestand voor de bewerkte kopie.
Annuleren: keer terug naar stap 5.
Voorbeeld: bekijk een voorbeeld van de kopie.
Met uitzondering van de pagina foto-informatie “alleen beeld” (0 119) worden
bewerkte kopieën aangeduid door een f-pictogram in schermvullende weergave.
A (L)-knop
109
D Films bijsnijden
Films moeten ten minste twee seconden lang zijn.
Als er in de huidige weergavepositie geen
kopie kan worden gemaakt, wordt de huidige positie in rood in stap 5 weergegeven en wordt er
geen kopie gemaakt.
De kopie wordt niet opgeslagen als er onvoldoende ruimte beschikbaar is
op de geheugenkaart.
Kopieën hebben dezelfde aanmaaktijd en -datum als het origineel.
A Het retoucheermenu
Films kunnen bovendien worden bewerkt met behulp van
de optie Film bewerken in het retoucheermenu (0 178).
110
Geselecteerde beelden opslaan
Om een geselecteerd beeld als een JPEG-foto op te slaan:
1 Bekijk de film en kies een beeld.
Speel de film af zoals beschreven op pagina
106; uw geschatte positie in de film kunt u te
weten komen met behulp van de
filmvoortgangsbalk.
Pauzeer de film bij het
beeld dat u wenst te kopiëren.
2 Geef de opties voor filmbewerking weer.
Druk op de A (L)-knop om opties voor film
bewerken weer te geven.
3 Kies Bewaar geselecteerd beeld.
Markeer Bewaar geselecteerd beeld en druk
op J.
4 Maak een foto.
Druk op 1 om een foto van het huidige beeld
te maken.
5 Sla de kopie op.
Markeer Ja en druk op J om een JPEG-kopie
met de kwaliteit Fijn (0 42) van het
geselecteerde beeld te maken.
Met
uitzondering van de foto-informatiepagina
“alleen beeld” (0 119) worden bewerkte
kopieën aangeduid door een f-pictogram in schermvullende weergave.
A Bewaar geselecteerd beeld
JPEG-filmbeelden aangemaakt met de optie Bewaar geselecteerd beeld kunnen niet worden
geretoucheerd.
Bij JPEG-filmbeelden ontbreekt het aan bepaalde categorieën foto-informatie
(0 119).
A (L)-knop
111
Speciale effecten
Speciale effecten kunnen worden gebruikt bij het vastleggen van
beelden.
De volgende effecten kunnen worden geselecteerd door de standknop naar q te
draaien en aan de instelschijf te draaien totdat de gewenste optie in de monitor
verschijnt.
Opname met speciale effecten
Standknop Instelschijf Monitor
A NEF (RAW)
Als NEF (RAW)+JPEG is geselecteerd voor beeldkwaliteit in de stand %, g, ( of 3, worden alleen
de JPEG-afbeeldingen vastgelegd (0 42).
Als NEF (RAW) is geselecteerd, worden JPEG-foto’s
vastgelegd in plaats van NEF (RAW)-afbeeldingen.
A Het 1-pictogram
Als een 1-pictogram wordt weergegeven in de stand g of (, worden geen foto’s gemaakt terwijl
de ontspanknop is ingedrukt in de ontspanstanden continu hoge snelheid en continu lage
snelheid.
A Het retoucheermenu
De opties Kleurenschets (0 189), Miniatuureffect (0 191) en Selectieve kleur (0 192) in het
retoucheermenu kunnen worden gebruikt om deze effecten aan bestaande foto’s toe te voegen.
112
% Nachtzicht
Gebruik onder donkere omstandigheden
om monochrome beelden bij hoge ISO-
gevoeligheden vast te leggen (bij bepaalde
soorten ruis in de vorm van willekeurige
heldere pixels, waas of lijnen).
Autofocus is
alleen in livebeeld beschikbaar; handmatige
scherpstelling kan worden gebruikt als de
camera niet kan scherpstellen.
De
ingebouwde flitser en AF-hulpverlichting
schakelen uit; om onscherpte te
verminderen, wordt het gebruik van een
statief aanbevolen.
g Kleurenschets
De camera detecteert en kleurt omtreklijnen
voor een kleurenschetseffect.
Films
opgenomen in deze stand worden als een
diashow van een serie filmbeelden
afgespeeld.
Het effect kan worden gekozen
tijdens livebeeld (0 114); merk op dat de
actualisatiesnelheid van het scherm daalt
wanneer livebeeld in werking is en dat de
beeldsnelheid daalt in de continu-
ontspanstanden.
Autofocus is niet
beschikbaar tijdens een filmopname.
( Miniatuureffect
Verre onderwerpen lijken miniaturen.
Films
met miniatuureffect spelen op hoge
snelheid af, waarbij 30 tot 45 minuten
filmopnamen, vastgelegd bij 1.920 × 1.080/
30p, worden gecomprimeerd naar een film
die in circa drie minuten wordt afgespeeld.
Het effect kan worden gekozen tijdens
livebeeld (0 115); merk op dat de
actualisatiesnelheid van het scherm daalt
wanneer livebeeld in werking is en dat de
beeldsnelheid daalt in de continu-
ontspanstanden.
Bij films wordt geen geluid
opgenomen; autofocus is niet beschikbaar
tijdens filmopname.
De ingebouwde flitser
en AF-hulpverlichting schakelen uit; bij
slechte verlichting wordt het gebruik van
een statief aanbevolen.
113
3 Selectieve kleur
Alle andere kleuren dan de geselecteerde
kleuren worden in zwart en wit opgenomen.
Het effect kan worden gekozen tijdens
livebeeld (0 116).
De ingebouwde flitser
schakelt uit; bij slechte verlichting wordt het
gebruik van een statief aanbevolen.
1 Silhouet
Silhouetonderwerpen tegen heldere
achtergronden.
De ingebouwde flitser
schakelt uit; bij slechte verlichting wordt het
gebruik van een statief aanbevolen.
2 High-key
Gebruik bij het fotograferen van heldere
onderwerpen om heldere beelden aan te
maken die met licht lijken te zijn gevuld.
De
ingebouwde flitser schakelt uit.
3 Low-key
Gebruik bij het fotograferen van donkere
onderwerpen om donkere, sombere
beelden met opvallende hoge lichten te
maken.
De ingebouwde flitser schakelt uit;
bij slechte verlichting wordt het gebruik van
een statief aanbevolen.
114
Beschikbare opties in livebeeld
❚❚ g Kleurenschets
1 Selecteer livebeeld.
Draai aan de livebeeldschakelaar om de spiegel op te klappen
en geef het beeld dat zichtbaar is door het objectief in de
monitor weer.
2 Pas opties aan.
Druk op J om de rechts aangeduide opties weer te
geven (merk op dat de opties tijdelijk van het
scherm verdwijnen tijdens autofocus).
Druk op 1
of 3 om Levendigheid of Omtrekken te markeren
en druk op 4 of 2 om te wijzigen.
Levendigheid
kan worden verhoogd om kleuren meer verzadigd te maken, of verlaagd voor een
vervaagd, monochroom effect terwijl de omtreklijnen dikker of dunner kunnen
worden gemaakt.
Het verdikken van de lijnen zorgt bovendien voor meer
verzadigde kleuren.
Druk op J om af te sluiten zodra de instellingen zijn voltooid.
Draai aan de livebeeldschakelaar om livebeeld af te sluiten.
De geselecteerde
instellingen blijven van kracht en worden toegepast op foto’s die met behulp van
de zoeker zijn gemaakt.
Livebeeldschakelaar
115
❚❚ ( Miniatuureffect
1 Selecteer livebeeld.
Draai aan de livebeeldschakelaar om de spiegel op te klappen
en geef het beeld dat zichtbaar is door het objectief in de
monitor weer.
2 Plaats het scherpstelpunt.
Gebruik de multi-selector om het scherpstelpunt in
het scherp te stellen veld te plaatsen en druk
vervolgens de ontspanknop half in om scherp te
stellen (merk op dat de opties tijdelijk van het
scherm verdwijnen tijdens autofocus).
Om de
opties voor miniatuureffect tijdelijk uit het scherm te wissen en het beeld in de
monitor te vergroten om nauwkeurig te kunnen scherpstellen, druk op X.
Druk op
W om de weergave van het miniatuureffect te herstellen.
3 Weergaveopties.
Druk op J om de opties voor miniatuureffect weer
te geven.
4 Pas opties aan.
Druk op 4 of 2 om de richting te kiezen van het
scherp te stellen gebied en druk op 1 of 3 om de
breedte van het gebied aan te passen.
5 Keer terug naar de livebeeldweergave.
Druk op J om naar livebeeld terug te keren.
Draai aan de livebeeldschakelaar om
livebeeld af te sluiten.
De geselecteerde instellingen blijven van kracht en worden
toegepast op foto’s die met behulp van de zoeker zijn gemaakt.
Livebeeldschakelaar
116
❚❚ 3 Selectieve kleur
1 Selecteer livebeeld.
Draai aan de livebeeldschakelaar om de spiegel op te klappen
en geef het beeld dat zichtbaar is door het objectief in de
monitor weer.
2 Weergaveopties.
Druk op J om de opties voor selectieve kleur weer
te geven.
3 Selecteer een kleur.
Kadreer een voorwerp in het witte vierkant in het
midden van het scherm en druk op 1 om de kleur
van het voorwerp te kiezen als een kleur die
behouden blijft in het uiteindelijke beeld (de
camera kan problemen ondervinden bij het
detecteren van onverzadigde kleuren; kies een
verzadigde kleur).
Om in te zoomen op het midden van het scherm voor meer
nauwkeurige kleurselectie, druk op X.
Druk op W om uit te zoomen.
4 Kies het kleurbereik.
Druk op 1 of 3 om het bereik van gelijkwaardige
tinten te verhogen of te verlagen die in het
uiteindelijke beeld worden vastgelegd.
Kies uit
waarden tussen 1 en 7; merk op dat hogere
waarden tinten van andere kleuren kunnen
bevatten.
5 Selecteer extra kleuren.
Draai, om extra kleuren te selecteren, aan de
hoofdinstelschijf om een van de andere drie
kleurvakken bovenaan het scherm te markeren en
herhaal stap 3 en 4 om een andere kleur te
selecteren.
Herhaal, indien gewenst, voor een
derde kleur.
Druk op O om de gemarkeerde kleur ongedaan te maken (houd O
ingedrukt om alle kleuren te verwijderen.
Er wordt een bevestigingsvenster
weergegeven; selecteer Ja).
Livebeeldschakelaar
Geselecteerde kleur
Kleurbereik
117
6 Keer terug naar de livebeeldweergave.
Druk op J om naar livebeeld terug te keren.
Tijdens de opname worden alleen
voorwerpen van de geselecteerde tinten in kleur vastgelegd; alle overige kleuren
worden in zwart-wit vastgelegd.
Draai aan de livebeeldschakelaar om livebeeld af
te sluiten.
De geselecteerde instellingen blijven van kracht en worden toegepast
op foto’s die met behulp van de zoeker zijn gemaakt.
118
Weergave en verwijderen
Druk op de K-knop om foto’s af te spelen.
De laatst
gemaakte foto wordt in de monitor weergegeven.
Schermvullende weergave
Functie Knop Beschrijving
Andere foto’s
weergeven
Druk op 2 om foto’s te bekijken in de volgorde waarin ze zijn
gemaakt, of op 4 om foto’s in omgekeerde volgorde te bekijken.
Andere
foto-informatie
bekijken
Wijzig weergegeven foto-informatie (0 119).
Miniaturen
bekijken
W (Q)
Zie pagina 123 voor meer informatie over de miniatuurweergave.
Inzoomen op foto
X
Zie pagina 125 voor meer informatie over de zoomweergave.
Beelden wissen
O
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven.
Druk opnieuw
op O om de foto te wissen.
Beveiligingsstatus
wijzigen
A (L)
Druk op de A (L)-knop (0 126) om een afbeelding te beveiligen
of om de beveiliging van beveiligde foto’s te verwijderen.
Terugkeren naar
de opnamestand
Druk de ontspanknop half in.
De monitor schakelt uit; er kunnen
onmiddellijk foto’s worden gemaakt.
Foto’s retoucheren
of films afspelen
Maak een geretoucheerde kopie van de huidige foto (0 178).
Als
de huidige foto is gemarkeerd met een 1-pictogram om aan te
geven dat het een film betreft, wordt door op J te drukken
filmweergave gestart (0 106).
K-knop
119
Foto-informatie
Foto-informatie wordt bovenop het beeld weergegeven in schermvullende weergave.
Druk op 1 of 3 om door de foto-informatie te bladeren, zoals hieronder aangeduid.
Merk op dat “alleen beeld”, opnamegegevens, RGB-histogrammen, hoge lichten en
overzichtsgegevens alleen worden weergegeven als de overeenkomstige optie is
geselecteerd voor Weergaveopties (0 149).
GPS-gegevens worden alleen
weergegeven wanneer de foto werd vastgelegd terwijl een GPS-apparaat werd gebruikt.
❚❚ Bestandsinformatie
❚❚ Hoge lichten
*
* Knipperende velden duiden op hoge lichten (velden die mogelijk overbelicht zijn).
Bestandsinformatie Geen (alleen beeld) Overzicht GPS-gegevens
Hoge lichten RGB-histogram Opnamegegevens
1
Beveiligingsstatus ........................................................ 126
2
Retouche-aanduiding................................................. 179
3
Beeldnummer/totaal aantal foto’s
4
Bestandsnaam............................................................... 241
5
Beeldkwaliteit...................................................................42
6
Beeldformaat ....................................................................44
7
Opnametijd ............................................................. 16, 173
8
Opnamedatum....................................................... 16, 173
9
Mapnaam ........................................................................ 151
1
Beveiligingsstatus ........................................................ 126
2
Retouche-aanduiding................................................. 179
3
Beeldnummer/totaal aantal foto’s
4
Hoge lichten in beeld
100
D
5200
15
/
04
/
2012 10
:
02
:
27
D
S
C
_
0001. JP
G
1/ 12
6000x4000
N
OR
M
AL
100
D
5200
D
S
C
_
0001. JP
G
1
/
250
F11
100
35
mm
15
/
04
/
2012 10
:
02
:
27
6000x4000
NOR
M
A
L
AUTO
A
6,
M
1
1. 3
+
1. 0
NIKON D52001/ 12
LATITUDE
LONGITUDE
ALTITUDE
TIME(UTC)
:
N
:
35
º
36. 371'
:
E
:
139
º
43. 696'
:
35m
:
15
/
04
/
2012
:
01
:
15
:
29
N
I
KO
N
D5200
1/12
1/12
Hoge lich.
NI KON D5200
1
/
12
1/12
N
I
KO
N
D5200
M
TR
,
SP
D
,
AP
.
E
XP.
M
O
D
E
, I S
O
F
OCAL
LE
N
G
T
H
LE
N
S
A
F
/
V
R
FL
A
S
H
TYPE
SYNC
M
O
D
E
,
:
,
1
/
250
,
F11
:
,
100
:
1. 3
:
35
mm
:
18
55
/
3. 5
5. 6
:
A
/
V
R
O
n
:
Built
i n
:
:
TTL-BL
,
+
1
.
0
100
D
5200
15
/
04
/
2012 10
:
02
:
27
D
S
C
_
0001. JP
G
1/12
6000x4000
N
OR
M
AL
9
8
7
4
1 2
3
6
5
1/12
Hoge lich.
3
4
1 2
120
❚❚ RGB-histogram
1
Retouche-aanduiding..................................................179
2
Beveiligingsstatus.........................................................126
3
Witbalans ...........................................................................76
Fijnafstelling witbalans..............................................78
Handmatige voorinstelling......................................79
4
Cameranaam
5
Histogram (RGB-kanaal).
In alle histogrammen
staat de horizontale as voor de helderheid van de
pixels en de verticale as voor het aantal pixels.
6
Histogram (rood kanaal)
7
Histogram (groen kanaal)
8
Histogram (blauw kanaal)
9
Beeldnummer/totaal aantal foto’s
A Zoomweergave
Druk op X om op de foto in te zoomen wanneer het histogram
wordt weergegeven.
Gebruik de X- en W (Q)-knoppen om in-
en uit te zoomen en verschuif het beeld met de multi-selector.
Het histogram wordt geactualiseerd en toont alleen de
gegevens voor het gedeelte van het beeld dat zichtbaar is in
de monitor.
A Histogrammen
De camerahistogrammen dienen alleen als richtlijn en kunnen afwijken van de histogrammen in
beeldbewerkingsprogramma’s.
Hieronder worden enkele voorbeeldhistogrammen getoond:
Als het beeld voorwerpen bevat met een breed scala aan
helderheden, zal de verdeling van toonwaarden relatief
gelijkmatig zijn.
Als het beeld donker is, wordt de verdeling van toonwaarden
naar links verschoven.
Als het beeld helder is, wordt de verdeling van toonwaarden
naar rechts verschoven.
Als de waarde voor belichtingscorrectie wordt verhoogd, verschuift de verdeling van
toonwaarden naar rechts. Als de waarde voor belichtingscorrectie wordt verlaagd, verschuift de
verdeling van toonwaarden naar links.
Wanneer foto’s bij fel licht moeilijk in de monitor te zien
zijn, geven histogrammen een globaal beeld van de totale belichting.
1
/
12N I KON D5200
3
4
2
1
5
6
8
9
7
121
❚❚ Opnamegegevens
1 Wordt rood weergegeven als de foto is vastgelegd met de instelling automatische ISO-
gevoeligheid ingeschakeld.
2 Wordt alleen weergegeven als een VR-objectief is bevestigd.
3 Wordt alleen weergegeven als de foto met de optionele flitser met commanderfunctie werd
gemaakt.
4 Alleen Picture Controls Standaard, Levendig, Portet en Landschap.
5 Neutraal, Monochroom en eigen Picture Controls.
6 Wordt niet weergegeven voor monochrome Picture Controls.
7 Alleen monochrome Picture Controls.
1
Beveiligingsstatus.........................................................126
2
Retouche-aanduiding.................................................179
3
Lichtmeting........................................................................62
Sluitertijd .....................................................................57, 59
Diafragma....................................................................58, 59
1/12
N
I
KO
N
D5200
M
TR
,
SP
D
,
AP
.
E
XP.
M
O
D
E
, I S
O
F
OCAL
LE
N
G
T
H
LE
N
S
A
F
/
V
R
FL
A
S
H
TYPE
SYNC
M
O
D
E
,
:
,
1
/
250
,
F11
:
,
100
:
1.
3
:
35
mm
:
18
55
/
3. 5
5. 6
:
A
/
V
R
O
n
:
Built
i n
:
:
TTL-BL
,
+
1
.
0
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12 13
1 2
N
I
KO
N
D5200
W
HITE B
A
L
A
N
C
E
C
O
L
O
R SP
A
C
E
PI
C
TURE
C
TRL
Q
UI
C
K
AD
JUST
S
HA
RPE
N
I
N
G
C
O
N
T
R
A
ST
B
RI
G
H
T
N
ESS
S
A
TU
R
A
TI
O
N
H
U
E
:
A
UT
O, A6 ,
M
1
:
s
RGB
: ST
A
N
D
A
R
D
:
-
:
3
: 0
: 0
: 0
: 0
1/12
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N
O
ISE RE
D
U
C
.
AC
T
.
D
LI
G
HT
.
H
D
R
RET
O
U
C
H
CO
MM
E
N
T
:
H
I IS
O
,
N
O
R
M
:
A
UTO
:
:
D
LI
G
H
TI
N
G
W
A
R
M
FI
LTER
C
Y
A
N
O
TYPE
TRI
M
:
SPR I
N
G
H
A
S
CO
M
E
.
N
I
KO
N
D5200
1/12
23
24
25
26
27
4
Opnamestand........................................... 21, 24, 55, 111
ISO-gevoeligheid
1
..........................................................49
5
Belichtingscorrectie........................................................65
6
Brandpuntsafstand ...................................................... 203
7
Objectiefgegevens
8
Scherpstelstand ........................................................33, 94
VR-objectief (vibratiereductie)
2
.............................. 238
9
Flitsertype...............................................................164, 204
Commanderstand
3
10
Flitsstand ............................................................................46
11
Flitserregeling................................................................ 164
Flitscorrectie......................................................................67
12
Cameranaam
13
Beeldnummer/totaal aantal foto’s
14
Witbalans............................................................................76
Fijnafstelling witbalans..............................................78
Handmatige voorinstelling......................................79
15
Kleurruimte..................................................................... 152
16
Picture Control .................................................................86
17
Snel aanpassen
4
..............................................................88
Originele Picture Control
5
...........................................87
18
Verscherping.....................................................................88
19
Contrast...............................................................................88
20
Helderheid .........................................................................88
21
Verzadiging
6
.....................................................................88
Filtereffecten
7
..................................................................88
22
Tint
6
.....................................................................................88
Kleurtoon
7
.........................................................................88
23
Ruisonderdr. hoge ISO................................................ 153
Ruisonderdr. lange tijdopname .............................. 153
24
Actieve D-Lighting..........................................................69
25
HDR (hoog dynamisch bereik)....................................71
26
Retouche-geschiedenis.............................................. 178
27
Beeldcommentaar........................................................ 174
122
❚❚ Overzichtsgegevens
1 Wordt rood weergegeven als de foto is genomen met de instelling automatische ISO-
gevoeligheid ingeschakeld.
2 Wordt alleen weergegeven als de foto met de optionele flitser met commanderfunctie werd
gemaakt.
❚❚ GPS-gegevens
*
* Gegevens voor films zijn bestemd voor het
starten van de opname.
100
D
5200
D
S
C
_
0001. JP
G
1
/
250 F11
100
35
mm
1. 3
+
1. 0
NIKON
D5200
6000x4000
N
OR
M
A
L
1/ 12
15
/
04
/
2012 10
:
02
:
27
1
/
250 F11
100
35
mm
1. 3
+
1. 0
5
6
18
19
26
25
1011 9 8 7
123
4
24 2223 21 20
12 13 14 15 16 17
1
Beeldnummer/totaal aantal foto’s
2
Beveiligingsstatus.........................................................126
3
Cameranaam
4
Retouche-aanduiding .................................................179
5
Histogram met de weergave van de verdeling van
toonwaarden in het beeld (0 120).
6
Beeldkwaliteit ...................................................................42
7
Beeldformaat.....................................................................44
8
Bestandsnaam ...............................................................241
9
Opnametijd..............................................................16, 173
10
Opnamedatum.......................................................16, 173
11
Mapnaam.........................................................................151
12
Lichtmeting........................................................................62
13
Opnamestand ...........................................21, 24, 55, 111
14
Sluitertijd .....................................................................57, 59
15
Diafragma....................................................................58, 59
16
ISO-gevoeligheidsweergave
1
.....................................49
17
Brandpuntsafstand ...................................................... 203
18
Aanduiding GPS-gegevens....................................... 175
19
Aanduiding beeldcommentaar............................... 174
20
Actieve D-Lighting..........................................................69
21
Picture Control .................................................................86
22
Kleurruimte..................................................................... 152
23
Flitsstand ............................................................................46
24
Witbalans............................................................................76
Fijnafstelling witbalans .................................................78
Handmatige voorinstelling..........................................79
25
Flitscorrectie......................................................................67
Commanderstand
2
26
Belichtingscorrectie........................................................65
LATITUDE
LONGITUDE
ALTITUDE
TIME(UTC)
:
N
:
35
º
36. 371'
:
E
:
139
º
43. 696'
:
35m
:
15
/
04
/
2012
:
01
:
15
:
29
N
I
KO
N
D5200
1/12
3
5
78
1 2
6
4
1
Beveiligingsstatus ........................................................ 126
2
Retouche-aanduiding................................................. 179
3
Breedtegraad
4
Lengtegraad
5
Hoogte
6
Coordinated Universal Time (UTC)
7
Cameranaam
8
Beeldnummer/totaal aantal foto’s
123
Miniatuurweergave
Druk op de W (Q)-knop om “overzichten” van vier, negen of 72 foto’s weer te geven.
Schermvullende weergave Miniatuurweergave Kalenderweergave
Functie Knop Beschrijving
Meer foto’s weergeven
W (Q)
Druk op de W (Q)-knop om het aantal weergegeven
afbeeldingen te verhogen.
Minder foto’s weergeven
X
Druk op de X-knop om het aantal weergegeven
afbeeldingen te verlagen.
Druk om de gemarkeerde
afbeelding in volledig scherm weer te geven wanneer er
vier afbeeldingen worden weergegeven.
Foto’s markeren
Gebruik de multi-selector of instelschijf om afbeeldingen
te markeren voor schermvullende weergave,
zoomweergave (0 125), verwijderen (0 127) of
beveiliging (0 126).
Gemarkeerde foto
bekijken
Druk op J om de gemarkeerde foto in volledig scherm
weer te geven.
Gemarkeerde foto wissen
O
Zie pagina 127 voor meer informatie.
Beveiligingsstatus van
gemarkeerde foto wijzigen
A (L)
Zie pagina 126 voor meer informatie.
Terugkeren naar de
opnamestand
Druk de ontspanknop half in.
De monitor schakelt uit; er
kunnen onmiddellijk foto's worden gemaakt.
W (Q)
X
W (Q)
X
124
Kalenderweergave
Druk op de W (Q)-knop wanneer er 72 foto’s worden weergegeven om foto’s te bekijken
die op een geselecteerde datum zijn gemaakt.
Welke handelingen kunnen worden verricht, hangt af van waar de cursor zich bevindt in
de kalender of de lijst met miniaturen:
Schermvullende
weergave
Miniatuurweergave Kalenderweergave
Functie Knop Beschrijving
Overschakelen tussen kalender
en lijst met miniaturen
W (Q)
Druk op de W (Q)-knop in de kalender om de cursor
in de miniaturenlijst te plaatsen.
Druk opnieuw om
naar de kalender terug te keren.
Terugkeren naar de
miniatuurweergave/inzoomen
op de gemarkeerde foto
X
Kalender: terug naar weergave 72 foto’s.
Miniaturenlijst: houd de X-knop ingedrukt om in te
zoomen op de gemarkeerde foto.
Data markeren/beelden
markeren
Kalender: markeer datum.
Miniaturenlijst: markeer foto.
Schermvullende weergave in- of
uitschakelen
Kalender: bekijk foto's gemaakt op een
geselecteerde datum.
Miniaturenlijst: bekijk gemarkeerde foto.
Gemarkeerde foto(’s) wissen
O
Kalender: wis alle foto's die op een geselecteerde
datum zijn gemaakt.
Miniaturenlijst: wis gemarkeerde foto (0 127).
Beveiligingsstatus van
gemarkeerde foto wijzigen
A (L)
Zie pagina 126 voor meer informatie.
Terugkeren naar de
opnamestand
Druk de ontspanknop half in.
De monitor schakelt uit;
er kunnen onmiddellijk foto's worden gemaakt.
Lijst met miniaturen
Kalender
W (Q)
X
W (Q)
X
125
Foto’s van dichtbij bekijken:
zoomweergave
Druk op de X-knop om in te zoomen op de foto die beeldvullend wordt weergegeven of
de huidige foto die is gemarkeerd in miniatuur- of kalenderweergave.
De volgende
bewerkingen kunnen worden uitgevoerd terwijl zoom in werking is:
Functie Knop Beschrijving
In- of uitzoomen
X / W (Q)
Druk op X om in te zoomen op het
maximum van circa 38× (grote
afbeeldingen), 28× (middelgrote
afbeeldingen) of 19× (kleine
afbeeldingen).
Druk op W (Q) om uit
te zoomen.
Terwijl op de foto wordt
ingezoomd, kan de multi-selector
worden gebruikt om delen van het beeld te bekijken die niet
in de monitor zichtbaar zijn.
Houd de multi-selector ingedrukt
om snel naar andere delen van het beeld te gaan.
Wanneer de
zoomfactor wordt gewijzigd, verschijnt er een
navigatievenster; het gedeelte dat zichtbaar is in de monitor
wordt aangegeven met een gele rand.
Andere delen van het
beeld weergeven
Gezichten selecteren/
in- of uitzoomen
P
De gezichten (maximaal 35) die tijdens
het zoomen worden gedetecteerd,
worden in het navigatievenster met
witte randen omgeven.
Druk op P en
gebruik de multi-selector om andere
gezichten te bekijken, of druk op J
om in te zoomen op het gezicht dat
momenteel is geselecteerd. Druk
opnieuw op P om terug te keren naar
normale zoom.
Andere foto’s
weergeven
Draai aan de instelschijf om hetzelfde gedeelte in andere
foto’s bij de huidige zoomfactor te bekijken.
Zoomweergave
wordt geannuleerd wanneer een
film wordt weergegeven.
Zoom annuleren Annuleer zoom en keer terug naar schermvullende weergave.
Beveiligingsstatus
wijzigen
A (L)
Zie pagina 126 voor meer informatie.
Terugkeren naar de
opnamestand
Druk de ontspanknop half in.
De monitor schakelt uit; er
kunnen onmiddellijk foto's worden gemaakt.
126
Foto’s tegen wissen beveiligen
In schermvullende, zoom-, miniatuur en kalenderweergave kan de A (L)-knop worden
gebruikt om foto's te beveiligen tegen per ongeluk verwijderen.
Beveiligde bestanden
kunnen niet worden gewist met de O-knop of de optie Wissen in het weergavemenu.
Merk op dat beveiligde foto’s worden gewist bij het formatteren van de geheugenkaart
(0 168).
Voer de onderstaande stappen uit om een foto te beveiligen:
1 Selecteer een afbeelding.
Geef de foto weer in de schermvullende weergave of zoomweergave of markeer de
foto in de lijst met miniaturen in de miniatuur- of kalenderweergave.
2 Druk op de A (L)-knop.
De foto wordt gemarkeerd met het P-
pictogram.
Geef, om de beveiliging van een
foto op te heffen zodat deze kan worden
gewist, de foto weer of markeer deze in de
miniaturenlijst en druk vervolgens op de A
(L)-knop.
Schermvullende
weergave
Miniatuurweergave Kalenderweergave
A Beveiliging van alle foto’s opheffen
Om de beveiliging van alle foto's op te heffen in de map of mappen die zijn geselecteerd in het
menu Weergavemap (0 148), druk circa twee seconden gelijktijdig op de knoppen A (L) en O
tijdens weergave.
A (L)-knop
127
Foto’s wissen
Druk op de O-knop om de foto weergegeven in schermvullende weergave of de foto
gemarkeerd in de miniaturenlijst te wissen.
Gebruik de optie Wissen in het
weergavemenu om meerdere geselecteerde foto’s, alle gemaakte foto’s op een
geselecteerde datum of alle foto’s in de huidige weergavemap te wissen.
Eenmaal
gewiste foto’s kunnen niet meer worden hersteld.
Miniatuur en kalenderweergave en
schermvullende weergave
1 Selecteer een afbeelding.
Geef de afbeelding weer of markeer de afbeelding in de lijst met miniaturen in de
miniatuur- of kalenderweergave.
2 Druk op de O-knop.
Er wordt een bevestigingsvenster
weergegeven.
3 Druk opnieuw op de O-knop.
Druk opnieuw op de O-knop om de foto te
wissen.
Druk op de K-knop om af te sluiten
zonder de foto te wissen.
Schermvullende
weergave
Miniatuurweergave Kalenderweergave
(miniaturenlijst)
A Kalenderweergave
Tijdens kalenderweergave kunt u alle gemaakte foto’s op een geselecteerde datum wissen door
de datum in de kalender te markeren en vervolgens op de O-knop te drukken (0 124).
O-knop
128
Het weergavemenu
De optie Wissen in het weergavemenu bevat de volgende opties.
Merk op dat
afhankelijk van het aantal foto’s, het enige tijd kan duren voordat de foto’s zijn gewist.
❚❚ Selectie: geselecteerde foto’s wissen
1 Selecteer Wissen.
Druk op de G-knop om de menu’s weer te
geven.
Markeer Wissen in het weergavemenu
en druk op 2.
2 Kies Selectie.
Markeer Selectie en druk op 2.
3 Markeer een foto.
Gebruik de multi-selector om een foto te
markeren (houd de X-knop ingedrukt om de
gemarkeerde foto in volledig scherm te
bekijken).
4 Selecteer de gemarkeerde foto.
Houd de W (Q)-knop ingedrukt om de
gemarkeerde foto te selecteren.
Geselecteerde foto’s worden gemarkeerd door
een O-pictogram.
Herhaal stap 3 en 4 om
aanvullende foto’s te selecteren; markeer de
foto en druk op W (Q) om deze selectie
ongedaan te maken.
5 Druk op J om de bewerking te
voltooien.
Er wordt een bevestigingsvenster
weergegeven; markeer Ja en druk op J.
Optie Beschrijving
Q Selectie Geselecteerde foto’s wissen.
n Datum selecteren Alle foto’s wissen die op een geselecteerde datum zijn gemaakt.
R Alle
Wis alle foto’s in de map die momenteel is geselecteerd voor weergave
(0 148).
G-knop
W (Q)-knop
129
❚❚ Datum selecteren: foto’s wissen die op een geselecteerde datum zijn gemaakt
1 Kies Datum selecteren.
Markeer Datum selecteren en druk op 2 in
het menu wissen.
2 Markeer een datum.
Druk op 1 of 3 om een datum te markeren.
Druk op W (Q) om de op de gemarkeerde
datum gemaakte foto’s te bekijken.
Gebruik de
multi-selector om door de foto's te bladeren of
houd X ingedrukt om de huidige foto in
volledig scherm te bekijken.
Druk op W (Q)
om naar de kalender terug te keren.
3 Selecteer de gemarkeerde datum.
Druk op 2 om alle foto’s te wissen die op de
gemarkeerde datum zijn gemaakt.
Geselecteerde data zijn gemarkeerd met een
M-pictogram.
Herhaal stap 2 en 3 om
aanvullende data te selecteren; markeer een
datum en druk op 2 om een datumselectie ongedaan te maken.
4 Druk op J om de bewerking te
voltooien.
Er wordt een bevestigingsvenster
weergegeven; markeer Ja en druk op J.
W (Q)-knop
130
Diashows
De optie Diashow in het weergavemenu wordt gebruikt om een diashow van de foto’s in
de huidige weergavemap weer te geven (
0 148).
1 Selecteer Diashow.
Druk op de G-knop en selecteer Diashow in
het weergavemenu om het diashowmenu
weer te geven.
2 Pas de instellingen voor de diashow aan.
Selecteer Beeldtype en kies uit Foto’s en films,
Alleen foto’s en Alleen films om het beeldtype
in de diashow te kiezen.
Selecteer Beeldinterval en kies uit de rechts
aangeduide opties om de weer te geven tijd
voor foto’s te kiezen.
G-knop
131
3 Start de diashow.
Markeer Starten in het diashowmenu en druk op
J.
De volgende bewerkingen kunnen tijdens de diashow worden uitgevoerd:
Het rechts aangeduide dialoogvenster wordt weergegeven
wanneer de show eindigt.
Selecteer Herstarten om te herstarten
of Afsluiten om terug te keren naar het weergavemenu.
Functie Knop Beschrijving
Naar vorig/volgend
beeld bladeren
Druk op 4 om naar het vorige beeld terug te keren, of
op 2 om naar het volgende beeld te bladeren.
Andere foto-informatie
bekijken
Wijzig weergegeven foto-informatie (0 119).
Diashow pauzeren/
hervatten
Pauzeer diashow.
Druk nogmaals om te hervatten.
Verhoog/verlaag
volume
X / W (Q)
Druk op X tijdens filmweergave om het volume te
verhogen, op W (Q) om te verlagen.
Terug naar
weergavestand
K
Diashow beëindigen en terugkeren naar
weergavestand.
Terug naar
opnamestand
Druk de ontspanknop half in.
De monitor schakelt uit;
er kunnen onmiddellijk foto’s worden gemaakt.
132
Verbindingen
Installeer de meegeleverde software om foto’s
en films die naar een computer werden
gekopieerd, weer te geven en te bewerken.
Controleer voor het installeren van de
ViewNX 2 of uw computer aan de
systeemvereisten voldoet op pagina 133.
De nieuwste versie van ViewNX 2 kan worden
gedownload op de websites die staan vermeld
op pagina xv.
1 Start de computer en plaats de installatie-cd.
2 Selecteer een taal.
3 Start het installatieprogramma.
Klik op Installeren en volg de instructies op het
scherm.
ViewNX 2 installeren
Windows Mac OS
Dubbelklik op
pictogram op
bureaublad
Dubbelklik op
Welcome-
pictogram
A Installatiegids
Klik op Installatiehandleiding in stap 3 voor hulp bij het
installeren van ViewNX 2.
Uw werkset voor beeldbewerking
ViewNX 2
TM
q Selecteer
taal
w Klik op
Volgende
Klik op Installeren
133
4 Sluit het installatieprogramma af.
De volgende software wordt geïnstalleerd:
5 Verwijder de installatie-cd uit het cd-romstation.
Windows Mac OS
Klik op Ja Klik op OK
ViewNX 2 Apple QuickTime (alleen Windows)
A Systeemvereisten
Windows Mac OS
CPU
Foto’s/JPEG-films: Intel Celeron, Pentium 4 of
Core-serie, 1,6 GHZ of hoger
H.264 films (weergave):
3,0 GHz of hoger Pentium
D; Intel Core i5 of hoger aanbevolen bij het
bekijken van films met een beeldformaat van
1.280×720 of meer bij een beeldsnelheid van
30 bps of hoger of films met een beeldformaat
van 1.920×1.080 of meer
H.264 films (bewerken): 2,6 GHz of hoger
Core 2 Duo
Foto’s/JPEG-films: Intel Core of Xeon-serie
H.264 films (weergave): Core Duo 2 GHz of
hoger; Intel Core i5 of hoger
aanbevolen bij het bekijken van films
met een beeldformaat van 1.280×720
of meer bij een beeldsnelheid van
30 bps of hoger of films met een
beeldformaat van 1.920×1.080 of meer
H.264 films (bewerken): 2,6 GHz of hoger
Core 2 Duo
Besturingssysteem
Vooraf geïnstalleerde versies van Windows 7
Home Basic/Home Premium/Professional/
Enterprise/Ultimate (64- en 32-bit edities; Service Pack 1),
Windows Vista Home Basic/Home Premium/
Business/Enterprise/Ultimate (64- en 32-bit edities;
Service Pack 2) of Windows XP Home Edition/
Professional (alleen 32-bit edities; Service Pack 3).
Mac OS X-versie 10.6.8, 10.7.5 of 10.8.2
RAM
Windows 7/Windows Vista: 1 GB of meer (2 GB of meer
aanbevolen)
Windows XP: 512 MB of meer (2 GB of meer aanbevolen)
512 MB of meer (2 GB of meer aanbevolen)
Beschikbare
ruimte op harde
schijf
Minimaal 500 MB beschikbaar op de opstartdisk (1 GB of meer aanbevolen)
Monitor
Resolutie: 1.024 × 768 pixels (XGA) of meer (1.280 ×
1.024 pixels (SXGA) of meer aanbevolen)
Kleur: 24-bit kleuren (True Color) of meer
Resolutie: 1.024 × 768 pixels (XGA) of meer
(1.280 × 1.024 pixels (SXGA) of meer aanbevolen)
Kleur: 24-bit kleuren (miljoenen kleuren) of
meer
Zie de websites vermeld op pagina xv voor de nieuwste informatie over ondersteunde besturingssystemen.
134
ViewNX 2 gebruiken
Foto’s naar de computer kopiëren
Controleer, voordat u verdergaat, eerst of u de software op de meegeleverde cd van
ViewNX 2 hebt geïnstalleerd (0 132).
1 Kies hoe u foto’s naar de computer wilt kopiëren.
Kies een van de volgende methodes:
Directe USB-verbinding: schakel de camera uit en zorg dat de geheugenkaart in de
camera is geplaatst.
Sluit met behulp van de meegeleverde UC-E17 USB-kabel de
camera op de computer aan en schakel vervolgens de camera in.
SD-kaartsleuf: is uw computer voorzien van een SD-kaartsleuf, dan kan de kaart
rechtstreeks in de sleuf worden geplaatst.
SD-kaartlezer: sluit een kaartlezer (los verkrijgbaar in de detailhandel) op de
computer aan en plaats de geheugenkaart.
2 Stat het onderdeel Nikon Transfer 2 of ViewNX 2.
Indien er een bericht wordt weergegeven met de melding dat u een programma
moet kiezen, selecteer Nikon Transfer 2.
A Gebruik een betrouwbare voedingsbron
Controleer of de EN-EL14-batterij van de camera volledig is opgeladen, zodat de
gegevensoverdracht niet wordt onderbroken.
Laad in geval van twijfel de batterij voor
gebruik op of gebruik een EH-5b-lichtnetadapter en EP-5A-stroomaansluiting (apart
verkrijgbaar).
A USB-hubs
Sluit de camera rechtstreeks aan op de computer; sluit de kabel niet aan via een USB-
hub of toetsenbord.
A Windows 7
Selecteer Nikon Transfer 2 zoals hieronder beschreven als het volgende venster wordt
weergegeven.
1 Onder Afbeeldingen en video’s importeren, klik
op Ander programma.
Er wordt een
programmaselectievenster weergegeven;
selecteer Bestand importeren met
Nikon Transfer 2 en klik op OK.
2 Dubbelklik op Bestand importeren.
135
3 Klik op Overspelen starten.
Bij standaardinstellingen worden alle foto’s op
de geheugenkaart naar de computer
gekopieerd.
4 Beëindig de verbinding.
Schakel de camera uit en ontkoppel de USB-kabel wanneer de camera op de
computer wordt aangesloten.
Kies de juiste optie in het besturingssysteem van de
computer overeenkomstig de geheugenkaart om de verwijderbare disk uit te
werpen en verwijder vervolgens de kaart uit de kaartlezer of kaartsleuf, indien u een
kaartlezer of kaartsleuf gebruikt.
Foto’s bekijken
Zodra de overdracht is voltooid, worden de foto’s in
ViewNX 2 weergegeven.
❚❚ Foto’s retoucheren
Klik op de Bewerking-knop in de taakbalk van ViewNX 2 om foto’s
uit te snijden en taken uit te voeren zoals het aanpassen van de
scherpte en de toonniveaus.
❚❚ Films bewerken
Klik op de Movie Editor-knop in de taakbalk van ViewNX 2 om
taken zoals het bijsnijden van ongewenste filmopnamen uit te
voeren van films die met de camera zijn vastgelegd.
❚❚ Foto’s afdrukken
Klik op de Afdrukken-knop in de taakbalk van ViewNX 2.
Er wordt
een dialoogvenster weergegeven, waarin u foto’s kunt afdrukken
op een printer die is verbonden met de computer.
A ViewNX 2 handmatig starten
Windows: dubbelklik op de ViewNX 2-snelkoppeling
op het bureaublad.
Mac OS: klik op het ViewNX-pictogram in de Dock.
Overspelen starten
136
A Voor meer informatie
Raadpleeg de online helpfunctie voor meer informatie over
het gebruik van ViewNX 2.
A Kabels aansluiten
Zet altijd de camera uit bij het aansluiten of loskoppelen van interfacekabels.
Oefen geen kracht
uit en steek de stekker recht in de aansluiting.
Sluit het deksel van de aansluiting wanneer de
aansluiting niet in gebruik is.
D Tijdens het overzetten
Zet de camera niet uit en ontkoppel de USB-kabel niet terwijl beelden worden overgezet.
A Camera Control Pro 2
Camera Control Pro 2 (apart verkrijgbaar; 0 209) kan worden gebruikt om de camera vanaf een
computer te bedienen.
Wanneer Camera Control Pro 2 wordt gebruikt om foto’s rechtstreeks op
de computer vast te leggen, wordt in de zoeker en het informatiescherm een aanduiding voor de
opnamestand weergegeven.
A Windows
Wilt u de Nikon-website bezoeken na het installeren van ViewNX 2, selecteer dan Alle
programma’s > Link to Nikon in het startmenu van Windows (internetverbinding vereist).
137
Foto’s afdrukken
Geselecteerde JPEG-afbeeldingen kunnen worden afgedrukt op een PictBridge-printer
(0 240) die rechtstreeks is verbonden met de camera.
De printer aansluiten
Sluit de camera aan met behulp van de meegeleverde UC-E17 USB-kabel.
1 Schakel de camera uit.
2 Sluit de USB-kabel aan.
Zet de printer aan en sluit de USB-kabel aan zoals weergegeven.
Oefen geen kracht
uit en steek de stekker recht in de aansluiting.
3 Zet de camera aan.
Op de monitor verschijnt een welkomstscherm, gevolgd door
het PictBridge-weergavescherm.
D USB-hubs
Sluit de camera rechtstreeks op de printer aan; sluit de kabel niet via een USB-hub aan.
D Foto’s selecteren voor afdrukken
NEF (RAW)-foto’s (0 42) kunnen niet voor afdrukken worden geselecteerd.
JPEG-kopieën van
NEF (RAW)-afbeeldingen kunnen worden gecreëerd met behulp van de optie NEF (RAW)-
verwerking in het retoucheermenu (0 186).
A Afdrukken via directe USB-verbinding
Controleer of de EN-EL14-batterij volledig is opgeladen of gebruik een optionele EH-5b
lichtnetadapter in combinatie met de EP-5A-stroomaansluiting.
Stel Kleurruimte in op sRGB bij
het maken van foto’s die via de directe USB-verbinding worden afgedrukt (0 152).
A Zie ook
Op pagina 228 vindt u mogelijke oplossingen voor problemen die kunnen optreden tijdens het
afdrukken.
138
Foto’s één voor één afdrukken
1 Selecteer een foto.
Druk op 4 of 2 om aanvullende foto’s te bekijken.
Druk op
de X-knop om op het huidige beeld in te zoomen (0 125;
druk op K om zoom af te sluiten).
Druk op de W (Q)-knop
om zes foto’s tegelijkertijd te bekijken.
Gebruik de multi-
selector om foto’s te markeren of druk op X om de
gemarkeerde foto in volledig scherm weer te geven.
2 Geef de afdrukopties weer.
Druk op J om de afdrukopties voor PictBridge weer te
geven.
3 Pas de afdrukopties aan.
Druk op 1 of 3 om een optie te markeren en druk op 2 om te selecteren.
Optie Beschrijving
Paginagrootte
Markeer een paginagrootte (alleen groottes ondersteund door de huidige
printer worden vermeld) en druk op J om te selecteren en keer terug naar
het vorige menu (selecteer Printerstandaard om op de standaard
paginagrootte van de huidige printer af te drukken).
Aantal afdrukken
Druk op 1 of 3 om het aantal afdrukken (maximaal 99) te kiezen en druk
vervolgens op J om te selecteren en terug te keren naar het vorige menu.
Rand
Deze optie is alleen beschikbaar wanneer deze wordt ondersteund door de
printer.
Markeer Printerstandaard (gebruik huidige printerinstellingen),
Afdrukken met randen (druk foto met witte rand af) of Geen randen en
druk op J om te selecteren en terug te keren naar het vorige menu.
Tijdstempel
Markeer Printerstandaard (gebruik huidige printerinstellingen),
Tijdstempel afdrukken (druk opnametijden en -data af op foto’s) of Geen
tijdstempel en druk op J om te selecteren en terug te keren naar het
vorige menu.
Uitsnijden
Deze optie is alleen beschikbaar wanneer deze wordt ondersteund door de
printer.
Markeer, om af te sluiten zonder bijsnijden, Niet uitsnijden en druk
op J.
Markeer Uitsnijden en druk op 2 om de huidige foto uit te snijden.
Er wordt een uitsnedeselectievenster weergegeven; druk op X om de
uitsnede groter te maken, op W (Q) om kleiner te maken.
Plaats de uitsnede
met behulp van de multi-selector en druk op J.
Merk op dat de
afdrukkwaliteit af kan nemen als kleine uitsneden op groot formaat worden
afgedrukt.
139
4 Start het afdrukken.
Selecteer Afdrukken starten en druk op J om het
afdrukken te starten.
Druk op J om te annuleren voordat
alle kopieën zijn afgedrukt.
D Datum afdrukken
Als u Tijdstempel afdrukken in het PictBridge-menu selecteert bij het afdrukken van foto’s met
datuminformatie die zijn opgenomen met behulp van persoonlijke instelling d6 (Datum
afdrukken; 0 163), dan zal de datum tweemaal verschijnen.
De geprinte datum kan echter zijn
weggesneden als de foto’s zonder rand worden uitgesneden of afgedrukt.
140
Meerdere foto’s afdrukken
1 Geef het PictBridge-menu weer.
Druk op de G-knop in het PictBridge-weergavescherm (zie
stap 3 op pagina 137).
2 Kies een optie.
Markeer één van de volgende opties en druk op 2.
Selectie afdrukken: selecteer de af te drukken foto’s.
Datum selecteren: druk één kopie af van alle foto's die op de
geselecteerde datum zijn gemaakt.
Afdrukken (DPOF): druk een bestaande afdrukopdracht af die werd gecreëerd met
de optie DPOF-afdrukopdracht in het weergavemenu (0 143).
De huidige
afdrukopdracht wordt weergegeven in stap 3.
Indexprint: ga verder naar stap 4 om van alle JPEG-foto’s die op de geheugenkaart
zijn opgeslagen een indexprint te maken.
Mocht de geheugenkaart meer dan
256 foto’s bevatten, dan worden alleen de eerste 256 foto’s afgedrukt.
G-knop
141
3 Selecteer foto’s of kies een datum.
Als u kiest voor Selectie afdrukken of Afdrukken (DPOF) in stap
2, druk dan op 4 of 2 om door de fotos op de geheugenkaart
te bladeren.
Houd de X-knop ingedrukt om de huidige foto
in volledig scherm weer te geven.
Druk op 1 om de huidige
foto voor afdrukken te selecteren.
De foto wordt met een
Z-pictogram gemarkeerd en het aantal afdrukken wordt
ingesteld op 1; druk op 1 of 3 om het aantal afdrukken te
specificeren (maximaal 99; druk op 3 om de foto te
deselecteren wanneer het aantal afdrukken 1 is).
Als u kiest voor Datum selecteren in stap 2, druk dan op 1 of 3
om een datum te markeren en druk op 2 om de gemarkeerde
datum in of uit te schakelen.
Druk op W (Q) om de foto’s te
bekijken die op de geselecteerde datum zijn gemaakt.
Gebruik de multi-selector om door de foto's te bladeren of
houd X ingedrukt om de huidige foto in volledig scherm te
bekijken.
Druk opnieuw op W (Q) om terug te keren naar het
datumselectievenster.
X-knop: bekijk foto in volledig
s
cherm
X-knop: bekijk gemarkeerde
foto in volledig scherm
W (Q)-knop: bekijk foto's
voor geselecteerde datum
142
4 Geef de afdrukopties weer.
Druk op J om de afdrukopties voor PictBridge weer te
geven.
5 Pas de afdrukopties aan.
Kies de opties voor paginagrootte, rand en tijdstempel, zoals wordt beschreven op
pagina 138 (er verschijnt een waarschuwing als de geselecteerde paginagrootte te
klein is voor een indexprint).
6 Start het afdrukken.
Selecteer Afdrukken starten en druk op J om het
afdrukken te starten.
Druk op J om te annuleren voordat
alle kopieën zijn afgedrukt.
143
Een DPOF-afdrukopdracht maken: afdrukset
De optie DPOF-afdrukopdracht in het weergavemenu wordt gebruikt om digitale
“afdrukopdrachten” samen te stellen voor PictBridge-compatibele printers en apparaten
die DPOF ondersteunen.
1 Kies Selecteren/instellen voor de optie
DPOF-afdrukopdracht in het
weergavemenu.
Druk op de G-knop en selecteer
DPOF-afdrukopdracht in het weergavemenu.
Markeer Selecteren/instellen en druk op 2
(selecteer Alles deselecteren? om alle foto’s
uit de afdrukopdracht te verwijderen).
2 Selecteer foto’s.
Druk op 4 of 2 om door de foto’s op de
geheugenkaart te bladeren.
Houd de X-knop
ingedrukt om de huidige foto in volledig
scherm weer te geven.
Druk op 1 om de
huidige foto voor afdrukken te selecteren.
De
foto wordt met een Z-pictogram gemarkeerd
en het aantal afdrukken wordt ingesteld op
1; druk op 1 of 3 om het aantal afdrukken te
specificeren (maximaal 99; druk op 3 om de
fotoselectie ongedaan te maken wanneer het
aantal afdrukken 1 is).
Ga verder tot alle
gewenste foto’s zijn geselecteerd.
3 Geef de afdrukopties weer.
Druk op J om de opties voor het afdrukken
van opname-info weer te geven.
G-knop
X-knop: bekijk foto in volledig scherm
144
4 Selecteer afdrukopties.
Markeer de gewenste opties en druk op 2 om
deze in of uit te schakelen (als u de
afdrukopdracht wilt voltooien zonder deze
informatie in de opdracht op te nemen, gaat u
verder met stap 5).
Opnamegegevens afdrukken: druk sluitertijd en diafragma af op alle foto’s in de
afdrukopdracht.
Datum afdrukken: druk de opnamedatum af op alle foto’s in de afdrukopdracht.
5 Voltooi de afdrukopdracht.
Druk op J om de afdrukopdracht te voltooien.
D DPOF-afdrukopdracht
Om de huidige afdrukopdracht af te drukken terwijl de camera is verbonden met een
PictBridge-printer, selecteer Afdrukken (DPOF) in het PictBridge-menu en volg de stappen in
“Meerdere foto’s afdrukken” om de huidige afdrukopdracht aan te passen en af te drukken
(0 140).
Opties voor DPOF-afdrukgegevens en opnamegegevens worden niet ondersteund bij
het afdrukken via een directe USB-verbinding; gebruik de optie PictBridge Tijdstempel om de
opnamedatum op foto’s in de huidige afdrukopdracht af te drukken.
De optie DPOF-afdrukopdracht kan niet worden gebruikt als er onvoldoende ruimte op de
geheugenkaart beschikbaar is om de afdrukopdracht op te slaan.
NEF (RAW)-foto’s (0 42) kunnen niet worden geselecteerd met behulp van deze optie.
JPEG-kopieën van NEF (RAW)-afbeeldingen kunnen worden gecreëerd met behulp van de optie
NEF (RAW)-verwerking in het retoucheermenu (0 186).
Afdrukopdrachten worden mogelijk niet correct uitgevoerd als foto’s via een computer of een
ander apparaat worden verwijderd nadat de afdrukopdracht is aangemaakt.
145
Foto’s op een televisie bekijken
De meegeleverde EG-CP16-audiovideokabel (AV) kan worden gebruikt om de camera op
een televisietoestel voor weergave of de videorecorder voor opname aan te sluiten.
Een
type C mini-pin High-Definition Multimedia Interface (HDMI)-kabel (apart verkrijgbaar
van een willekeurig merk) kan worden gebruikt om de camera op high-definition
videoapparaten aan te sluiten.
Standard-Definition-apparaten
Controleer of de videonorm van de camera (0 172) gelijk is aan dat van de televisie
voordat de camera op een standaard televisie wordt aangesloten.
1 Schakel de camera uit.
Zet de camera altijd uit voordat u de AV-kabel aansluit of loskoppelt.
2 Sluit de AV-kabel aan zoals hieronder wordt weergegeven.
3 Stem de televisie af op het videokanaal.
4 Zet de camera aan en druk op de K -knop.
Tijdens weergave zullen beelden op het televisiescherm worden weergegeven.
Merk op dat de randen van sommige beelden mogelijk niet worden weergegeven.
A Videostand
Als er geen beeld verschijnt, controleer dan eerst of de camera juist is aangesloten en of de optie
die is geselecteerd voor Videostand (0 172) overeenkomt met de videonorm die door de
televisie wordt gebruikt.
A Weergave op televisie
Voor langdurige weergave wordt het gebruik van een EH-5b-lichtnetadapter en een EP-5A-
stroomaansluiting (apart verkrijgbaar) aanbevolen.
Aansluiten op videoapparaat
Verbinden met camera
Audio (wit)
Video (geel)
Audio (rood)
146
High-Definition-apparaten
De camera kan met behulp van een Type C HDMI-kabel met ministekker (van een
willekeurig merk, apart verkrijgbaar) op HDMI-apparaten worden aangesloten.
1 Schakel de camera uit.
Zet de camera altijd uit voordat u een HDMI-kabel aansluit of loskoppelt.
2 Sluit de HDMI-kabel aan zoals hieronder wordt weergegeven.
3 Stem het apparaat af op het HDMI-kanaal.
4 Zet de camera aan en druk op de K -knop.
Tijdens het afspelen worden beelden op het high-definition televisie- of
monitorscherm weergegeven.
Merk op dat de randen van sommige beelden
mogelijk niet worden weergegeven.
D Sluit het deksel van de aansluiting
Sluit het deksel van de aansluitingen wanneer de aansluitingen niet worden gebruikt.
Vuil en stof
in de aansluitingen kunnen de gegevensoverdracht verstoren.
A Afspeelvolume
Het volume kan met behulp van de televisiebesturingen worden aangepast; de
camerabesturingen kunnen niet worden gebruikt.
Aansluiten op high-definition-apparaat
(gebruik een kabel met een HDMI-stekker)
Verbinden met camera
147
❚❚ HDMI-opties
De optie HDMI in het setup-menu regelt de uitvoerresolutie en kan worden gebruikt om
de camera op afstand apparaten te laten bedienen die HDMI-CEC (High-Definition
Multimedia Interface–Consumer Electronics Control, een norm waarmee
HDMI-apparatuur kan worden gebruikt om de randapparatuur die erop is aangesloten, te
bedienen) ondersteunen.
Uitvoerresolutie
Kies het formaat waarbij beelden naar het HDMI-apparaat worden
uitgevoerd.
Als Automatisch wordt geselecteerd, zal de camera
automatisch het juiste formaat selecteren.
Ongeacht de
geselecteerde optie zal Automatisch worden gebruikt voor
filmopname en weergave.
Apparaatbesturing
Als de camera is aangesloten op een televisie die HDMI-CEC
ondersteunt en Aan is geselecteerd voor HDMI >
Apparaatbesturing in het setup-menu en zowel de camera
als de televisie aan staan, dan verschijnt het rechts
weergegeven scherm op de televisie en kan de
afstandsbediening van de televisie worden gebruikt in plaats
van de multi-selector en kan de J-knop worden gebruikt tijdens schermvullende
weergave en diashows.
Als Uit is geselecteerd, kan de afstandsbediening van de televisie
niet worden gebruikt om de camera te bedienen.
A HDMI-CEC-apparaten
Wanneer de camera is aangesloten op een HDMI-CEC apparaat, dan verschijnt ) in de zoeker
in plaats van het aantal resterende opnamen.
A Apparaatbesturing
Zie de gebruiksaanwijzing van de televisie voor details.
A HDMI en livebeeld
HDMI-weergaven die zijn verbonden via een HDMI-kabel kunnen worden gebruikt voor livebeeld
en filmopname (0 99, 105).
Tijdens een filmopname en weergave, wordt de HDMI-uitvoer
aangepast overeenkomstig de optie die is geselecteerd voor Filminstellingen > Beeldformaat/
beeldsnelheid in het opnamemenu (0 103).
Merk op dat sommige apparaten de geselecteerde
instelling niet ondersteunen; selecteer in dat geval 1080i (interlaced) voor HDMI >
Uitvoerresolutie.
Films worden mogelijk geproduceerd in een kleiner beeldformaat dan de
waarde geselecteerd voor Beeldformaat/beeldsnelheid (0 103).
148
Cameramenu’s
Druk op G en selecteer de tab D (weergavemenu) om het weergavemenu weer te
geven.
Het weergavemenu bevat de volgende opties:
Kies een map voor weergave:
D
Het weergavemenu:
afbeeldingen beheren
G-knop
Optie Standaard 0
Wissen —128
Weergavemap Huidige 148
Weergaveopties —149
Controlebeeld Aan 149
Draai portret Aan 149
Diashow
130Beeldtype Foto’s en films
Beeldinterval 2 sec.
DPOF-afdrukopdracht —143
Weergavemap
G-knop D weergavemenu
Optie Beschrijving
Huidige
Alleen foto’s in de map die momenteel voor de optie Opslagmap in het opnamemenu
(0 151) is geselecteerd, worden weergegeven tijdens weergave.
Tijdens het
fotograferen wordt deze optie automatisch geselecteerd.
Als er een geheugenkaart is
geplaatst en deze optie wordt geselecteerd voordat er een foto is gemaakt, dan kan er
een bericht verschijnen tijdens weergave waarin wordt vermeld dat de map geen
afbeeldingen bevat.
Selecteer Alle om de weergave te starten.
Alle Foto’s in alle mappen zijn zichtbaar tijdens weergave.
149
Kies de informatie die beschikbaar is in het weergavescherm voor
foto-informatie (0 119).
Druk op 1 of 3 om een optie te markeren
en druk vervolgens op 2 om de optie voor het scherm met foto-
informatie te selecteren.
A M verschijnt naast de geselecteerde
opties; markeer en druk op 2 om de selectie ongedaan te maken.
Druk op J om naar het weergavemenu terug te keren.
Kies of foto’s direct na het fotograferen automatisch in de monitor
worden weergegeven.
Wanneer Uit is geselecteerd, kunnen foto’s
alleen worden weergegeven door op de K-knop te drukken.
Kies of u “staande” foto’s (portretstand) voor weergave wilt draaien
tijdens het afspelen.
Aangezien de camera zelf al de geschikte
richting heeft bepaald tijdens het fotograferen, worden beelden
niet automatisch gedraaid tijdens het controleren van het beeld.
Weergaveopties
G-knop D weergavemenu
Controlebeeld
G-knop D weergavemenu
Draai portret
G-knop D weergavemenu
Optie Beschrijving
Aan
“Staande” foto’s (portretstand) worden automatisch gedraaid voor weergave op de
cameramonitor.
Foto’s gemaakt met Uit geselecteerd voor Automatische
beeldrotatie (0 174) worden “liggend” (landschap) weergegeven.
Uit “Staande” foto’s (portretstand) worden “liggend” (landschap) weergegeven.
150
C Het opnamemenu: opnameopties
Druk op G en selecteer de tab C (opnamemenu) om het opnamemenu weer te geven.
Het opnamemenu bevat de volgende opties:
1 Opnamemenu terugzetten kan niet worden geselecteerd terwijl de opname bezig is.
2 De opties voor het terugzetten van het opnamemenu herstelt de starttijd naar Nu, interval naar 1 min., aantal
keren op 1.
3 Standaard varieert afhankelijk van het land van aankoop.
Opmerking: Afhankelijk van de camera-instellingen zijn sommige opties grijs aangeduid en
dus niet beschikbaar.
Voor informatie over de beschikbare opties in elke opnamestand,
zie pagina 221.
Selecteer Ja om de instellingen van het opnamemenu terug te zetten.
G-knop
Optie Standaard 0
Opnamemenu terugzetten 150
Opslagmap 151
Beeldkwaliteit JPEG Normaal 42
Beeldformaat Groot 44
Witbalans Automatisch 76
Tl-licht Koel wit tl-licht 77
Picture Control instellen Standaard 86
Picture Control beheren 90
Autom. vertekeningscorrectie Uit 151
Kleurruimte sRGB 152
Actieve D-Lighting Automatisch 69
HDR (hoog dynamisch bereik) Uit 71
Ruisonderdr. lange tijdopname Uit 153
Hoge ISO-ruisonderdrukking Normaal 153
ISO-gevoeligheid instellen
ISO-gevoeligheid
P, S, A, M 100
49
Overige standen Automatisch
Autom inst ISO-gevoeligheid Uit 153
Ontspanstand
m, w Continu H
29
Overige standen Enkel beeld
Meervoudige belichting
1
Stand voor meerv. belichting Uit
73Aantal opnamen 2
Automatische versterking Aan
Intervalopname Uit
2
51
Filminstellingen
Beeldformaat/beeldsnelheid
3
103
Filmkwaliteit Hoge kwaliteit
Microfoon
Automatische
gevoeligheid
Handmatige filminstellingen Uit
Optie Standaard 0
Opnamemenu terugzetten
G-knop C opnamemenu
151
Maak, hernoem of verwijder mappen, of kies de map waarin de foto’s worden
opgeslagen.
Map selecteren: selecteer de map waarin de foto’s worden opgeslagen.
Nieuw: maak een nieuwe map en benoem de map zoals beschreven op pagina 91.
Mapnamen kunnen maximaal vijf tekens lang zijn.
Hernoemen: selecteer een map uit de lijst en hernoem de map zoals beschreven op
pagina 91.
Wissen: wis alle lege mappen op de geheugenkaart.
Selecteer Aan om tonvormige vertekeningen in foto’s gemaakt
met groothoekobjectieven te verminderen en om kussenvormige
vervorming in foto’s gemaakt met lange objectieven te
verminderen (merk op dat randen van het veld zichtbaar in de
zoeker mogelijk worden weggesneden van de uiteindelijke foto en
dat de benodigde tijd voor het verwerken van de foto’s voordat het
opnemen begint kan toenemen).
Deze opties is niet van toepassing op films en is alleen
beschikbaar voor type G- en D-objectieven (pc, fisheye en sommige andere objectieven
uitgezonderd); resultaten worden niet gegarandeerd voor andere objectieven.
Opslagmap
G-knop C opnamemenu
D Mapnamen
Op de geheugenkaart worden mapnamen voorafgegaan door een driecijferig mapnummer dat
automatisch door de camera wordt toegewezen (bijv. 100D5200).
Elke map kan maximaal 999
foto’s bevatten.
Tijdens het fotograferen worden de foto’s met de geselecteerde naam in de
hoogst genummerde map opgeslagen.
Als er een foto wordt gemaakt terwijl de huidige map vol
is of een foto bevat met het nummer 9999, dan zal de camera een nieuwe map aanmaken door
het huidige mapnummer met één te verhogen (bijv. 101D5200).
De camera beschouwt mappen
met dezelfde naam maar met verschillende mapnummers als dezelfde map.
Als bijvoorbeeld de
map NIKON is geselecteerd voor Opslagmap, worden alle foto’s in alle mappen met de naam
NIKON (100NIKON, 101NIKON, 102NIKON, enz.) zichtbaar wanneer Huidige is geselecteerd voor
Weergavemap (0 148).
Een map hernoemen wijzigt alle mappen met dezelfde naam, maar laat
de mapnummers intact.
Het selecteren van Wissen wist lege genummerde mappen maar laat
andere mappen met dezelfde naam intact.
Autom. vertekeningscorrectie
G-knop C opnamemenu
A Retoucheren: vertekeningscorrectie
Zie pagina 188 voor informatie over het maken van kopieën van bestaande foto’s met
verminderde tonvormige of kussenvormige vertekening.
Huidige map
Overige mappen
(in alfabetische volgorde)
D5200 (standaardmap)
152
De kleurruimte bepaalt het kleurengamma dat beschikbaar is voor
kleurreproductie.
Kies sRGB voor foto’s die zonder verdere
bewerking afgedrukt of bewerkt worden.
Adobe RGB heeft een
groter kleurengamma en wordt aanbevolen voor afbeeldingen die
uitgebreid bewerkt of geretoucheerd zullen worden nadat ze de
camera hebben verlaten.
Kleurruimte
G-knop C opnamemenu
A Kleurruimte
De kleurruimte bepaalt de overeenkomst tussen kleuren en de numerieke waarden waarmee ze
in een digitaal afbeeldingsbestand worden aangegeven.
De kleurruimte sRGB wordt algemeen
gebruikt, terwijl de kleurruimte Adobe RGB voornamelijk wordt gebruikt voor commerciële
publicaties en afdrukken.
sRGB wordt aanbevolen wanneer u foto’s maakt die zonder wijziging
worden afgedrukt of worden weergegeven in toepassingen die geen kleurbeheer ondersteunen,
of wanneer u foto’s maakt die worden afgedrukt met ExifPrint, de optie voor direct afdrukken van
sommige consumentenprinters of commerciële afdrukservices.
Adobe RGB-foto’s kunnen
bovendien worden afgedrukt met behulp van deze opties, maar kleuren zullen minder levendig
zijn.
JPEG-foto’s die zijn gemaakt met de kleurruimte Adobe RGB voldoen aan de DCF-norm;
toepassingen en printers die DCF ondersteunen, selecteren automatisch de juiste kleurruimte.
Als de toepassing of het apparaat geen DCF ondersteunt, selecteer dan de juiste kleurruimte
handmatig.
Raadpleeg de documentatie bij de toepassing of het apparaat voor meer informatie.
A Nikon-software
ViewNX 2 (meegeleverd) of Capture NX 2 (apart verkrijgbaar) selecteren automatisch de juiste
kleurruimte bij het openen van foto’s die met deze camera zijn gemaakt.
153
Als Aan is geselecteerd, zullen fotos gemaakt bij sluitertijden
langer dan 1 sec. worden verwerkt om ruis te verminderen (heldere
vlekken, willekeurige heldere pixels of waas).
De vereiste tijd
verwerkingstijd wordt grofweg verdubbeld; tijdens het verwerken knippert lm” in
de zoeker en kunnen er geen fotos worden gemaakt (als de camera wordt uitgeschakeld
voordat de verwerking is voltooid, wordt de foto opgeslagen maar zal ruisonderdrukking
niet worden uitgevoerd).
Foto’s gemaakt bij hoge ISO-gevoeligheden kunnen worden bewerkt om “ruis” te
verminderen.
Pas ISO-gevoeligheid aan (0 49).
Ruisonderdr. lange tijdopname
G-knop C opnamemenu
Hoge ISO-ruisonderdrukking
G-knop C opnamemenu
Optie Beschrijving
Hoog
Verminder ruis (willekeurig heldere pixels, lijnen of waas) voornamelijk in foto’s gemaakt
bij hoge ISO-gevoeligheden.
Kies uit de hoeveelheid ruisonderdrukking uitgevoerd
door Hoog, Normaal en Laag.
Normaal
Laag
Uit
Ruisonderdrukking wordt alleen uitgevoerd bij ISO-gevoeligheden van ISO 1600 en
hoger.
De hoeveelheid ruisonderdrukking is minder dan de hoeveelheid die wordt
uitgevoerd wanneer Laag is geselecteerd voor Hoge ISO-ruisonderdrukking.
ISO-gevoeligheid instellen
G-knop C opnamemenu
154
❚❚ Autom inst ISO-gevoeligheid
Als Uit is gekozen voor Autom inst ISO-gevoeligheid in de standen P, S, A en M, blijft
ISO-gevoeligheid ingesteld op de waarde die is geselecteerd door de gebruiker (0 49).
Wanneer Aan is gekozen, zal de ISO-gevoeligheid automatisch worden aangepast als de
optimale belichting niet tot stand kan worden gebracht met de waarde die door de
gebruiker werd geselecteerd (ISO-gevoeligheid wordt correct afgesteld zodra de flitser
wordt gebruikt).
De maximale waarde voor automatische ISO-gevoeligheid kan worden
geselecteerd met behulp van de optie Maximale gevoeligheid in het menu Autom inst
ISO-gevoeligheid (kies lagere waarden om ruis te voorkomen (willekeurige heldere
pixels, waas of lijnen, maar mocht de door de gebruiker geselecteerde ISO-gevoeligheid
hoger zijn dan de gevoeligheid gekozen voor Maximale gevoeligheid, dan wordt de
door de gebruiker geselecteerde waarde daarvoor in de plaats gebruikt; de minimale
waarde voor automatische ISO-gevoeligheid wordt automatisch ingesteld op ISO 100)).
In de standen P en A zal de gevoeligheid alleen worden aangepast als er onderbelichting
zou optreden bij de sluitertijd die is geselecteerd voor Langste sluitertijd (
1
/2.000–1 sec. of
Automatisch; in de standen S en M wordt de gevoeligheid aangepast voor optimale
belichting bij de sluitertijd die door de gebruiker werd geselecteerd).
Als Automatisch
(alleen beschikbaar voor CPU-objectieven) wordt geselecteerd, zal de camera de langste
sluitertijd kiezen op basis van de brandpuntsafstand van het objectief (automatische
sluitertijdselectie kan worden fijnafgesteld door het markeren van Automatisch en het
indrukken van 2; kortere waarden zijn bijvoorbeeld geschikt voor gebruik met
teleobjectieven om onscherpte te verminderen).
Lange sluitertijden worden alleen
gebruikt als bij de ISO-gevoeligheid die voor Maximale gevoeligheid is gekozen geen
optimale belichting mogelijk is.
Wanneer Aan is geselecteerd, toont de zoeker ISO-AUTO en het
informatiescherm ISO-A.
Deze aanduidingen knipperen wanneer
gevoeligheid wordt aangepast door de waarde die is geselecteerd
door de gebruiker.
A Maximale gevoeligheid/langste sluitertijd
Wanneer automatische ISO-gevoeligheid wordt ingeschakeld, tonen
de ISO-gevoeligheid- en sluitertijdgrafieken in het informatiescherm
de maximale gevoeligheid en langste sluitertijd.
A Autom inst ISO-gevoeligheid
Bij hogere gevoeligheden is de kans op ruis (willekeurige heldere pixels, waas of lijnen) groter.
Gebruik de optie
Hoge ISO-ruisonderdrukking
in het opnamemenu om ruis te verminderen
(
0
153). Merk op dat de ISO-gevoeligheid automatisch wordt verhoogd wanneer automatische
instelling voor ISO-gevoeligheid in combinatie met flitsstanden voor trage synchronisatie wordt
gebruikt (beschikbaar voor de ingebouwde flitser en de optionele flitsers die staan vermeld op
pagina 205), waardoor mogelijk wordt voorkomen dat de camera een langere sluitertijd selecteert.
L
angste s
l
u
i
tert
ijd
Maximale gevoelighei
d
155
A Persoonlijke instellingen: fijnafstelling
camera-instellingen
Druk op G en selecteer de tab A (menu persoonlijke instellingen).
G-knop
Groepen persoonlijke instellingen
Hoofdmenu
Persoonlijke
instellingen
terugzetten
(0 156)
Persoonlijke instellingen worden gebruikt om de
camera-instellingen aan individuele wensen aan te passen.
156
De volgende persoonlijke instellingen zijn beschikbaar:
Opmerking: Afhankelijk van de camera-instellingen zijn sommige opties grijs aangeduid en dus niet
beschikbaar.
Voor informatie over de beschikbare opties in elke opnamestand, zie pagina 221.
Selecteer Ja om persoonlike instellingen terug te zetten naar hun
standaardwaarden.
Persoonlijke instelling Standaard
0
Herstel pers. instellingen 156
a Autofocus
a1 Selectie AF-C-prioriteit Scherpstelling 157
a2 Aantal scherpstelpunten 39 punten 157
a3 Ingeb. AF-hulpverlichting Aan 158
a4 Afstandsmeter Uit 159
b Belichting
b1 Stapgrootte inst. belichting 1/3 stap 159
c Timers/AE-vergrendeling
c1 AE-vergrend. ontspanknop Uit 159
c2 Timers automatisch uit Normaal 160
c3 Zelfontspanner
Vertraging zelfontspanner: 10 sec.;
Aantal opnamen: 1
160
c4 Wachttijd afstandsb. (ML-L3) 1 min. 161
d Opnemen/weergeven
d1 Signaal Laag 161
d2 Rasterweergave in zoeker Uit 161
d3 ISO-weergave Uit 161
d4 Opeenvolgende nummering Uit 162
d5 Belichtingsvertragingsstand Uit 162
d6 Datum afdrukken Uit 163
e Bracketing/flits
e1 Flitserregeling ingeb. flitser DDL 164
e2 Inst. voor autom. bracketing AE-bracketing 164
f Bediening
f1 Fn-knop toewijzen ISO-gevoeligheid 165
f2 AE-L/AF-L-knop toewijzen AE/AF-vergrendeling 166
f3 Rotatie instelschijf omkeren
Belichtingscorrectie: U
Sluitertijd/diafragma: U
166
f4 Ontspannen bij geen kaart Sluiter vergrendeld 166
f5 Aanduidingen omkeren 166
Herstel pers. instellingen
G-knop A Menu persoonlijke instellingen
157
Wanneer AF-C wordt geselecteerd voor zoekerfotografie (0 33), regelt deze optie of foto’s
kunnen worden vastgelegd wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt (prioriteit
ontspannen) of alleen zodra de camera is scherpgesteld (prioriteit scherpstellen).
Kies het aantal scherpstelpunten dat beschikbaar is voor handmatige
scherpstelpuntselectie.
a: Autofocus
a1: Selectie AF-C-prioriteit
G-knop A Menu persoonlijke instellingen
Optie Beschrijving
G Ontspannen Er kunnen foto’s worden gemaakt wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
F Scherpstelling Er kunnen alleen foto’s worden gemaakt zodra de camera heeft scherpgesteld.
a2: Aantal scherpstelpunten
G-knop A Menu persoonlijke instellingen
Optie Beschrijving
# 39 punten Kies uit de rechts aangeduide 39 scherpstelpunten.
A 11 punten
Kies uit de rechts aangeduide 11 scherpstelpunten.
Gebruik voor snelle scherpstelpuntselectie.
158
Kies of de ingebouwde AF-hulpverlichting bij weinig licht gaat
branden ter ondersteuning van de scherpstelling.
a3: Ingeb. AF-hulpverlichting
G-knop A Menu persoonlijke instellingen
Optie Beschrijving
Aan
De AF-hulpverlichting brandt bij weinig licht.
De AF-hulpverlichting is alleen
beschikbaar als aan de twee volgende voorwaarden wordt voldaan:
1. AF-S is geselecteerd voor de scherpstelstand (0 33) of enkelvoudige servo-
autofocus is geselecteerd wanneer de zoeker in de AF-A-stand wordt gebruikt.
2. e (Automatisch veld-AF) is gekozen voor AF-veldstand (0 36), of een andere
optie dan e is gekozen en het midden van het scherpstelpunt is geselecteerd.
Uit
De AF-hulpverlichting gaat niet branden ter ondersteuning van de scherpstelling.
Bij
weinig licht kan de camera mogelijk niet scherpstellen met autofocus.
A Zie ook
Zie pagina 35 voor informatie over het gebruik van de AF-hulpverlichting.
Informatie over de
opnamestanden waarin AF-hulp beschikbaar is, kan worden gevonden op pagina 221.
Zie pagina
203 voor de objectieven die niet geschikt zijn voor AF-hulpverlichting.
AF-hulpverlichting
159
Kies Aan om met behulp van belichtingsaanduiding te bepalen of de camera juist is
scherpgesteld in de handmatige scherpstelstand (0 40; merk op dat deze functie niet
beschikbaar is in de opnamestand M wanneer de belichtingsaanduiding in plaats daarvan
toont of het onderwerp juist is belicht).
Selecteer de stapgroottes die worden gebruikt bij het maken van
aanpassingen aan sluitertijd, diafragma, belichting en flitscorrectie,
en bracketing.
Als Aan wordt geselecteerd, vergrendelt de belichting zolang de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
a4: Afstandsmeter
G-knop A Menu persoonlijke instellingen
Aanduiding Beschrijving Aanduiding Beschrijving
Onderwerp is scherp.
Scherpstelpunt ligt
enigszins achter het
onderwerp.
Scherpstelpunt ligt
enigszins voor het
onderwerp.
Scherpstelpunt ligt ver
achter het onderwerp.
Scherpstelpunt ligt ver
voor het onderwerp.
Camera kan de juiste
scherpstelling niet
bepalen.
A De elektronische afstandsmeter gebruiken
De elektronische afstandsmeter vereist een objectief met een maximaal diafragma van f/5.6 of
sneller.
De gewenste resultaten worden mogelijk niet verkregen in situaties waarbij de camera
niet scherp kan stellen met autofocus (0 34).
De elektronische afstandsmeter is niet beschikbaar
tijdens livebeeld.
b: Belichting
b1: Stapgrootte inst. belichting
G-knop A Menu persoonlijke instellingen
c: Timers/AE-vergrendeling
c1: AE-vergrend. ontspanknop
G-knop A Menu persoonlijke instellingen
160
Deze optie bepaalt hoe lang de monitor aan blijft wanneer er geen handelingen worden
uitgevoerd tijdens menuweergave en afspelen (Weergave/menu’s), terwijl foto’s na het
opnemen in de monitor worden weergegeven (Controlebeeld) en tijdens livebeeld
(Livebeeld), en hoe lang de stand-by-timer, zoeker en het informatiescherm
ingeschakeld blijven wanneer er geen handelingen worden uitgevoerd (Stand-by-
timer).
Kies kortere wachttijden voor automatisch uitschakelen om de belasting van de
batterij te verminderen.
Kies de lengte van de ontspanknopvertraging en het aantal
gemaakte foto's.
Vertraging zelfontspanner: kies de lengte van de
ontspanknopvertraging.
Aantal opnamen: druk op 1 en 3 om het aantal gemaakte foto’s te
kiezen bij het indrukken van de ontspanknop (van 1 tot 9; als er
een andere waarde dan 1 is geselecteerd, zullen foto's worden
vastgelegd bij intervallen van 4 sec.).
c2: Timers automatisch uit
G-knop A Menu persoonlijke instellingen
Optie Beschrijving (alle tijden zijn benaderingen)
C Kort
D Normaal
E Lang
De volgende waarden zijn ingesteld voor het automatisch uitschakelen van de
timers:
Weergave/menu’s Controlebeeld Livebeeld Stand-by-timer
Kort 20 sec. 4 sec. 5 min. 4 sec.
Normaal 1 min. 4 sec. 10 min. 8 sec.
Lang 5 min. 20 sec. 20 min. 1 min.
F Aangepast
Kies afzonderlijke wachttijden voor Weergave/menu’s, Controlebeeld,
Livebeeld en Stand-by-timer.
Druk op J wanneer de instellingen zijn
voltooid.
A Timers automatisch uit
De monitor en zoeker worden niet automatisch uitgeschakeld wanneer de camera met een
computer of printer via USB is verbonden.
c3: Zelfontspanner
G-knop A Menu persoonlijke instellingen
161
Kies hoe lang de camera zal wachten op een signaal van de
optionele ML-L3 afstandsbediening alvorens de huidige
geselecteerde afstandsbedieningsstand te annuleren en de
voorgaande geselecteerde ontspanstand te herstellen (0 31).
Kies
kortere tijden voor een langere gebruiksduur van de batterij.
Deze
instelling is alleen van toepassing tijdens zoekerfotografie.
Kies de toonhoogte (Hoog of Laag) van het signaal dat klinkt wanneer de camera
scherpstelt met behulp van enkelvoudige servo-AF (AF-S of wanneer enkelvoudige servo-
AF is geselecteerd voor AF-A; 0 33), wanneer scherpstelling vergrendelt in livebeeld,
terwijl de timer aftelt in zelfontspanner en ontspanstanden voor vertraagd op afstand
(0 31) en wanneer een foto in de afstandsbedieningsstand met snelle ontspanning
wordt vastgelegd (0 31).
Selecteer Uit om te voorkomen dat het signaal klinkt.
Merk op
dat het signaal niet klinkt in de stand voor stil ontspannen (stand J; 0 29).
De huidige instelling wordt in het informatiescherm weergegeven:
3 wordt weergegeven wanneer het signaal is ingeschakeld, 2
wanneer uitgeschakeld.
Kies Aan om rasterlijnen op verzoek ter referentie in de zoeker weer
te geven bij het samenstellen van foto’s (0 4).
Selecteer Aan om ISO-gevoeligheid in de zoeker weer te geven in
plaats van het aantal resterende opnamen.
c4: Wachttijd afstandsb. (ML-L3)
G-knop A Menu persoonlijke instellingen
d: Opnemen/weergeven
d1: Signaal
G-knop A Menu persoonlijke instellingen
d2: Rasterweergave in zoeker
G-knop A Menu persoonlijke instellingen
d3: ISO-weergave
G-knop A Menu persoonlijke instellingen
162
Wanneer u een foto maakt, verhoogt de camera het laatst gebruikte bestandsnummer
met één en wordt deze naam voor het nieuwe bestand gebruikt.
Deze optie regelt of de
bestandsnummering doorgaat vanaf het laatst gebruikte nummer wanneer een nieuwe
map wordt gemaakt, de geheugenkaart wordt geformatteerd of een nieuwe
geheugenkaart in de camera wordt geplaatst.
Selecteer, in situaties waarbij de geringste camerabeweging foto’s
onscherp kan maken, Aan om de sluiter vertraagd te ontspannen
tot circa 1 sec. nadat de ontspanknop is ingedrukt en de spiegel
opgeklapt.
d4: Opeenvolgende nummering
G-knop A Menu persoonlijke instellingen
Optie Beschrijving
Aan
Wanneer een nieuwe map wordt aangemaakt, de geheugenkaart wordt
geformatteerd of een nieuwe geheugenkaart in de camera wordt geplaatst, gaat de
bestandsnummering verder vanaf het laatst gebruikte nummer of vanaf het
hoogste nummer in de huidige map, afhankelijk van welk getal het hoogst is.
Als er
een foto is gemaakt terwijl de huidige map een foto met het nummer 9999 bevat,
wordt automatisch een nieuwe map aangemaakt en begint de
bestandsnummering weer bij 0001.
Uit
De bestandsnummering begint weer bij 0001 wanneer een nieuwe map wordt
aangemaakt, de geheugenkaart wordt geformatteerd of een nieuwe
geheugenkaart in de camera wordt geplaatst.
Merk op dat er automatisch een
nieuwe map wordt aangemaakt als er een foto wordt gemaakt terwijl de huidige
map 999 foto’s bevat.
Terugzetten
Zet de bestandsnummering voor Aan terug naar 0001 en maakt een nieuwe map
aan met de eerstvolgende foto die wordt gemaakt.
D Opeenvolgende nummering
Als de huidige map over nummer 999 beschikt en 999 foto’s of een foto met het nummer 9999
bevat, wordt de ontspanknop uitgeschakeld en kunnen geen foto’s meer worden gemaakt.
Kies
Terugzetten voor persoonlijke instelling d4 (Opeenvolgende nummering) en formatteer
vervolgens de huidige geheugenkaart of plaats een nieuwe geheugenkaart.
d5: Belichtingsvertragingsstand
G-knop A Menu persoonlijke instellingen
163
Kies de datuminformatie die wordt afgedrukt tijdens het fotograferen.
Bij een andere instelling dan Uit wordt de geselecteerde optie
aangeduid door een d-pictogram in het informatiescherm.
❚❚ Dagenteller
Maximaal drie verschillende data kunnen worden opgeslagen in
sleuf 1, 2 en 3.
De eerste keer dat u de dagenteller gebruikt, wordt
u gevraagd een datum voor sleuf 1 te selecteren; voer een datum in
met behulp van de multi-selector en druk op J.
Om de datum te
wijzigen of om extra data op te slaan, markeer een sleuf, druk op 2
en voer de datum in.
Om de opgeslagen data te gebruiken,
markeer de sleuf en druk op J.
Markeer Weergaveopties om een dagentellerindeling te kiezen en
druk op 2 om het menu rechts weer te geven.
Markeer een optie
en druk op J.
Druk op J in het dagentellermenu zodra de
instellingen zijn voltooid.
d6: Datum afdrukken
G-knop A Menu persoonlijke instellingen
Optie Beschrijving
Uit Tijd en datum verschijnen niet op de foto’s.
a Datum
De datum of datum en tijd worden tijdens het
fotograferen afgedrukt terwijl deze optie actief is.
b Datum en tijd
c Dagenteller
Op nieuwe foto's wordt een tijdstempel afgedrukt waarop het aantal
dagen tussen de datum van opname en een geselecteerde datum wordt
weergegeven (zie hieronder).
A Datum afdrukken
De datum wordt vastgelegd in de volgorde die is geselecteerd in het menu
Tijdzone en datum
(
0
173). De datum verschijnt niet op NEF (RAW)- of NEF (RAW)+JPEG-afbeeldingen en kan niet
worden toegevoegd aan of worden verwijderd van bestaande foto's. Om de opnamedatum af te
drukken op foto's die zijn gemaakt met datum afdrukken uit, selecteer
Tijdstempel afdrukken
in
het PictBridge-menu (
0
138) of selecteer
Datum afdrukken
in het menu
DPOF-afdrukopdracht
om de opnamedatum op alle foto's in de huidige DPOF-afdrukopdracht af te drukken (
0
144).
Foto’s gemaakt terwijl deze optie actief is, worden afgedrukt met
het resterende aantal dagen tot een toekomstige datum of het
aantal verstreken dagen sinds een vorige datum.
Gebruik de
dagenteller om het groeiproces van een kind te volgen of om de
dagen tot een verjaardag of huwelijk af te tellen.
Toekomstige datum
(twee dagen resterend)
Datum in het verleden
(twee dagen verstreken)
15
15
.
04
04
.
2012
2012
15
.
04
.
2012
15
15
.
04
04
.
2012 10
2012 10
:
02
02
15
.
04
.
2012 10
:
02
02
02
/
20
20
.
04
04
.
2012
2012
02
/
20
.
04
.
2012
02
02
/
24
24
.
04
04
.
2012
2012
02
/
24
.
04
.
2012
164
Kies de flitsstand voor de ingebouwde flitser in de standen P, S, A en M.
Kies de instelling (belichting, witbalans of Actieve D-Lighting) die wordt afgewisseld
wanneer bracketing actief is (alleen standen P, S, A en M; 0 83).
e: Bracketing/flits
e1: Flitserregeling ingeb. flitser
G-knop A Menu persoonlijke instellingen
Optie Beschrijving
1 DDL De flitssterkte wordt automatisch aangepast aan de opnameomstandigheden.
2 Handmatig
Kies een flitssterkte uit Volle flits en 1/32 (
1
/32 van de
volledige sterkte).
Bij volle flitssterkte heeft de
ingebouwde flitser een richtgetal van 13 (m, ISO 100,
20 °C).
A Handmatig
Het Y-pictogram knippert in de zoeker en 0 knippert in het
informatiescherm wanneer Handmatig is geselecteerd en de flitser is
opgeklapt.
A De SB-400
Wanneer er een optionele SB-400 flitser is bevestigd en ingeschakeld, verandert Flitserregeling
ingeb. flitser in Optionele flitser, zodat de flitserregelingstand voor de SB-400 kan worden
gekozen uit DDL en Handmatig.
A Flitserregeling
De volgende soorten flitserregeling worden ondersteund wanneer er een CPU-objectief in
combinatie met de ingebouwde flitser (0 45) of optionele flitsers wordt gebruikt (0 204).
i-DDL-uitgebalanceerde invulflits voor digitale SLR: informatie van de RGB-sensor met 2016 pixels
wordt gebruikt om de flitssterkte aan te passen voor een natuurlijke balans tussen het
hoofdonderwerp en de achtergrond.
Standaard i-DDL-invulflits voor digitale SLR: de flitssterkte wordt aangepast voor het
hoofdonderwerp; er wordt geen rekening gehouden met de helderheid van de achtergrond.
Aanbevolen voor opnamen waarbij het hoofdonderwerp wordt benadrukt ten koste van de
achtergronddetails of wanneer belichtingscorrectie wordt gebruikt.
Standaard i-DDL flitserregeling wordt gebruikt voor spotmeting of met de optionele flitser, indien
geselecteerd.
i-DDL-uitgebalanceerde invulflits voor digitale SLR wordt in alle andere gevallen
gebruikt.
e2: Inst. voor autom. bracketing
G-knop A Menu persoonlijke instellingen
165
Kies de functie van de Fn-knop.
f: Bediening
f1: Fn-knop toewijzen
G-knop A Menu persoonlijke instellingen
Optie Beschrijving
v
Beeldkwaliteit/
-formaat
*
Houd de Fn-knop ingedrukt en draai aan de instelschijf om de
beeldkwaliteit en het beeldformaat te selecteren (0 42).
w
ISO-gevoeligheid
*
Houd de Fn-knop ingedrukt en draai aan de instelschijf om
ISO-gevoeligheid te selecteren (0 49).
m
Witbalans
*
Houd de Fn-knop ingedrukt en draai aan de instelschijf om de witbalans te
selecteren (alleen standen P, S, A en M; 0 76).
!
Actieve D-Lighting
*
Houd de Fn-knop ingedrukt en draai aan de instelschijf om Actieve
D-Lighting te selecteren (alleen standen P, S, A en M; 0 69).
$
HDR
*
Houd de Fn-knop ingedrukt en draai aan de instelschijf om de
HDR-instellingen aan te passen (alleen standen P, S, A en M; 0 71).
&
+NEF (RAW)
Als de beeldkwaliteit is ingesteld op JPEG Fijn, JPEG Normaal of
JPEG Basis, dan verschijnt “RAW” in het informatiescherm en wordt een
NEF (RAW)-kopie gemaakt bij de eerstvolgende foto die wordt vastgelegd
na het indrukken van de Fn-knop.
Druk opnieuw op de Fn-knop om af te
sluiten zonder een NEF (RAW)-kopie te maken.
Deze optie heeft geen
gevolgen wanneer Nachtzicht, Kleurenschets, Miniatuureffect of
Selectieve kleur is geselecteerd in de stand voor speciale effecten.
t
Automatische
bracketing
*
Houd de Fn-knop ingedrukt en draai aan de instelschijf om de stapgrootte
voor bracketing te kiezen (bracketing voor belichting en witbalans) of om
ADL-bracketing in of uit te schakelen (alleen standen (P, S, A en M; 0 83).
"
AF-veldstand
*
Houd de Fn-knop ingedrukt en draai aan de instelschijf om een
AF-veldstand te kiezen (0 36).
a
Livebeeld
Druk op de Fn-knop om livebeeld te starten.
Druk opnieuw op de knop om
livebeeld af te sluiten (0 93).
B
AE/AF-vergrendeling
De scherpstelling en belichting vergrendelen terwijl de Fn-knop wordt
ingedrukt.
C
AE-vergrendeling De belichting vergrendelt terwijl de Fn-knop wordt ingedrukt.
E
AE-vergrendeling
(vast)
De belichting vergrendelt wanneer de Fn-knop wordt ingedrukt en blijft
vergrendeld totdat de knop voor de tweede keer wordt ingedrukt of de
stand-by-timer afloopt.
F
AF-vergrendeling De scherpstelling vergrendelt terwijl de Fn-knop wordt ingedrukt.
A
AF-ON
Het indrukken van de Fn-knop stelt autofocus in werking.
De ontspanknop
kan niet worden gebruikt om scherp te stellen.
* Door de Fn-knop in te drukken, kan de geselecteerde optie in het informatiescherm worden
bekeken.
Fn-knop
166
Kies de functie voor de A (L)-knop.
Keer de rotatierichting van de instelschijf om wanneer ze worden
gebruikt voor het aanpassen van de belichting of flitscorrectie
(Belichtingscorrectie) en/of sluitertijd en diafragma (Sluitertijd/
diafragma).
Markeer opties en druk op 2 om te selecteren of de
selectie ongedaan te maken, druk vervolgens op J.
Als Sluiter vergrendeld is geselecteerd, werkt de ontspanknop alleen als er een
geheugenkaart in de camera is geplaatst.
Door het selecteren van Sluiter ontgrendeld
kan de sluiter worden ontspannen als er geen geheugenkaart is geplaatst, hoewel er
geen foto's worden vastgelegd (ze worden echter wel in de demostand in de monitor
weergegeven).
Als (V) is geselecteerd, worden de belichtingsaanduidingen met
positieve waarden links en negatieve waarden rechts in de zoeker en het
informatiescherm weergegeven.
Selecteer (W) om negatieve
waarden links en positieve waarden rechts weer te geven.
f2: AE-L/AF-L-knop toewijzen
G-knop A Menu persoonlijke instellingen
Optie Beschrijving
B
AE/AF-vergrendeling
De scherpstelling en belichting vergrendelen
terwijl de A (L)-knop wordt ingedrukt.
C
AE-vergrendeling
De belichting vergrendelt terwijl de A (L)-knop
wordt ingedrukt.
E
AE-vergrendeling
(vast)
De belichting vergrendelt wanneer de
A (L)-knop wordt ingedrukt en blijft
vergrendeld totdat de knop voor de tweede keer
wordt ingedrukt of de stand-by-timer afloopt.
F
AF-vergrendeling
De scherpstelling vergrendelt terwijl de
A (L)-knop wordt ingedrukt.
A AF-ON
Het indrukken van de A (L)-knop stelt
autofocus in werking.
De ontspanknop kan niet
worden gebruikt om scherp te stellen.
f3: Rotatie instelschijf omkeren
G-knop A Menu persoonlijke instellingen
f4: Ontspannen bij geen kaart
G-knop A Menu persoonlijke instellingen
f5: Aanduidingen omkeren
G-knop A Menu persoonlijke instellingen
A (L)-knop
167
B Het setup-menu: camera-instellingen
Druk op G en selecteer tab B (setup-menu) om het setup-menu weer te geven.
Het setup-menu bevat de volgende opties:
1 Niet beschikbaar als de batterij bijna leeg is.
2 Standaard varieert afhankelijk van het land van aankoop.
3 Alleen beschikbaar wanneer een compatibele Eye-Fi-geheugenkaart is geplaatst (0 176).
Opmerking: Afhankelijk van de camera-instellingen zijn sommige opties grijs aangeduid en
dus niet beschikbaar.
G-knop
Optie Standaard 0
Geheugenkaart
formatteren
168
Monitorhelderheid 0 168
Indeling informatiescherm
AUTO/SCENE/EFFECTS Grafisch ontwerp (blauw)
169
P/S/A/M Grafisch ontwerp (blauw)
Automatisch
informatiescherm
Aan 171
Beeldsensor reinigen
Reinigen bij aan-/
uitzetten
Reinigen bij aan- en uitzetten 214
Spiegel omhoog
(CCD reinigen)
1
216
Stof-referentiefoto 171
Videostand
2
172
HDMI
Uitvoerresolutie Automatisch
147
Apparaatbesturing Aan
Flikkerreductie Automatisch 172
Tijdzone en datum
2
Zomertijd Uit 173
Taal (Language)
2
173
Beeldcommentaar 174
Automatische
beeldrotatie
Aan 174
Accessoire-aansluiting
Externe ontspanknop Foto's maken
175
GPS
Standby-timer/Inschakelen;
Cameraklok instellen via GPS/Ja
Uploaden via Eye-Fi
3
Inschakelen 176
Draadloze mobiele
adapter
Inschakelen 177
Firmwareversie 177
Optie Standaard 0
168
Geheugenkaarten moeten worden geformatteerd voor het eerste gebruik of nadat ze in
andere apparaten zijn geformatteerd.
Formatteer de kaart zoals hieronder beschreven.
1 Markeer Ja.
Om af te sluiten zonder de geheugenkaart te
formatteren, markeer Nee en druk op J.
2 Druk op J.
Het rechts aangeduide bericht wordt
weergegeven terwijl de kaart wordt
geformatteerd.
Tijdens het formatteren mag
zowel de geheugenkaart als de voedingsbron
niet worden verwijderd voordat het formatteren
is voltooid.
Druk op 1 of 3 om de helderheid van de monitor in te stellen.
Kies
hogere waarden om de helderheid te verhogen of lagere waarden
om de helderheid te verlagen.
Geheugenkaart formatteren
G-knop B setup-menu
D Geheugenkaarten formatteren
Bij het formatteren van geheugenkaarten worden alle gegevens op de kaart voorgoed gewist.
Vergeet niet foto’s en andere gegevens die u wilt bewaren naar een computer te kopiëren
alvorens verder te gaan (0 134).
Monitorhelderheid
G-knop B setup-menu
169
Kies een indeling voor het informatiescherm (0 6).
Voor de automatische stand,
onderwerpstand, stand voor speciale effecten en voor de standen P, S, A en M kunnen
indelingen afzonderlijk worden gekozen.
1 Selecteer een optie voor de opnamestand.
Markeer AUTO/SCENE/EFFECTS of P/S/A/M en
druk op 2.
2 Selecteer een indeling en achtergrondkleur.
Gebruik de multi-selector om een achtergrondkleur
voor de gewenste indeling te markeren en druk op
J.
Indeling informatiescherm
G-knop B setup-menu
Klassiek (0 170) Grafisch (0 6)
170
Hieronder wordt de “klassieke” weergave getoond.
Opmerking: Alle aanduidingen in de weergave branden voor illustratieve doeleinden.
1
10
22 23 24 25 26 27 28
2 3 4 5 6 7 8 9
1312 14
11
21 20 18 17
16
15
19
35 34 33 32 31 30 29
1 Aanduiding
Eye-Fi-verbinding................ 176
2 Aanduiding
GPS-verbinding ...................176
3 Belichtingsvertragingsstand
.................................................162
4 Meervoudige
belichtingsaanduiding......... 75
5 Aanduiding datum
afdrukken..............................163
6 Aanduiding
flitserregeling....................... 164
Aanduiding flitscorrectie voor
optionele flitsers.................. 208
7 Ontspanstand............................ 29
8 Aanduiding “pieptoon”.........161
9 Batterijaanduiding ................... 20
10 Helppictogram ................. 11, 228
11 Bracketingaanduiding ............ 83
12 Opnamestand
i automatisch/
j automatisch
(flitser uit) ........................... 21
Onderwerpstanden ............. 24
Standen P, S, A e M................ 55
Stand speciale effecten..... 111
13 Sluitertijd ..............................57, 59
14 Diafragma (f-waarde) ........58, 59
15 Belichtingsaanduiding ............ 59
Aanduiding
belichtingscorrectie.............. 65
Aanduiding voortgang
bracketing............................... 85
16 “K” (verschijnt als er genoeg
geheugen vrij is voor meer
dan 1.000 opnamen)............ 20
17 Aantal resterende
opnamen................................. 20
Aanduiding
witbalansopname ................ 79
Aanduiding
opnamestand....................... 136
18 ISO-gevoeligheid..................... 49
19 Automatische
ISO-gevoeligheidsaanduiding
................................................. 154
20 Hoeveelheid
ADL-bracketing .................... 85
21 Aanduiding automatisch
veld-AF..................................... 36
Aanduiding 3D-tracking ......... 36
Scherpstelpunt.......................... 38
22 Beeldkwaliteit............................ 42
23 Beeldformaat............................. 44
24 Stapgrootte bracketing .......... 84
25 HDR
(hoog dynamisch bereik) .... 71
26 Actieve D-Lighting ................... 69
27 Witbalans.................................... 76
28 ISO-gevoeligheid..................... 49
29 Belichtingscorrectie ................. 65
30 Flitscorrectie .............................. 67
31 Flitsstand .................................... 46
32 Lichtmeting................................ 62
33 AF-veldstand .......................36, 95
34 Scherpstelstand ..................33, 94
35 Picture Control ......................... 86
171
Als Aan is geselecteerd, verschijnt het informatiescherm zodra de ontspanknop half
wordt ingedrukt; als controlebeeld (0 149) is uitgeschakeld, wordt dit ook onmiddellijk
na de opname weergegeven.
Kies Aan als u merkt dat u tijdens het fotograferen
regelmatig het informatiescherm raadpleegt.
Als Uit is geselecteerd, kan het
informatiescherm worden bekeken door op de P-knop te drukken.
Verzamel referentiegegevens voor de optie Stofverwijdering in Capture NX 2 (apart
verkrijgbaar; raadpleeg de handleiding van Capture NX 2 voor meer informatie).
Stof-referentiefoto is alleen beschikbaar als er een CPU-objectief op de camera is
bevestigd.
Een objectief met een brandpuntsafstand van minimaal 50 mm wordt
aanbevolen.
Bij het gebruik van een zoomobjectief moet helemaal worden ingezoomd.
1 Kies een startoptie.
Markeer een van de volgende opties en druk op J .
Druk op G om af te sluiten zonder gegevens voor
stofverwijdering te verzamelen.
Starten: het rechts aangeduide bericht wordt
weergegeven en “rEF” verschijnt in de zoeker.
Sensor reinigen en dan starten: selecteer deze optie
om de beeldsensor te reinigen voordat de
functie wordt gestart.
Het rechts aangeduide
bericht wordt weergegeven en “rEF” verschijnt
in de zoeker zodra het reinigen is voltooid.
2 Kadreer een egaal wit voorwerp in de zoeker.
Houd het objectief op circa tien cm afstand van een goed verlicht, egaal wit
voorwerp. Neem het voorwerp zo in beeld dat het de zoeker vult en druk
vervolgens de ontspanknop half in.
Bij autofocus wordt automatisch scherp gesteld op oneindig; bij handmatige
scherpstelling moet de scherpstelling handmatig op oneindig worden ingesteld.
Automatisch informatiescherm
G-knop B setup-menu
Stof-referentiefoto
G-knop B setup-menu
D Reiniging van de beeldsensor
Referentiegegevens voor stofverwijdering die werden opgenomen voordat reiniging van
de beeldsensor wordt uitgevoerd, kunnen niet worden gebruikt op foto’s die werden
genomen nadat het reinigen van de beeldsensor werd uitgevoerd.
Selecteer Sensor
reinigen en dan starten alleen als referentiegegevens voor stofverwijdering niet wordt
gebruikt voor bestaande foto’s.
172
3 Verzamel referentiegegevens voor stofverwijdering.
Druk de ontspanknop volledig in om referentiegegevens voor stofverwijdering te
verzamelen.
De monitor schakelt uit zodra de ontspanknop wordt ingedrukt.
Merk
op dat ruisonderdrukking wordt uitgevoerd als het onderwerp slecht wordt belicht,
waardoor de opnametijd toeneemt.
Als het referentievoorwerp te licht of te donker is,
kan de camera mogelijk geen referentiegegevens
voor stofverwijdering verzamelen en wordt de
rechts aangeduide melding weergegeven.
Kies een
ander referentievoorwerp en herhaal de procedure
vanaf stap 1.
Wanneer de camera wordt aangesloten op een televisie of een videorecorder, dient u
ervoor te zorgen dat de videostand van de camera overeenkomt met de videonorm van
het andere apparaat (NTSC of PAL).
Verminder flikkering en banden bij het fotograferen onder tl-licht of kwikdamplampen
tijdens livebeeld (0 93) of filmopname (0 101). Kies Automatisch om de camera
automatisch de juiste frequentie te laten kiezen, of kies handmatig de frequentie voor het
lokale lichtnet.
D Referentiegegevens voor stofverwijdering
Dezelfde referentiegegevens kunnen worden gebruikt voor foto’s die
zijn gemaakt met andere objectieven of bij andere diafragma’s.
Referentiefoto’s kunnen niet worden bekeken met behulp van
beeldbewerkingssoftware.
Een rasterpatroon wordt weergegeven
wanneer referentiefoto's op de camera worden bekeken.
Videostand
G-knop B setup-menu
Flikkerreductie
G-knop B setup-menu
A Flikkerreductie
Als Automatisch niet in staat is de gewenste resultaten te produceren en u niet weet over welke
frequentie het lokale lichtnet beschikt, test dan beide opties en kies de optie die de beste
resultaten produceert.
Flikkerreductie produceert mogelijk niet de gewenste resultaten als het
onderwerp erg helder is. In dat geval moet u stand A of M selecteren en kies een kleiner diafragma
(hogere f-waarde) voordat livebeeld wordt gestart.
Merk op dat flikkerreductie niet beschikbaar
is wanneer Aan is geselecteerd voor Filminstellingen > Handmatige filminstellingen (0 104)
in stand M.
173
Wijzig tijdzones, stel de cameraklok in, kies de weergavevolgorde
van de datum en schakel de zomertijd in of uit.
Kies een taal voor cameramenu’s en berichten.
Tijdzone en datum
G-knop B setup-menu
Optie Beschrijving
Tijdzone
Kies een tijdzone.
De cameraklok wordt automatisch
ingesteld op de tijd in de nieuwe tijdzone.
Datum en tijd
Stel de cameraklok in (0 16).
Datumnotatie
Kies de volgorde waarin dag, maand en jaar worden
weergegeven.
Zomertijd
Schakel de zomertijd in of uit.
De cameraklok wordt
automatisch een uur vooruit- of teruggezet.
De
standaardinstelling is Uit.
Taal (Language)
G-knop B setup-menu
174
Voeg tijdens het fotograferen commentaar toe aan nieuwe foto’s.
Commentaar kan als
metadata in ViewNX 2 (meegeleverd) of Capture NX 2 (apart verkrijgbaar; 0 209) worden
bekeken.
Het commentaar is tevens zichtbaar op de pagina met opnamegegevens in het
foto-informatiescherm (0 121).
De volgende opties zijn beschikbaar:
Commentaar invoeren: voer commentaar in zoals beschreven op pagina 91.
Commentaar
kan maximaal 36 tekens lang zijn.
Commentaar toevoegen: selecteer deze optie om het commentaar
aan alle volgende foto’s toe te voegen.
Commentaar
toevoegen kan worden in- of uitgeschakeld door deze optie te
markeren en op 2 te drukken.
Druk op J om af te sluiten na het
kiezen van de gewenste instelling.
Foto’s die zijn gemaakt terwijl Aan is geselecteerd, bevatten informatie over de oriëntatie
van de camera, waardoor ze automatisch kunnen worden gedraaid tijdens de weergave
of wanneer ze worden bekeken in ViewNX 2 of Capture NX 2 (apart verkrijgbaar; 0 209).
De volgende oriëntaties worden vastgelegd:
De oriëntatie van de camera wordt niet vastgelegd als Uit is geselecteerd.
Kies deze optie
bij het pannen of fotograferen met het objectief omhoog of omlaag is gericht.
Beeldcommentaar
G-knop B setup-menu
Automatische beeldrotatie
G-knop B setup-menu
Liggend (landschap) Camera 90° rechtsom gedraaid Camera 90° linksom gedraaid
A Draai portret
Om alle staande foto’s (portretstand) automatisch te draaien voor weergave tijdens het afspelen,
selecteer Aan voor de optie Draai portret in het weergavemenu (0 149).
175
Kies de functie van de optionele accessoire die is aangesloten op de accessoire-
aansluiting.
❚❚ Externe ontspanknop
Als Externe ontspanknop is geselecteerd, kunt u kiezen of de ontspanknop op de
optionele accessoire wordt gebruikt voor fotografie of filmopname.
Externe
ontspanknop is beschikbaar wanneer een optionele WR-R10 draadloze
afstandsbediening op de camera is aangesloten en met de ontspanknop op een WR-T10
draadloze afstandsbediening wordt gebruikt.
Externe ontspanknop is bovendien
beschikbaar voor optionele MC-DC2 afstandsbedieningskabels (0 210).
❚❚ GPS
Dit item wordt gebruikt om instellingen voor optionele GPS-apparaten aan te passen
(0 210).
Een GPS-apparaat kan met behulp van de meegeleverde kabel op de accessoire-
aansluiting (0 210) van de camera worden aangesloten, zodat informatie op de huidige
positie van de camera kan worden vastgelegd tijdens het fotograferen (zet de camera uit
alvorens verbinding te maken met het GPS-apparaat; zie de handleiding van het GPS-
apparaat voor meer informatie).
Het GPS-menu bevat de hieronder vermelde opties.
Stand-by-timer: kies of de belichtingsmeters automatisch uitschakelen zodra het GPS-
apparaat wordt bevestigd.
Positie: deze optie is alleen beschikbaar als een GPS-apparaat is aangesloten, wanneer
het de huidige breedtegraad, lengtegraad, hoogte en UTC (Coordinated Universal
Time) weergeeft zoals aangegeven door de GPS.
Cameraklok instellen via GPS: selecteer Ja om de cameraklok met de geregistreerde tijd van
het GPS-apparaat te synchroniseren.
Accessoire-aansluiting
G-knop B setup-menu
Optie Beschrijving
y
Foto’s
maken
De ontspanknop op de optionele accessoire wordt gebruikt voor het maken van
foto’s.
z
Films
opnemen
De ontspanknop op de optionele accessoire wordt gebruikt voor het maken van
filmopnames.
Druk de knop half in om livebeeld te starten of om scherp te stellen
in de standen AF-S en AF-F.
Druk de knop volledig in om de opname te starten of te
beëindigen.
Gebruik de livebeeldschakelaar om livebeeld te beëindigen.
Optie Beschrijving
Inschakelen
De belichtingsmeters schakelen automatisch uit als er gedurende de tijd die is
geselecteerd voor persoonlijke instelling c2 geen handelingen worden
uitgevoerd (Timers automatisch uit > Stand-by-timer, 0 160 de camera krijgt
de tijd om GPS-gegevens te verzamelen door de wachttijd met maximaal één
minuut te verlengen na het activeren van de belichtingsmeters of het
inschakelen van de camera).
Hierdoor wordt de gebruiksduur van de batterij
verlengd.
Uitschakelen De belichtingsmeters schakelen niet uit terwijl het GPS-apparaat is aangesloten.
A Coordinated Universal Time (UTC)
UTC-gegevens zijn afkomstig van het GPS-apparaat en staan los van de cameraklok.
176
Deze optie wordt alleen weergegeven wanneer een Eye-Fi-geheugenkaart (apart
verkrijgbaar van een willekeurig merk) in de camera is geplaatst.
Kies Inschakelen om
foto’s naar een vooraf geselecteerde bestemming te uploaden.
Bij ontoereikende
signaalsterkte worden er geen foto’s geüpload.
Neem alle lokale wetten betreffende draadloze apparaten in acht en kies Uitschakelen
waar draadloze apparaten verboden zijn.
Als er een Eye-Fi-kaart is geplaatst, wordt de status aangeduid door
een pictogram in het informatiescherm:
d: uploaden via Eye-Fi uitgeschakeld.
e: uploaden via Eye-Fi beschikbaar maar geen foto’s
beschikbaar voor uploaden.
f (statisch): uploaden via Eye-Fi ingeschakeld; wachten om met
uploaden te beginnen.
f (animatie): uploaden via Eye-Fi ingeschakeld; informatie aan het uploaden.
g: fout.
A Het h-pictogram
De verbindingsstatus wordt aangeduid door het h-pictogram:
h (statisch): de camera heeft communicatie met het GPS-apparaat tot
stand gebracht.
Foto-informatie voor foto’s gemaakt terwijl dit
pictogram wordt weergegeven, bevat een extra pagina met GPS-
gegevens (0 122).
h (knipperen): het GPS-apparaat zoekt naar een signaal.
Foto’s
gemaakt terwijl het pictogram knippert, bevatten geen GPS-
gegevens.
Geen pictogram: er werden geen nieuwe GPS-gegevens ontvangen door
het GPS-apparaat gedurende ten minste twee seconden.
Foto’s gemaakt terwijl het h-
pictogram niet wordt weergegeven, bevatten geen GPS-gegevens.
Uploaden via Eye-Fi
G-knop B setup-menu
D Eye-Fi-kaarten
Eye-Fi-kaarten kunnen toch draadloze signalen uitzenden wanneer Uitschakelen is geselecteerd.
Als er een waarschuwing wordt weergegeven in de monitor (0 228), schakel de camera uit en
verwijder de kaart.
Raadpleeg de bij uw Eye-Fi-kaart geleverde handleiding en richt uw vragen tot de fabrikant van
de kaart.
De camera kan worden gebruikt om Eye-Fi-kaarten in en uit te schakelen, maar is
mogelijk niet in staat andere Eye-Fi-functies te ondersteunen.
A Ondersteunde Eye-Fi-kaarten
Vanaf oktober 2012 ondersteunt de camera 8 GB SDHC Pro X2 Eye-Fi-kaarten.
Sommige Eye-Fi-
kaarten zijn alleen verkrijgbaar in bepaalde landen en regio’s; raadpleeg de fabrikant voor meer
informatie.
Eye-Fi-kaarten zijn alleen geschikt voor gebruik in het land van aankoop.
Controleer
of de Eye-Fi-kaart over de meest recente firmwareversie beschikt.
A Eye-Fi-kaarten in ad hoc-modus gebruiken
Er kan extra tijd nodig zijn bij het verbinden met behulp van Eye-Fi-kaarten die de ad hoc-stand
ondersteunen.
Selecteer langere waarden voor Timers automatisch uit > Stand-by-timer in het
setup-menu (0 160).
177
Kies of de camera draadloze verbindingen met smartapparaten tot stand brengt indien
een optionele WU-1a draadloze mobiele adapter (0 210) op de USB- en AV-aansluiting
van de camera is aangesloten.
Bekijk de huidige firmwareversie van de camera.
Draadloze mobiele adapter
G-knop B setup-menu
Optie Beschrijving
Inschakelen
Maak draadloze verbindingen met smartapparaten mogelijk die over de Wireless
Mobile Adapter Utility beschikken.
Uitschakelen
Maakt draadloze verbindingen met smartapparaten onmogelijk.
Kies deze optie
op plaatsen waar het gebruik van draadloze apparaten verboden is.
Het selecteren
van deze optie verhoogt bovendien de levensduur van de camerabatterij.
Firmwareversie
G-knop B setup-menu
178
N Het retoucheermenu:
geretoucheerde kopieën maken
Druk op G en selecteer de tab N (retoucheermenu) om het retoucheermenu weer te
geven.
Het retoucheermenu wordt gebruikt om bijgesneden of geretoucheerde kopieën van de
foto’s op de geheugenkaart aan te maken en is alleen beschikbaar als een geheugenkaart
met foto’s in de camera is geplaatst.
1 Kan alleen worden geselecteerd door op de G-knop te drukken en de tab N te selecteren.
2 Alleen beschikbaar als de J-knop wordt ingedrukt in schermvullende weergave wanneer een
geretoucheerd beeld of origineel wordt weergegeven.
G-knop
Optie
0
i D-Lighting 180
j Rode-ogencorrectie 180
k Bijsnijden 181
l Monochroom 181
m Filtereffecten 182
n Kleurbalans 183
o Beeld-op-beeld
1
184
0 NEF (RAW)-verwerking 186
1 Formaat wijzigen 187
2 Snel retoucheren 188
e Rechtzetten 188
( Vertekeningscorrectie 188
) Fisheye 189
q Lijntekening 189
Optie
0
g Kleurenschets 189
r Perspectiefcorrectie 190
u Miniatuureffect 191
3 Selectieve kleur 192
f Film bewerken 107
p Vergelijken
2
194
Optie
0
A Kopieën retoucheren
De meeste opties kunnen worden toegepast op kopieën die zijn aangemaakt met behulp van
andere retoucheeropties, met uitzondering van Beeld-op-beeld en Film bewerken > Kies
begin-/eindpunt, waarbij elke optie slechts één keer kan worden toegepast (merk op dat
meerdere bewerkingen tot detailverlies kan leiden).
Opties die niet kunnen worden toegepast op
het huidige beeld worden grijs weergegeven en zijn dus niet beschikbaar.
A Beeldkwaliteit
Behalve in het geval van kopieën gemaakt met Bijsnijden, Beeld-op-beeld, NEF (RAW)-
verwerking en Formaat wijzigen, hebben kopieën gemaakt van JPEG-afbeeldingen hetzelfde
formaat en dezelfde kwaliteit als het origineel, terwijl kopieën van NEF (RAW)-foto’s worden
opgeslagen als grote JPEG-afbeeldingen met beeldkwaliteit Fijn.
Tijdstempels die zijn
toegevoegd met persoonlijke instelling d6 (Datum afdrukken; 0 163) kunnen echter door het
gebruik van de retoucheerfuncties onleesbaar worden of buiten het uiteindelijke beeld vallen.
179
Geretoucheerde kopieën maken
Een geretoucheerde kopie maken:
1 Geef de retoucheeropties weer.
Markeer de gewenste optie in het retoucheermenu
en druk op 2.
2 Selecteer een foto.
Markeer een foto en druk op J.
3 Selecteer opties voor retoucheren.
Raadpleeg voor meer informatie de paragraaf voor
het geselecteerde item.
Druk op G om af te
sluiten zonder een geretoucheerde kopie te maken.
4 Maak een geretoucheerde kopie.
Druk op J om een geretoucheerde kopie te maken.
Met uitzondering van de pagina foto-informatie
“alleen beeld” (0 119) worden geretoucheerde
kopieën aangeduid door een N-pictogram.
A Retoucheren
De camera is mogelijk niet in staat om foto’s die met
andere toestellen zijn gemaakt, weer te geven of te
retoucheren.
Als het beeld werd vastgelegd met de
beeldkwaliteitinstelling NEF (RAW) + JPEG (0 42), dan
zijn de retoucheeropties alleen van toepassing op de
JPEG-kopie (Beeld-op-beeld en NEF (RAW)-
verwerking uitgezonderd).
A Geretoucheerde kopieën maken tijdens weergave
U kunt ook tijdens weergave geretoucheerde kopieën maken.
Geef een foto in volledig
scherm weer en druk op J.
Markeer een optie en druk
op J.
Maak een geretoucheerde
kopie.
180
D-Lighting maakt schaduwen lichter, waardoor deze functie ideaal is voor donkere foto’s
of foto’s die met tegenlicht zijn gemaakt.
Druk op 1 of 3 om de hoeveelheid uit te voeren correctie te
kiezen.
Het effect kan vooraf in het bewerkingsvenster worden
bekeken.
Druk op J om de foto te kopiëren.
Deze optie wordt gebruikt om “rode-ogen” te corrigeren die worden veroorzaakt door de
flitser en is alleen beschikbaar voor foto’s die met de flitser zijn gemaakt.
De foto die is
geselecteerd voor rode-ogencorrectie kan vooraf in het bewerkingsvenster worden
bekeken.
Controleer de effecten van rode-ogencorrectie en maak een kopie, zoals
beschreven in de volgende tabel.
Merk op dat rode-ogencorrectie mogelijk niet altijd het
verwachte resultaat oplevert en in zeer uitzonderlijke gevallen wordt toegepast op delen
van de foto die geen rode-ogencorrectie nodig hebben. Controleer het voorbeeld
zorgvuldig alvorens verder te gaan.
D-Lighting
G-knop N retoucheermenu
Voor Na
Rode-ogencorrectie
G-knop N retoucheermenu
Functie Knop Beschrijving
Inzoomen
X
Druk op de X-knop om in te zoomen, de W (Q)-knop om uit te
zoomen.
Terwijl op de foto wordt ingezoomd, kan de multi-
selector worden gebruikt om delen van het beeld te bekijken die
niet in de monitor zichtbaar zijn.
Houd de multi-selector ingedrukt
om snel naar andere delen van het beeld te gaan.
Het
navigatievenster wordt weergegeven wanneer de zoomknoppen
of de multi-selector wordt ingedrukt; het gedeelte dat momenteel
zichtbaar is in de monitor wordt aangeduid door een gele rand.
Druk op J om zoom te annuleren.
Uitzoomen
W (Q)
Andere delen van het
beeld bekijken
Zoom annuleren
Kopie maken
Als de camera rode ogen detecteert in de geselecteerde foto,
wordt een kopie gemaakt waarin het rode-ogeneffect wordt
verminderd.
Er wordt geen kopie gemaakt als de camera geen
rode ogen kan detecteren.
181
Maak een uitgesneden kopie van de geselecteerde foto.
De
geselecteerde foto wordt weergegeven, waarbij de geselecteerde
uitsnede in geel wordt aangegeven; maak een uitgesneden kopie,
zoals beschreven in de volgende tabel.
Maak een kopie van foto’s in Zwart-wit, Sepia of
Koelblauw (blauw-wit monochroom).
Bij het selecteren van Sepia of Koelblauw wordt een
voorbeeld van de geselecteerde afbeelding
weergegeven; druk op 1 om kleurverzadiging te
vergroten, op 3 om te verkleinen.
Druk op J om
een monochrome kopie te maken.
Bijsnijden
G-knop N retoucheermenu
Functie Knop Beschrijving
Formaat van uitsnede
vergroten
X
Druk op de X-knop om het formaat van de uitsnede te
vergroten.
Formaat van uitsnede
verkleinen
W (Q)
Druk op de W (Q)-knop om het formaat van de uitsnede te
verkleinen.
Beeldverhouding van
uitsnede wijzigen
Draai aan de instelschijf om tussen beeldverhoudingen van 3 : 2,
4 : 3, 5 : 4, 1 : 1 en 16 : 9 te schakelen.
Uitsnede verplaatsen
Gebruik de multi-selector om de uitsnede naar een ander deel
van de foto te verplaatsen.
Kopie maken Sla de huidige uitsnede op als een afzonderlijk bestand.
A Bijsnijden: beeldkwaliteit en -formaat
Kopieën gemaakt van NEF (RAW) of NEF (RAW) + JPEG-foto’s hebben de
beeldkwaliteit JPEG Fijn (0 42); uitgesneden kopieën gemaakt van JPEG-
foto's hebben dezelfde beeldkwaliteit als het origineel.
Het formaat van
de kopie is afhankelijk van de grootte van de uitsnede en de
beeldverhouding en verschijnt linksboven in de uitgesneden weergave.
A Uitgesneden kopieën bekijken
Mogelijk is zoomweergave niet beschikbaar wanneer uitgesneden kopieën worden weergegeven.
Monochroom
G-knop N retoucheermenu
Verzadiging
verhogen
Verzadiging
verlagen
182
Kies uit de volgende kleurfiltereffecten.
Druk op J om de foto te kopiëren na het
aanpassen van de filtereffecten, zoals hieronder beschreven.
Filtereffecten
G-knop N retoucheermenu
Optie Beschrijving
Skylight
Creëert het effect van een skylightfilter, waarbij de
foto minder blauw wordt.
Het effect kan vooraf in de
monitor worden bekeken, zoals rechts aangeduid.
Warm filter
Maakt een kopie met het filtereffect van een warme
tinten, waardoor de kopie een “warme”, rode
kleurzweem krijgt.
Het effect kan vooraf in de monitor
worden bekeken.
Rood versterken
Versterk rood (Rood versterken), groen (Groen
versterken) of blauw (Blauw versterken).
Druk op
1 om het effect te vergroten, op 3 om te verkleinen.
Groen versterken
Blauw versterken
Ster
Voeg aan lichtbronnen het effect van een stralenkrans
toe.
Aantal punten: kies uit vier, zes of acht.
Filtersterkte: kies de helderheid van de lichtbronnen
waarop het effect moet worden toegepast.
Filterhoek: kies de hoek van de punten.
Lengte van punten: kies de lengte van punten.
Bevestigen: controleer de effecten van het filter in
een voorbeeldweergave zoals de afbeelding rechts
laat zien.
Druk op X om de kopie vooraf in volledig
scherm te bekijken.
Opslaan: maak een geretoucheerde kopie.
Zacht
Voeg een zacht filtereffect toe.
Druk op 1 of 3 om de
filtersterkte te kiezen.
183
Gebruik de multi-selector om een kopie met een gewijzigde
kleurbalans te maken, zoals hieronder aangeduid.
Het effect wordt
samen met rode, groene en blauwe histogrammen (0 120) in de
monitor weergegeven, zodat de verdeling van de tonen in de kopie
wordt aangegeven.
Kleurbalans
G-knop N retoucheermenu
A Zoom
Druk op de X-knop om op het beeld in de monitor in te zoomen.
Het
histogram wordt geactualiseerd zodat het alleen de gegevens weergeeft
voor het gedeelte van het beeld dat in de monitor wordt aangeduid.
Terwijl het beeld wordt ingezoomd, druk op de A (L)-knop om heen en
weer te schakelen tussen kleurbalans en zoom.
Wanneer zoom wordt
geselecteerd, kunt u in- en uitzoomen met de X en W (Q)-knoppen en
met de multi-selector door het beeld bewegen.
Meer magenta toevoegen
Meer groen toevoegen
Meer blauw toevoegen
Meer amber toevoegen
Maak een geretoucheerde kopie
184
Beeld-op-beeld combineert twee bestaande NEF (RAW)-foto’s om een enkele foto te
maken die apart wordt opgeslagen. De resultaten, die gebaseerd zijn op RAW-gegevens
van de beeldsensor van de camera, zijn aanmerkelijk beter dan over elkaar geplaatste
beelden die met een beeldverwerkingsprogramma worden gemaakt.
De nieuwe foto
wordt opgeslagen bij de huidige instellingen voor beeldkwaliteit- en formaat; stel eerst
de beeldkwaliteit en het beeldformaat in alvorens beelden over elkaar te plaatsen (0 42,
44; alle opties zijn beschikbaar).
Kies de beeldkwaliteit NEF (RAW) om een NEF (RAW)-
kopie te creëren.
1 Selecteer Beeld-op-beeld.
Markeer Beeld-op-beeld in het retoucheermenu en
druk op 2.
Het rechts aangeduide dialoogvenster wordt
weergegeven, waarin Beeld 1 wordt gemarkeerd;
druk op J om een lijst met de NEF (RAW)-foto’s
weer te geven die met deze camera zijn gemaakt.
2 Selecteer de eerste afbeelding.
Gebruik de multi-selector om de eerste foto voor
beeld-op-beeld te markeren.
Houd de X-knop
ingedrukt om de gemarkeerde foto in volledig
scherm te bekijken.
Druk op J om de gemarkeerde
foto te selecteren en terug te keren naar de
voorbeeldweergave.
Beeld-op-beeld
G-knop N retoucheermenu
+
185
3 Selecteer de tweede afbeelding.
De geselecteerde afbeelding verschijnt als Beeld 1.
Markeer Beeld 2 en druk op J
en selecteer vervolgens de tweede foto, zoals beschreven in stap 2.
4 Sterkte aanpassen.
Markeer Beeld 1 of Beeld 2 en optimaliseer de
belichting voor beeld-op-beeld door op 1 of 3 te
drukken en de versterkingsfactor uit waarden
tussen 0,1 en 2,0 te selecteren.
Herhaal dit voor de
tweede afbeelding.
De standaardwaarde is 1,0;
selecteer 0,5 voor een halve versterking of 2,0 om de versterking te verdubbelen.
De versterkingseffecten zijn zichtbaar in de Voorbld-kolom.
5 Voorbeeld van beeld-op-beeld.
Druk op 4 of 2 om de cursor in de Voorbld-kolom
te plaatsen en druk op 1 of 3 om Bld>bld te
markeren.
Druk op J om een voorbeeld van beeld-
op-beeld te bekijken, zoals rechts weergegeven
(selecteer Opslaan om het beeld-op-beeld zonder
voorbeeldweergave op te slaan).
Druk op W (Q) om naar stap 4 terug te keren en
selecteer nieuwe foto’s of pas de sterkte aan.
6 Sla het beeld-op-beeld op.
Druk op J terwijl het voorbeeld wordt
weergegeven om de over elkaar geplaatste beelden
op te slaan.
Nadat een beeld-op-beeld is gemaakt,
wordt het beeldresultaat in volledig scherm in de
monitor weergegeven.
D Beeld-op-beeld
Het beeld-op-beeld heeft dezelfde foto-informatie (inclusief opnamedatum, lichtmeting,
sluitertijd, diafragma, opnamestand, belichtingscorrectie, brandpuntsafstand en beeldoriëntatie)
en waarden voor witbalans en Picture Control als de foto die geselecteerd werd voor Beeld 1.
186
Maak JPEG-kopieën van NEF (RAW)-foto’s.
1 Selecteer NEF (RAW)-verwerking.
Markeer NEF (RAW)-verwerking in het
retoucheermenu en druk op 2 om een
fotoselectievenster weer te geven waarin alleen NEF
(RAW)-afbeeldingen worden weergegeven die met
deze camera zijn gemaakt.
2 Selecteer een foto.
Gebruik de multi-selector om een foto te markeren
(houd de X-knop ingedrukt om de gemarkeerde
foto in volledig scherm weer te geven).
Druk op J
om de gemarkeerde foto te selecteren en ga verder
naar de volgende stap.
3 Pas de instellingen voor NEF (RAW)-verwerking aan.
Pas de hieronder vermelde instellingen aan. Merk op dat witbalans niet beschikbaar
is voor foto’s gemaakt met meervoudige belichting beeld-op-beeld, en dat de
belichtingscorrectie alleen kan worden ingesteld op waarden tussen –2 en +2 LW.
4 Kopieer de foto.
Markeer Uitvoeren en druk op J om een JPEG-
kopie van de geselecteerde foto te maken.
Het
eindresultaat van de afbeelding zal in volledig
scherm in de monitor worden weergegeven.
Druk
op de G-knop om af te sluiten zonder de foto te
kopiëren.
NEF (RAW)-verwerking
G-knop N retoucheermenu
Kleurruimte (0 152)
Beeldkwaliteit (0 42)
Beeldformaat (0 44)
Witbalans (0 76)
Belichtingscorrectie (0 65)
Picture Control (0 86)
Hoge ISO-ruisonderdrukking (0 153)
D-Lighting (0 180)
187
Maak kleinere kopieën van geselecteerde foto’s.
1 Selecteer Formaat wijzigen.
Druk, om het formaat van de geselecteerde
afbeeldingen te wijzigen, op G om de menu’s
weer te geven en selecteer Formaat wijzigen in het
retoucheermenu.
2 Kies een formaat.
Markeer Kies formaat en druk op 2.
De rechts aangeduide opties worden weergegeven;
markeer een optie en druk op J.
3 Kies foto’s.
Markeer Selecteer foto en druk op 2.
Markeer foto’s met behulp van de multi-
selector en druk op de W (Q)-knop om deze te
selecteren of ongedaan te maken (houd de X-
knop ingedrukt om de gemarkeerde foto in
volledig scherm te bekijken).
Geselecteerde
foto’s worden gemarkeerd door een 1-
pictogram.
Druk op J zodra de selectie is
voltooid.
4 Sla de kopieën met gewijzigd formaat op.
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven.
Markeer Ja en druk op J om de kopieën met
gewijzigd formaat op te slaan.
Formaat wijzigen
G-knop N retoucheermenu
W (Q)-knop
188
Maak kopieën waarvan de verzadiging en het contrast zijn
verbeterd.
Waar nodig wordt D-Lighting toegepast om donkere of
met tegenlicht belichte onderwerpen helderder te maken.
Druk op 1 of 3 om de mate van verbetering te kiezen.
Het effect
kan vooraf in het bewerkingsvenster worden bekeken.
Druk op J
om de foto te kopiëren.
Maak een rechtgezette kopie van het geselecteerde beeld.
Druk op
2 om de foto maximaal vijf graden rechtsom te draaien in stappen
van ca. 0,25 graden, of op 4 om de foto linksom te draaien (het
effect kan vooraf in het bewerkingsvenster worden bekeken; merk
op dat de randen van de foto worden bijgesneden om een
rechthoekige kopie te kunnen maken).
Druk op J om de foto te
kopiëren, of druk op K om weergave af te sluiten zonder een kopie te maken.
Maak kopieën met minder perifere vertekening.
Selecteer
Automatisch om de camera de vertekening automatisch te laten
corrigeren en voer daarna fijnafstelling uit met behulp van de
multi-selector, of selecteer Handmatig om vertekening handmatig
te corrigeren (merk op dat Automatisch niet beschikbaar is voor
foto’s die gemaakt zijn met automatische vertekeningscorrectie; zie
pagina 151).
Druk op 2 om tonvormige vertekening te verminderen, op 4 om
kussenvormige vervorming te reduceren (het effect kan vooraf in het bewerkingsvenster
worden bekeken; merk op dat hoe groter de mate van vertekeningscorrectie, des te meer
er van de randen van de foto zal worden weggesneden).
Druk op J om de foto te
kopiëren, of druk op K om weergave af te sluiten zonder een kopie te maken.
A Kopieën met gewijzigd formaat bekijken
Mogelijk is zoomweergave niet beschikbaar wanneer kopieën met gewijzigd formaat worden
weergegeven.
A Beeldkwaliteit
Kopieën gemaakt van NEF (RAW) of NEF (RAW) + JPEG-foto’s hebben beeldkwaliteit (0 42) JPEG
Fijn; kopieën gemaakt van JPEG-foto's hebben dezelfde beeldkwaliteit als het origineel.
Snel retoucheren
G-knop N retoucheermenu
Rechtzetten
G-knop N retoucheermenu
Vertekeningscorrectie
G-knop N retoucheermenu
D Automatisch
Automatisch is uitsluitend bedoeld voor gebruik met foto’s die zijn genomen met G- en D-type
objectieven (uitgezonderd PC, fisheye en sommige andere objectieven).
Met andere objectieven
kunnen de resultaten niet worden gegarandeerd.
189
Maak kopieën die lijken alsof ze met een fisheye-objectief zijn
genomen.
Druk op 2 om het effect te vergroten (dit vergroot
bovendien de mate van uitsnijden bij de randen van het beeld), 4
om het effect te verkleinen.
Het effect kan vooraf in het
bewerkingsvenster worden bekeken.
Druk op J om de foto te
kopiëren, of druk op K om weergave af te sluiten zonder een kopie
te maken.
Maak een lijntekeningkopie van een foto om als basis voor een
schilderij te gebruiken.
Het effect kan vooraf in het
bewerkingsvenster worden bekeken.
Druk op J om de foto te
kopiëren.
Maak een kopie van een foto die lijkt op een schets gemaakt met
kleurpotloden.
Druk op 1 of 3 om Levendigheid of Omtrekken
te markeren en druk op 4 of 2 om te wijzigen.
Levendigheid kan
worden verhoogd om kleuren meer verzadigd te maken, of
verlaagd voor een vervaagd, monochroom effect terwijl de
omtreklijnen dikker of dunner kunnen worden gemaakt.
Dikkere
omtreklijnen zorgen voor meer verzadigde kleuren.
De resultaten kunnen vooraf in het
bewerkingsvenster worden bekeken.
Druk op J om de foto te kopiëren, of druk op K
om weergave af te sluiten zonder een kopie te maken.
Fisheye
G-knop N retoucheermenu
Lijntekening
G-knop N retoucheermenu
Voor Na
Kleurenschets
G-knop N retoucheermenu
190
Maak kopieën waarin het achteroverhellen van hoge gebouwen bij
foto’s die vanaf de grond zijn genomen, is gereduceerd.
Gebruik de
multi-selector om het perspectief te corrigeren (hoe groter de mate
van perspectiefcorrectie, hoe meer er van de randen van de foto
uitgesneden wordt).
De resultaten kunnen vooraf in het
bewerkingsvenster worden bekeken.
Druk op J om de foto te
kopiëren, of druk op K om weergave af te sluiten zonder een kopie te maken.
Perspectiefcorrectie
G-knop N retoucheermenu
Voor Na
191
Maak een kopie die lijkt op een foto van een diorama.
Dit effect werkt het best bij foto’s
die vanuit een hoog camerastandpunt zijn genomen.
Het gedeelte dat wordt
scherpgesteld in de kopie wordt aangeduid door een gele rand.
Miniatuureffect
G-knop N retoucheermenu
Functie Knop Beschrijving
Oriëntatie kiezen W (Q)
Druk op W (Q) om de oriëntatie van het scherpgestelde gedeelte te
kiezen.
Scherp te stellen
veld kiezen
Druk, als het betreffende gedeelte liggend wordt
weergegeven op 1 of 3 om het kader dat het
scherp te stellen gedeelte toont, te verplaatsen.
Druk, als het betreffende gedeelte staand wordt
weergegeven op 4 of 2 om het kader dat het
scherp te stellen gedeelte toont, te verplaatsen.
Kies formaat
Druk, als het betreffende gedeelte liggend wordt weergegeven op 4 of
2 om de hoogte te kiezen.
Druk, als het betreffende gedeelte staand wordt weergegeven op 1 of 3
om de breedte te kiezen.
Voorbeeld
bekijken
X Bekijk het voorbeeld.
Annuleren
K
Keer terug naar schermvullende weergave zonder een kopie te maken.
Kopie maken Maak een kopie.
Scherpgesteld gedeelte
192
Creëer een kopie waarin alleen geselecteerde kleurschakeringen in kleur verschijnen.
1 Selecteer Selectieve kleur.
Markeer Selectieve kleur in het retoucheermenu
en druk op 2 om een fotoselectievenster weer te
geven.
2 Selecteer een foto.
Markeer een foto (houd de X-knop ingedrukt om de
gemarkeerde foto in volledig scherm te bekijken).
Druk op J om de gemarkeerde foto te selecteren
en ga verder naar de volgende stap.
3 Selecteer een kleur.
Gebruik de multi-selector om de cursor boven
een object te positioneren en druk op A (L)
om de kleur van het object als de kleur in de
definitieve kopie te selecteren (de camera kan
moeite hebben met het detecteren van
onverzadigde kleuren; kies een verzadigde
kleur).
Druk op X om in te zoomen op de foto
voor nauwkeurige kleurselectie.
Druk op
W (Q) om uit te zoomen.
4 Markeer het kleurbereik.
Draai aan de hoofdinstelschijf om het kleurbereik
voor de geselecteerde kleur te markeren.
Selectieve kleur
G-knop N retoucheermenu
Geselecteerde kleur
A (L)-knop
Kleurbereik
193
5 Kies het kleurbereik.
Druk op 1 of 3 om het bereik te verhogen of te
verlagen van gelijkwaardige tinten die in de
definitieve foto of film worden vastgelegd.
Kies uit
waarden tussen 1 en 7; merk op dat hogere waarden
tinten van andere kleuren kunnen bevatten.
Het
effect kan vooraf in het bewerkingsvenster worden bekeken.
6 Selecteer extra kleuren.
Draai, om extra kleuren te selecteren, aan de
hoofdinstelschijf om een van de andere drie
kleurvakken bovenaan het scherm te markeren en
herhaal stap 3–5 om een andere kleur te selecteren.
Herhaal, indien gewenst, voor een derde kleur.
Druk
op O om de gemarkeerde kleur ongedaan te maken (houd O ingedrukt om alle
kleuren te verwijderen.
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; selecteer
Ja).
7 Bewaar de bewerkte kopie.
Druk op J om de foto te kopiëren.
194
Vergelijk geretoucheerde kopieën met de originele foto’s.
Deze optie is alleen
beschikbaar als de J-knop wordt ingedrukt om het retoucheermenu weer te geven
terwijl een kopie of origineel in volledig scherm wordt weergegeven.
1 Selecteer een foto.
Selecteer een geretoucheerde kopie (aangeduid
met een N-pictogram) of een foto die werd
geretoucheerd in schermvullende weergave en
druk op J.
2 Selecteer Vergelijken.
Markeer Vergelijken in het retoucheermenu en
druk op J.
3 Vergelijk de kopie met het origineel.
De bronfoto wordt links weergegeven en de
geretoucheerde kopie rechts, waarbij de opties die
zijn gebruikt om de kopie te maken bovenaan het
scherm worden weergegeven.
Druk op 4 of 2 om
tussen de bronfoto en de geretoucheerde foto te
schakelen.
Houd de X-knop ingedrukt om de
gemarkeerde foto in volledig scherm te bekijken.
Als de kopie van twee beelden werd gemaakt met
behulp van Beeld-op-beeld, druk dan op 1 of 3
om de andere bronfoto te bekijken.
Als er
meerdere kopieën van de huidige bronfoto zijn, druk dan op 1 of 3 om de overige
kopieën te bekijken.
Om de weergavestand af te sluiten, druk op de K-knop of
druk op J om terug te keren naar weergave waarbij de gemarkeerde afbeelding
wordt weergegeven.
Vergelijken
D Vergelijken
De bronfoto zal niet worden weergegeven wanneer de kopie werd gemaakt van een foto die
ondertussen werd gewist of was beveiligd toen de kopie werd gemaakt (0 126).
Opties die zijn gebruikt
om een kopie te maken
Bronfoto
Geretoucheerde
kopie
195
m Recente Instellingen/O Mijn Menu
Druk op G en selecteer tab m (recente instellingen) om het menu recente instellingen
weer te geven.
In het menu recente instellingen staan de 20 meest gebruikte
instellingen vermeldt, waarbij de meest recent gebruikte items
bovenaan staan.
Druk op 1 of 3 om een optie te markeren en druk
op 2 om te selecteren.
Mijn Menu
Voor toegang tot een aangepast menu van maximaal 20 opties uit het weergavemenu,
opnamemenu, persoonlijke instellingen en de setup-menu’s, selecteer O Mijn Menu
voor m Recente Instellingen > Tab kiezen.
1 Selecteer Tab kiezen.
Markeer, in het menu recente instellingen (m),
Tab kiezen en druk op 2.
2 Selecteer O Mijn Menu.
Markeer O Mijn Menu en druk op J.
De naam
van het menu wijzigt van “Recente
Instellingen” naar “Mijn Menu”.
Om recente instellingen opnieuw te bekijken, selecteer m Recente Instellingen voor
O Mijn Menu > Tab kiezen.
G-knop
A Items uit het menu Recente instellingen verwijderen
Markeer een item en druk op de O-knop om het item uit het menu
recente instellingen te verwijderen.
Er wordt een bevestigingsvenster
weergegeven; druk opnieuw op O om het geselecteerde item te
verwijderen.
196
❚❚ Opties aan Mijn menu toevoegen
1 Selecteer Opties toevoegen.
Markeer, in Mijn menu (O), Opties toevoegen
en druk op 2.
2 Selecteer een menu.
Markeer de naam van het menu dat de optie
bevat die u wilt toevoegen en druk op 2.
3 Selecteer een optie.
Markeer de gewenste menuoptie en druk op
J.
4 Bepaal de plaats van de nieuwe optie.
Druk op 1 of 3 om de nieuwe optie naar
boven of beneden te verplaatsen in Mijn
menu.
Druk op J om de gemarkeerde optie
toe te voegen.
5 Voeg meer opties toe.
De momenteel in Mijn menu weergegeven
opties worden aangeduid met een vinkje.
Opties aangeduid door een V-pictogram
kunnen niet worden geselecteerd.
Herhaal
stap 1–4 om extra opties te selecteren.
197
❚❚ Opties uit Mijn menu verwijderen
1 Selecteer Opties verwijderen.
Markeer, in Mijn menu (O), Opties verwijderen en druk op 2.
2 Selecteer opties.
Markeer opties en druk op 2 om te selecteren
of om de selectie ongedaan te maken.
Geselecteerde opties worden aangeduid door
een vinkje.
3 Verwijder de geselecteerde opties.
Druk op J.
Er wordt een bevestigingsvenster
weergegeven; druk opnieuw op J om de
geselecteerde optie te verwijderen.
A Opties in Mijn menu verwijderen
Druk op de O-knop om de momenteel in Mijn menu gemarkeerde optie te verwijderen.
Er wordt
een bevestigingsvenster weergegeven; druk opnieuw op O om de geselecteerde optie uit Mijn
menu te verwijderen.
198
❚❚ Opties in Mijn menu opnieuw rangschikken
1 Selecteer Opties sorteren.
Markeer, in Mijn menu (O), Opties sorteren en druk op 2.
2 Selecteer een optie.
Markeer de optie die u wilt verplaatsen en druk
op J.
3 Bepaal de plaats van de optie.
Druk op 1 of 3 om de optie omhoog of
omlaag te verplaatsen in Mijn menu en druk op
J.
Herhaal stap 2–3 om aanvullende opties te
rangschikken.
4 Keer terug naar Mijn menu.
Druk op de G-knop om naar Mijn menu
terug te keren.
G-knop
199
Technische opmerkingen
Dit hoofdstuk bevat nuttige informatie over compatibele accessoires, het reinigen en
opbergen van de camera en wat u moet doen als er een foutmelding verschijnt of als u
tijdens het gebruik van de camera op problemen stuit.
Compatibele CPU-objectieven
Deze camera ondersteunt autofocus alleen met AF-S en AF-I CPU-objectieven.
De namen
van AF-S-objectieven beginnen met AF-S en namen van AF-I-objectieven beginnen met
AF-I.
Autofocus is niet beschikbaar voor andere autofocusobjectieven (AF).
De volgende
tabel vermeldt de in zoekerfotografie beschikbare functies voor compatibele
objectieven:
Compatibele objectieven
Camera-instelling Scherpstelling Stand Lichtmeting
Objectief/accessoire AF
MF (met elektronische
afstandsmeter)
MF M
Overige
standen
L
M
N
3D Kleur
AF-S, AF-I NIKKOR
1
z z zzzz z
2
Overige G- of D-type AF NIKKOR
1
z zzzz z
2
PC-E NIKKOR-serie z
3
zz
3
z
3
z
3
z
2
,
3
PC Micro 85mm f/2.8D
4
z
3
zz z z
2
,
3
AF-S/AF-I teleconverter
5
z
6
z
6
zzzz z
2
Overige AF NIKKOR
(behalve objectieven voor de F3AF)
z
7
zz z z
2
AI-P NIKKOR z
8
zz z z
2
1 Gebruik AF-S- of AF-I-objectieven om uw camera optimaal te benutten.
Vibratiereductie (VR) wordt
ondersteund met VR-objectieven.
2 Spotmeting meet het geselecteerde scherpstelpunt (0 62).
3 Kan niet worden gebruikt bij verschuiven of hellen.
4 Bij het hellen of verschuiven van het objectief, of wanneer niet het maximale diafragma is ingesteld,
functioneren de systemen voor lichtmeting en flitserregeling van de camera mogelijk niet correct.
5 Een AF-S- of AF-I-objectief is vereist.
6 Bij maximaal effectief diafragma van f/5.6 of hoger.
7 Wanneer op minimale scherpstelafstand de objectieven AF 80–200mm f/2.8, AF 35–70mm f/2.8, AF 28–85mm
f/3.5–4.5 (nieuw) of AF 28–85mm f/3.5–4.5 volledig worden ingezoomd, wordt mogelijk de
scherpstelaanduiding weergegeven wanneer het beeld op het matglas in de zoeker niet is scherpgesteld.
Stel handmatig scherp tot het beeld in de zoeker is scherpgesteld.
8 Bij maximaal diafragma van f/5.6 of hoger.
D IX NIKKOR-objectieven
IX NIKKOR-objectieven kunnen niet worden gebruikt.
A F-waarde van objectief
De f-waarde in objectiefnamen staat voor het maximale diafragma van het objectief.
200
A CPU- en G- en D-type objectieven herkennen
CPU-objectieven zijn te herkennen aan de aanwezigheid van CPU-contacten, G- en D-type
objectieven zijn te herkennen aan een letter op de objectiefvatting.
G-type objectieven zijn niet
uitgerust met een diafragmaring.
CPU-contacten Diafragmaring
CPU-objectief G-type objectief D-type objectief
201
Compatibele objectieven zonder CPU
Objectieven zonder CPU mogen alleen worden gebruikt wanneer de camera zich in de
M-stand bevindt.
Het selecteren van een andere stand schakelt het ontspannen van de
sluiter uit.
Het diafragma moet handmatig worden aangepast via de diafragmaring en
het lichtmeetsysteem van de camera, i-DDL-flitserregeling en andere functies waarvoor
een CPU-objectief nodig is, kunnen niet worden gebruikt.
Bepaalde objectieven zonder
CPU kunnen niet worden gebruikt; zie “Incompatibele accessoires en objectieven zonder
CPU”, hieronder.
Camera-instelling Scherpstelling Stand Lichtmeting
Objectief/accessoire AF
MF (met elektronische
afstandsmeter) MF M
Overige
standen L, M, N
AI-, AI-gewijzigd NIKKOR- of Nikon-serie E-objectieven
z
1
zz
2
——
Medische NIKKOR 120mm f/4 zzz
2, 3
——
Reflex NIKKOR zz
2
——
PC NIKKOR z
4
zz
2
——
AI-type teleconverter z
5
zz
2
——
PB-6 balgapparaat
6
z
1
zz
2
——
Automatische tussenringen
(PK-serie 11A, 12 of 13; PN-11)
z
1
zz
2
——
1 Bij maximaal diafragma van f/5.6 of hoger.
2 Belichtingsaanduiding is niet beschikbaar.
3 Kan worden gebruikt bij sluitertijden die ten minste één stap langer zijn dan de flitssynchronisatiesnelheid.
4 Kan niet worden gebruikt bij verschuiven of hellen.
5 Bij maximaal effectief diafragma van f/5.6 of hoger.
6 Bevestig in verticale richting (eenmaal bevestigd ook in horizontale richting te gebruiken).
D Niet-compatibele accessoires en objectieven zonder CPU
De volgende accessoires en objectieven zonder CPU kunnen
NIET worden gebruikt met de D5200:
TC-16AS AF-teleconverter
Niet-AI-objectieven
Objectieven die alleen werken met de AU-1-scherpsteleenheid (400mm f/4.5, 600mm f/5.6,
800mm f/8, 1200mm f/11)
Fisheye-lens (6mm f/5.6, 7,5mm f/5.6, 8mm f/8, OP 10mm f/5.6)
2,1cm f/4
Tussenring K2
180–600mm f/8 ED (serienummers 174041–174180)
360–1200mm f/11 ED (serienummers 174031–174127)
200–600mm f/9.5 (serienummers 280001–300490)
AF-objectieven voor de F3AF (AF 80mm f/2.8, AF 200mm f/3.5 ED, AF teleconverter TC-16)
PC 28mm f/4 (serienummer 180900 of eerder)
PC 35mm f/2.8 (serienummers 851001–906200)
PC 35mm f/3.5 (oud model)
Reflex 1000mm f/6.3 (oud model)
Reflex 1000mm f/11 (serienummers 142361–143000)
Reflex 2000mm f/11 (serienummers 200111–200310)
202
D De ingebouwde flitser
De ingebouwde flitser kan worden gebruikt voor objectieven met een brandpuntsafstand van
18–300 mm, waarbij moet worden opgemerkt dat de flitser bij sommige afstanden of
brandpuntsafstanden het onderwerp niet volledig zal kunnen verlichten als gevolg van de door
het objectief opgeworpen schaduw, terwijl objectieven die het zicht van het onderwerp op de
lamp voor rode-ogenreductie belemmeren het goed functioneren van rode-ogenreductie
kunnen hinderen.
Verwijder zonnekappen om schaduwen te voorkomen.
De flitser heeft een
minimumbereik van 0,6 m en kan niet worden gebruikt in het macrobereik van macro-
zoomobjectieven.
Bij de volgende objectieven kan de flitser mogelijk niet het hele onderwerp
belichten op afstanden die korter zijn dan de afstanden in de onderstaande tabel:
Objectief Zoomstand Minimumafstand zonder vignettering
AF-S DX NIKKOR 10–24mm f/3.5–4.5G ED 24 mm 2,5 m
AF-S DX Zoom-Nikkor 12–24mm f/4G IF-ED 24 mm 1,0 m
AF-S NIKKOR 16–35mm f/4G ED VR 35 mm 1,0 m
AF-S DX NIKKOR 16–85mm f/3.5–5.6G ED VR 24–85 mm Geen vignettering
AF-S Zoom-Nikkor 17–35mm f/2.8D IF-ED
28 mm 1,0 m
35 mm Geen vignettering
AF-S DX Zoom-Nikkor 17–55mm f/2.8G IF-ED
28 mm 1,5 m
35 mm 1,0 m
45–55 mm Geen vignettering
AF Zoom-Nikkor 18–35mm f/3.5–4.5D IF-ED
24 mm 1,0 m
28–35 mm Geen vignettering
AF-S DX Zoom-Nikkor 18–70mm f/3.5–4.5G IF-ED
18 mm 1,0 m
24–70 mm Geen vignettering
AF-S DX NIKKOR 18–105mm f/3.5–5.6G ED VR
18 mm 3,0 m
24 mm 1,0 m
AF-S DX Zoom-Nikkor 18–135mm f/3.5–5.6G IF-ED
18 mm 2,0 m
24–135 mm Geen vignettering
AF-S DX VR Zoom-Nikkor 18–200mm f/3.5–5.6G IF-ED,
AF-S DX NIKKOR 18–200mm f/3.5–5.6G ED VR II
24 mm 1,0 m
35–200 mm Geen vignettering
AF-S DX NIKKOR 18–300mm f/3.5–5.6G ED VR 35–300 mm 1,0 m
AF Zoom-Nikkor 20–35mm f/2.8D IF
24 mm 2,5 m
28 mm 1,0 m
35 mm Geen vignettering
AF-S NIKKOR 24mm f/1.4G ED 24 mm 1,0 m
AF-S NIKKOR 24–70mm f/2.8G ED
35 mm 1,5 m
50–70 mm Geen vignettering
AF-S VR Zoom-Nikkor 24–120mm f/3.5–5.6G IF-ED
24 mm 1,0 m
28–120 mm Geen vignettering
AF-S NIKKOR 24–120mm f/4G ED VR 24 mm 1,5 m
AF-S Zoom-Nikkor 28–70mm f/2.8D IF-ED
35 mm 1,5 m
50–70 mm Geen vignettering
AF-S NIKKOR 28–300mm f/3.5–5.6G ED VR
28 mm 1,5 m
35 mm 1,0 m
203
Objectief Zoomstand Minimumafstand zonder vignettering
AF-S VR Zoom-Nikkor 200–400mm f/4G IF-ED
250 mm 2,5 m
350 mm 2,0 m
AF-S NIKKOR 200–400mm f/4G ED VR II
200 mm 5,0 m
250 mm 3,0 m
300 mm 2,5 m
350–400 mm
Geen vignettering
PC-E NIKKOR 24mm f/3.5D ED
*
24 mm 3,0 m
* Niet verschoven of hellend.
Bij gebruik van de AF-S NIKKOR 14–24mm f/2.8G ED kan de flitser niet op alle afstanden het hele
voorwerp verlichten.
D AF-hulpverlichting
Bij de volgende objectieven is AF-hulpverlichting niet beschikbaar:
AF-S NIKKOR 14–24mm f/2.8G ED
AF-S NIKKOR 28–300mm f/3.5–5.6G ED VR
AF-S DX NIKKOR 55–300mm f/4.5–5.6G ED VR
AF-S VR Zoom-Nikkor 70–200mm f/2.8G IF-ED
AF-S NIKKOR 70–200mm f/2.8G ED VR II
AF-S Zoom-Nikkor 80–200mm f/2.8D IF-ED
AF-S VR Nikkor 200mm f/2G IF-ED
AF-S NIKKOR 200mm f/2G ED VR II
AF-S VR Zoom-Nikkor 200–400mm f/4G IF-ED
AF-S NIKKOR 200–400mm f/4G ED VR II
Bij afstanden van minder dan 1 m kunnen de volgende objectieven de AF-hulpverlichting
blokkeren en de automatische scherpstelling belemmeren wanneer er weinig licht is:
AF-S NIKKOR 16–35mm f/4G ED VR
AF-S Zoom-Nikkor 17–35mm f/2.8D IF-ED
AF-S DX Zoom-Nikkor 17–55mm f/2.8G IF-ED
AF-S DX NIKKOR 18–105mm f/3.5–5.6G ED VR
AF-S DX VR Zoom-Nikkor 18–200mm f/3.5–5.6G IF-ED
AF-S DX NIKKOR 18–200mm f/3.5–5.6G ED VR II
AF-S DX NIKKOR 18–300mm f/3.5–5.6G ED VR
AF-S NIKKOR 24–70mm f/2.8G ED
AF-S VR Zoom-Nikkor 24–120mm f/3.5–5.6G
IF-ED
AF-S NIKKOR 24–120mm f/4G ED VR
AF-S Zoom-Nikkor 28–70mm f/2.8D IF-ED
AF-S NIKKOR 35mm f/1.4G
AF-S NIKKOR 70–200mm f/4G ED
AF-S NIKKOR 85mm f/1.4G
AF-S VR Micro-Nikkor 105mm f/2.8G IF-ED
A De beeldhoek berekenen
De grootte van het gebied dat door een 35mm camera wordt belicht, bedraagt 36 × 24 mm.
De
grootte van het gebied dat door de D5200 wordt belicht, is echter 23,5 × 15,6 mm, wat betekent
dat de beeldhoek van een 35 mm camera circa 1,5 keer zo groot is als die van de D5200.
De
geschatte brandpuntsafstand van objectieven voor de D5200 in 35mm formaat kan bij
benadering worden berekend door de brandpuntsafstand van het objectief te vermenigvuldigen
met 1,5.
Beeldgrootte (35 mm formaat)
Objectief
(36 × 24 mm)
Beelddiagonaal
Beeldgrootte (D5200)
(23,5 × 15,6 mm)
Beeldhoek (35 mm formaat)
Beeldhoek (D5200)
204
Optionele flitsers (Speedlights)
De camera ondersteunt het Nikon Creatieve Verlichtingssysteem (CVS) en kan worden
gebruikt met CVS-compatibele flitsers.
Optionele flitsers kunnen rechtstreeks op de
accessoireschoen van de camera worden bevestigd zoals hieronder wordt beschreven.
De accessoireschoen is voorzien van een vergrendeling voor flitsers met een
vergrendelingspin.
1 Verwijder het afdekkapje van de accessoireschoen.
2 Monteer de flitser op de accessoireschoen.
Raadpleeg de handleiding van de flitser voor meer
informatie.
De ingebouwde flitser zal niet flitsen wanneer
een optionele flitser is bevestigd.
A De AS-15-synchronisatieflitsadapter
Wanneer de AS-15-synchronisatieflitsadapter (los verkrijgbaar) op de accessoireschoen is
gemonteerd, kunnen flitsaccessoires met behulp van een synchronisatiekabel worden
aangesloten.
D Gebruik alleen originele Nikon-flitsaccessoires
Gebruik alleen Nikon-flitsers.
Wanneer de accessoireschoen wordt blootgesteld aan een negatieve
spanning of een spanning van meer dan 250 V, kan dit niet alleen de normale werking verstoren,
maar kunnen ook de synchronisatieschakelingen van de camera of de flitser beschadigd raken.
Voor gebruik van een Nikon-flitser die niet in deze paragraaf wordt vermeld, raadpleeg eerst een
door Nikon geautoriseerd servicevertegenwoordiger voor meer informatie.
205
Het Nikon Creatieve Verlichtingssysteem (CVS)
Nikons geavanceerde Creatieve Verlichtingssysteem (CVS) biedt een verbeterde
communicatie tussen de camera en compatibele flitsers voor betere flitsfoto’s.
Raadpleeg de handleiding van de flitser voor meer informatie.
❚❚ CVS-compatibele flitsers
De camera is geschikt voor gebruik met CVS-compatibele flitsers:
De SU-800 draadloze Speedlight commander: Als de SU-800 op een CVS-compatibele camera
wordt bevestigd, kan deze worden gebruikt als commander voor de externe flitsers
SB-910, SB-900, SB-800, SB-700 en SB-600 of SB-R200 in maximaal drie groepen.
De
SU 800 zelf is niet voorzien van een flitser.
Flitser
SB-910
1
SB-900
1
SB-800 SB-700
1
SB-600 SB-400
2
SB-R200
3
Kenmerk
Richtgetal
4
ISO 100 34 34 38 28 30 21 10
ISO 200 48 48 53 39 42 30 14
1 Als een kleurfilter op de SB-910, SB-900 of SB-700 is bevestigd wanneer AUTO of N (flitser) is geselecteerd voor
witbalans, zal de camera automatisch het filter detecteren en de witbalans overeenkomstig aanpassen.
2 Draadloze flitserregeling is niet beschikbaar voor de SB-400.
3 Kan op afstand worden bediend met behulp van de optionele SB-910, SB-900, SB-800 of SB-700 flitser of de
SU-800 draadloze Speedlight commander.
4 m, 20 °C, SB-910, SB-900, SB-800, SB-700 en SB-600 met positie van de zoomkop op 35 mm; SB-910, SB-900 en
SB-700 met standaardverlichting.
A Richtgetal
Deel het richtgetal door het diafragma om het bereik van de flitser op vol vermogen te
berekenen.
Bijvoorbeeld bij ISO 100 heeft de SB-800 een richtgetal van 38 m (positie van
zoomkop 35 mm); het bereik bij een diafragma van f/5.6 is 38÷5,6 of circa 6,8 meter.
Voor elke
verdubbeling van de ISO-gevoeligheid vermenigvuldig het richtgetal met de vierkantswortel van
twee (circa 1,4).
206
De hierboven genoemde CVS-compatibele flitsers ondersteunen de volgende functies:
1 Niet beschikbaar voor spotmeting.
2 Kan tevens worden geselecteerd voor flitser.
3 Selectie van AA/A-stand uitgevoerd op flitser met behulp van aangepaste instellingen.
A is geselecteerd
wanneer een objectief zonder CPU wordt gebruikt.
4 Kan alleen met de camera worden geselecteerd (0 164).
5 Wanneer een objectief zonder CPU wordt gebruikt, wordt niet- DDL automatisch (A) gebruikt, ongeacht de
stand die is geselecteerd voor de flitser.
CVS-compatibele flitsers
SB-910
SB-900 SB-800 SB-700 SB-600
SU-800
SB-R200 SB-400Commander
Close-
upfotografie
Enkele flitser
i-DDL
i-DDL-uitgebalanceerde invulflits
voor digitale SLR
1
zzzz ——z
Standaard i-DDL-invulflits voor
digitale SLR
z
2
z
2
zz
2
——z
AA Automatisch diafragma z
3
z
3
——
A Niet-DDL automatisch z
3
z
3
——
GN Handmatig met afstandsprioriteit zzz——
M Handmatig zzzz ——z
4
RPT Stroboscopisch flitsen zz——
Geavanceerde draadloze flitssturing
Master
Externe flitserregeling zzz zz——
i-DDL i-DDL zzz——
[A:B] Snelle draadloze flitserregeling ——z —— z ——
AA Automatisch diafragma z
5
z
5
——
A Niet-DDL automatisch zz——
M Handmatig zzz——
RPT Stroboscopisch flitsen zz——
Extern
i-DDL i-DDL zzzz ——z
[A:B] Snelle draadloze flitserregeling zzzz ——z
AA Automatisch diafragma z
5
z
5
——
A Niet-DDL automatisch zz——
M Handmatig zzzz ——z
RPT Stroboscopisch flitsen zzzz ——
Doorgave van flitskleurinformatie
zzzz ——z
AF-hulp voor meervelds-AF zzzz z ——
Rode-ogenreductie zzzz ——z
Selectie flitsstand camera ———— z
Firmware-update cameraflitser z z ——
207
❚❚ Overige flitsers
De volgende flitsers zijn geschikt in de niet-DDL automatische en handmatige standen.
Flitser
SB-80DX, SB-28DX, SB-28,
SB-26, SB-25, SB-24 SB-50DX
1
SB-30, SB-27
2
, SB-22S, SB-22,
SB-20, SB-16B, SB-15
SB-23, SB-29
3
,
SB-21B
3
, SB-29S
3
Flitsstand
A Niet-DDL automatisch z z
M Handmatig zz z z
G Stroboscopisch flitsen z ——
REAR
Synchronisatie op het
tweede gordijn
4
zz z z
1 Selecteer de stand P, S, A of M, klap de ingebouwde flitser neer en gebruik alleen de optionele flitser.
2 De flitsstand wordt automatisch ingesteld op DDL en de ontspanknop wordt uitgeschakeld.
Stel de flitser in
op A (DDL zonder automatisch flitsen).
3 Autofocus is alleen beschikbaar voor AF-S VR Micro-NIKKOR 105mm f/2.8G IF-ED en AF-S Micro NIKKOR
60mm f/2.8G ED objectieven.
4 Beschikbaar wanneer de camera wordt gebruikt om een flitsstand te selecteren.
208
D Opmerkingen over optionele flitsers
Raadpleeg de handleiding van de Speedlight voor gedetailleerde instructies.
Als de flitser CVS
ondersteunt, raadpleeg de paragraaf over CVS-compatibele digitale SLR-camera’s.
In de
handleidingen van de SB-80DX, SB-28DX en SB-50DX wordt de D5200 niet vermeld in de
categorie “digitale SLR”.
Wanneer een optionele flitser wordt gemonteerd in een andere opnamestand dan j, % en 3,
dan flitst de flitser bij iedere opname, zelfs in opnamestanden waarin de ingebouwde flitser niet
kan worden gebruikt.
i-DDL-flitserregeling kan worden gebruikt bij ISO-gevoeligheden tussen 100 en 6400.
Bij waarden
hoger dan 6400 kunnen sommige afstanden of diafragma-instellingen mogelijk niet de gewenste
resultaten opleveren.
Als de flitsgereedaanduiding na het maken van de foto ongeveer drie
seconden knippert, is de foto mogelijk onderbelicht terwijl de flitser op de maximale sterkte heeft
geflitst.
Bij het gebruik van een SC-serie 17, 28 of 29 synchronisatiekabel voor fotograferen met de flitser
los van de camera, wordt in de i-DDL-stand mogelijk niet de juiste belichting verkregen.
We
raden u aan spotmeting te kiezen om standaard i-DDL-flitserregeling te selecteren.
Maak een
testopname en bekijk de resultaten in de monitor.
Gebruik in de i-DDL-stand het flitsvenster of de reflectiekaart die is meegeleverd met de flitser.
Gebruik geen andere schermen, zoals reflectieschermen, aangezien dit tot een onjuiste
belichting kan leiden.
Als de besturingen van de optionele SB-910, SB-900, SB-800, SB-700 of SB-600 flitser of SU-800
draadloze Speedlight commander worden gebruikt om de flitscorrectie in te stellen, verschijnt Y
in het informatiescherm.
De SB-910, SB-900, SB-800, SB-700, SB-600 en SB-400 beschikken over rode-ogenreductie, terwijl
de SB-910, SB-900, SB-800, SB-700, SB-600 en SU-800 over AF-hulpverlichting beschikken met de
volgende beperkingen:
SB-910 en SB-900: AF-hulpverlichting is
beschikbaar voor 17–135 mm
AF-objectieven, autofocus is echter
alleen beschikbaar voor de rechts
aangeduide scherpstelpunten.
SB-800, SB-600 en SU-800:
AF-hulpverlichting is beschikbaar
voor 24–105 mm AF-objectieven,
autofocus is echter alleen beschikbaar
voor de rechts aangeduide
scherpstelpunten.
SB-700: AF-hulpverlichting is
beschikbaar voor 24–135 mm AF-
objectieven, autofocus is echter alleen
beschikbaar voor de rechts
aangeduide scherpstelpunten.
17–19 mm 20–105 mm 106–135 mm
24–34 mm 35–49 mm 50–105 mm
24–135 mm
209
Overige accessoires
Op het moment dat deze handleiding werd samengesteld, waren voor de D5200 de
volgende accessoires beschikbaar.
Voedingsbronnen
Oplaadbare Li-ionbattery EN-EL14 (0 14): extra EN-EL14-batterijen zijn
verkrijgbaar in de detailhandel en bij door Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordigers.
Batterijlader MH-24 (0 14): laad EN-EL14-batterijen op.
Stroomaansluiting EP-5A, lichtnetadapter EH-5b: deze accessoires kunnen worden
gebruikt om de camera gedurende langere tijd van stroom te voorzien (ook
kunnen EH-5a- en EH-5-lichtnetadapters worden gebruikt).
Een EP-5A-
stroomaansluiting vereist om de camera op de EH-5b, EH-5a of EH-5 aan te
sluiten; zie pagina 212 voor meer informatie.
Filters
Filters bedoeld voor fotografie met special effects kunnen mogelijk
interfereren met autofocus of de elektronische afstandsmeter.
De D5200 kan niet worden gebruikt met lineaire polarisatiefilters.
Gebruik
in plaats daarvan de C-PL of C-PL II circulaire polarisatiefilters.
Om het objectief te beschermen worden kleurloze NC-filters aanbevolen.
Als u een onderwerp in sterk tegenlicht fotografeert of als zich een sterke
lichtbron in het beeld bevindt, wordt het gebruik van een filter afgeraden
om spookbeelden te voorkomen.
Centrumgerichte meting wordt aanbevolen bij gebruik van filters met een
belichtingsfactor (filterfactor) van meer dan 1 × (Y44, Y48, Y52, O56, R60, X0,
X1, C-PL, ND2S, ND4, ND4S, ND8, ND8S, ND400, A2, A12, B2, B8, B12).
Raadpleeg de filterhandleiding voor meer informatie.
Accessoires voor
zoekeroculair
DK-20C zoekercorrectielenzen: lenzen zijn beschikbaar voor dioptrieën van –5,
–4, –3, –2, 0, +0,5, +1, +2 en +3 m
–1
wanneer de dioptrieregelaar van de
camera zich in de neutrale positie bevindt (–1 m
–1
).
Gebruik alleen
zoekercorrectielenzen als de gewenste scherpstelling niet verkregen kan
worden met de ingebouwde dioptrieregelaar (–1,7 tot +0,7 m
–1
).
Test de
zoekercorrectielenzen voor aanschaf om zeker te zijn dat de gewenste
scherpstelling kan worden verkregen.
De rubberen oogschelp kan niet
worden gebruikt in combinatie met zoekercorrectielenzen.
Zoekerloep DG-2: de DG-2 vergroot het onderwerp dat wordt weergegeven in
het midden van de zoeker voor grotere nauwkeurigheid tijdens het
scherpstellen.
Oculairadapter (apart verkrijgbaar) is vereist.
Oculairadapter DK-22: de DK-22 wordt gebruikt bij het bevestigen van de DG-2
zoekerloep.
Hoekzoeker DR-6: de DR-6 wordt in een rechte hoek op het zoekeroculair
bevestigd zodat u het beeld in de zoeker in een rechte hoek ten opzichte
van het objectief kunt bekijken (bijvoorbeeld van bovenaf met de camera in
horizontale opnamestand).
Software
Capture NX 2: een compleet fotobewerkingspakket met functies zoals
witbalansaanpassing en kleurcontrolepunten.
Camera Control Pro 2: bedien de camera op afstand vanaf een computer om
films op te nemen en foto’s vast te leggen en om foto’s rechtstreeks op de
harde schijf van de computer op te slaan.
Opmerking: gebruik altijd de meest recente versies van de Nikon-software.
De
meeste softwareprogramma’s van Nikon beschikken over een automatische
updatefunctie wanneer de computer met het internet is verbonden.
Zie de
websites vermeld op pagina xv voor de nieuwste informatie over
ondersteunde besturingssystemen.
Bodydop
Bodydop BF-1B/Bodydop BF-1A: de bodydop houdt de spiegel, het zoekerscherm
en het laagdoorlaatfilter stofvrij wanneer er geen objectief is geplaatst.
210
* De WR-R10 draadloze afstandsbediening kan niet worden aangesloten als er ook een WU-1a
draadloze mobiele adapter of ME-1-stereomicrofoon wordt aangesloten.
Geforceerd bevestigen
van accessoires kan de camera of accessoire beschadigen.
Afstandsbedieningen/
draadloze
afstandsbediening
Draadloze afstandsbediening ML-L3 (0 31): de ML-L3 gebruikt een CR2025-
batterij van 3 V.
Druk de ontgrendeling van het batterijvak naar rechts (q ), steek uw
vingernagel in de opening en open het batterijvak (w).
Zorg ervoor dat de
batterij in de juiste richting is geplaatst (r ).
Draadloze afstandsbediening WR-R10
*
/WR-T10: wanneer een WR-R10 draadloze
afstandsbediening is bevestigd, kan de camera draadloos worden bediend
met behulp van een WR-T10 draadloze afstandsbediening (0 32, 175).
Steek een vingernagel in de ruimte achter de vergrendeling van het
batterijvak en open het batterijvak (q).
Zorg ervoor dat de batterij in de
juiste richting is geplaatst (e).
Microfoons Stereomicrofoon ME-1 (0 104)
*
Accessoires voor de
accessoire-aansluiting
De D5200 is voorzien van een accessoire-
aansluiting voor WR-R10 draadloze afstandsbedieningen
(0 175), MC-DC2 afstandsbedieningskabels (0 60) en
GP-1 GPS-apparaten (0 175), die worden
aangesloten door de 4 markering op de
aansluiting op één lijn te brengen met de 2
markering naast de accessoire-aansluiting (sluit
het deksel van de aansluiting wanneer de aansluiting niet in gebruik is).
Accessoires USB- en
AV-aansluiting
UC-E17 en UC-E6 USB kabels (0 134)
Draadloze mobiele adapter WU-1a
*
: ondersteunt tweewegcommunicatie tussen
de camera en smartapparaten die met de Wireless Mobile Adapter Utility
zijn uitgerust.
211
Goedgekeurde geheugenkaarten
De volgende SD-geheugenkaarten werden getest en goedgekeurd voor gebruik met de
D5200.
Voor het opnemen van films worden kaarten met een klasse 6 schrijfsnelheid of
sneller aanbevolen.
Wanneer een kaart met een lagere schrijfsnelheid wordt gebruikt,
kan de opname onverwacht worden beëindigd.
Andere geheugenkaarten zijn niet getest.
Voor meer informatie over bovengenoemde
kaarten kunt u contact opnemen met de fabrikant.
SD-geheugenkaarten SDHC-geheugenkaarten
2
SDXC-geheugenkaarten
3
SanDisk
2 GB
1
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB 64 GB
Toshiba
Panasonic
4 GB, 6 GB, 8 GB, 12 GB, 16 GB,
24 GB, 32 GB
48 GB, 64 GB
Lexar Media
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB
Platinum II
Professional 64 GB, 128 GB
Full-HD Video 4 GB, 8 GB, 16 GB
1 Controleer of de kaartlezers of overige apparaten waarmee de kaarten zullen worden gebruikt, ondersteuning
bieden voor geheugenkaarten van 2 GB.
2 Controleer of de kaartlezers of overige apparaten waarmee de kaarten zullen worden gebruikt, SDHC-
compatibel zijn.
De camera ondersteunt UHS-1.
3 Controleer of de kaartlezers of overige apparaten waarmee de kaart zal worden
gebruikt, SDXC-compatibel zijn.
De camera ondersteunt UHS-1.
212
Een stroomaansluiting en lichtnetadapter bevestigen
Zet de camera uit voordat u de optionele stroomaansluiting en lichtnetadapter aansluit.
1 Maak de camera gereed.
Open de deksels van het batterijvak (q) en de
stroomaansluiting (w).
2 Plaats de EP-5A-stroomaansluiting.
Plaats de aansluiting in de aangegeven richting en gebruik de
batterij om de oranje batterijvergrendeling naar één zijde
ingedrukt te houden.
De vergrendeling vergrendelt de
aansluiting zodra de aansluiting volledig is geplaatst.
3 Sluit het deksel van het batterijvak.
Leid de kabel van de stroomaansluiting door de daarvoor
bestemde gleuf en sluit het deksel van het batterijvak.
4 Sluit de lichtnetadapter aan.
Sluit het netsnoer van de lichtnetadapter aan op de wisselstroomaansluiting op de
lichtnetadapter (e) en het netsnoer van de EP-5A op de gelijkstroomaansluiting
(r).
Het pictogram P verschijnt in de monitor wanneer de camera via de
lichtnetadapter en de stroomaansluiting wordt gevoed.
213
Behandeling van uw camera
Opslag
Wanneer de camera gedurende langere tijd niet wordt gebruikt, verwijder de batterij,
plaats het afdekkapje terug en bewaar de batterij op een koele, droge plek.
Voorkom
vorming van schimmel of meeldauw door de camera in een droge, goed geventileerde
ruimte te bewaren.
Berg de camera niet op met nafta- of kamfermottenballen of in de
volgende omstandigheden:
in ruimten die slecht geventileerd zijn of waar de luchtvochtigheid hoger is dan 60%
in de nabijheid van apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren, zoals
televisie- of radiotoestellen
in ruimten waar de temperatuur hoger is dan 50 °C of lager dan –10 °C
Reinigen
Gebruik geen alcohol, thinner of andere vluchtige vloeistoffen.
Camerabody
Gebruik een blaasbalgje om stof of vuil te verwijderen en veeg vervolgens voorzichtig
schoon met een zachte, droge doek.
Verwijder na gebruik van de camera op het
strand of aan zee eventueel zand of zout met een doek die licht bevochtigd is in
gedistilleerd water.
Belangrijk: vuil of stof in de camera kan schade veroorzaken die niet
door de garantie wordt gedekt.
Objectief, spiegel
en zoeker
Deze glazen onderdelen raken gemakkelijk beschadigd.
Verwijder stof en vuil met
een blaasbalgje.
Als u een luchtspuitbus gebruikt, houd de bus dan verticaal om te
voorkomen dat er vloeistof uit de bus lekt.
Verwijder vingerafdrukken en andere
vlekken door een beetje lensreiniger op een zachte doek aan te brengen en het glas
voorzichtig schoon te vegen.
Monitor
Verwijder stof en vuil met een blaasbalgje.
Voor het weghalen van vingerafdrukken en
andere vlekken, veeg het oppervlak voorzichtig schoon met een zachte doek of zeem.
Duw hierbij niet te hard, aangezien dit kan leiden tot schade of storing.
D Onderhoud van camera en accessoires
De camera is een precisieapparaat dat regelmatig onderhoud vereist.
Nikon beveelt aan de
camera eens per jaar of per twee jaar te laten nakijken door de leverancier of een door Nikon
geautoriseerde servicevertegenwoordiger en elke drie tot vijf jaar een onderhoudsbeurt te geven
(houd er rekening mee dat hieraan kosten zijn verbonden).
Regelmatige inspectie en onderhoud
worden vooral aanbevolen wanneer de camera voor professionele doeleinden wordt gebruikt.
Het wordt aanbevolen om tegelijkertijd met uw camera eventuele accessoires die u veel gebruikt,
zoals objectieven of optionele flitsers, te laten nakijken en onderhouden.
214
Het laagdoorlaatfilter
De beeldsensor die dienst doet als beeldelement van de camera, is voorzien van een
laagdoorlaatfilter dat moiré moet voorkomen.
Als u vermoedt dat vuil- of stofdeeltjes die
op het filter zitten op de foto’s te zien zijn, kunt u het filter reinigen met behulp van de
optie Beeldsensor reinigen in het setup-menu.
Het filter kan op elk gewenst moment
worden gereinigd met behulp van de optie Nu reinigen, of reiniging kan automatisch
worden uitgevoerd wanneer de camera wordt in- of uitgeschakeld.
❚❚ “Nu reinigen”
1 Plaats de camera met de onderzijde omlaag.
De beeldsensor kan het beste worden gereinigd als
de camera wordt neergezet met de onderzijde
omlaag, zoals rechts wordt weergegeven.
2 Selecteer Beeldsensor reinigen in het
setup-menu.
Druk op de G-knop om de menu’s weer te
geven.
Markeer Beeldsensor reinigen in het
setup-menu (0 167) en druk op 2.
3 Selecteer Nu reinigen.
Markeer Nu reinigen en druk op J.
De camera controleert de beeldsensor en begint
vervolgens met reinigen.
1 knippert in de zoeker
en andere bewerkingen kunnen niet worden
uitgevoerd.
Verwijder of ontkoppel niet de
voedingsbron voordat het reinigen is voltooid en
het rechts aangeduide bericht wordt niet langer
weergegeven.
G-knop
215
❚❚ “Reinigen bij aan-/uitzetten”
Kies uit de volgende opties:
1 Selecteer Beeldsensor reinigen in het
setup-menu.
Druk op de G-knop om de menu’s weer te
geven.
Markeer Beeldsensor reinigen in het
setup-menu (0 167) en druk op 2.
2 Selecteer Reinigen bij aan-/uitzetten.
Markeer Reinigen bij aan-/uitzetten en druk op 2.
3 Selecteer een optie.
Markeer een optie en druk op J.
Optie Beschrijving
5
Reinigen bij
aanzetten
De beeldsensor wordt automatisch gereinigd telkens wanneer de camera
wordt aangezet.
6
Reinigen bij
uitzetten
De beeldsensor wordt automatisch gereinigd telkens wanneer de camera
wordt uitgezet.
7
Reinigen bij aan-
en uitzetten
De beeldsensor wordt automatisch gereinigd wanneer de camera wordt
aan- of uitgezet.
Reiniging uit De beeldsensor wordt niet automatisch gereinigd.
D Reiniging van de beeldsensor
Het gebruik van camerabedieningen tijdens het opstarten, onderbreekt reiniging van de
beeldsensor.
Wanneer de flitser wordt opgeladen, wordt de beeldsensor mogelijk niet gereinigd
bij het aanzetten van de camera.
Reiniging gebeurt door het laten trillen van het laagdoorlaatfilter.
Als stof niet volledig kan
worden verwijderd via de opties in het menu Beeldsensor reinigen, reinig de beeldsensor dan
handmatig (0 216) of neem contact op met een door Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordiger.
Als de beeldsensor enkele keren achter elkaar wordt gereinigd, kan de reinigingsfunctie tijdelijk
worden geblokkeerd om de interne schakelingen van de camera te beschermen.
Na een korte
pauze kan de beeldsensor weer worden gereinigd.
G-knop
216
❚❚ Handmatig reinigen
Als stof of vuil niet van het laagdoorlaatfilter kan worden verwijderd via de optie
Beeldsensor reinigen in het setup-menu (0 214), kan het filter handmatig worden
gereinigd zoals hieronder beschreven.
Denk er echter aan dat het filter uitermate
kwetsbaar is en gemakkelijk beschadigd kan raken.
Nikon raadt aan het reinigen van het
filter alleen over te laten aan Nikon geautoriseerd servicepersoneel.
1 Laad de batterij op of gebruik een lichtnetadapter.
Gebruik een betrouwbare stroombron wanneer u het laagdoorlaatfilter controleert
of reinigt.
Zet de camera uit en plaats een volledig opgeladen EN-EL14-batterij of
sluit een optionele EP-5A-stroomaansluiting en EH-5b-lichtnetadapter aan.
2 Verwijder het objectief.
Zet de camera uit en verwijder het objectief.
3 Selecteer Spiegel omhoog (CCD
reinigen).
Zet de camera aan en druk op de G-knop om
de menu’s weer te geven.
Markeer Spiegel
omhoog (CCD reinigen) in het setup-menu en
druk op 2 (merk op dat deze optie niet
beschikbaar is bij batterijniveaus van H of
lager).
4 Druk op J.
Het rechts aangeduide bericht verschijnt in de monitor.
Schakel de camera uit om de normale werking te herstellen
zonder het laagdoorlaatfilter te inspecteren.
5 Klap de spiegel omhoog.
Druk de ontspanknop volledig in.
De spiegel wordt omhoog
geklapt en het sluitergordijn wordt geopend, zodat het
laagdoorlaatfilter zichtbaar wordt.
6 Controleer het laagdoorlaatfilter.
Houd de camera zodanig vast dat er licht op het
laagdoorlaatfilter valt en onderzoek het filter op stof en vuil.
Ga naar stap 8 als er geen vuil of stof aanwezig is.
G-knop
217
7 Reinig het filter.
Verwijder stof en vuil op het filter met een blaasbalgje.
Gebruik geen blaaskwastje, aangezien de haartjes van het
kwastje het filter kunnen beschadigen.
Alleen door Nikon
geautoriseerd servicepersoneel mag vuil verwijderen dat niet
kan worden weggeblazen met een blaasbalgje.
U mag het
filter onder geen beding aanraken of schoonwrijven.
8 Schakel de camera uit.
De spiegel wordt weer neergeklapt en het sluitergordijn gaat dicht.
Plaats het
objectief of de bodydop terug.
A Gebruik een betrouwbare voedingsbron
Het sluitergordijn is kwetsbaar en kan gemakkelijk beschadigd raken.
Als de camera wordt
uitgeschakeld terwijl de spiegel is opgeklapt, wordt het sluitergordijn automatisch gesloten.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om schade aan het sluitergordijn te
voorkomen:
Zet de camera niet uit en verwijder of ontkoppel de voedingsbron niet wanneer de spiegel is
opgeklapt.
Als de batterij leeg raakt terwijl de spiegel is opgeklapt, klinkt er een geluidssignaal en gaat het
zelfontspannerlampje knipperen om u te waarschuwen dat na circa twee minuten het
sluitergordijn dichtgaat en de spiegel wordt neergeklapt.
Beëindig de reiniging of de inspectie
onmiddellijk.
D Verontreinigingen op het laagdoorlaatfilter
Nikon stelt al het mogelijke in het werk om te voorkomen dat tijdens productie en vervoer
verontreinigingen in contact komen met het laagdoorlaatfilter.
De D5200 is echter ontworpen
voor gebruik met verwisselbare objectieven en het is mogelijk dat bij het verwisselen van
objectieven stof of vuil binnendringt.
Eenmaal in de camera kunnen deze verontreinigingen zich
aan het laagdoorlaatfilter hechten en onder bepaalde omstandigheden in foto’s zichtbaar zijn.
Om de camera te beschermen wanneer er geen objectief is geplaatst moet de bij de camera
meegeleverde bodydop terug worden geplaatst, waarbij voorzichtig eerst alle stof en vuil van de
bodydop moet worden verwijderd.
Vermijd het verwisselen van objectieven in stoffige
omgevingen.
Mocht er toch stof of vuil op het laagdoorlaatfilter terechtkomen, maak dan het filter schoon zoals
hierboven beschreven of laat het filter door Nikon geautoriseerd servicepersoneel reinigen.
Foto's die door vuil of stof op het laagdoorlaatfilter zijn aangetast, kunnen worden geretoucheerd
met behulp van Capture NX 2 (apart verkrijgbaar; 0 209) of met beeldreinigingsfuncties die
beschikbaar zijn in beeldbewerkingssoftware van een ander merk.
218
Onderhoud van camera en batterij:
waarschuwingen
Behandeling van uw camera
Niet laten vallen: blootstelling aan sterke schokken of trillingen kan tot storingen leiden.
Droog houden: dit product is niet waterbestendig, onderdompeling in water of blootstelling aan een
hoge luchtvochtigheid kan tot storing leiden.
Roesten van het interne mechanisme kan tot
onherstelbare schade leiden.
Vermijd plotselinge temperatuurverschillen: plotselinge temperatuurverschillen, zoals die zich voordoen
bij het binnenkomen of verlaten van een verwarmd gebouw op een koude dag, kunnen
condensatie in de camera veroorzaken.
U voorkomt condensatie door de camera in een cameratas
of in een plastic tas te plaatsen voordat deze aan plotselinge temperatuurverschillen wordt
blootgesteld.
Houd uit de buurt van sterke magnetische velden: u dient dit apparaat niet te gebruiken of op te bergen in
de buurt van apparatuur die een sterke elektromagnetische straling of sterke magnetische velden
produceert.
Sterke statische ladingen of de magnetische velden die worden geproduceerd door
bijvoorbeeld zendapparatuur, kunnen storingen veroorzaken op de monitor, informatie op de
geheugenkaart beschadigen of de interne schakelingen van het product aantasten.
Richt het objectief niet langdurig op de zon: richt het objectief niet gedurende lange tijd op de zon of een
andere sterke lichtbron.
Blootstelling aan intens licht kan beschadiging van de beeldsensor of een
witte onscherpte op de foto’s tot gevolg hebben.
Schakel de camera uit alvorens de voedingsbron te verwijderen of los te koppelen: trek de stekker van de
lichtnetadapter niet uit het stopcontact en verwijder de batterij niet wanneer de camera aan staat
of terwijl beelden worden opgeslagen of gewist.
In deze gevallen kan een gedwongen
stroomonderbreking leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de interne schakelingen of het
geheugen.
Verplaats het product nooit wanneer de lichtnetadapter is aangesloten. Zo voorkomt u
een plotselinge stroomonderbreking.
Reiniging: gebruik een blaasbalgje om stof of vuil te verwijderen en veeg de camerabody voorzichtig
schoon met een zachte, droge doek.
Na gebruik van de camera op het strand of aan zee dient u
eventueel aanwezig zand of zout te verwijderen met een doek die licht bevochtigd is met schoon
water. Droog de camera daarna grondig af.
Het objectief en de spiegel kunnen gemakkelijk beschadigd raken.
Verwijder stof en vuil
voorzichtig met een blaasbalgje.
Houd bij het gebruik van een luchtspuitbus de bus verticaal om te
voorkomen dat er vloeistof uit de bus lekt.
Verwijder vingerafdrukken en andere vlekken van het
objectief door een beetje lensreiniger op een zachte doek aan te brengen en het glas voorzichtig
schoon te vegen.
Zie “Het laagdoorlaatfilter” (0 214, 216) voor informatie over de reiniging van het laagdoorlaatfilter.
Raak het sluitergordijn niet aan: het sluitergordijn is heel dun en zeer kwetsbaar.
Oefen onder geen
enkel beding druk uit op het sluitergordijn, duw er niet op met reinigingshulpmiddelen en stel het
nooit bloot aan de sterke luchtstroom van een blaasbalgje.
Dit kan krassen, vervorming of scheuren
veroorzaken.
219
Opslag: u voorkomt de vorming van schimmel of meeldauw door de camera in een droge, goed
geventileerde ruimte te bewaren.
Gebruikt u een lichtnetadapter, trek dan de stekker uit het
stopcontact om brand te voorkomen.
Wanneer u niet van plan bent de camera binnen afzienbare
tijd te gebruiken, verwijder dan de batterij om lekkage te voorkomen en berg de camera op in een
plastic zak met een droogmiddel.
Plaats de cameratas echter niet in een plastic zak, aangezien het
materiaal hierdoor kan worden aangetast.
Denk er ook aan dat het droogmiddel na verloop van tijd
zijn vermogen om vocht te absorberen verliest en daarom regelmatig dient te worden vervangen.
U voorkomt schimmel of aanslag door de camera ten minste één keer per maand uit de opslag te
halen.
Zet de camera aan en ontspan de sluiter een aantal malen voordat u de camera weer
opbergt.
Bewaar de batterij op een koele, droge plaats.
Plaats het afdekkapje van de batterij terug wanneer
u de batterij opbergt.
Opmerkingen met betrekking tot de monitor: de monitor is met extreem hoge precisie gefabriceerd; ten
minste 99,99% pixels zijn effectief, met niet meer dan 0,01% ontbrekende of defecte pixels.
Vandaar
dat deze schermen pixels kunnen bevatten die altijd branden (wit, rood, blauw of groen) of altijd uit
(zwart) zijn. Dit is geen defect en heeft geen gevolgen voor beelden die zijn vastgelegd met dit
apparaat.
Bij helder licht kunnen de beelden op de monitor moeilijk te zien zijn.
Oefen geen druk uit op de monitor, aangezien dit schade of storing tot gevolg kan hebben.
Stof of
vuil op de monitor kan worden verwijderd met een blaasbalgje.
Vlekken kunnen worden
verwijderd door het oppervlak zachtjes schoon te wrijven met een zachte doek of zeem.
Mocht de
monitor breken, pas dan op dat u zich niet verwondt aan de glassplinters en dat de vloeibare
kristallen uit de monitor niet in aanraking komen met uw huid, ogen of mond.
Moiré: moiré is een interferentiepatroon dat ontstaat door de wisselwerking tussen het raster in de
beeldsensor van de camera en beelden waarin regelmatig gevormde rasters voorkomen, zoals
gewoven patronen in stoffen, ramen in gebouwen, e.d.
Ziet u moiré in uw foto’s, probeer dan de
afstand tot het onderwerp te veranderen, in en uit te zoomen of de hoek tussen onderwerp en
camera te veranderen.
Behandeling van de batterij
Batterijen kunnen bij onjuist gebruik gaan lekken of ontploffen.
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht bij het gebruik van batterijen:
Gebruik alleen batterijen die zijn goedgekeurd voor gebruik in dit apparaat.
Stel de batterij niet bloot aan vuur of hoge temperaturen.
Houd de contacten van de batterijen schoon.
Zet de camera uit voordat u de batterij verwisselt.
Haal de batterij uit de camera of de lader wanneer deze niet in gebruik is en plaats het afdekkapje
terug.
Deze apparaten onttrekken, zelfs als de camera is uitgeschakeld, een geringe hoeveelheid
stroom aan de batterij zodat de batterij zodanig kan leegraken dat deze niet langer functioneert.
Als de batterij voor langere tijd niet wordt gebruikt, plaats deze in de camera en laat de batterij
leeglopen terwijl u de camera gebruikt. Verwijder daarna de batterij en berg deze op bij een
omgevingstemperatuur van 15 tot 25 °C (vermijd hete of extreem koude locaties).
Herhaal dit
proces ten minste eens in de zes maanden.
Het herhaaldelijk in- en uitschakelen van de camera bij een volledig lege batterij verkort de
levensduur van de batterij.
Batterijen die volledig leeg zijn moeten voor gebruik worden
opgeladen.
220
De interne temperatuur van de batterij kan tijdens gebruik aanzienlijk oplopen.
Het opladen van
een batterij met een te hoge temperatuur, heeft een negatieve invloed op de prestaties van de
batterij.
Wacht met opladen totdat de batterij is afgekoeld.
Als u een volledig opgeladen batterij blijft opladen, kunnen de prestaties van de batterij
afnemen.
Een merkbare daling van de tijd waarin een volledig opgeladen batterij zijn lading dient te
behouden wanneer deze bij kamertemperatuur wordt gebruikt, duidt aan dat de batterij
vervanging vereist.
Koop een nieuwe EN-EL14-batterij.
Laad de batterij voor gebruik op.
Houd voor het fotograferen van belangrijke gebeurtenissen
een extra volledig opgeladen EN-EL14-batterij bij de hand.
Afhankelijk van waar u zich bevindt,
kan het soms moeilijk zijn om snel een vervangende batterij te kopen.
Bij koud weer nemen de
prestaties van batterijen vaak af.
Zorg dat de batterij volledig is opgeladen voordat u bij koud
weer buiten foto’s maakt.
Bewaar een reservebatterij op een warme plaats en vervang zo nodig
de batterij in de camera.
Zodra opgewarmd kan een koude batterij soms een deel van haar lading
terugkrijgen.
Gebruikte batterijen zijn een waardevolle hulpbron; recycle volgens de plaatselijke regels voor
klein chemisch afval.
221
Beschikbare instellingen
Onderstaande tabel bevat de instellingen die in de diverse standen beschikbaar zijn.
i j P
S, A,
M
k, p,
n, o,
s
l, m,
r, t,
u, v
w % g (
x, y,
z, 0,
3, 1,
2, 3
Opnamemenu
1
Beeldkwaliteit
2
zzz z z z zzzz z
Beeldformaat
2
zzz z z z zzzz z
Witbalans
2
——zz — — ————
Picture Control instellen
2
——zz — — ————
Autom. vertekeningscorrectie zzz z z z zzzz z
Kleurruimte zzz z z z zzzz z
Actieve D-Lighting
2
——zz — — ————
HDR (hoog dynamisch bereik)
2
——zz — — ————
Ruisonderdr. lange tijdopname zzz z z z z zz z
Hoge ISO-ruisonderdrukking zzz z z z z zz z
ISO-gevoeligheid instellen
2
——zz z z z zz z
Ontspanstand
2
z
3
z
3
zz
z
3
z
3
z
3
z
3
z
3
z
3
z
3
Meervoudige belichting
2
——zz — — ————
Intervalopname zzz z z z zzzz z
Filminstellingen zzz z z z zzzz z
Overige instellingen
2
Scherpstelstand (zoeker) zzz z z z z zz z
AF-veldstand (zoeker)
z
3
z
3
zz
z
3
z
3
z
3
z
3
z
3
Scherpstelstand (livebeeld/film) zzz z z z zzzz z
AF-veldstand (livebeeld/film) zz
z
3
z
3
z
3
z
3
z
3
z
3
Knop AE-L/AF-L vergrendeling zz
z
3
z
3
z
3
z
3
z
3
z
3
z
3
Flexibel programma z — — ————
Lichtmeting zz — — ————
Belichtingscorrectie zz ——
z
3
——
Bracketing zz — — ————
Flitsstand
z
3
zz
z
3
z
3
z
3
——
Flitscorrectie zz ————
222
Persoonlijke instellingen
4
a1: Selectie AF-C-prioriteit zzz z z z zzzz z
a2: Aantal scherpstelpunten zzz z z z zzzz z
a3: Ingeb. AF-hulpverlichting zzz z z ——z z
a4: Afstandsmeter zzz z z z zzzz z
b1: Stapgrootte inst. belichting zzz z z z zzzz z
c1: AE-vergrend. Ontspanknop zzz z z z zzzz z
c2: Timers automatisch uit zzz z z z zzzz z
c3: Zelfontspanner zzz z z z zzzz z
c4: Wachttijd afstandsb. (ML-L3) zzz z z z zzzz z
d1: Signaal zzz z z z zzzz z
d2: Rasterweergave in zoeker zzz z z z zzzz z
d3: ISO-weergave zzz z z z zzzz z
d4: Opeenvolgende nummering zzz z z z zzzz z
d5: Belichtingsvertragingsstand zzz z z z zzzz z
d6: Datum afdrukken zzz z z z zzzz z
e1: Flitserregeling ingeb. flitser zz ————
e2: Inst. voor autom. bracketing zz — — ————
f1: Fn-knop toewijzen zzz z z z zzzz z
f2: AE-L/AF-L-knop toewijzen zzz z z z zzzz z
f3: Rotatie instelschijf omkeren zzz z z z zzzz z
f4: Ontspannen bij geen kaart zzz z z z zzzz z
f5: Aanduidingen omkeren zzz z z z zzzz z
1 Terugzetten met Opnamemenu terugzetten (0 150).
2 Reset met twee knoppen (0 53).
Individuele instellingen voor meervoudige belichting blijven
ongewijzigd.
3 Wordt hersteld wanneer de standknop in een andere stand wordt gezet.
4 Terugzetten met Herstel pers. instellingen (0 156).
i j P
S, A,
M
k, p,
n, o,
s
l, m,
r, t,
u, v
w % g (
x, y,
z, 0,
3, 1,
2, 3
223
Belichtingsprogramma (stand P)
Het belichtingsprogramma voor stand P wordt aangeduid in de volgende grafiek:
De maximale en minimale waarden voor LW zijn afhankelijk van de ISO-gevoeligheid; de
bovenstaande grafiek gaat uit van een ISO-gevoeligheid van ISO 100 equivalent.
Wanneer matrixmeting wordt gebruikt, worden waarden hoger dan 16
1
/3 LW verlaagd
naar 16
1
/3 LW.
f1
f1.4
f2
f2.8
f4
f5.6
f8
f11
f16
f22
f32
1
/
15
1
/
30
1
/
60
1
/
125
1
/
250
1
/
500
1
/
1000
1
/
2000
1
/
4000
1
/
8000
1
/
8
1
/
4
1
/
2
[
LW
]
f1.4 − f22
F (brandpuntsafstand objectief) 55 mm
55 mm < F 135 mm
135 mm < F
Sluitertijd (seconden)
Diafragma
224
Problemen oplossen
Functioneert de camera niet naar verwachting, kijk dan in de onderstaande lijst met
veelvoorkomende problemen voordat u uw leverancier of Nikon-vertegenwoordiger
raadpleegt.
Batterij/weergave
Opname (Alle standen)
De camera is aan, maar reageert niet: wacht totdat de opname is beëindigd.
Zet de camera uit als het
probleem zich blijft voordoen.
Als de camera niet uitschakelt, verwijder de batterij en plaats deze
terug of, als u een lichtnetadapter gebruikt, ontkoppel de lichtnetadapter en sluit de
lichtnetadapter weer aan.
Merk op dat momenteel opgenomen gegevens verloren zullen gaan,
maar dat al opgenomen gegevens niet aangetast zullen worden door het verwijderen of
ontkoppelen van de voedingsbron.
Zoeker is onscherp: pas de zoekerbeeldscherpte aan of gebruik optionele zoekercorrectielenzen
(0 17, 209).
Weergaven schakelen uit zonder waarschuwing: kies langere vertragingstijden voor persoonlijke instelling
c2 (Timers automatisch uit; 0 160).
Informatiescherm verschijnt niet in de monitor: ontspanknop wordt half ingedrukt.
Als het
informatiescherm niet verschijnt zodra u de vinger van de ontspanknop haalt, controleer dan of
Aan is geselecteerd voor Automatisch informatiescherm (0 171) en of de batterij is opgeladen.
Zoekerweergave reageert niet en dimt: de reactietijden en helderheid van deze weergave wisselen met de
temperatuur.
Het aanzetten van de camera duurt lang: wis bestanden of mappen.
Ontspanknop uitgeschakeld:
Geheugenkaart is beveiligd tegen schrijven, vol of niet geplaatst (0 15, 18, 20).
Sluiter vergrendeld is geselecteerd voor persoonlijke instelling f4 (Ontspannen bij geen kaart;
0 166) en er is geen geheugenkaart geplaatst (0 15).
Ingebouwde flitser wordt opgeladen (0 23).
Camera is niet scherpgesteld (0 22).
CPU-objectief met bevestigde diafragmaring maar diafragma niet vergrendeld bij hoogste f-
waarde (0 200).
Objectief zonder CPU is bevestigd, maar de camera bevindt zich niet in de stand M (0 201).
Er wordt slechts één foto gemaakt elke keer dat de ontspanknop in de continu-opnamestand wordt ingedrukt:
continu opnemen is niet beschikbaar als de ingebouwde flitser flitst (0 30, 45).
Definitieve foto is groter dan het gebied aangeduid in de zoeker: horizontale en verticale beelddekking van
zoeker is circa 95%.
Foto’s zijn niet scherp:
AF-S- of AF-I-objectief is niet bevestigd: gebruik AF-S- of AF-I-objectief of stel handmatig scherp.
Camera kan niet scherp stellen met autofocus: gebruik handmatige scherpstelling of
scherpstelvergrendeling (0 34, 38, 40).
Camera bevindt zich in de stand handmatige scherpstelling: stel handmatig scherp (0 40).
225
Scherpstelling vergrendelt niet wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt: gebruik de A (L)-knop om
scherpstelling te vergrendelen wanneer livebeeld uit is en AF-C is geselecteerd voor scherpstelstand
of tijdens het fotograferen van bewegende onderwerpen in AF-A-stand (0 38).
Kan geen scherpstelpunt selecteren:
e (Automatisch veld-AF; 0 36) is geselecteerd: kies een andere AF-veldstand.
Druk de ontspanknop half in om stand-by-timer te starten (0 23).
Kan AF-veldstand niet selecteren: handmatige scherpstelling geselecteerd (0 40, 95).
Beeldformaat kan niet worden gewijzigd: voor beeldkwaliteit is een NEF (RAW)-optie geselecteerd (0 43).
Camera fotografeert traag: schakel ruisonderdrukking lange tijdopname uit (0 153).
Er verschijnt ruis (willekeurige heldere pixels, waas of lijnen) op foto’s:
Kies een lagere ISO-gevoeligheid of schakel hoge ISO-ruisonderdrukking in (0 153).
Sluitertijd is langer dan 1 sec.: gebruik ruisonderdrukking lange tijdopname (0 153).
Schakel Actieve D-Lighting uit en vermijd toename van de ruiseffecten (0 70).
Er wordt geen foto gemaakt als de ontspanknop van de afstandsbediening wordt ingedrukt:
Vervang de batterij in de afstandsbediening (0 210).
Kies de ontspanstand van de afstandsbediening (0 31).
Flitser wordt opgeladen (0 23).
De tijd geselecteerd voor persoonlijke instelling c4 (Wachttijd afstandsb. (ML-L3), 0 161) is
verstreken.
Fel licht verstoort de ML-L3-afstandsbediening.
Signaal gaat niet af:
Uit is geselecteerd voor persoonlijke instelling d1 (Signaal; 0 161).
Camera bevindt zich in de stand stil ontspannen (0 29) of film wordt opgenomen (0
101).
MF of AF-C is geselecteerd als de scherpstelstand of het voorwerp beweegt wanneer AF-A is
geselecteerd (0 33).
Er verschijnen vlekken in foto's: reinig de voorste en achterste objectiefonderdelen.
Mocht het probleem
zich blijven voordoen, reinig dan de beeldsensor (0 214).
Datum wordt niet op foto’s afgedrukt: voor beeldkwaliteit is een NEF (RAW)-optie geselecteerd (0 43,
163).
Geluid wordt niet opgenomen bij films: Microfoon uit is geselecteerd voor Filminstellingen > Microfoon
(0 103).
Tijdens livebeeld of filmopnamen verschijnen flikkeringen of strepen: kies een optie voor Flikkerreductie
overeenkomstig de frequentie van het lokale lichtnet (0 172).
Menuoptie kan niet worden geselecteerd: sommige opties zijn niet beschikbaar in alle standen.
226
Opname (P, S, A, M)
Weergave
Ontspanknop uitgeschakeld:
Objectief zonder CPU bevestigd: draai de standknop naar M (0 201).
Standknop naar S gedraaid na sluitertijd “Bulb” of “Time” (Tijd) geselecteerd in stand M: kies
nieuwe sluitertijd (0 57).
Niet alle sluitertijden zijn beschikbaar:
Flitser in gebruik (0 48).
Wanneer Aan is geselecteerd voor Filminstellingen > Handmatige filminstellingen in het
opnamemenu, variëren de beschikbare sluitertijden met de beeldsnelheid (0 104).
Kleuren zijn onnatuurlijk:
Pas witbalans aan overeenkomstig de lichtbron (0 76).
Pas de instellingen Picture Control instellen aan (0 86).
Kan de witbalans niet meten: onderwerp is te donker of te licht (0 80).
Beeld kan niet worden geselecteerd als bron voor voorinstelling witbalans: beeld werd niet vervaardigd door
D5200 (0 82).
Effecten van Picture Control verschillen per foto: A (automatisch) is geselecteerd voor verscherping,
contrast of verzadiging.
Selecteer een andere instelling voor consistente resultaten bij een reeks
foto’s (0 88).
Lichtmeting kan niet worden gewijzigd: vergrendeling automatische belichting is actief (0 63).
Belichtingscorrectie kan niet worden gebruikt: kies stand P, S of A (0 55, 65).
Ruis (rode vlekken of andere onregelmatigheden) verschijnen in foto’s met lange belichtingstijden: zet
ruisonderdrukking lange sluitertijd aan (0 153).
NEF (RAW)-afbeelding wordt niet weergegeven: foto werd vastgelegd bij een beeldkwaliteit NEF (RAW) +
JPEG (0 43).
Sommige foto’s worden niet weergegeven tijdens weergave: selecteer Alle voor Weergavemap.
Merk op dat
Huidige automatisch wordt geselecteerd na het vastleggen van de foto (0 148).
Staande foto’s (portretstand) worden liggend (landschap) weergegeven:
Selecteer Aan voor Draai portret (0 149).
De foto werd vastgelegd met Uit geselecteerd voor Automatische beeldrotatie (0 174).
Foto wordt in controlebeeld weergegeven (0 149).
Camera was omhoog of omlaag gericht toen foto werd gemaakt (0 174).
Foto kan niet worden gewist:
Foto is beveiligd: verwijder beveiliging (0 126).
Geheugenkaart is vergrendeld (0 18).
Kan foto niet retoucheren: de foto kan niet verder worden bewerkt met deze camera (0 178).
227
Overige
Kan de afdrukopdracht niet wijzigen:
Geheugenkaart is vol: wis foto’s (0 20, 127).
Geheugenkaart is vergrendeld (0 18).
Kan geen foto voor afdrukken selecteren: foto is in NEF (RAW)-formaat.
Maak een JPEG-kopie met behulp
van NEF (RAW)-verwerking of zet de foto's over naar een computer en druk af met de
meegeleverde software of Capture NX 2 (0 134, 186).
Foto wordt niet op televisie weergegeven:
Kies de juiste videostand (0 172) of uitvoerresolutie (0 147).
A/V (0 145) of HDMI (0 146)-kabel is niet juist aangesloten.
Camera reageert niet op afstandsbediening voor HDMI-CEC-televisie:
Selecteer Aan voor HDMI > Apparaatbesturing in het setup-menu (0 147).
Pas de HDMI-CEC-instellingen aan voor de televisie zoals beschreven in de documentatie
behorende bij dit apparaat.
Kan foto’s niet overzetten naar computer: het besturingssysteem is niet compatibel met de camera of
overdrachtsoftware.
Gebruik kaartlezer om foto’s naar een computer te kopiëren (0 133).
Foto’s worden niet in Capture NX 2 weergegeven: installeer de meest recente versie (0 209).
Optie Stofverwijdering in Capture NX 2 heeft niet het gewenste effect: reiniging van de beeldsensor wijzigt de
positie van stof op het laagdoorlaatfilter.
Referentiegegevens voor stofverwijdering die werden
opgenomen voordat reiniging van de beeldsensor wordt uitgevoerd, kunnen niet worden gebruikt
op foto’s die werden genomen nadat het reinigen van de beeldsensor werd uitgevoerd.
Referentiegegevens voor stofverwijdering die werden opgenomen nadat beeldsensor reinigen
wordt uitgevoerd, kunnen niet worden gebruikt op beelden die werden genomen voordat
beeldsensor reinigen werd uitgevoerd (0 171).
Opnamedatum klopt niet: stel cameraklok in (0 16, 173).
Menuoptie kan niet geselecteerd worden: sommige opties zijn niet beschikbaar bij bepaalde
instellingencombinaties of wanneer geen geheugenkaart is geplaatst (0 15, 178, 221).
228
Foutmeldingen
Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de waarschuwingsaanduidingen en
foutmeldingen in de zoeker en op de monitor.
A Waarschuwingspictogrammen
Een knipperende d in de monitor of s in de zoeker duidt aan dat er, door het indrukken van de
W (Q)-knop, in de monitor een waarschuwing of foutbericht kan worden weergegeven.
Aanduiding
Oplossing 0Monitor Zoeker
Vergrendel de diafragmaring
van het objectief op het kleinste
diafragma (grootste f/-waarde).
B
(knippert)
Stel de diafragmaring van het objectief in op
kleinste diafragma (hoogste f-waarde).
19,
200
Geen objectief bevestigd
F/s
(knippert)
Bevestig niet-IX NIKKOR objectief. 199
Is een objectief zonder CPU bevestigd, kies dan
stand M.
59
Ontspannen van de sluiter
uitgeschakeld. Laad de batterij op.
d/s
(knippert)
Zet de camera uit en laad de batterij op of
vervang de batterij.
2, 14
Kan deze batterij niet gebruiken.
Kies een batterij die geschikt is
voor deze camera.
d
(knippert)
Gebruik een Nikon-goedgekeurde batterij. 209
Initialisatiefout. Schakel de
camera uit en weer in.
d/k
(knippert)
Zet de camera uit, verwijder de batterij, plaats de
batterij terug en zet de camera weer aan.
2, 14
Batterijniveau laag.
Voltooi de bewerking en schakel
de camera onmiddellijk uit.
Beëindig het reinigen, zet de camera uit en laad
de batterij op of vervang de batterij.
217
Klok niet ingesteld Stel de cameraklok in.
16,
173
Geen SD-kaart geplaatst
S/s
(knippert)
Zet de camera uit en controleer of de
geheugenkaart correct is geplaatst.
15
Geheugenkaart is vergrendeld.
Zet de vergrendeling in de
schrijfstand.
(
(knippert)
Geheugenkaart is vergrendeld (tegen schrijven
beveiligd).
Schuif de schakelaar van de
schrijfbeveiliging naar de “schrijf”-positie.
18
Kan deze geheugenkaart niet
gebruiken. De kaart is mogelijk
beschadigd.
Plaats een andere kaart.
(/k
(knippert)
Gebruik een goedgekeurde kaart. 211
Formatteer de kaart.
Als het probleem zich
blijft voordoen, is de kaart mogelijk
beschadigd.
Neem contact op met een door
Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordiger.
168
Fout bij het aanmaken van een nieuwe map.
Wis bestanden of plaats een nieuwe
geheugenkaart.
127
Plaats een nieuwe geheugenkaart. 15
Eye-Fi-kaart blijft draadloos signaal uitzenden
nadat Uitschakelen werd geselecteerd voor
Uploaden via Eye-Fi.
Zet de camera uit en
verwijder de kaart om de draadloze overdracht
te beëindigen.
176
229
Niet beschikbaar als Eye-Fi-kaart
is vergrendeld.
(/k
(knippert)
Eye-Fi-kaart is vergrendeld (beveiligd tegen
schrijven).
Schuif de schakelaar van de
schrijfbeveiliging naar de “schrijf”-positie.
18
Deze kaart is niet
geformatteerd. Formatteer de
kaart.
T
(knippert)
Formatteer de kaart of zet de camera uit en plaats
een nieuwe geheugenkaart.
15,
168
Kaart is vol
j/A/s
(knippert)
Verlaag beeldkwaliteit of -formaat. 42
Wis foto’s. 127
Plaats een nieuwe geheugenkaart. 15
(knippert)
Camera kan niet scherpstellen met autofocus.
Verander de compositie of stel handmatig scherp.
22, 34,
40
Onderwerp te helder
s
(knippert)
Gebruik een lagere ISO-gevoeligheid. 49
Gebruik in de handel verkrijgbaar ND-filter. 209
In stand:
S Kies een kortere sluitertijd 57
A Kies een kleiner diafragma (hogere
f-waarde)
58
% Kies een andere opnamestand 3
Onderwerp te donker
Gebruik een hogere ISO-gevoeligheid. 49
Gebruik flitser. 45
In stand:
S Kies een langere sluitertijd 57
A Kies een groter diafragma (lagere f-waarde) 58
Geen bulb in S-stand
A
(knippert)
Wijzig sluitertijd of selecteer stand M. 57, 59
Geen bulb in HDR-stand
A
(knippert)
Wijzig sluitertijd. 59, 60
Zet HDR uit. 71
Intervalopname
Menu’s en weergave zijn niet beschikbaar terwijl
intervalfotografie bezig is.
Zet camera uit.
51
N
(knippert)
De flitser heeft op volle lichtsterkte geflitst.
Controleer de foto in de monitor; wijzig bij
onderbelichting de instellingen en maak de foto
opnieuw.
N/s
(knippert)
Gebruik de flitser. 45
Wijzig de afstand tot het onderwerp, het
diafragma, het flitserbereik of de ISO-
gevoeligheid.
48, 49,
58
Brandpuntsafstand van het objectief is minder
dan 18 mm: gebruik een langere
brandpuntsafstand.
Optionele SB-400 flitser bevestigd: flitser
bevindt zich in de reflectiepositie of
scherpstelafstand is erg kort.
Blijf fotograferen;
vergroot zo nodig de scherpstelafstand om te
voorkomen dat er schaduwen op de foto
komen.
Flitserfout
s
(knippert)
Fout bij het updaten van de firmware voor
optionele flitser.
Neem contact op met een door
Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
Aanduiding
Oplossing 0Monitor Zoeker
230
Fout. Druk opnieuw op de
ontspanknop.
O
(knippert)
Ontspan de sluiter.
Als de fout zich blijft
voordoen, neem dan contact op met een door
Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
Opstartfout. Neem contact op
met een door Nikon
geautoriseerde
servicevertegenwoordiger.
Raadpleeg een door Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordiger.
Meetfout
Kan livebeeld niet starten.
Wacht tot de camera is
afgekoeld.
Wacht totdat alle interne schakelingen zijn
afgekoeld voordat livebeeld of filmopname
wordt hervat.
99,
102
Map bevat geen beelden.
De geselecteerde weergavemap bevat geen
foto’s.
Plaats een andere geheugenkaart of
selecteer een andere map.
15,
148
Kan dit bestand niet weergeven.
Bestand kan niet worden afgespeeld op de
camera.
Kan dit bestand niet selecteren.
Beelden die met andere apparaten zijn gemaakt,
kunnen niet worden geretoucheerd.
179
Geen beeld om te retoucheren.
De geheugenkaart bevat geen NEF (RAW)-
afbeeldingen voor gebruik met NEF (RAW)-
verwerking.
186
Controleer de printer.
Controleer de printer.
Selecteer Doorgaan
(indien beschikbaar) om te hervatten.
*
Controleer het papier.
Papier is niet het geselecteerde formaat.
Plaats
papier met het juiste formaat en selecteer
Doorgaan.
*
Het papier zit vast.
Verwijder vastgelopen papier en selecteer
Doorgaan.
*
Het papier is op.
Plaats papier met het geselecteerde formaat en
selecteer Doorgaan.
*
Controleer de inkt.
Controleer de inkt.
Selecteer Doorgaan om te
hervatten.
*
De inkt is op.
Vervang de inktcartridge en selecteer Doorgaan.—
*
* Raadpleeg de printerhandleiding voor meer informatie.
Aanduiding
Oplossing 0Monitor Zoeker
231
Specificaties
❚❚ Nikon D5200 digitale camera
Type
Type Digitale reflexcamera
Objectiefvatting Nikon F-vatting (met AF-contacten)
Effectieve beeldhoek Nikon DX-formaat; brandpuntsafstand equivalent aan ca. 1,5× de
brandpuntsafstand van objectieven met FX-formaat beeldhoek
Effectieve pixels
Effectieve pixels 24,1 miljoen
Beeldsensor
Beeldsensor 23,5 × 15,6 mm CMOS-sensor
Totaal aantal pixels 24,71 miljoen
Stofreductiesysteem Reiniging beeldsensor, referentiegegevens voor stofverwijdering (optionele
software Capture NX 2 vereist)
Opslag
Beeldformaat (pixels) 6.000 × 4.000 (Groot) 4.496 × 3.000 (Middel)
2.992 × 2.000 (Klein)
Bestandsindeling NEF (RAW): 14 bit, gecomprimeerd
JPEG: JPEG-Baseline compatibel met Fijn (ca. 1 : 4), Normaal (ca. 1 : 8) of
Basis (ca. 1 : 16) compressie
NEF (RAW)+JPEG: enkele foto vastgelegd in zowel NEF (RAW)- en
JPEG-formaten
Picture Control-systeem Standaard, Neutraal, Levendig, Monochroom, Portret, Landschap;
geselecteerde Picture Control kan worden aangepast; opslag voor
persoonlijke Picture Controls
Media SD (Secure Digital) en UHS-I compatibel SDHC- en SDXC-geheugenkaarten
Bestandssysteem DCF (Design Rule for Camera File System) 2.0, DPOF (Digital Print Order
Format), Exif 2.3 (Exchangeable Image File Format for Digital Still Cameras),
PictBridge
Zoeker
Zoeker Spiegelreflexzoeker met pentaspiegel op ooghoogte
Beelddekking Ca. 95 % horizontaal en 95 % verticaal
Vergroting Ca. 0,78 × (50 mm f/1.4 objectief op oneindig, –1,0 m
–1
)
Oogafstand 17,9 mm (–1,0 m
–1
; vanuit het middenoppervlak van het
zoekeroculairobjectief)
Dioptrieregelaar –1,7+0,7 m
–1
Scherpstelscherm B-type Brite View Clear Matte Mark VII matglas
Reflexspiegel Snel terugkerend
Objectiefdiafragma Direct terugkerend, elektronisch gestuurd
232
Objectief
Compatibele objectieven Autofocus is beschikbaar voor AF-S- en AF-I-objectieven.
Autofocus is
niet beschikbaar voor andere G- en D-type objectieven, AF-objectieven
(IX NIKKOR en objectieven voor de F3AF worden niet ondersteund) en
AI P-objectieven.
Objectieven zonder CPU kunnen in de stand M worden
gebruikt, maar dan werkt de belichtingsmeter van de camera niet.
De elektronische afstandsmeter kan worden gebruikt voor objectieven
die over een maximale diafragmaopening van f/5.6 of hoger beschikken.
Sluiter
Type Elektronisch gestuurde verticaal aflopende filmvlaksluiter
Snelheid
1
/4.000 – 30 sec. in stappen van
1
/3 of
1
/2 LW; Bulb; Tijd (vereist optionele
ML-L3-afstandsbediening)
Flitssynchronisatiesnelheid X=
1
/200 sec.; synchroniseert met sluiter bij
1
/200 sec. of langer
Ontspannen
Ontspanstand 8 (enkel beeld), ! (continu L), 9 (continu H), E (zelfontspanner),
" (vertraagd op afstand; ML-L3), # (direct op afstand; ML-L3), J (stil
ontspannnen); intervalfotgrafie ondersteund
Beeldsnelheid Maximaal 3 bps (!) of 5 bps (9) (handmatige scherpstelling, stand M of
S, sluitertijd
1
/250 sec. of korter en standaardwaarden voor alle andere
instellingen)
Zelfontspanner 2 sec., 5 sec., 10 sec., 20 sec.; 1–9 opnamen
Belichting
Lichtmeetstand DDL-lichtmeting met RGB-sensor met 2016 pixels
Lichtmeetmethode Matrixmeting: 3D-kleurenmatrixmeting II (G- en D-type objectieven);
kleurenmatrixmeting II (andere CPU-objectieven)
Centrumgerichte meting: 75% van het beeld wordt gemeten in een cirkel
van 8-mm in het midden van het beeld
Spotmeting: meet een cirkel van 3,5-mm (circa 2,5 % van het beeld)
gecentreerd op het geselecteerde scherpstelpunt
Bereik (ISO 100, f/1.4
objectief, 20 °C)
Matrix of centrumgerichte meting: 020 LW
Spotmeting: 220 LW
Lichtmeterkoppeling CPU
Stand Automatische standen (i automatisch; j automatisch, flitser uit); automatisch
programma met flexibel programma (P); sluitertijdvoorkeuze (S);
diafragmavoorkeuze (A); handmatig (M); onderwerpstanden (k portret;
l landschap; p kinderen; m sport; n close-up; o nachtportret; r nachtlandschap; s party/
binnen; t strand/sneeuw; u zonsondergang; v schemering; w dierenportret; x kaarslicht;
y bloesem; z herfstkleuren; 0 voedsel); standen speciale effecten (% nachtzicht;
g kleurenschets; ( miniatuureffect; 3 selectieve kleur; 1 silhouet; 2 high-key; 3 low-key)
Belichtingscorrectie
Kan worden aangepast met –5 – +5 LW in stappen van
1
/3 of
1
/2 LW in
standen P, S, A en M
Bracketing
Belichtingsbracketing: 3 opnamen in stappen van
1
/3 of
1
/2 LW
Witbalansbracketing: 3 opnamen in stappen van 1
Bracketing Actieve D-Lighting: 2 opnamen
Belichtingsvergrendeling Gemeten lichtwaarde vergrendeld bij een gedetecteerde waarde met
A (L) -knop
233
ISO-gevoeligheid
(aanbevolen
belichtingsindex)
ISO 100 – 6400 in stappen van
1
/3 LW.
Kan bovendien worden ingesteld
op ca. 0,3, 0,7, 1 of 2 LW (ISO 25600 equivalent) boven ISO 6400;
automatische instelling ISO-gevoeligheid beschikbaar
Actieve D-Lighting Automatisch, extra hoog, hoog, normaal, laag, uit
Scherpstelling
Autofocus Nikon Multi-CAM 4800DX-autofocussensormodule met DDL-fasedetectie,
39 scherpstelpunten (inclusief 9 kruissensors) en AF-hulpverlichting
bereik van ca. 0,5 m3 m
Detectiebereik –1 – +19 LW (ISO 100, 20 °C)
Objectiefscherpstelling Autofocus (AF): enkelvoudige servo-AF (AF-S); continue servo-AF (AF-C);
automatische AF-S/AF-C-selectie (AF-A); anticiperende scherpstelling
automatisch geactiveerd overeenkomstig onderwerpstatus
Handmatige scherpstelling (MF): elektronische afstandsmeter kan worden
gebruikt
Scherpstelpunt Keuze uit 39 of 11 scherpstelpunten
AF-veldstand Enkelpunts AF, 9-, 21- of 39- punten dynamisch veld-AF, 3D-tracking,
automatisch veld-AF
Scherpstelvergrendeling Scherpstelling kan worden vergrendeld door de ontspanknop half in te
drukken (enkelvoudige servo-AF) of door op de A (L)-knop te drukken
Flitser
Ingebouwde flitser i , k, p, n, o, s, w, g: automatisch flitsen met automatische pop-up
P, S, A, M, 0: handmatige pop-up met knop ontspannen
Richtgetal Ca. 12, 13 met handmatige flitser (m, ISO 100, 20 °C)
Flitserregeling DDL: i-DDL-flitserregeling met behulp van RGB-sensor met 2016 pixels is
beschikbaar met ingebouwde flitser en SB-910, SB-900, SB-800, SB-700,
SB-600 of SB-400; i-DDL-uitgebalanceerde invulflits voor digitale SLR
wordt gebruikt met matrixmeting en centrumgerichte meting, standaard
i-DDL-flitser voor digitale SLR met spotmeting
Flitsstand Automatisch, automatisch met rode-ogenreductie, automatisch met
lange sluitertijd, automatisch met lange sluitertijd met rode-
ogenreductie, invulflits, rode-ogenreductie, synchronisatie met lange
sluitertijd, synchronisatie met lange sluitertijd met rode-ogenreductie,
synchronisatie op het tweede gordijn, uit
Flitscorrectie –3 – +1 LW in stappen van
1
/3 of
1
/2 LW
Flitsgereedaanduiding Brandt wanneer de ingebouwde flitser of optionele flitser volledig
opgeladen is; knippert nadat dat flitser heeft geflitst op volle sterkte
Accessoireschoen ISO 518 flitsschoencontact met synchronisatie en vergrendeling
Nikon Creatief
Verlichtingssysteem (CVS)
Geavanceerde draadloze flitssturing ondersteund door SB-910, SB-900,
SB-800 of SB-700 als hoofdflitser of SU-800 als commander; doorgave van
flitskleurinformatie ondersteund door alle CVS-compatibele flitsers
Synchronisatieflits Synchronisatieflitsadapter AS-15 (apart verkrijgbaar)
Witbalans
Witbalans Automatisch, gloeilamplicht, tl-licht (7 soorten), direct zonlicht, flitslicht,
bewolkt, schaduw, handmatige voorinstelling, alle met fijnafstelling,
behalve handmatige voorinstelling.
Belichting
234
* De sensoruitvoer is ongeveer 60 of 50 bps.
Livebeeld
Objectiefscherpstelling Autofocus (AF): enkelvoudige servo-AF (AF-S); fulltime servo-AF (AF-F)
Handmatige scherpstelling (MF)
AF-veldstand Gezichtprioriteit-AF, breedveld-AF, normaal veld-AF, AF met meevolgende
scherpstelling
Autofocus Contrastdetectie-AF over het volledige beeld (camera selecteert
automatisch het scherpstelpunt wanneer gezichtsprioriteit-AF of AF met
meevolgende scherpstelling is gekozen)
Automatische
onderwerpselectie
Beschikbaar in de standen i en j
Film
Lichtmeting DDL-lichtmeting met hoofdbeeldsensor
Lichtmeetmethode Matrix
Beeldformaat (pixels) en
beeldsnelheid
1.920 × 1.080, 60 i (59,94 velden/sec.)/ 50 i (50 velden/sec.)
*
, hoog/
normaal
1.920 × 1.080, 30 p (progressief)/25 p/24 p, hoog/normaal
1.280 × 720, 60 p/50 p, hoog/normaal
640 × 424, 30 p/25 p, hoog/normaal
Beeldsnelheden van 30 p (werkelijke beeldsnelheid 29,97 bps), 60 i en 60 p
(werkelijke beeldsnelheid 59,94 bps) zijn beschikbaar wanneer NTSC is
geselecteerd voor videostand.
25 p, 50 i en 50 p zijn beschikbaar wanneer
PAL is geselecteerd voor videostand.
Werkelijke beeldsnelheid bij 24 p is
23,976 bps.
Bestandsindeling MOV
Videocompressie H.264/MPEG-4 Advanced Video Coding
Geluidsindeling Lineair PCM
Geluidsrecorder Ingebouwde of externe stereomicrofoon; gevoeligheid aanpasbaar
ISO-gevoeligheid ISO 200–6400; kan bovendien worden ingesteld op ca. 0,3, 0,7, 1 of 2 LW
(ISO 25600 equivalent) boven ISO 6400
Monitor
Monitor 7,5-cm (3 inch), ca. 921.000-punten (VGA), variabele hoek TFT-monitor met
170° kijkhoek, ca. 100% beelddekking en helderheidsaanpassing
Weergave
Weergave Schermvullende en miniatuurweergave (4, 9 of 72 beelden of kalender) met
zoomweergave, filmweergave, diashow foto en/of film, histogramweergave,
hoge lichten, automatische beeldrotatie en beeldcommentaar (maximaal 36
tekens)
Interface
USB Hi-Speed USB
Video-uitgang NTSC, PAL
HDMI-uitgang Type-C HDMI-ministekkeraansluiting
Accessoire-aansluiting Draadloze afstandsbediening: WR-R10 draadloze afstandsbediening (apart
verkrijgbaar)
Afstandsbedieningskabel: MC-DC2 (apart verkrijgbaar)
GPS-apparaat: GP-1 (apart verkrijgbaar)
Audio-ingang Stereo ministekkeraansluiting (diameter 3,5 mm)
235
Tenzij anders vermeld, hebben alle getallen betrekking op een camera met een volledig opgeladen batterij bij
een temperatuur die door de Camera and Imaging Products Association (CIPA) is bepaald: 23 ±3 °C.
Nikon behoudt zich het recht voor de specificaties van de hardware en software die in deze handleiding worden
beschreven op enig moment zonder voorafgaande aankondiging te wijzigen.
Nikon kan niet aansprakelijk
worden gesteld voor schade die kan voortvloeien uit eventuele fouten in deze handleiding.
Beschikbare talen
Beschikbare talen Arabisch, Chinees (Vereenvoudigd en Traditioneel), Deens, Duits, Engels,
Fins, Frans, Grieks, Hindi, Hongaars, Indonesisch, Italiaans, Japans, Koreaans,
Nederlands, Noors, Oekraïens, Pools, Portugees (Portugal en Brazilië),
Roemeens, Russisch, Spaans, Thais, Tsjechisch, Turks, Zweeds
Voeding
Batterij Een oplaadbare EN-EL14 Li-ionbatterij
Lichnetadapter Lichtnetadapter EH-5b; vereist stroomaansluiting EP-5A (apart verkrijgbaar)
Statiefaansluiting
Statiefaansluiting
1
/4 inch (ISO 1222)
Afmetingen/gewicht
Afmetingen (B × H × D)
Ca. 129,0 × 98,0 × 78,0 mm
Gewicht Ca. 555 g met batterij en geheugenkaart, maar zonder bodydop; ca. 505 g
(alleen camerabody)
Gebruiksomgeving
Temperatuur 0 °C–40 °C
Luchtvochtigheid 85% of minder (geen condensatie)
236
❚❚ MH-24 batterijlader
❚❚ EN-EL14 oplaadbare Li-ionbatterij
❚❚ AF-S DX NIKKOR 18–55mm f/3.5–5.6G VR-objectief
Nikon behoudt zich het recht voor de specificaties van de hardware en software die in deze handleiding worden
beschreven op enig moment zonder voorafgaande aankondiging te wijzigen.
Nikon kan niet aansprakelijk
worden gesteld voor schade die kan voortvloeien uit eventuele fouten in deze handleiding.
Nominale invoer 100–240 V wisselstroom, 50/60 Hz, maximaal 0,2 A
Nominale uitvoer 8,4 V gelijkstroom/0,9 A
Ondersteunde batterijen Nikon EN-EL14 oplaadbare Li-ionbatterij
Oplaadtijd Ca. 1 uur en 30 minuten bij een omgevingstemperatuur van 25 °C wanneer
de batterij leeg is
Gebruikstemperatuur 0 °C–40 °C
Afmetingen (B × H × D)
Ca. 70 × 26 × 97 mm, exclusief stekker
Gewicht Ca. 89 g, exclusief stekkeradapter
Type Oplaadbare lithium-ionbatterij
Nominale capaciteit 7,4 V/1.030 mAh
Gebruikstemperatuur 0 °C–40 °C
Afmetingen (B × H × D)
Ca. 38 × 53 × 14 mm
Gewicht Ca. 48 g, exclusief afdekkapje
Type G-type AF-S DX NIKKOR zoomobjectief met ingebouwde CPU en F-vatting,
uitsluitend bedoeld voor gebruik met Nikon digitale SLR-camera’s in
DX-formaat
Brandpuntsafstand 18–55 mm
Maximaal diafragma f/3.5–5.6
Objectiefopbouw 11 elementen in 8 groepen (inclusief 1 asferisch element)
Beeldhoek 76 °28 ° 50 ´
Schaal
brandpuntsafstand
Gradaties in millimeters (18, 24, 35, 45, 55)
Afstandsinformatie Uitvoer naar camera
Zoom Handmatige zoom met onafhankelijke zoomring
Scherpstelling Met Silent Wave Motor aangestuurde autofocus; handmatige scherpstelling
Vibratiereductie Objectiefverschuiving met voice coil motors (VCMs)
Minimale
scherpstelafstand
0,28 m van filmvlakmarkering (0 41) bij alle zoomposities
Diafragmalamellen 7 (ronde diafragmaopening)
Diafragma Volautomatisch
Diafragmabereik 18 mm brandpuntsafstand: f/3.5–22 55 mm brandpuntsafstand: f/5.6–36
Lichtmeting Volledig geopend diafragma
Maat voor filters/
voorzetlenzen
52 mm (P=0,75 mm)
Afmetingen Ca. diameter 73 mm × 79,5 mm (afstand gemeten vanaf objectiefbevestigingsvlak van de
camera)
Gewicht Ca. 265 g
237
Het AF-S DX NIKKOR 18–55mm f/3.5–5.6G VR-
objectief
Het objectief dat meestal voor illustratieve doeleinden in deze handleiding wordt
gebruikt is een AF-S DX NIKKOR 18–55mm f/3.5–5.6G VR.
Het AF-S DX NIKKOR 18–55mm f/3.5–5.6G VR-objectief is uitsluitend bedoeld voor
gebruik met Nikon digitale camera's in DX-formaat.
Met dit objectief kan de zoom
worden gewijzigd tot een maximaal diafragma van maximaal
1
/3 LW.
De camera houdt er
echter automatisch rekening mee tijdens het instellen van de belichting en er zijn geen
modificaties vereist na het aanpassen van de zoom.
D Onderhoud van het objectief
Houd de CPU-contacten schoon.
Verwijder stof en vuil op het objectiefglas met een blaasbalgje.
Voor het verwijderen van
vlekken en vingerafdrukken brengt u een kleine hoeveelheid ethanol of objectiefreiniger aan
op een zachte, schone katoenen doek of op een lensdoekje en veegt u vanuit het midden in
een cirkelvormige beweging naar de buitenkant over het objectiefglas.
Gebruik nooit organische oplosmiddelen zoals verfverdunner of benzeen om het objectief te
reinigen.
Om het voorste uiteinde van het objectief te beschermen kunt u een zonnekap of NC-filter
gebruiken.
Bevestig de objectiefdoppen aan weerszijden alvorens het objectief in het zachte objectiefetui
te plaatsen.
Als er een zonnekap is bevestigd, dient u het objectief of de camera niet alleen hieraan vast te
houden.
Als u het objectief gedurende langere tijd niet gebruikt, bewaart u het objectief op een koele,
droge plek om schimmel- en roestvorming te voorkomen.
Berg het objectief niet op met nafta-
of kamfermottenballen of waar het wordt blootgesteld aan direct zonlicht.
Houd het objectief droog.
Roesten van het interne mechanisme kan tot onherstelbare schade
leiden.
Als het objectief wordt blootgesteld aan extreme warmte, kunnen de versterkte plastic
onderdelen kromtrekken of beschadigd worden.
Schaal brandpuntsafstand
Markering brandpuntsafstand
Schakelaar A-M-stand (0 15, 40)
Schakelaar vibratiereductie (0 238)
Bevestigingsmarkering
Achterste objectiefdop
Objectiefdop
Scherpstelring (0 40, 100)
CPU-contacten
(0 200)
Zoomring (0 23)
238
❚❚ Vibratiereductie (VR)
AF-S DX NIKKOR 18–55mm f/3.5–5.6G VR-objectieven ondersteunen vibratiereductie
(VR). Dit vermindert onscherpe beelden door een trillende camera, zelfs wanneer de
camera wordt bewogen, waardoor sluitertijden circa 3 LW worden vertraagd bij een
brandpuntsafstand van 55 mm (Nikon-metingen; de verschillen variëren naargelang de
gebruiker en de opnameomstandigheden).
Schuif de schakelaar van de vibratiereductie naar ON (AAN) om
gebruik te maken van vibratiereductie.
Vibratiereductie wordt
geactiveerd wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt,
waardoor de effecten van cameratrillingen op het beeld in de
zoeker worden verminderd en het proces van onderwerpen
kadreren en scherpstellen in zowel autofocus als handmatige
scherpstelstanden eenvoudiger wordt gemaakt.
Wanneer de
camera wordt gepand, wordt vibratiereductie alleen toegepast op
bewegingen die geen deel uitmaken van de bewuste
panhandeling (als de camera bijvoorbeeld horizontaal wordt
gepand, zal vibratiereductie alleen op verticale trilling worden
toegepast), zodat u de camera veel gemakkelijker zonder haperingen in een grote boog
kunt pannen.
Vibratiereductie kan worden uitgeschakeld door de schakelaar voor vibratiereductie naar
OFF (UIT) te schuiven.
Schakel vibratiereductie uit wanneer de camera stevig op een statief
is bevestigd, maar houd vibratiereductie ingeschakeld als de statiefkop niet is vastgezet
of als een statief met één poot wordt gebruikt.
D Vibratiereductie
Zet de camera niet uit en verwijder het objectief niet terwijl vibratiereductie in werking is.
Als de
stroom naar het objectief wordt onderbroken terwijl vibratiereductie in werking is, kan het
objectief rammelen wanneer u ermee schudt.
Dit is geen defect en kan worden gecorrigeerd
door het objectief opnieuw te bevestigen en de camera in te schakelen.
Vibratiereductie wordt uitgeschakeld tijdens het laden van de ingebouwde flitser.
Wanneer
vibratiereductie in werking is, kan het beeld in de zoeker onscherp worden nadat de sluiter wordt
ontspannen.
Dit duidt niet op een defect; wacht tot het beeld in de zoeker is gestabiliseerd
alvorens te fotograferen.
A Gebruik van de ingebouwde flitser
Bij het gebruik van de ingebouwde flitser moet het onderwerp zich op een afstand van ten minste
0,6 m bevinden en verwijdert u de zonnekappen om vignettering te voorkomen (schaduwen die
ontstaan waar het einde van het objectief de ingebouwde flitser bedekt).
Camera Minimumafstand zonder vignettering
D7000, D5200, D5100, D5000, D3200, D3100, D3000, serie D300,
D200, D100, D90, D80, serie D70, D60, D50, serie D40
Geen vignettering op enige
scherpstelafstand
Aangezien de ingebouwde flitsers van de D100 en de D70 alleen de beeldhoek van een objectief
met een brandpuntsafstand van 20 mm of meer kan beslaan, ontstaat vignettering bij een
brandpuntsafstand van 18 mm.
239
A Meegeleverde accessoires
LC-52 opklikbare voorste objectiefdop 52 mm
A Optionele accessoires
schroeffilters 52 mm
LF-1 en LF-4 achterste objectiefdoppen
CL-0815 zacht objectiefetui
HB-45 zonnekap (wordt bevestigd zoals rechts
weergegeven)
A Opmerking over groothoekobjectieven
Het kan in de volgende gevallen voorkomen dat autofocus met groothoek- en super
groothoekobjectieven niet de gewenste resultaten geeft:
1 Het onderwerp is kleiner dan het scherpstelpunt.
Als het onderwerp kleiner is dan het scherpstelpunt, kan de
camera scherp stellen op de achtergrond en kan het onderwerp
onscherp zijn.
Voorbeeld: een
portretonderwerp in de verte
dat zich op enige afstand
van de achtergrond bevindt
2 Het onderwerp bevat veel fijne details.
De camera kan moeite hebben scherp te stellen op onderwerpen
die heel veel fijne details bevatten of weinig contrast hebben.
Voorbeeld: een veld met
bloemen
Stel in dit geval handmatig scherp of gebruik de scherpstelvergrendeling om op een
ander onderwerp op dezelfde afstand scherp te stellen en pas dan de compositie van
de foto aan.
Zie “Goede resultaten met autofocus” (0 34) voor meer informatie.
q
q
w
240
❚❚ Ondersteunde normen
DCF-versie 2.0: de Design Rule for Camera File System (DCF) (ontwerpnormen voor
camerabestandssystemen) is een algemeen erkende norm voor digitale camera’s
waarmee de compatibiliteit tussen de verschillende cameramerken wordt
gewaarborgd.
DPOF: Digital Print Order Format (DPOF) is een industriestandaard die het mogelijk
maakt foto’s af te drukken op basis van een afdrukopdracht die is opgeslagen op de
geheugenkaart.
Exif-versie 2.3: de D5200 ondersteunt Exif (Exchangeable Image File Format for Digital
Still Cameras) (uitwisselbaar beeldbestandsformaat voor digitale fotocamera's) versie
2.3, een norm voor informatie die bij foto’s wordt opgeslagen. Deze informatie wordt
gebruikt voor optimale kleurreproductie wanneer de fotos worden afgedrukt met Exif-
compatibele printers.
PictBridge: een norm die werd ontwikkeld door fabrikanten van digitale camera’s en
printers en die het mogelijk maakt foto’s rechtstreeks op een printer af te drukken,
zonder de camera op een computer aan te sluiten.
HDMI: High-Definition Multimedia Interface is een norm voor multimedia interfaces in
consumentenelektronica en AV-apparatuur waarmee audiovisuele gegevens en
stuursignalen via één kabel kunnen worden overgebracht naar HDMI-compatibele
apparaten.
A Handelsmerkinformatie
Macintosh, Mac OS en QuickTime zijn in de Verenigde Staten en/of andere landen geregistreerde
handelsmerken van Apple Inc.
Microsoft, Windows en Windows Vista zijn in de Verenigde Staten
en/of andere landen geregistreerde handelsmerken, of handelsmerken van Microsoft
Corporation.
Het PictBridge-logo is een handelsmerk.
De SD-, SDHC- en SDXC-logo’s zijn
handelsmerken van SD 3C, LLC.
HDMI, het HDMI-logo en High-Definition Multimedia Interface
zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC
.
Alle overige handelsmerken in deze handleiding of de overige documentatie die met uw Nikon
product worden meegeleverd, zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de
betreffende rechthebbenden.
A FreeType-licentie (FreeType2)
Delen van deze software zijn beschermd door het auteursrecht © 2012 The FreeType Project
(http://www.freetype.org).
Alle rechten voorbehouden.
A MIT-licentie (HarfBuzz)
Delen van deze software zijn beschermd door het auteursrecht © 2012 The HarfBuzz Project
(http://www.freedesktop.org/wiki/Software/HarfBuzz).
Alle rechten voorbehouden.
241
Capaciteit geheugenkaart
De volgende tabel toont het aantal foto’s dat bij benadering kan worden opgeslagen op
een 8 GB SanDisk Extreme SDHC UHS-I-kaart bij verschillende instellingen voor
beeldkwaliteit en beeldformaat.
Beeldkwaliteit Beeldformaat Bestandsgrootte
1
Aantal
beelden
1
Buffercapaciteit
2
NEF (RAW) +
JPEG Fijn
3
Groot 37,0 MB 152 6
Middel 32,2 MB 173 6
Klein 28,5 MB 192 6
NEF (RAW)+
JPEG Normaal
3
Groot 30,9 MB 178 6
Middel 28,4 MB 192 6
Klein 26,5 MB 203 6
NEF (RAW)+
JPEG Basis
3
Groot 27,7 MB 196 6
Middel 26,6 MB 204 6
Klein 25,6 MB 210 6
NEF (RAW) 24,6 MB 217 8
JPEG Fijn
Groot 12,2 MB 507 35
Middel 7,4 MB 853 100
Klein 3,8 MB 1600 100
JPEG Normaal
Groot 6,2 MB 1000 100
Middel 3,7 MB 1600 100
Klein 1,9 MB 3200 100
JPEG Basis
Groot 3,0 MB 1900 100
Middel 1,9 MB 3200 100
Klein 1,0 MB 6000 100
1 Alle getallen zijn benaderingen.
Resultaten zullen variëren naargelang het kaarttype, de camera-instellingen
en de opgenomen scène.
2 Maximaal aantal opnamen dat bij ISO 100 kan worden opgeslagen in het buffergeheugen.
Neemt af wanneer
ruisonderdrukking lange tijdopnamen (0 153) of automatische vertekeningscorrectie (0 151) is
ingeschakeld.
3 Het beeldformaat is alleen van toepassing op JPEG-foto’s.
Het formaat van NEF (RAW)-afbeeldingen kan niet
worden gewijzigd.
De bestandsgrootte is het totaal van de NEF (RAW) en JPEG-foto’s.
A Bestandsnamen
Foto's worden opgeslagen als beeldbestand met namen in het formaat “DSC_nnnn.xxx,” waarbij
nnnn een viercijferig getal is tussen 0001 en 9999 dat automatisch in oplopende volgorde door
de camera wordt toegewezen en xxx is één van de volgende drie letterextensies: “NEF” voor
NEF-afbeeldingen, “JPG” voor JPEG-afbeeldingen of “MOV” voor films.
De NEF- en JPEG-
bestanden die zijn vastgelegd bij de instelling NEF (RAW) + JPEG hebben dezelfde
bestandsnamen maar verschillende extensies.
Kopieën die met beeld-op-beeld (0 184) en
opties voor filmbewerking (0 107) zijn gecreëerd, hebben bestandsnamen die beginnen met
“DSC_”; kopieën die zijn gecreëerd met de andere opties in het retoucheermenu hebben
bestandsnamen die beginnen met “CSC” (bijv. “CSC_0001.JPG”).
Beelden die zijn vastgelegd met
de optie Kleurruimte in het opnamemenu en ingesteld op Adobe RGB (0 152) hebben namen
die beginnen met een underscore (bijv. “_DSC0001.JPG”).
242
Gebruiksduur van de batterij
Het aantal filmopnamen of fotos dat kan worden gemaakt met een volledig opgeladen
batterij, varieert afhankelijk van de staat van de batterij, temperatuur, de interval tussen
de opnamen en de tijdsduur dat de menu’s worden weergegeven.
Hieronder vindt u
enkele voorbeeldgetallen voor EN-EL14 (1030 mAh) batterijen.
Foto’s, enkel beeld ontspanstand (CIPA-standaard
1
): circa 500 opnamen
Foto’s, continu-ontspanstand (Nikon-standaard
2
): circa 1700 opnamen
Films: ca. 40 minuten HD-filmopnamen bij 1080/60i en 1080/50i
3
1 Gemeten bij 23 °C (±3 °C) met een AF-S NIKKOR 18–55mm f/3.5–5.6G VR-objectief
onder de volgende testomstandigheden: objectief loopt van oneindig naar
minimaal bereik en eens per 30 sec. wordt één foto met standaardinstellingen
vastgelegd; nadat de foto is gemaakt, schakelt de monitor gedurende 4 sec. in;
tester wacht op stand-by-timer die afloopt nadat de monitor wordt uitgeschakeld;
flitser flitst bij vol vermogen bij elke volgende opname.
Livebeeld niet gebruikt.
2 Gemeten bij 20 °C met een AF-S DX NIKKOR 18–55mm f/3.5–5.6G VR-objectief onder
de volgende testomstandigheden: vibratiereductie uit, continu hoge snelheid
ontspanstand, scherpstelstand ingesteld op AF-C, beeldkwaliteit ingesteld op JPEG
Basis, beeldformaat ingesteld op M (middel), witbalans ingesteld op v, ISO-
gevoeligheid ingesteld op ISO 100, sluitertijd
1
/250 sec., scherpstelling loopt van
oneindig naar minimaal bereik nadat de ontspanknop gedurende 3 sec. drie keer
half werd ingedrukt; vervolgens werden zes opeenvolgende opnamen gemaakt en
werd de monitor gedurende 4 sec. ingeschakeld en vervolgens uitgeschakeld;
cyclus wordt herhaald zodra de stand-by-timer is verlopen.
3 Gemeten bij 23°C (±3°C) met de camera standaard ingesteld en een AF-S DX NIKKOR
18–55mm f/3.5–5.6G ED VR-objectief onder omstandigheden zoals gespecificeerd
door de Camera and Imaging Products Association (CIPA).
Individuele films kunnen
maximaal 20 minuten lang en 4 GB groot zijn; als de temperatuur van de camera
stijgt, kan de opname worden beëindigd voordat deze limieten zijn bereikt.
De gebruiksduur van de batterij kan door de volgende oorzaken worden verminderd:
Gebruik van de monitor
Half ingedrukt houden van de ontspanknop
Herhaaldelijk bedienen van autofocus
Bij het maken van NEF (RAW)-foto’s
Bij lange sluitertijden
Het gebruik van een GP-1 GPS-apparaat
Gebruik van een WU-1a draadloze mobiele adapter
Gebruik van Vibratiereductie (VR) bij VR-objectieven
Let op het volgende als u de gebruiksduur van Nikon EN-EL14 oplaadbare batterijen
optimaal wilt benutten:
Houd de batterijcontacten schoon.
Bij vuile contacten kunnen de prestaties van de
batterij afnemen.
Gebruik batterijen onmiddellijk nadat ze zijn opgeladen.
Batterijen lopen leeg als ze
niet worden gebruikt.
243
Index
Symbolen
i (Automatische stand) .............. 3, 21
j (Automatische stand (flitser uit))3,
21
k (Portret) ......................................... 3, 24
l (Landschap) ................................. 3, 24
p (Kinderen)..................................... 3, 25
m (Sport) ............................................ 3, 25
n (Close-up) ..................................... 3, 25
h (Onderwerp)......................... 3, 26
o (Nachtportret) ..................................26
r (Nachtlandschap) ...........................26
s (Party/binnen)..................................26
t (Strand/sneeuw)..............................27
u (Zonsondergang)............................27
v (Schemering)....................................27
w (Dierenportret) ................................27
x (Kaarslicht) ..........................................28
y (Bloesem) ...........................................28
z (Herfstkleuren) .................................28
0 (Voedsel) .............................................28
q (Speciale effecten) ...........3, 111
% (Nachtzicht)................................3, 112
g (Kleurenschets) .............. 3, 112, 114
( (Miniatuureffect)............3, 112, 115
3 (Selectieve kleur) ........... 3, 113, 116
1 (Silhouet) ....................................3, 113
2 (High-key)...................................3, 113
3 (Low-key) ....................................3, 113
P (Automatisch programma)3, 55, 56
S (Sluitertijdvoorkeuze).......... 3, 55, 57
A (Diafragmavoorkeuze)........3, 55, 58
M (Handmatig) .......................... 3, 55, 59
U (flexibel programma) .....................56
8 (Enkel beeld)....................................29
! (Continu L) .....................................29
9 (Continu H) ....................................29
E (Zelfontspanner) ......................29, 31
" (Vertraagd op afstand (ML-L3)) ...
29, 31
# (Direct op afstand (ML-L3)) ....29, 31
J (Stil ontspannen) ...........................29
c (Enkelpunts-AF).............................36
d (Dynamisch veld-AF) ...................36
e (Automatisch veld-AF) ................36
f (3D-tracking)............................36, 37
6 (Gezichtprioriteit-AF) .............95, 96
7 (Breedveld-AF)..........................95, 96
8 (Normaal veld-AF) ...................95, 96
9 (AF met meevolg. scherpst.) ...95,
96
L (Matrixmeting).................................62
M (Centrumgerichte meting)..........62
N (Spotmeting)....................................62
o (automatisch flitsen) .......46, 47
j (rode-ogenreductie).............46, 47
p (synchronisatie met lange
sluitertijd).......................................46, 47
q (synchronisatie op het tweede
gordijn)...........................................46, 47
Y (Flitscorrectie) ................................67
E (Belichtingscorrectie) ....................65
e (AE-bracketing) ....................... 83
f (Witbalansbracketing) ......... 83
g (ADL-bracketing)............................ 83
d (Help).................................................. 11
m (Witbalans)....................................... 76
L (Handmatige voorinstelling)... 79
3 (Aanduiding “pieptoon”) ...........161
I (scherpstelaanduiding). 22, 38, 40,
63
N (flitsgereedaanduiding).. 4, 23, 208
a (livebeeld) ...............................93, 101
t (Buffergeheugen)............22, 30, 241
Cijfers
3D-kleurenmatrixmeting ................. 62
3D-tracking (AF-veldstand) ...... 36, 37
A
Aanduidingen omkeren .................166
Aantal opnamen................................242
Aantal scherpstelpunten................157
Accessoire-aansluiting .......... 175, 210
Accessoires ..........................................209
Accessoires voor de accessoire-
aansluiting .........................................210
Actieve D-Lighting.............................. 69
ADL-bracketing (Inst. voor autom.
bracketing) .......................................... 83
Adobe RGB ..........................................152
AE-bracketing (Inst. voor autom.
bracketing) .......................................... 83
AE-L .......................................................... 63
AE-L/AF-L-knop........................39, 63, 166
AE-L/AF-L-knop toewijzen.............166
AE-vergrend. ontspanknop ...........159
AE-vergrendeling................................ 63
AF........................................ 33–39, 94–96
AF met meevolg. scherpst. ..............95
AF-A.......................................................... 33
AF-C.................................................33, 157
Afdrukken ............................................137
Afdrukken (DPOF)................... 140, 144
Afdrukken starten (PictBridge)....139,
142
AF-F .......................................................... 94
AF-hulp .................................................158
AF-hulpverlichting.....................35, 203
AF-S................................................... 33, 94
Afstandsbediening ....................31, 210
Afstandsbedieningskabel .......60, 210
Afstandsmeter....................................159
AF-veldhaakjes.............................. 17, 21
AF-veldstand.................................. 36, 95
Apparaatbesturing (HDMI)............147
Autofocus......................... 33–39, 94–96
Autom inst ISO-gevoeligheid .......154
Autom. vertekeningscorrectie......151
Automatisch (Witbalans).................. 76
Automatisch flitsen ............................ 47
Automatisch informatiescherm...171
Automatisch programma................. 56
Automatisch veld-AF (AF-veldstand)
36
Automatische beeldrotatie........... 174
Automatische bracketing....... 83, 164
Automatische scènekeuzeknop.....98
Automatische servo-AF.....................33
AV-kabel............................................... 145
B
Batterij ..................................14, 209, 236
Beeldcommentaar............................ 174
Beeldformaat ........................................44
Beeldformaat/beeldsnelheid ....... 103
Beeldhoek ........................................... 203
Beeldinterval (Diashow)................. 130
Beeldkwaliteit .......................................42
Beeld-op-beeld.................................. 184
Beeldsensor reinigen ...................... 214
Belichting ..........................55, 62, 63, 65
Belichtingsaanduiding ...............59, 97
Belichtingsbracketing........................83
Belichtingscorrectie............................65
Belichtingsmeters................................23
Belichtingsprogramma................... 223
Belichtingsstand ..................................55
Belichtingsvergrendeling.................63
Belichtingsvertragingsstand ........ 162
Beschikbare instellingen................ 221
Bestandsinformatie.......................... 119
Bevestigingsmarkering ........... 15, 237
Bewaar geselecteerd beeld .......... 110
Bewolkt (Witbalans)............................76
Bijsnijden ............................................. 181
Bitsnelheid .......................................... 103
Blauw versterken (Filtereffecten) 182
Bodydop ..........................................1, 209
Bracketing .................................... 83, 164
Brandpuntsafstand .......................... 203
Breedveld-AF.........................................95
Buffergeheugen............................22, 30
Bulb...........................................................60
C
Camera Control Pro 2...................... 209
Capaciteit geheugenkaart............. 241
Capture NX 2 ...................................... 209
CEC......................................................... 147
Centrumgerichte meting..................62
Compatibele objectieven.............. 199
Continu (Ontspanstand) ...................29
Continue servo-AF .................... 33, 157
Controlebeeld.................................... 149
CPU-contacten .................................. 200
CPU-objectief.............................. 19, 199
Creatief Verlichtingssysteem........ 205
CVS......................................................... 205
D
Dagenteller ......................................... 163
Datum afdrukken ............................. 163
Datum en tijd .............................. 16, 173
Datumnotatie ............................. 16, 173
DCF-versie 2.0 ...........................152, 240
De zoeker scherp stellen...................17
Diafragma.................................55, 58, 59
244
Diafragmavoorkeuze......................... 58
Diashow................................................130
Digital Print Order Format (Digitaal
afdrukformaat voor digitale
camera's)............................................240
Digital Print Order Format (Digitaal
afdrukformaat voor digitale
camera’s).................................. 140, 143
Dioptrieregelaar .........................17, 209
Direct op afstand (ML-L3) ......... 29, 31
Direct zonlicht (Witbalans) .............. 76
D-Lighting............................................180
DPOF................................... 140, 143, 240
DPOF-afdrukopdracht.....................143
Draadloze afstandsbediening ......210
Draadloze mobiele adapter ..........210
Draai portret .......................................149
Druk de ontspanknop half in... 22, 23
Druk de ontspanknop volledig in 22,
23
D-type objectief.................................200
Dynamisch veld-AF ............................ 36
E
Elektronische afstandsmeter . 40, 159
Enkel beeld (Ontspanstand) ........... 29
Enkelpunts-AF (AF-veldstand) ....... 36
Enkelvoudige servo-AF.............. 33, 94
Exif-versie 2.3............................ 152, 240
Externe microfoon.................. 104, 210
Externe ontspanknop......................175
F
Fijnafstelling witbalans..................... 78
Film bewerken ......................... 107, 110
Filminstellingen.................................103
Filmkwaliteit .......................................103
Filmopnameknop .............................101
Films.......................................................101
Films bijsnijden..................................107
Filmvlakmarkering.............................. 41
Filtereffecten ........................88, 89, 182
Filters.....................................................209
Firmwareversie ..................................177
Fisheye..................................................189
Flexibel programma........................... 56
Flikkerreductie ......................... 102, 172
Flitsbereik .............................................. 48
Flitscorrectie ......................................... 67
Flitser................................................ 23, 46
Flitserregeling ....................................164
Flitserregeling ingeb. flitser ..........164
Flitsgereedaanduiding........ 4, 23, 208
Flitslicht .........................................45, 204
Flitslicht (Witbalans)........................... 76
Flitsstand................................................ 46
Flitssynchronisatiesnelheid....48, 232
Fn-knop .......................................... 10, 165
Fn-knop toewijzen.....................10, 165
Formaat .........................................44, 103
Formaat wijzigen ..............................187
Formatteren........................................168
Foto's beveiligen...............................126
Foto-informatie ....................... 119, 149
Fulltime servo-AF................................ 94
f-waarde..................................55, 58, 199
G
Geheugenkaart ........15, 168, 211, 241
Geheugenkaart formatteren..18, 168
Geselecteerde beelden wissen.....128
Gevoeligheid................................49, 153
Gezichtprioriteit-AF ............................95
Gloeilamplicht (Witbalans) ..............76
GPS ......................................122, 175, 210
GPS-apparaat............................175, 210
GPS-gegevens ....................................122
Groen versterken (Filtereffecten) 182
Groot (Beeldformaat)......................... 44
G-type objectief .................................200
H
H.264......................................................234
Handmatig......................................40, 59
Handmatige filminstellingen........104
Handmatige scherpstelling ..... 40, 94,
100
Handmatige voorinstelling
(Witbalans)....................................76, 79
HDMI ............................................ 146, 240
HDMI-CEC.............................................147
HDR (hoog dynamisch bereik)........71
Help.......................................................... 11
Herstel pers. instellingen................156
Hi (Gevoeligheid)................................. 49
High Dynamic Range (HDR).............71
High-definition.........................146, 240
Histogram .........................120, 149, 183
Hoge ISO-ruisonderdrukking........153
Hoge lichten.............................. 119, 149
Hoofdschakelaar.................................... 2
I
i-DDL ......................................................164
Indeling informatiescherm............169
Informatiescherm.................................. 6
informatiescherm..............................169
Infraroodontvanger............................31
Ingeb. AF-hulpverlichting ................35
Ingebouwde AF-hulpverlichting 158,
203
Ingebouwde flitser.....................45, 202
Instelschijf ................................................ 8
Intervalopname ...................................51
ISO-gevoeligheid........................49, 153
ISO-weergave .....................................161
i-TTL-uitgebalanceerde invulflits
voor digitale SLR..............................164
J
JPEG..........................................................42
JPEG Basis...............................................42
JPEG Fijn ................................................. 42
JPEG Normaal ....................................... 42
K
Kalenderweergave............................124
Kies begin-/eindpunt.......................107
Klein (Beeldformaat) ..........................44
Kleinste diafragma.......................19, 55
Kleurbalans ......................................... 183
Kleurenschets............................114, 189
Kleurruimte......................................... 152
Kleurtemperatuur................................77
Kleurtoon.........................................88, 89
Klok ................................................. 16, 173
Klokbatterij.............................................19
Koelblauw............................................ 181
L
Lader......................................14, 209, 236
Landschap (Picture Control instellen)
86
Langste sluitertijd............................. 154
Levendig (Picture Control instellen)..
86
Lichtmeting ...........................................62
Lichtnetadapter........................209, 212
Lijntekening........................................ 189
Livebeeld ...................................... 93, 101
M
Matrixmeting.........................................62
Maximaal diafragma................. 40, 199
Maximale gevoeligheid.................. 154
Meervoudige belichting....................73
Microfoon ............................................ 103
Middel (Beeldformaat).......................44
Mijn menu ........................................... 195
Miniatuureffect.........................115, 191
Miniatuurweergave ......................... 123
Monitor............................ 5, 93, 118, 168
Monitorhelderheid........................... 168
Monochroom ..................................... 181
Monochroom (Picture Control
instellen) ...............................................86
MOV....................................................... 241
N
NEF............................................................42
NEF (RAW)..................................... 42, 186
NEF (RAW)-verwerking ................... 186
Neutraal (Picture Control instellen)...
86
Nikon Transfer 2 ................................ 134
Normaal veld-AF ..................................95
O
Objectief................................. 15, 19, 199
Objectief zonder CPU...................... 201
Objectiefdop ...................................... 237
Objectiefschakelaar vibratiereductie
15, 237
Objectiefvatting .............................. 1, 41
Oculairkapje van de zoeker..............32
Onderwerpstand..................................24
Ontspanknop ......... 22, 23, 38, 63, 159
Ontspannen bij geen kaart ...........166
Ontspanstand .......................................29
Opeenvolgende nummering .......162
Opnamegegevens............................ 121
Opnamemenu.................................... 150
Opnamemenu terugzetten........... 150
Opnamen met een hoge hoek.......... 5
Opnamen met een lage hoek ...........5
245
Opslagmap.......................................... 151
Opties sorteren (Mijn menu) ........ 198
Opties toevoegen (Mijn menu) ...196
Opties verwijderen (Mijn menu) .197
Optionele flitser........................164, 204
Overzichtsgegevens........................ 122
P
Paginagrootte (PictBridge)............ 138
Persoonlijke instellingen................ 155
Perspectiefcorrectie......................... 190
PictBridge ...................................137, 240
Picture Control beheren....................90
Picture Control instellen ...................87
Picture Controls.............................86, 87
Portret (Picture Control instellen)..86
R
Rand (PictBridge) .............................. 138
Raster ............................................. 98, 161
Rasterweergave in zoeker ............. 161
Recente instellingen........................ 195
Rechtzetten......................................... 188
Retoucheermenu.............................. 178
RGB................................................120, 152
RGB-histogram .................................. 120
RGB-sensor met 2016 pixels .62, 164,
232, 233
Rode-ogencorrectie......................... 180
Rode-ogenreductie.............................47
Rood versterken (Filtereffecten).. 182
Rotatie instelschijf omkeren .........166
Ruisonderdr. lange tijdopname ..153
S
Schaal brandpuntsafstand ............237
Schaduw (Witbalans)..........................76
Schakelaar A-M-stand ..............40, 237
Schakelaar voor scherpstelstand ..15,
40
Schermvullende weergave ........... 118
Scherpstelaanduiding...22, 38, 40, 63
Scherpstelling ....... 33–41, 94–96, 100
Scherpstelpunt .22, 36, 38, 40, 95, 96,
157
Scherpstelring objectief.......... 40, 237
Scherpstelscherm .............................231
Scherpstelstand.............................33, 94
Scherpstelvergrendeling ..................38
Selectie afdrukken............................ 140
Selectieve kleur ........................116, 192
Sepia...................................................... 181
Serieopname ..................................29, 74
Setup-menu........................................ 167
Signaal .................................................. 161
Skylight (Filtereffecten) .................. 182
Sluitertijdvoorkeuze ...........................57
Snel retoucheren .............................. 188
Speedlight........................................... 204
Spiegel..............................................1, 216
Spiegel omhoog (CCD reinigen). 216
Spotmeting............................................62
sRGB....................................................... 152
Stand speciale effecten .................. 111
Standaard (Picture Control instellen)
86
Standaard i-TTL-invulflits voor
digitale SLR........................................164
Stand-by-timer.................. 23, 160, 175
Standknop ................................................3
Stapgrootte inst. belichting ..........159
Ster (Filtereffecten)...........................182
Stil ontspannen.................................... 29
Stof-referentiefoto............................171
Stroomaansluiting.................. 209, 212
Synchronisatie met lange sluitertijd..
47
Synchronisatie op het eerste gordijn
47
Synchronisatie op het tweede
gordijn................................................... 47
T
Taal (Language) ..........................16, 173
Televisie................................................145
Terugzetten........................ 53, 150, 156
Tijd............................................................ 60
Tijdstempel (PictBridge) .................138
Tijdzone.........................................16, 173
Tijdzone en datum............................173
Timer................................................. 31, 51
Timers automatisch uit ...................160
TL-licht (Witbalans)...................... 76, 77
Toegangslampje.................................. 22
U
Uitvoerresolutie (HDMI)..................147
Uploaden via Eye-Fi..........................176
USB-kabel................................... 134, 137
UTC............................................... 122, 175
V
Vergelijken...........................................194
Vergrendeling automatische
belichting............................................. 63
Vertekeningscorrectie .....................188
Vertraagd op afstand (ML-L3).. 29, 31
Vibratiereductie..........................15, 238
Videostand ................................ 145, 172
ViewNX 2.................................... 132, 134
Volume........................................ 106, 131
W
Wachttijd afstandsb. (ML-L3)........161
Warm filter (Filtereffecten) ............182
WB (Witbalans)..................................... 76
Weergave.............................................118
Weergave-informatie............. 119, 149
Weergavemap....................................148
Weergavemenu .................................148
Weergaveopties.................................149
Wis alle beelden.................................128
Wis huidig beeld................................127
Wissen ...................................................127
Witbalans ............................................... 76
Witbalansbracketing (Inst. voor
autom. bracketing) ........................... 83
Z
Zacht (Filtereffecten)....................... 182
Zelfontspanner.................... 29, 31, 160
Zelfportret................................................ 5
Zoeker........................................4, 17, 231
Zomertijd...................................... 16, 173
Zoomweergave................................. 125
Zwart-wit ............................................. 181
Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk (behalve voor korte
citaten in kritische artikelen of besprekingen) worden gereproduceerd zonder de
schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION.
SB2K01(1F)
6MB1671F-01
262

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels
1

Forum

Nikon-D5200
  • Mijn camera gebruik ik altijd in de manuele stand. De lichtmeter lijkt helaas opeens niet meer te functioneren. Deze geeft voortdurend aan dat er sprake is van onderbelichting, terwijl dit niet het geval is. Met het gebruik van het uitklapscherm lukt het wel om de belichting te controleren, maar voor mij is het gebruik van de lichtmeter noodzakelijk. Als ik voor het fotograferen van bijv. landschappen overschakel op de automatische of landschapfunctie, worden foto's gewoon goed belicht. Iemand enig idee wat er aan de hand zou kunnen zijn? Gesteld op 26-4-2023 om 11:50

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • graag wilde ik weten hoe ik bij nacht kan fotograferen via live view , overdag heb ik wel beeld en s'nachts blijft live view scherm zwart.
    wie oh wie kan mijn helpen??? Gesteld op 1-3-2023 om 17:02

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • hoe kan ik vanuit zwart /wit fotograveren de camera weer terug zetten op kleur
    d5200 nikon Gesteld op 8-11-2022 om 17:21

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Hoe kan ik de foto’s op de geheugenkaart consulteren Gesteld op 14-10-2021 om 15:08

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Hoe kan ik bij mijn Nikon D5200 instellen dat ik bijvoorbeeld 1300/4000 opnames van mijn geheugenkaartje hebt gebruikt. Als ik nu 1300 opnames hebt gemaakt zie ik rechts boven in mijn scherm 1300/1300, maak ik nog een foto staat er 1301/1301etc. Gesteld op 8-8-2021 om 21:19

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Hoe kan ik bij Nikon 5200 in de manual stand de waarde op 0 krijgen. Ik moet ergens met + en - doen, maar ik krijg het niet voor elkaar. Gesteld op 18-12-2020 om 19:44

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
6
  • mijn fototoestel maakt niet de gewenste heldere foto's voor het gebruik op mijn website, dus ik wil het geheel ristte. hoe moet dat en kan dit wel? Gesteld op 29-5-2020 om 19:02

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • waar vind ik de zelfontspanner voor het maken van een foto Gesteld op 2-7-2019 om 19:07

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • De makkelijkste manier:
      rechts op de bovenkant zit een knopje met het selftimer-symbooltje. druk die in en een ' ontspanstand' menu verschijnt, daar kun je de camera op zelfontspanner 5 seconden zetten.
      groet, Frank Viergever Geantwoord op 26-9-2019 om 16:48

      Waardeer dit antwoord (3) Misbruik melden
  • Hoe krijg ik de eigenschappen van een gemaakte foto weg van het afspeelscherm bij een nikon D5200
    Gesteld op 18-2-2019 om 20:58

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • foto,s zijn erg flets. Is er een fabrieks instelling Gesteld op 16-9-2018 om 21:40

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • Op de achterkant van de camera zijn twee knopjes met een groen stipje ernaast: menu en (i)nfo. druk deze tegelijk twee seconden in.
      groet,
      Frank Viergever. Geantwoord op 26-9-2019 om 17:02

      Waardeer dit antwoord (4) Misbruik melden
  • Ik heb een Nikon D5200 met 2 objectieven. Sinds gister werkt 1 objectief niet goed meer. Het is een objectief 18-55. Als hij op 18 staat kan ik foto's maken als ik het objectief verder draai kan ik tot ongeveer 24 foto's maken daarna het stukje van 24 tot 55 kan ik geen foto's maken er gebeurt helemaal niets. Ik heb het op verschillende standen geprobeerd maar maakt niet uit. Ik heb niets anders ingesteld. (voor zover ik weet) Kunt u aangeven wat er mis kan zijn ? Gesteld op 13-11-2017 om 11:19

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • ik heb de Nikon D5200 mooie camera maar als ik de foto's ga branden en bekijken dan zit zowel links als rechts verticaal een zwarte balk van ongeveer 4a5 cm breed en het beeldformaat staat op
    groot 6000x4000; 24,0 M hoe kan ik dit veranderen zodat ik het volle scherm benut zonder zwarte balken Gesteld op 11-8-2017 om 16:01

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • 1e maak in elk geval kopie van je opname(s)
      2e maak gebruik van een fotoprogramma om de opname(s) bij te snijden
      3e gebruik het (bijsnij)formaat 16:10 (= breedbeeldmonitor)
      Mogelijk hebben anderen een betere oplossing maar het is te proberen.
      Succes Gerard
      Geantwoord op 16-8-2017 om 11:24

      Waardeer dit antwoord Misbruik melden
12
18
24
  • Ik heb precies hetzelfde en ik vind ook de oplossing niet. Alles geprobeerd en vind het ook niet in de handleiding Geantwoord op 21-9-2015 om 21:44

    Waardeer dit antwoord Misbruik melden
  • Ik heb de foto's al op s staan. Wil ik deze foto's plaatsen op instagram of Facebook dan zijn deze nog steeds te groot. Nu wil ik de pixels qua formaat wijzigen. Wie kan mij vertellen zonder dat het ten koste gaat van de kwaliteit hoe de verhoudingen dan moeten zijn? Gesteld op 18-7-2015 om 12:25

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • Foto's via Nikon View NX2 (gratis download via Nikon website) naar de pc overzetten. In View NX2 kun je via de optie "conversie" de foto's omzetten naar een kleiner formaat (vrij te kiezen) originelen blijven bewaard. Geantwoord op 2-8-2015 om 15:35

      Waardeer dit antwoord (2) Misbruik melden
  • Ik heb in mijn monitor geen livebeeld wat moet ik doen? Gesteld op 8-6-2015 om 10:27

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • bovenop bij knop van M, A, S, P zit een schuif die je naar je toe kunt halen. Dan schakel je het scherm met livebeeld in. Dit is dezelfde knop die je gebruikt voor filmen. Geantwoord op 13-11-2015 om 15:30

      Waardeer dit antwoord (4) Misbruik melden
  • hoe kan ik mijn flitser instellen als het nog niet heel donker is. Nu doet hij het alleen als het volgens mijn camera donker genoeg is. Ik wil graag zelf kunnen instellen of hij wel of niet flitst Gesteld op 6-6-2015 om 12:00

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Is er ook een afstands bediening voor de Nikon d5200? Gesteld op 25-5-2015 om 15:12

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • Ja zelfs een app voor op je smartphone Daar Remote werkt prima met mijn d5200 ( je moet wel een telefoon met infrarood port hebben. Geantwoord op 26-6-2015 om 14:34

      Waardeer dit antwoord Misbruik melden
  • DSLR Remote moet dat zijn. Geantwoord op 26-6-2015 om 14:35

    Waardeer dit antwoord (2) Misbruik melden
  • Hoe schakel ik de monitor in als zoeker? Kan het nergens vinden. Dank. Gesteld op 2-5-2015 om 08:48

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Hoe stel ik de flitsbelichtingscompensatie in? in het scherm is ie "grijs" Als je hem via info aanpast en daarna de flitser uitklapt, springt hij weer op nul. Gesteld op 27-3-2015 om 14:42

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • dubbelklik op de I-toets (net boven het schermpje). met de de pijltjesknop kun je naar flitscorrectie. druk op ok en stel in. druk nogmaals op ok Geantwoord op 31-3-2015 om 11:38

      Waardeer dit antwoord (2) Misbruik melden
30
36
  • er zat bij mijn d52oo geen gebruikershandleiding toen ik deze bij de mediamarkt kocht. alleen een cd klopt dit of hoort deze er wel in te zitten. er zat wel een quickstart bij maar niet de complete handleiding Gesteld op 28-12-2014 om 10:46

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • Bij mijn D5200 zat in de doos bijgesloten een boekwerkje van 89 pagina’s met het opschrift: “Nikon Digitale camera D5200 Gebruikershandleiding NL (+ weergave van de camera)”.
      Een “quickstart” was er niet bij ingesloten.

      Mogelijk kan je verder vragen bij Nikon.nl Geantwoord op 28-12-2014 om 12:14

      Waardeer dit antwoord Misbruik melden
  • Zie ook behandeling van de vragen van 2 e 11 mei '14 Geantwoord op 28-12-2014 om 12:38

    Waardeer dit antwoord (2) Misbruik melden
  • De achterste objectiefdop kan ik niet verwijderen. Gesteld op 24-12-2014 om 16:24

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • De achterste objectiefdop wordt los- en vastgedraaid met een linkse draad. Voor het losdraaien van de dop moet je dus met de draairichting van de klok mee gaan.
      Waarom ze hiervoor gekozen hebben en niet voor de meer normale rechtse draad is mij onbekend.
      Mocht het niet voor elkaar komen dan even naar de Nikon fotovakman
      Geantwoord op 28-12-2014 om 12:23

      Waardeer dit antwoord (8) Misbruik melden
  • Probeer eens de andere kant op te draaien, uit eerder gegeven advies, blijkt dit weleens te helpen. Geantwoord op 18-1-2015 om 07:18

    Waardeer dit antwoord (7) Misbruik melden
  • ik krijg 's nachts
    steeds schaduw onderin de foto ondanks de flitser. hoe los ik dit op
    Gesteld op 2-11-2014 om 03:22

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Het antwoord van 7-12-’14 is helemaal OK. Een z.g. reportage flitser zal uitkomst bieden.
    Een andere mogelijk is dat je een (te) lange lens gebruikt.
    Ook dan een reportage flitser.... Geantwoord op 28-12-2014 om 12:31

    Waardeer dit antwoord (2) Misbruik melden
  • Goedemorgen,

    Graag wilde ik weten of het mogelijk is om raw foto's te maken met de d5200? Ik heb op internet rondgekeken en meen te lezen dat ik alleen in JPEG kan schieten met deze camera?

    Kortom: kan ik in raw schieten met de nikon d5200, en zo ja: hoe?

    Alvast bedankt,

    Alyin Gesteld op 26-9-2014 om 10:28

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • JA. De mogelijkheid is er om zelfs in één opname gelijktijdig1 in RAW (NEF) en 1 in JPEG te maken. Vergt wel veel geheugen.
      Het onderwerp is al eerder behandeld. Kijk even hieronder bij vraag en antwoord op de datum 19-03-2014.
      Groeten G. Geantwoord op 26-9-2014 om 16:27

      Waardeer dit antwoord (3) Misbruik melden
  • hoe krijg ik de scherptelpunt trug in mijn zoeker Gesteld op 12-8-2014 om 21:22

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • Als je de camera met de lcd scherm als vooraanzicht vasthoudt, dan zie je rechtsachter bij het lipje van de zoeker een draaischijfje, deze is instelbaar. (zodat mensen die een bepaalde oogafwijking hebben ook zonder bril kunnen fotografen ;)
      Maak je camera aan, zet je autofocus aan, laat je camera scherpstellen op een object. (zodra je een piepje hoort, is hij scherp gesteld). Nadat je het piepje hebt gehoord, draai je aan het bovengenoemde draaischijfje en dan moet je hem weer kunnen corrigeren naar de 'normale waarde'. Geantwoord op 18-1-2015 om 07:24

      Waardeer dit antwoord (3) Misbruik melden
  • Ik krijg het beeld van mijn object niet eerst op het schermpje. Hoe kan ik dat instellen.
    Gesteld op 28-7-2014 om 15:55

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
42
  • Waarom geeft mijn nikon D5200 aan dat er geen objectief is bevestigd, terwijl deze wel is bevestigd? Gesteld op 2-7-2014 om 16:46

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • Bij het afnemen van het objectief vanaf de body moet knopje 21 (pagina 1 Gebruikershandleiding “knop objectief ontspannen”) ingedrukt worden op de blokkering op te heffen.
      Bij het plaatsen van het juiste Nikon objectief moet dat knopje NIET ingedrukt worden. Plaats en draai het objectief behoedzaam tot het aanklikt.
      Bij het onjuist gebruik van het “vergrendelknopje” (21) bestaat de mogelijkheid, dat het objectief te ver doorgedraaid kan worden. Daardoor kan de connectie in de objectiefvatting (23) verslechterd worden of verloren gaan.
      Hierbij een mogelijk oorzaak. Raadpleeg in elk geval Uw Nikon leverancier. Geantwoord op 28-12-2014 om 19:13

      Waardeer dit antwoord (16) Misbruik melden
  • hoe kan ik zien als een batterij volledig is opgeladen
    Gesteld op 2-7-2014 om 14:32

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • Als je de originele oplader gebruikt, dan stopt het gele lampje met knipperen.. zodoende weet je dat je accu volledig is opgeladen. Geantwoord op 18-1-2015 om 07:25

      Waardeer dit antwoord (2) Misbruik melden
  • hoe zet ik mijjn nikon d5200 terug naar fabrieksinstellingen? Gesteld op 28-6-2014 om 10:58

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Ik heb sinds 4 weken een Nikon d5200. Nu werkt mijn autofocus niet meer. Ik zit op een foto cursus en heb met de docent gewisseld van lens, welke het ook niet doet. Als hij mijn lens op zijn body zet doet mijn lens het ook. Dus bij ligt het aan de body. Wat kan het zijn, kan ik een verkeerde instelling hebben gebruikt of is er in de body iets wat niet werkt? Gesteld op 29-4-2014 om 14:58

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • Als de lens op een andere body werkt dan ligt het aan jouw body en dan zou ik direct terug gaan naar winkel.
      Omgekeerd dan werkt de lens niet en is de motor stuk dan ook direct terug naar de winkel gaan.
      Rob. Geantwoord op 29-4-2014 om 16:54

      Waardeer dit antwoord (1) Misbruik melden
  • Probeer een simultaan de knop <Menu + Informatie> in te drukken, houd dit een 5-tal seconden ingedrukt en uw D5200 is nu gebracht op fabrieksinstelling.
    Aan uw lens is er A-M zetting en een On-Off switch. Probeer de A-M eens op A. Dan werkt uw lens automatisch.
    Is dit alles niet ok? Dan belt u maar naar 00319001225564 en daar helpen ze u vast en zeker. Dit getuig ik u en mijn problemen waren opgelost. Geantwoord op 2-5-2014 om 18:55

    Waardeer dit antwoord (6) Misbruik melden
  • Druk de knoppen < Menu en Info > simultaan 5seconden in. En dan is het toestel terug als nieuw. Alles is dan softwarematig terug gezet zoals bij de productie zelf.
    Geantwoord op 2-5-2014 om 19:00

    Waardeer dit antwoord (5) Misbruik melden
  • Het werkt weer. Super bedankt diegene die mij geholpen heeft met de oplossing. Terug in fabrieksinstelling! Geantwoord op 18-5-2014 om 01:37

    Waardeer dit antwoord (2) Misbruik melden
  • Super! Ik had hetzelfde met mijn 2 jaar oude Nikon D5200 en nu doet hij het weer!! Heel erg bedankt! Geantwoord op 11-7-2018 om 17:29

    Waardeer dit antwoord Misbruik melden
  • Kan ik de lenzen van de nikon D3100 hierop gebruiken Gesteld op 22-4-2014 om 15:32

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • Voor een zeeeer ruime hoeveelheid aan informatie hierover, gelieve www.hansbraakhuis.nl te raadplegen; ondermeer op de punten:
      1e Past dat objectief op mijn camera.
      2e Verschillen tussen Nikkor objectieven.
      3e Letters op Nikon objectieven.
      Succes met de naspeuringen
      Geantwoord op 22-4-2014 om 19:35

      Waardeer dit antwoord (4) Misbruik melden
  • Ligt eraan wat voor lenzen het zijn maar normaal gesproken wel en anders even kijken op google of even naar de winkel gaan.
    Rob. Geantwoord op 29-4-2014 om 16:56

    Waardeer dit antwoord (1) Misbruik melden
  • waar kan ik de infrarood ontvanger aktiveren op D5200 om met afstandbediening te werken ? Ik vind dit nergens ! Gesteld op 13-4-2014 om 18:07

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • Betreffende de Nikon ML-L3 infrarood afstandsbediening ondermeer voor de Nikon D5200.

      De instelling is te vinden onder knopje 4 (ondermeer met het symbooltje : “afstandontspanner”) op de bovenzijde (rechts) van de camerabody (Gebruikshandleiding D5200, pagina 1, kennismaken met de camera). Toets dat knopje 4 in en de lijst met opties kom op de monitor. Kies met de multiselector op het onderste keuze balkje voor de optie: 2S Vertraagd op afstand ML-L3 of Direct op afstand ML-L3. Daarna bevestigen met OK.

      Ook in het menu is deze instelling te vinden.

      Menu : -> kies voor: Opnamemenu -> Scrol met multiselector naar beneden en ga verder met het 2e gedeelte van het opnamemenu-> kies voor: Ontspanstand -> toets OK -> maak keuze met Multiselector bv : Direct op afstand (ML-L3) -> toets OK

      De infraroodontvangers zelf zijn te vinden op de voorzijde (links midden) = 10 en op de achterzijde (rechts boven) = 4 van de camerabody (Pag. 1 en 2 en ook 26 en 27 van de handleiding)
      Geantwoord op 14-4-2014 om 16:33

      Waardeer dit antwoord (2) Misbruik melden
48
  • Correctie op de plaats van de infraroodontvangers : links midden met zijn rechts midden en rechts boven moet zijn links boven. Met excuus. Geantwoord op 14-4-2014 om 16:38

    Waardeer dit antwoord Misbruik melden
  • Hoe stel ik de NIKON D 5200 als RAW in? Gesteld op 19-3-2014 om 17:09

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • (Maak hierbij uiteraard gebruik van de Multiselector)

      1e mogelijkheid :
      Toets menu knopje in > Het menu komt voor > kies voor de menuoptie: Opnamemenu (= het symbooltje met de camera) > ga verder naar beeldkwaliteit > OK > maak een keuze bv NEF (RAW) + JPG fijn > OK.
      Na importeren op de computer krijg je 2 afbeeldingen; 1 in NEF (=RAW) en 1 in Jpeg. Dat in makkelijk maar het vergt nogal veel geheugen. Enkel NEF (RAW) kan uiteraard ook.

      2e mogelijkheid :
      Toets =i= knop (=informatie bewerken) in > keuze scherm komt voor > toets voor de 2e maal op de =i= > de keuze mogelijkheid wordt geel opgelicht > maak gebruik van bovenste keuze balk en de uiterst linkse optie “Beelkwaliteit” > OK > maak verder de keuze van RAW > bevestigen met OK
      Geantwoord op 19-3-2014 om 20:03

      Waardeer dit antwoord (2) Misbruik melden
  • Hoe kan ik mijn d5200 instellen om sneller foto's te maken? Wanneer ik een foto maak duurt het lang vooraleer de foto op,het scherm staat en kan ik niet onmiddellijk een nieuwe foto maken. Duurt toch zo' n 15 sec. Gesteld op 21-2-2014 om 10:02

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • Mogelijk (?!?) maak je gebruik van een onjuist geheugenkaartje. Het moet een SDHC kaartje zijn met een schrijfsnelheid van ten minste 6 (zelf gebruik ik 10). Op het geheugenkaartje zelf is het af te lezen. De snelheidsklasse staat vermeld in een klein opgewerkt cirkeltje. Succes en groeten G. Geantwoord op 21-2-2014 om 10:58

      Waardeer dit antwoord (1) Misbruik melden
  • Geachte medewerkers,
    Kan ik fotograferen met opgeklapte spiegel om op deze manier zoveel mogelijk trillingen te vermijden en welke macrolens raad u mij aan of kan ik ruim voldoende resultaat halen als ik voor mijn kitlens (Nikkor) 3 macro voorzet lensjes koop.
    Ik ben nog een beginneling en moet nog een heleboel leren.
    Verder zou ik graag een dagcursus willen volgen om mijn camera beter te leren kennen en waar ik ook vragen kan stellen. Is er zo'n cursus in de buurt van Gouda want toen ik deze camera kocht bij Kamera Expres zat deze service niet aan deze camera gekoppeld.
    Gaarne uw reactie.
    Groet,
    Rob. Gesteld op 17-11-2013 om 16:03

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • In je menu bij d5, dat is de belichtingsvertragingsstand. Die zorgt ervoor dat de spiegel wordt opgeklapt en dan even wacht! Die moet je dus uit zetten! Geantwoord op 25-11-2017 om 21:43

    Waardeer dit antwoord Misbruik melden
  • kan ik de camera zo instellen dat de foto ophef formaat 16-9 op tv komt Gesteld op 17-11-2013 om 09:49

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • Mogelijk heb je zelf al het probleem na enkele maanden opgelost.
      De D5200 heeft een sensorformaat van 24 x 16 mm (3 : 2). Het TV-formaat 16 -9 heeft niet de verhouding van 3 : 2.
      “Bijsnijden” met bv Picasa is een optie
      Zie ook op de site van Nikon Nederland > Service&Support > Support&Downloads > bij zoekfunctie invullen: 24071
      Geantwoord op 23-2-2014 om 11:46

      Waardeer dit antwoord (4) Misbruik melden

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Nikon D5200 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Nikon D5200 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 23,77 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Nikon D5200

Nikon D5200 Gebruiksaanwijzing - Nederlands - 104 pagina's

Nikon D5200 Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 104 pagina's

Nikon D5200 Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 264 pagina's

Nikon D5200 Gebruiksaanwijzing - English - 104 pagina's

Nikon D5200 Specificaties - English - 8 pagina's

Nikon D5200 Gebruiksaanwijzing - Français - 104 pagina's

Nikon D5200 Gebruiksaanwijzing - Français - 264 pagina's

Nikon D5200 Gebruiksaanwijzing - Espanõl - 264 pagina's

Nikon D5200 Gebruiksaanwijzing - Espanõl - 104 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info