52
Geavanceerde opnametechniek
Opmerkingen over belichtingsbracketing
Bracketing is een methode om een serie belichtingsvariaties van een statisch onderwerp te maken
(belichtingstrapje). Gewone bracketing en flitsbracketing zijn mogelijk.
Bepaal de beeldcompositie als aangegeven bij de basistechniek opname (blz. 28). Tijdens het
uitvoeren van de bracketingreeks geeft een index van de LW-schaal de resterende opnamen aan.
Maakt u een continu bracketingreeks en laat u de ontspanknop los voordat de reeks is voltooid, dan
wordt de reeks niet afgemaakt. Gebruikt u Continu AF of Auto AF bij bewegende onderwerpen (blz.
58) dan stelt de camera tussen de opnamen door scherp.
Bij belichtingsbracketing in de S-belichtingsstand wordt het diafragma gevarieerd. In de standen A
en M wordt er met de sluitertijd gevarieerd; in de M-stand kunt tijdens de reeks op de AEL-toets
drukken om het diafragma te laten variëren. In de P-stand en de Auto-stand wordt er met sluitertijd
en diafragma gevarieerd.
0,3 LW bracketing 0,7 LW bracketingFlitsbracketing: 0,7 LW
Belichtingsbracketing: 0,3 LW
53
Opmerkingen over witbalans-bracketing
Selecteer Continutransport-bracketing of Enkelbeeldtransport-bracketing en de bracketingwaarde
met het transportstand-selectiescherm (blz. 50). Continutransport-bracketing geeft automatisch een
serie van drie opnamen wanneer de ontspankop ingedrukt wordt gehouden. Bij Enkelbeeld-
transportbracketing moet de ontspanknop voor elke afzonderlijke opname worden ingedrukt. Hoe
groter de bracketingwaarde, des te groter is het verschil tussen de beelden. Na selectie verschijnen
het aantal beelden en de bracketingwaarde op de LW-schaal. De bracketingvolgorde kan worden
ingesteld in sectie 2 van het opnamemenu (blz. 80).
Continutransport-bracketing
Enkelbeeldtransport-bracketingBracketingaanduiding
Bracketingstap in LW (blz. 69).
Wilt u een flitsbracketingserie maken, klap dan de flitser uit; de belichtingsinstelling voor het
aanwezige licht blijft constant. Enkelbeeldtransport-bracketing is mogelijk in elke gebruiksstand van
de camera; voor elke opname in de reeks moet u opnieuw op de ontspanknop drukken. Tussen de
opnamen door wordt de ingebouwde flitser opgeladen. Wordt de flitser ingeklapt, dan gaat de
camera over op belichtingsbracketing.
Witbalans-bracketing maakt drie beelden van een enkele opname waarbij elk beeld iets in
kleurtemperatuur verschilt. Meer informatie over witbalans op blz. 64.
Selecteer de gewenste witbalans-transportstand in het het transportstand-selectiescherm (blz. 50).
De kleine witbalans-bracketingstap geeft een verschil van ongeveer 10 mired ten opzichte van de
normale witbalans. De grote witbalans-bracketingstap geeft een verschil van ongeveer 20 mired ten
opzichte van de normale witbalans.
Bepaal de beeldcompositie en maak de foto als aangegeven bij de basistechniek opname (blz. 28).
Wanneer de belichting is gemaakt maakt de camera automatisch twee extra beelden met het
gekozen witbalansverschil.
Kleine witbalans-bracketingstap Grote witbalans-bracketingstap
Onder
Over
Normaal