42
Geavanceerde opnametechniek
Sluitertijdvoorkeuze wordt ingesteld met de belichtingskeuzeknop (blz.
39). De fotograaf kiest de sluitertijd, de camera kiest het diafragma dat
tot een juiste belichting zal leiden.
Draai aan het instelwiel (1) om een sluitertijd te kiezen van 30 tot
1/4000 seconde, in stappen van 1/3 LW. De sluitertijd verschijnt op de
monitor en in de zoeker.
Half indrukken van de ontspanknop roept het door de camera gekozen
diafragma op. Druk de ontspanknop geheel in om de foto te maken.
Diafragmavoorkeuze - A
43
Sluitertijdvoorkeuze - S
Diafragmavoorkeuze wordt ingesteld met de belichtingskeuzeknop
(blz. 39). De fotograaf kiest het diafragma, de camera kiest de
sluitertijd die tot een juiste belichting zal leiden.
Draai aan het instelwiel (1) om het diafragma te wijzigen, in stappen
van 1/3 LW. Het diafragmabereik is afhankelijk van het objectief. Het
diafragma verschijnt op de monitor en in de zoeker.
Half indrukken van de ontspanknop roept de door de camera gekozen
sluitertijd op. Is de cameragevoeligheid (ISO) ingesteld op auto, dan
verandert de sluitertijd na een diafragma-aanpassing mogelijk niet; de
sluitertijden worden in kleine stappen gewijzigd. Druk de ontspanknop
geheel in om de foto te maken.
Bij gebruik van de ingebouwde flitser kunt u niet elke sluitertijd gebruiken. Wanneer Anti-Shake
is ingeschakeld kunt u geen kortere sluitertijd gebruiken dan 1/125s. Is Anti-Shake niet actief,
dan is 1/160 de flitssynchronisatietijd. U kunt geen kortere sluitertijd kiezen, wel een langere.
Het flitsbereik is afhankelijk van het diafragma, zie blz. 55.
Flitssynchronisatietijd
De voor een opname gebruikte sluitertijd verschijnt op de monitor en in de zoeker. De volgen-
de notatie wordt gehanteerd:
Deze aanduiding wordt gebruikt voor sluitertijden van 1/4000 tot 1/3 seconden. 125
is 1/125 seconde.
Voor sluitertijden van een halve seconde of langer wordt een aanhalingste-
ken gebruikt om hele seconden aan te geven. 1"5 is anderhalve seconde
en 15" is vijftien seconden.
Over sluitertijden
Ligt de vereiste belichting buiten het sluitertijdenbereik, dan knipperen
de sluitertijd- en diafragma-aanduidingen. Plaats bij teveel licht een
grijsfilter op het objectief of gebruik een lagere cameragevoeligheid
(ISO); werkt u met kunstlicht, verlaag dan de intensiteit van de
verlichting. Gebruik onder te donkere omstandigheden de ingebouwde
flitser of verhoog de cameragevoeligheid (ISO).
Ligt de vereiste belichting buiten het sluitertijdenbereik, dan knippert
de sluitertijdaanduiding. Verander het diafragma totdat de aanduiding
normaal is.
Ligt de vereiste belichting buiten het diafragmabereik, dan knippert de
diafragma-aanduiding. Verander de sluitertijd totdat de aanduiding
normaal is.
Waarschuwingen bereik belichtingsregeling
Auto-stand, P-stand, Digitale Onderwerpsprogramma’s
Diafragmavoorkeuze
Sluitertijdvoorkeuze