BASISTECHNIEK OPNAME
Of u nu via de zoeker of de lcd-monitor kijkt, pak de camera stevig
vast met uw rechterhand, terwijl u hem met de linkerhand onder-
steunt. Houd uw ellebogen in uw zij gedrukt en zet uw voeten op
schouderbreedte uit elkaar om stabiel te staan. Let goed op dat u het
objectief niet met uw vingers of met de riem afdekt.
Hanteren van de camera
In dit deel van de gebruiksaanwijzing komen de basishandelingen aan
de orde. Maak uzelf goed vertrouwd met de handelingen die hier wor-
den behandeld voordat u verder gaat met andere gedeelten van deze
gebruiksaanwijzing.
Gebruik van het zoomobjectief
Met de zoomknop regelt u de beeldhoek
(1). Door de knop naar rechts (T) te druk-
ken zoomt u in naar de telestand van het
objectief. Door de knop naar links (W) te
drukken zoomt u uit naar de groothoek-
stand.
Na het zoomen verschijnt de zoomschaal
kort. Is de digitale zoom actief (blz. 53),
dan geeft het gele deel van de zoom-
schaal het digitale zoombereik weer.
Zet de camera aan. Zet de gebruiksstandschakelaar in de opname-
stand.
Zoomschaal
1
20
B
ASISTECHNIEK OPNAME
Automatische opnamestand
Zet de belichtingskeuzeknop in de automatische opnamestand (1); alle
camerafuncties werken nu automatisch. De autofocus-, belichtings- en
beeldverwerkingssystemen werken samen om u zonder rompslomp mooie
opnamen te bezorgen.
Veel functies worden in deze stand automatisch geregeld, maar de flitsstand
(blz. 26) en de transportstand (blz. 45) kunt u zelf instellen. Beeldgrootte en -
kwaliteit zijn instelbaar in het menu van de automatische opnamestand (blz.
44, 51-52).
Lichtmeetmethode
* Veranderingen in de flitsstand, het scherpstelveld of de transportstand worden ongedaan gemaakt
wanneer de belichtings-keuzeknop in een andere stand wordt gezet.
** Werd het sport/actieprogramma gekozen via de automatische selectie van digitale onderwerpspro-
gramma’s (blz. 23), dan blijft de scherpstelling van de camera actief zolang de ontspanknop half
ingedrukt wordt gehouden (continu AF).
Meerveldsmeting (vast)
Cameragevoeligheid (ISO)
Flitsstand
Scherpstelveld
Scherpstelling
Drive mode
Automatisch (vast)
Automatisch flitsen (blijft instelbaar*)
Enkelbeeld (blijft instelbaar*)
Kleurinstelling
Witbalans
Natuurlijke kleuren (Natural Color) (vast)
Automatisch (vast)
Autofocus - enkelvoudige AF (vast**)
Breed scherpstelveld (blijft instelbaar*)
–
–
–
–
–
–
–
–
De camera gebruikt het belichtingssysteem voor de regeling van het helderheidsniveau van het
live monitorbeeld. Dat vindt plaats door de gevoeligheid van de CCD te variëren en het diafrag-
ma te regelen. Bij aanpassing aan de helderheid in het onderwerp kan het verstellen van het dia-
fragma soms hoorbaar zijn.
Camera-info
1
21